Bolsward en Wonseradeel. Van Houten’S lieuws- en Advertentieblad I 1914. 53ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 16. m ■■BUmimBIIMmiWIlllIlMmilllltlIlMIHM Zondag 22 Februari. UIT DE PERS. HET SPIRITISME. In Stadsnieuws. Sportwedstrijden Opvoeding. en zijn, devleeschvormende bestanddeelenin de juiste verhouding verbonden aan de vetvormende stoffen, daarom is dit een ideaal voedingsmiddel. Tévens is het een aangenaam genotmiddel, (seen wonder dat het algemeen als de volksdrank bij uitnemendheid wordt aanbevolen. Ingezonden. VOOR Afzonderlijke 1. onmiddellijk werkende de sport in de aan- het geheel men van de voor- i onaangetast aan Bij het of ander ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Cent. 3Ë L. 8. Zooals uit een in dit nummer voorkomende advertentie blijkt, zal de algemeene leden vergadering van //het Groene Kruis” alhier, gehouden worden op Vrijdag 27 Februari a.s., ’s avonds 7 uur in „de Doele”. Het Bestuur meende, dat het voor de leden weer zeer belangwekkend zoude zijn, wanneer door een deskundige, evenals het vorig jaar, een onderwerp, de volksgezondheid betreffende, in die vergadering werd behandeld. Het bestuur is zoo gelukkig, dat de heer Dr. SWaNENBURG DE VIJE, geneesheer- directeur van het krankzinnigen-gesticht te Franeker, bereid is bevonden, het onderwerp te behandelen: „De drinkwatervoorziening in Friesland”, toegelicht door interessante lichtbeelden. Genoemde heer heeft in een der laatste zittingen van de Provinciale Staten van Fries land, onder groote belangstelling der leden, dit onderwerp ook behandeld. Hoewel het voor de leden van het „Groene Kruis”, vooral voor hen, die daadwerkelijk de jegenri|ke werking van de vereedging, De Nieuwe Harlinger Courant bevat het volgend verslag Dinsdagavond trad in de Harmonie te als spreker op Ds. Hille Ris Jorwerd, met het onderwerp en zijn beteekenis voor het zedelijk leven. zoowel bij de wijkverpleging, tuberculose bestrijding, als bij de verplegingsartikelen ondervonden, een dure plicht is, de jaarver gadering bij te wonen, zijn bij de rede van den heer Swanenburg de Vije, alle ingezetenen boven de 20 jaar, bovendien welkom. Vooral heeren autoriteiten worden bij dezen beleefd uitgenoodigd. De toestanden op het gebied der drink watervoorziening zijn ook in deze Gemeente van dien aard (men denke maar aan de beruchte watertonnen welke zoo menigmaal de regenbakken vervangen) dat het van groot belang zal zijn, door een deskundige te hooren uiteenzetten, wat er ontbreekt en wat de menschen zoo al naar binnen slikken. Namens het Bestuur van het /Groene Kruis”, D. TERHENNE, Voorzitter. F. v. RINGH, Secretaresse. Bolswabd, Febr. 1914. Aangaande het 3de punt, n.l. hoe't geeste lijk leven zich na den dood verder ontwikkelt, zegt spreker, dat ieder mensch hier op aarde zijn eigen geestelijk huis bouwt. De liefde, de trouw, alles wat goed en edel is zal ons lichaam overleven, doch ook het booze en onheilige, dat in ons woont. De Schrift spreekt van een vuur dat niet wordt uitgebluscht en een worm, die niet sterft. Mededeelingen van de andere zijde ontvangen bevestigen dit. De mensch zal maaien, wat hij heeft gezaaid. Hierin ligt een groote troost. De mensch zal niet eeuwig worden veroordeeld, omdat bij geen bepaalde kerkleer onderschreef, niet dit of dat geloofde. Integen deel, in de andere wereld zal het zijn als hier, n.l. ook daar zal men ons helpen en steunen om opwaarts te stijgen. Zoo is de dood geen vernietiging, maar een voortleven van onze geestelijke zintuigen, zich aansluitende bij ons aardsche leven. Na de