Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Vierde Christel. Winterlezing.
1914.
53ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 14.
RONA Cacao
Zondag 15 Februari.
Van Houten's
BINNENLAND.
VOOR
afzonderlijke
Ik wil nog een kop
de oude
>e
er
is-
orst
den Spreker, ging
ooo
n om
ward,
:van-
maco
zou
eveel
om
e te
den hedendaagschi
vattingen deelt
s aau
s had
atone
voor-
zou
dood
iet de
t
d
'j
o
d
‘ij
aam
ntig
hij
was
:ren,
uit
jen,
lijn
van
en.
let
is
ad.
o st
>ed
en
i ik
ide
ran
ran
s,
k
o,
de
Is
Qg
an
ik
tig
alle
lij er
m te
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
p de
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad it telefonisch aangesloten onder No. 4.
van een stoomketel
werkman Hollander
wonden bekomen.
die oude gedenkteekenen juist de bevestiging
van ’t woord Gods. De oorsprong der
menschelijke orde ligt niet in ’t beloop der
wereld, maar is door God, den Almachtige
geordend.
Wij lezen in de Enkhuizer Courant:
Dinsdagmiddag stonden velen te kijken
langs den Wierdijk en aan het hoofd naar de
massa ijs, die het geheele Krabbersgat en ook
nog een breede strook daarbuiten vulde. Het
was nog een echt wintergezicht daar, niet
tegenstaande den schoonen vroeg-lentedag.
Groote en zware ijsvelden dreven snel met
den ebstroom af en een aantal tjalken, dat
daar ’s morgens nog in open water geankerd
had, moest overijld de ruimte zoeken buiten
den dam, waar ze evenwel door het steeds
toenemend ijs nog niet veilig lagen.
Men zou elders niet kunnen gelooven, welk
een hoeveelheid ijs de korte winter gemaakt
heeft en hoe het mogelijk is, dat bij dit
mooie, zonnige weer de veerbooten nog niet
kunnen varen. Wie evenwel met ons zag,
welk een moeite de zware en welgewapende
stoompont had, om er door te komen tegen
stroom en ijsgang in, zal dit beter beseffen.
Langzaam, uiterst langzaam ging het. Niet
altijd konden de groote ijsvelden, waarvan de
zee vol was, vermeden worden en dan moest
het met de stalen ijsspoor er door heen. Niet
altijd lukte het dan een opening te banen en
dan was het een oogenblik terugstoomen om
weer met volle kracht er op in te gaan.
De machtige machine van 900 p.k. werkte
en stampte er dapper op los. Gelukte het
zoo’n reuzenschots er onder te krijgen, men
zag de boeg zich verheffen en dalen, dan
knapte in ’t volgend oogenblik het ijs met
geweld af en ontstond een wieling en war
reling rondom de boot, die zich tot aan den wal
voortplantte.
Het was een mooi schouwspel, die strijd
tegen T element, en de eindelijke bereiking
van de haven zal menigeen met voldoening
vervuld hebben, doch ook duidelijk gemaakt,
hoe minder toegeruste booten zich nog niet
aan zulken strijd kunnen blootstellen.
Onvoldoende voor aardrijkskunde.
De Standaard heeft onlangs over de achter
lijkheid van den Achterhoek geschreven en
is daarover door een verontwaardigd Achter-
hoeker aangevallen. In een verontschuldigend
driestarretje schrijft dr. Kuyper nu
//Daaruit is nu opgemaakt, alsof we heel
de streek die den naam van Achterhoek voert,
en dus Ambt-Almelo, Hoeven c.a., Markeloo,
Meede, Nijkerk, Raalte en Rukfen met zijn
annexen, in min vriendelijk beeld poogden te
schetsen”.
Het schijnt moeilijk, merkt Het Volk op,
meer „leuke flaters” gelijk De St. eenigen
tijd geleden tot verontschuldiging van een
fout had geschreven, in één zinsnede bijeen
te brengen. Ambt-Almelo, Markeloo en Raalte
liggen niet in den Gelderschen Achterhoek,
maar in Overijsel. Hoeven en Rukfen in
Brabant, Nijkerk op de Veluwe. Aardrijkskunde
schijnt niet het sterkste vak van den leider
der anti-revolutionaire partij te zijn.
Een fabrieksongeval.
