Uïeuws- en Advertentieblad
Bols ward, en Wonseradeel.
53ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
1914.
No. 29.
NAAR BETERE TIJDEN!
Donderdag 9 April.
VREDESPALEIS.
HET
UIT DE PERS.
BINNENLAND.
VOOR
afzonderlijke
i
deze
ieder
r
1
1
wie al niet,
de diplo-
Van den heer I. H. J. VOS verscheen in
de Enkhvizer Courant onderstaand artikel
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
van Velsen
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Een mooie vondst.
Voor eenige dagen was de landbouwers-
knecht op de stee van Giebbergen te Ekken
bezig met het uitspitten van een haag, toen
plots de schop stootte op een zeer hard voor
werp.
Het harde voorwerp bleek een oude, steenen
pot te zijn geweest, die jammer genoeg, ge
heel is vernield. In dien pot zaten circa 56
zilveren geldstukken, oude Zeeuwsche rijders,
eenige goudstukken ên wat zilveren en gouden
sieraden, o.a. een prachtige beugel van een
overigens geheel vergane handtasch. Tel.
Diepboring naar Delfstoffen.
Men meldt uit Winterswijk d.d. 4 April
aan de N. R. Ct.
De tweede diepboring naar delfstoffen in
deze gemeente is heden bij een diepte van
1380.40 M. onder het maaiveld geëindigd.
’t Is de diepste boring geweest, die tot heden
in Oostelijk Nederland ofaangrenzende Duitsche
plaatsen is uitgevoerd. Behoudens een paar
maanden oponthoud door een ongeval met
een boorbeitel, heeft dit werk geen stagnatie
ondervonden. Begonnen metbekleedingsbuizen
van 501 m.M. (binnen-diameter), eindigde
men met buizen van 62 m.M. Deze laatste
stonden bij 1327 M. onder maaiveld. Het
overige gedeelte van het boorgat bleef onbe
kleed en werd geboord met een diamantkroon
van 61 m.M. Met het oog op de bereikte
diepte is dit mooi te noemen. Thans zal men
beginnen met het uithalen der bekleedings-
buizen en het dichten van het boorgat, weik
laatste vooral in de zoutformatie met veel
sorg moet geschieden,
De vrijzinnigheid hier te lande heeft een
mooi tijdperk van groote krachtsinspanning
en mooie resultaten meegemaakt. Vooral de
eerste tijd na haar krachtige opkomst is een
glorieperiode, die een baken is voor de toe
komst. Eerst dèu toch kan men spreken van
het bestaansrecht en de bestaansmogelijkheid
van een partij en haar beginselen als zij
metterdaad getoond heeft levensvatbaarheid te
kunnen geven aan maatregelen, die uit haar
Ook vond men bij genoemde school voor
werpen van andere inbraken afkomstig.
’t Drietal moet zich aan niet minder dan
een 15 tal inbraken en verduisteringen hebben
schuldig gemaakt niet alleen binnen de ge
meente, maar ook er buiten. Te Deersum
o. a. werd een bezoek gebracht aan ’t Café
van de Wed. De Wilde. Maar toen men daar
zijn slag trachtte te slaan, werd men door
eenige mannen achtervolgd, van wien één een
revolverschot op de knapen loste, echter zon
der een van hen te raken.
Thans mag worden meegedeeld dat de bengels
sleutels hebben gestolen bij den smid Houtstra,
tweemaal hebben ingebroken in de Buiten-
Societeit, de bus van de Zondagschool in
Amicitia hebben opengebroken en geledigd,
inbraak hebben gepleegd bij de firma H. v.d.
Molensleutels in de waterpotten aan den
Leeuwarder straatweg te hebben verborgen,
na dezen vroeger te hebben gekaapt bij de
firma Heerema. Niet minder dan 15 of 16
inbraken en verduisteringen moeten ze op hun
geweten hebben.
Tijdens ’t eerste verhoor deden de jongens
niets dan maar lachen. Ze hadden nl. elkaar
een eed afgenomen, om melkaar nooit te ver
klappen.
’t Zal nu blijken of de politie met deze
drie jongelui ’t geheele stel in handen heeft,
dat stad en land zoo’n geruimen tijd in
angstige spanning hield. Men oordeelde in
’t begin, dat er ongetwijfeld meer aan’t werk
moeten zijn geweest dan een driemanschap.
Sneek, 7 April. In de voortgezette raads
zitting werd allereerst behandeld ’t adres van
de afdeeling Sneek v. d. Volksbond, ver
zoekende subsidie ten behoeve van een dezen
winter gehouden cursus in vakteekenen en
Boetseeren.
B. en W. stelden voor een subsidie, groot
f 108.71 te verleenen, en wel om ’t tekort
te dekken van de gemaakte kosten voor dezen
cursus.
Na discussie van de h.h. Bakker, Blok en
Brouwer met den wethouder dr. Bouma, werd
conform ’t voorstel van B. en W. besloten
met 11 tegen 4 stemmen (Visser, Bakker,
Ytsma, Brouwer). Op een adres van’t Comité
voor een Electrische centrale, om bijdrage in
de gemaakte kosten antwoordden B. en W.
dat dit comité geheel op eigen initiatief heeft
gehandeld, zonder van de Gemeente opdracht
te hebben ontvangenwaarom B. en W.
adviseeren afwijzend op ’t verzoek te beschikken;
zonder stemming conform besloten.