pauze deelt spreker mede door welke feiten het spiritisme zich verbreid heeft, om daarna over te gaan tot bespreking van de waarde. Deze bestaat vooral hierin, dat bij doordringing van het spiritisme een einde zal komen aan de verkettering op kerkelijk gebied. Men zal meer liefde en wijsheid betrachten in dit leven. De vreugden van het bestaan zullen grooter zijn, lasten lichter te dragen, omdat men weet, dat het innerlijk leven door den dood niet wordt aangetast. Ten slotte weerlegt spr. nog eenige bezwa ren tegen het spiritisme. Hij erkenlt dat het kan leiden tot dweperij en waarschuwt ertegen. Het leven eischt onze werkkracht, doch op tijd moet men zich ook kunnen verdiepen in eeuwige dingen. Vragen zijn niet gesteld. ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Onderlinge Spiegelglasverzekering. De plaatselijke vereeniging voor spiegelglas verzekering, opgericht in 1885, mag zich nog steeds in een toenemenden bloei verheugen. De jaarvergadering is ditmaal gehouden op de bovenzaal van //den Hof van Holland”, op j.l. Woensdagavond. De opkomst was normaal te noemen, met het bestuur meegeteld waren er ruim 20 leden. De notulen en het jaarverslag, alsmede de rekening en verantwoording ademden alle een optimistischen geest. Het jaar 1913 is finan- tiëel gunstig te noemen, ofschoon er toch nog al wat ruiten zijn gesneuveld. Het batig saldo groot f 3323.70 vermeerderde met f 318,365 en steeg dus tot f 3642.065. De rekening werd nagegaan en in orde bevonden. Met eenige gevoelvolle woorden van waar- deering werd herdacht wijlen de heer A. B. Faber, bestuurslid sedert 2 jaren. Ook in het verslag van den deskundige werd zijn heengaan gememoreerd. Als bestuurslid was aan de beurt van af treding de heer K. Falkena Bz., die echter met nagenoeg algemeene stemmen werd her benoemd en die benoeming ook weer aannam. In de vacature, ontstaan door het over lijden van den heer Faber had het bestuur eene aanbeveling opgemaakt van 3 personen n.l. de heeren: J. Faber Az., A. Veen Hz. en J. T. Wiersma. Laatstgenoemde werd gekozen met 14 van de 23 uitgebrachte stemmen De benoemde was niet ter vergadering, zoodat de Secretaris er hem mee in kennis zou stellen. Bijzondere voorstellen kwamen niet ter tafel. De heer Boersma, de deskundige, wees er op, dat bij hem vroeger het verzoek was ingekomen om de spiegelruit van het reclame- kastje der Geheelonthouding in de verzekering op te nemen. Hij had dit aan ’t bestuur bericht, doch er rezen bezwaren, en omdat hij er een reprimande over opliep, wenschte hij het in deze vergadering ter sprake te brengen. De Voorzitter deelde mee, dat het bestuur die aanvraag wel in overweging heeft genomen, doch daar art, 1 der statuten bepaalt, da( Wij lezen in de Prov. Gr. Kan er een meer opvoedende kracht van geduide richting uitgaan? Wij gelooven van wel en hebben daarbij het wedstrijdwezen op 't oog. Voor de vele slechte kanten van dit wed strijdwezen zijn wij allerminst blind. Het bevordert de luxe, vooral bij jongere menschen, het leidt tot opwinding en trekt de aandacht vaak van ernstiger dingen af, het ontaardt licht in kansspel en is vaak niet bevorderlijk aan een harmonische ontwikkeling van den mensch. Doch het heeft toch ook voordeelen. En als een van de voornaamste daarvan zouden wij willen stellen, dat ’t in veel gevallen een gevoel van solidariteit kweekt, tot gemeen schappelijke inspanning prikkelt ter bereiking van een ideëel doel en bestrijdt die eigen schap, die eigenaardigheid, welke de Neder lander bovenal heeft te bestrijden en die wij slechts met allerlei al te