Te Maastricht heeft hedenmorgen in de
Koninklijke Papierfabriek, doordat de kraan
met geweld sprong, de
levensgevaarlijke brand»
Alg. liy
PAUZE.
Tegenover 't heerlijk licht des Scheppers,
staat de duisterheid der zonde.
In de besproken overlevering van
volkeren hebben wij, zegt Spr., de verbastering
gezien. De oorspronkelijke godsdienst was
eenvoudig zuiver en waar, door de zonde is
de leer allengs verduisterd, en ontstond de
afgoderij,het veelgodendom. De mensch is
geneigd om aan alle dingen een leven, een
bezieling toe te schrijven, en deze neiging
spreekt duidelijk in de historie. De uitwendige
kerk kan niet zuiver bewaard worden, dan
door Gods genade. De heidenen nu zagen in
de hemellichamen en de natuurkrachten groote
geesten, die eerst naast, later boven den eenigen
God gesteld werden. Om die geesten te behagen
werden hun offers gebracht en ook daarin
schijnt door, wat wij in de Schrift lezen van
het offeren aan den Almachtige. Daaraan
verbond zich ook weer het meegeven van
spijzen aan de afgestorvenen ’t zij voor zich
zelf, ’t zij om de geesten gunstig te stemmen.
Uit de sophisterij ontstond het geloof aan
toovenaars, wat ook bij oude volkeren een
gewichtige plaats inneemt in hun levens
beschouwing en welk een demonische invloed
daarvan uitging, werd door Spr. nader toe
toegelicht.
De mensch wil de verborgenheden der
wetenschap onthullen. De eerste bladzijde der
Schrift getuigt er reeds van door het kennen
van goed en kwaad. De toovenarij stelt in
den eigenlijken zin geen nieuwe góden, maar
werkt toch in tegen de waarheid. Het spiri
tisme onzer dagen wijst nog op zulk een
zoeken op verbóden paden, en geeft dus ook
getuigenis van verbastering. Nog een vorm
van afdwaling is de vereering der hemel
lichamen, en de sterrenwichelarij draagt in
haar beginsel dan ook een afgodisch karakter.
Zon, maan en sterren werden ook vereerd
in 't land, waaruit Abraham geroepen werd.
In de geschiedenis van Israël zelf spreekt
ook duidelijk de invloed der afgoderij. De
Babyloniers hadden hun Baal, en ook bij de
Israëlieten kwam dikwerf de neiging op om
zich af te zonderen van den reineren Geest,
en de vergoding der natuurkrachten voerde
ook bij hen tot afwijking van God, de zinne
lijkheid werd dienstbaar gemaakt aan het
toegeven aan onzuivere neigingen.
De geschiedenis van hun godsdienst is dan
ook een herhaalde verbastering en een afdwa
ling van den Geest der waarheid. Bij de
oude volkeren was dit nog meer het geval,
er was een vooruitgang in beschaving, in
uiterlijken vorm, doch dat ging gepaard met
een wegzinking iu den duisteren nacht des
heidendoms.
Zoo als het ging met het begrip van den
eenig waren God, ging het ook met de positie
der vrouw. De rechte verhouding van man
en vrouw in de heerlijkheid van het huwelijk
ging verloren. De vrouw werd de slavin des
mans, en bij het veelgodendom kwam ook de
veelwijverij.
Volgens de aloude Godsopenbaring, bleef
bij Israël, als ’t uitverkoren volk, de koste
lijke parel van den Godsdienst bewaard. En
al ging Israël naar ’t vleesch verloren, de
goede Geest gaat zich verbreiden over de
gansche wereld. Aan alle menschen wordt
het evangelie verkondigd, de oude vonk uit
het Paradijs gloeit op in het Christendom.
De rijkdom van dit Christendom blinkt dan
ook heerlijk uit. Wij leven in een tijd waarin
de schatting der overblijfselen uit de oudheid
wel worden gebezigd als te getuigen tegen
het Christendom, dan wil men van geen schep
ping weten, doch zoekt alles uit de ontwikke
ling en de natuurkracht. Men wijst op een
langzaam voortschrijden der menschheid, en
voor dezen wordt dan alles onzeker en wanke
lend en rijst zelfs de vraag: Is er een God?