krachtige woorden kunnen aanduiden: den Jan Saliegeest, de pietluttigheid. Het zijn geen fraaie salon- woorden. Maar des te duidelijker qualificeeren zij, wat wellicht de grootste fout van het Nederlandsche volk in zijn slappe periodes is. Nu erkennen wij levendig, dat het ideëele doel, hierboven bedoeld, in den regel zeer betrekkelijke waarde heeft. Of „Crescendo” dan wel „Handen omhoog” in een cricket- wedstrijd wint, is voor den loop der bescha vingsgeschiedenis van weinig belang. Ten slotte kan men het met den Perzischen heerscher volmaakt eens zijn, die, toen men hem eene harddraverij deed bij wonen, verveeld weer wegging met de mededeeling: Ik weet wel, dat het eene paard harder loopt dan het andere. En toch heeft de bedoelde match opvoe dende waarde. Want in de eerste plaats geeft zij gelegenheid tot ontwikkeling van de soli dariteit en tot goed georganiseerde inspanning. Die van „Crescendo” leeren, dat zij „Handen omhoog” niet kunnen overwinnen, indien zij zich niet flink oefenen en zich zelf allerlei dwang opleggen. Zij leeren bovendien gevoelen voor hun club, hun vaandel, hun ideëele ge meenschap. Misschien komt „Crescendo” uit Abuizen en „H. O.” uit Uschoten. Dan ge voelen zij zich kampioenen voor die plaatsen, dan is de eer van hun geboorteplaats met de zaak gemoeid. Terwijl wij dit schrijven, zien wij uit de courant hoe het gelaat van den lezer een apottendeu trek om den mond krijgt. Harlingen Lambers, van Het spiritisme godsdienstig en In het Groene Weekblad, aldus spreker, lezen we van Prof. Bolland onder spreuken „Uit de Leerzaal der Zuivere Rede” „Gelooft men aan zijn persoonlijke onsterfelijkheid, dan gevoelt men, dat men niet volmaakt is”. Nu is het niets bijzonder, dat men zich niet vol maakt gevoelt. Integendeel, men gevoelt zich mijlen ver verwijderd van de volmaaktheid. Reeds de oude Perzen en Indiërs wisten het leven lijden en droomden van een toestand ver verheven boven bet aardsche zijn. Ook de oude Christenen hoopten op een tijd, dat de Christus wederom met macht en luister op aarde zou verschijnen, om een Vredesrijk te stichten. Wij beweren niet, dat al deze droomen ijdel zijn, integendeel, er leeft een besef in van eeuwige dingen. De spreuk van Prof. Bolland heeft een eenigszins ongunstige beteekenis. Hij wil er mee zeggen, dat menschen, die aan persoon lijke onsterfelijkheid gelooven, nog niet ademen in de sfeer der Zuivere Rede, m.a.w., om een filosophische term van Bolland te gebruiken, „zielig” zijn. Hiertegenover staat ,’t spiritisme, dat gelooft lo. in een individueel voortbestaan. 2o. meent met bewijzen te kunnen staven, dat er betrekkingen bestaan tusschen het geestelijk overblijvende deel der menschen en levenden. 3o. zich het leven na dit leven voorstelt als zich verder ontwikkelend. Wat deze hoofdpunten betreft merken we nog op, dat we meenen te kunnen bewijzen, dat het geestelijk deel den mensch overleeft. Of dit geestelijk deel eeuwig zal blijven echter kunnen we gelooven, doch niet bewijzen. Verder moet dit geestelijk deel evenals de electriciteit eenigszins stoffelijk worden ge dacht, m.a.w. de geest heeft een etherisch lichaam. Spreker verhaalt nu verschillende gevallen, waaruit de juistheid van deze be weringen moet blijken en voert verder aan, dat ook tijdens het leven reeds lichaam en geest gescheiden kunnen voorkomen, m.a.w. dat reeds hier op aarde de geest tijdelijk buiten het lichaam kan treden. Deze gevallen komen vooral voor bij ziekte of zwakte. Dan komt het voor, dat het geestelijk lichaam uit treedt en zich vertoont op andere plaatsen. Spreker