Is de menschelijke samenleving niet een gevolg
van ’t beloop der eeuwen en der omstandig
heden
Voor ons Christenen, z^o gaat Spr. verder,
is het vertroostend dat de waarheid der bijbel-
sche verhalen juist helder uitkomt door die
ontdekkingen der oudheid, een troost is het,
dat tegenover de onbetrouwbaarheid der men
schelijke vinding telkens nieuw licht bevesti
gend optreedt. De Schrift wijst ons op Gods
macht tegenover de menschelijke beschouwing.
Woensdagavond werd in „De Doele” de
laatste Christelijke winterlezing in dit seizoen
gehouden. De opkomst was weer flink te
noemen, de zaal was goed bezet.
Ds. Op ’t Holt opende de bijeenkomst met
gebed en gaf na een korte inleiding het
woord aan den Spreker Prof. Dr. J. Ridderbos
van Kampen, die tot onderwerp zijner rede
had gekozenDe oudste schat der menschheid.
Wij leven, zoo ving hij aan, in 't tijdperk
van uitvindingen en ontdekkingen. Door de
reusachtige telescopen worden hemellichamen
ontdekt, waarvan men vroeger niet afwist, de
wonderen der electriciteit doen ons versteld
staan, door de vliegmachines is 't mogelijk
de lucht te doorkruisen, van Noord- tot Zuid
pool wordt onze aardbol meer bekend. Ook
op het gebied der historie dringt de weten
schap door en met spade en houweel worden
opgravingen gedaan, waardoor de lang ver
vlogen eeuwen weer opduiken. De tempels
en paleizen van de volkeren der oudheid, doch
ook hun gereedschap, sieraden en speelgoed
zijn aan ’t licht gebracht, en zoo worden wij
bekend met zeden, gebruiken en de leefwijze
van de volkeren der oudheid. Vooral de
Oostersche wereld is het gebied voor zulke
opsporingen.
Deze dingen zijn dan ook de overweging
waard, hierbij wordt ook de aandacht van den
Christen geboeid, omdat men in de litteratuur
dier oude volkeren terug vindt de over
leveringen van den godsdienst, den oudsten
schat der menschheid. Assyrie en Babylonie
waren ons -uit den Bijbel bij name bekend,
doch door houweel en spade is nu zooveel
aan ’t licht gebracht dat men over de leef
wijze dier volkeren kan oordeelen en ook kan
zien en weten hoe het met hun godsdienst
gesteld was, en nu blijkt het dat die ont
dekkingen het woord des Bijbels verduide
lijken. We weten nu hoe die volkeren dach
ten over de schepping der wereld en den
zondvloed. Spreker gaat nu uitvoerig na
hoe het Scheppingsverhaal des Bijbels met de
denkbeelden dier oude volkeren trekken van
overeenkomst vertoonde, maar wees er meteen
op hoe duidelijk het onderscheid blijkt tusschen
de openbaring Gods en de dankbeelden der
ouden, ontstaan uit een verbastering van de
openbaring des paradijzes bij het eerste
menschenpaar. Spr. staat er uitvoerig bij
stil hoe tusschen de overlevering der oude
volkeren (dat is de leer der heidenen) en die
der Christenen (d.i. de openbaring Gods) een
diepe klove bestaat, en wijst op het verschil
omtrent het ontstaan der wereld, den val
der menschen enz.
Dat de ontcijfering der oude geschriften
een groote belangstelling ook in de Christen
wereld wekte, ligt voor de hand en men kan
er in zien bevestigd, wat in den Bijbel staat
opgeteekend. Die ontdekkingen hebben inder
tijd ook heel andere denkbeelden doen ont
staan, een Duitsch professor ging zelfs be
weren dat de verhalen van Israël aan Babel
waren ontleend. Spr. gaat na wat de H.-Schrift
ons leert en toetst dat aan de heidensche be
grippen om dan tot de conclusie te komen,
dat wel de traditie des paradijzes eeuwen en
eeuwen heeft nagewerkt bij de leer der
heidenen ondanks de duisternissen. En die
duisternissen vormen juist een scherp contrast
met het licht dat uit Gods openbaringen hel
opschijnt. De mensch, de onttroonde koning,
heeft als erfenis de herinnering meegenomen
aan den oorspronkelijken staat van geluk.
De schriftuurlijke beschouwing kan zich
dan ook niet verheugen in de sympathie van
ien tijd, die de heidensche op-
van geleidelijke ontwikkeling,
van dier tot mensch.