noemt hiervan verschillende gevallen, o.a. van een professor Bertrand, die op een rots door de kou bevangen bewusteloos werd, waarbij de geest uittrad. Hij zag zijn stoffelijk lichaam, verschillende landschappen, het af dalen van het overige reisgezelschap, zijn vrouw met andere dames in een rijtuig, enz. Toen hij weder bijkwam, vertelde hij deze dingen aan de gidsen, die verschrikt zich verwijderden. Alles bleek volkomen met de waarheid overeen te stemmen. Ook in de stervensure zijn vele menschen helderziend. Sterven is dan ook voor ons geen ten onder gaan, doch een stijgen, daar de krachten en vermogens der ziel nog toenemen. Aangaande het 2de punt, n.l. demogelijk heid van gemeenschap tusschen levenden en hen, die het aardsche stofkleed hebben afge legd, merkte spr. op, dat de spiritisten aan nemen, dat er tusschenpersonen zijn, die de gave hebben iets te bemerken van die onzien lijke wereld. Zij kunnen indrukken ontvangen, die zelden het deel zijn van andere menschen. Men noemt ze mediums. Nu werpt men op, dat de verschijnselen die zich bij seances voor doen, kunnen voortkomen uit eigen zieleleven of uit het onderbewustzijn. Doch het gebeurt, dat mededeelingen worden ontvangen van geheel onbekenden, die later blijken geheel juist te zijn en wel van individuen, die reeds lang hun aardsch stofkleed hadden afgelegd. Deze dingen zijn niet te verklaren uit eigen ervaring. De groote schrijvers hebben erkend hun gedachten te hebben ontvangen uit hoogere sfeeren, groote musici eveneens. Hieruit blijkt, dat ook reeds dit leven onder hevig is aan geestelijke invloeden, meer dan wij wel weten. En toch houden wij vol. En tóch durven wij beweren, dat er niets oneervols is aan dien wensch, dat de plaatsgenooten, de gewest- genooten het winnen. Zeker, tegenover de liefde voor het vaderland is deze liefde klein, ouderwetsch, minder’ gemotiveerd. Zij alleen maakt het bovenbedoelde „ideëele doel” niet gewichtig. Maar toch zij bestaat en zoo lang menschen menschen zijn, zal zij blijven en zal zij een belangrijke factor zijn, waar het er opaan komt zich om niet-stoffelijke voordeelen in te spannen. Intusschen als menschen leeren, dat het de moeite waard is zich langen tijd in te spannen, te oefenen en dwang op te leggen, opdat die van Abuizen het in het cricketspel winnen van die van Uschoten, dan zullen zij vanzelf gaan begrijpen hoezeer het dan de moeite waarde is hun uiterste best te doen, wanneer het niet gaat om een cricketmatch, maar om het behoud van de zelfstandigheid, de onafhankelijkheid, de taal, de gewoonten, de vrijheden kortom, om het geheel van die zedelijke goederen, die i vaderen gekregen heeft en de nakomelingschap wil overgeven, vaderland gaat het niet om een dorp of stad, maar om het geheele land met zijn groote geschiedenis, zijn hooge en ruime beschaving, en groote vrijheid en volkskracht. Zoo schijnt ons dus het wedstrijdwezen in dit verband wel zéér beslist, zijn goede zijde te hebben en kan het ongetwijfeld meewerken om de jongelieden te leeren voor een hoog ideëel doel met inspanning van alle krachten te oefenen en te strijden. Moeten wij hier nu nog aan toevoegen, dat eenzijdigheid en overdrijving in deze rich ting ook volgens onze meening sterke afkeu ring verdienen, dat het verder voor heel veel individuën niet goed is daaraan te tijd en inspanning te geven en dat ontaarding in kansspel moet worden tegengegaan? CBuiten verantwoordelijkheid der Redactie). Bolswardsche Courant ON A Cacao i i I 3 i f e i 1 i I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1914 | | pagina 1