Door evolutie en geleidelijke ontwikkeling
wil de geest des tijds de meening opdringen
dat even als door de natuurkrachten allengs
een vervorming, en dus onze wereldorde ont
stond, zoo ook langs geleidelijken weg de
godsdienstige meeningen zijn ontstaan, en ook
de beschouwingen omtrent het huwelijk
tusschen man en vrouw. De tegenwoordige
wereld gaat zelfs zoo ver van te beweren dat
hoe booger men in de oudheid is geklommen,
des te zuiverder de godsdienstige begrippen
zijn, hoe juister men de verhouding tusschen
de menschen onderling inzag, en dus dat die
begrippen allengs meer verbasterden.
Voor den Christen daarentegen ligt iu
Naar de leer der Schrift is er een voort
gang en een heilige orde. Daar is verbastering
en verwildering, ook in Israël. Als de tijd
daarvoor is gekomen, wordt Mozes geroepen,
en op Sinaï geeft de wetgeving nieuw licht.
Later is er weer verbastering en er laten zich
velen verlokken tot afdwaling. Het zijn de
duistere middeleeuwen in Israëls historie.
Met David en Salomon klimt weer Gods
waarheid; er is een opklimming, niet door de
krachten der natuur. De zonde is er en Gods
gerechtigheid treedt op doch ook Gods genade
om te herstellen wat de zonde bedierf. De
mensch verliest telkens den schat en God gaf
terug, gaf meer terug dan verloren was; in
den 2en Adam zien wij het. Die was meer
dan de ie Adam.
Er is een vooruitgang niet uit ’t animisme,
maar het is een voortschrijden van Gods
genade. Het is een verbond van God met
den mensch, een huwelijk van Christus en
zijne bruid, d.i. de kerk Gods op aarde.
Deze rede, waarvan hier slechts de hoofd
trekken zijn aangestipt, werd met volle aan
dacht aanhoord, en Ds. Op 't Holt bracht
dan ook zijn dank voor het hier gesproken
woord dat van studie en kennis getuigde,
waarom hij hulde bracht voor den inhoud en
aan den vorm waarin de Spr. het hier had
gegeven.
Tevens brengt hij allen dank die opge
komen zijn, ook namens ’t Comité voor de
belangstelling dezen winter betoond. Die belang
stelling maakt dat ernstig wordt overwogen
om ook een volgend jaar, als God ons het
leven schenkt, weer dergelijke lezingen te
organiseeren.
Na een dankgebed van
de vergadering uiteen.
Veerdienst op Holland.
Leeuwarden, 13 Febr. Naar van offici-
eele zijde wordt meegedeeld, zal vermoedelijk
Maandag a.s. de dienst StavorenEnkhuizen
weer geheel worden geopend. Thans varen
alleen over dag enkel de veerponten. Dan zal
ook de personeudienst worden hervat.
Heeg, 11 Febr. Twee visschers, hedenmiddag
met den schakel visschende in de opvaart van
den heer J. T. Zijlstra te Osingahuizen, hadden
het geluk ruim 300 pond visch te vangen,
meest blei en snoek. Voorwaar een mooi
buitenkansje. Hepk. Nwbl. v. Fr.
Tjerkwerd. Ter gelegenheid van de feeste
lijke vergadering van de Chr. Jongelings-
vereeniging „Rehoboth” werd een wedstrijd
gehouden in het reciteeren, waarvoor zich
een 12 tal deelnemers had aangemeld.
Voor ernst bekwam den le prijs: H. v.d.
Zee te IJlst met „Droeve tijden”, den 2e prijs
J. van Slageren te Parrega met „De Avond
klok”, den 3e prijs T. Bootsma te Tjerkwerd
met „De Redder”.
Voor luim behaalde Tj. de Boer te Tjerk
werd met „lt portret” den le prijs en S. Wier
sma te Oosthem den 2e prijs met „Kiest
Kobus" terwijl de publieksprijs werd toege
wezen aan T|. de Boer te Tjerkwerd.
Bolswardsche Courant
i
it
jrde,
Het smaakt
toch zóó lekker, en
Moeder zegt dat ze
nooit heeft geweten
dat Cacao zoo goed,
koop in het gebruik is,
voor ze ons geregeld
RONA cacao
heeft gegeven.
ION