’t Bekende adres van B. en W.
nam men voor kennisgeving aan.
’t Laatste punt, vaststelling primitief kohier
H. O. dienst 1914. Dit kohier werd vast
gesteld op f 85938.20, zijnde 4.65 pCt. van
een belastbaar inkomen, groot f 1848150.
program van principes voortvloeien. Er zijn
veel menschen en partijen geweest en nog
leven ze gelukkig, die het uitstekend met de
menschheid meenden en hun tijdgenooten
bergen van geluk vóórspiegelden, als men hen
slechts wilde volgen op de wieken der ver
beelding bij het uitvoeren van een grootsch
gedacht maatschappelijk of geestelijk stelsel,
dat, hoe goed bedoeld ook, nooit tot verwezen
lijking kon komen.
En nu kan men wel zeggen, dat groote
mannen, denkers en uitvinders, een milieu
moeten vinden, dat hun gedachten verder
voert en tot uitdrukking brengt en ook, dat
daarom juist het meerendeel dier denkheroën
in den aanvang miskend en verguisd werden,
aan den anderen kant staat het toch ook wel
vast, dat later, zij ’t dan ook na jaren of eeuwen,
hun denkbeelden erkend en gewaardeerd
worden, wanneer de waarheid eraan ten grond
slag lag. De godin, die de wereld den weg
wijst naar het onbereikbaar-menschelijke, de
alles overvleugelende waarheid, het goddelijke,
laat zich nu eenmaal niet verjagen noch
tegenhouden en ééns gloort het licht voor
alles wat een kiem van het on verwoest baar-
edele in zich draagt.
En ongetwijfeld geldt dat in hooge mate
voor een maatschappelijk stelsel, dat in staat
zou zijn, het sociaal probleem voor alle tijden
op te lossen. Te velen snakken naar levens
blijheid en harmonie, dan dat zij niet met
beide handen naar een redelijke oplossing
zouden grijpen, die in dit opzicht ook maar
eenige mogelijkheid en waarschijnlijkheid biedt.
Wanneer dan ook totnogtoe geen der sociale
hervormers erin geslaagd is het meerendeel
hunner tijdgenooten achter zich te krijgen,
dan ligt dit naast de traagheid in denken en
bewegen der individuën ongetwijfeld aan het
feit, dat hun werk te veel omzweefd werd
door het fantastische en te weinig rekening
hield met de werkelijkheid.
Dat ontslaat ons inmiddels niet van den
plicht, te blijven streven naar de best mogelijke
inrichting onzer samenleving. Het is niet
onverschillig, van welken gedachtengang men
daarbij uitgaat. Stelt men zich op het stand
punt der sociaal democraten, dan beteekent
dit, dat men vasthoudt aan een critische
beschouwing der bestaande maatschappij en
een van te voren gedachte lijn van maat-
schappeliike ontwikkeling, die voert naar een
eveneens vermoeden ^heilstaat” waarvan de
bestaanbaarheid niet te bewijzen is, hoogstens
verondersteld kan worden. De gevaren eener
dergelijke methode liggen voor de hand de
gedachte ontwikkelingslijn behoeft niet juist
te zijn en kan dagelijks blijken in meerdere
of mindere mate van de werkelijkheid af te
wijken. In menig opzicht is dikwijls de wensch
de moeder der gedachte en een werkelijk-
menschelijke en menschwaardige samenleving
zonder schrijnende contrasten is dan ook
gemakkelijker gedacht dan gerealiseerd. De
methode is te speculatief dan dat ze door alle
kenners van het sociaal probleem zou kunnen
worden aanvaard. Het blijft altijd juister vast
te houden aan de bestaande toestanden en
pogingen tot verbetering onmiddellijk daaraan
vast te knoopen, al zal dit niet in allen deele
bevrediging kunnen bieden.
Immers, het raderwerk der wetgeving loopt
zoo langzaam en er is zooveel te doen. Daar
om is het zeker nuttig de eischen hoog te
stellen, omdat altijd slechts een gedeelte in
vervulling gaat. Maar wanneer wij dit weten
en ons doordringen van de beteekenis van dat
feit, legt het ons den plicht op als hervormers
ernstig en met veel zelfcritiek te werk te
gaan. Daarnaast dient er voortdurend gang
te zitten in onzen arbeid: rust is aan een
partij, die op de hoogte van den tijd wil
blijven, niet geoorloofd. Rusteloos dient haar
gang te zijn, zonder ophouden, zijn er eenige
misstanden opgeruimd, sommige wenschen ver
wezenlijkt, nieuwe gedachten en idealen vra
gen de aandacht en behooren geschreven te
worden in het vaandel, dat, vóóruitgedragen,
ons wenkt naar onzen nooit-vervulden men-
schelyken plicht. Al zijn de menschen traag,
een partij mag nooit toegeven aan de wetten
der menschelijkheid, mag nooit inslapen. De
zweep van het verlangen naar meerder geluk,
de prikkel van het nooit bereikte ideaal, zij
zijn de rustelooze jagers van een waarlijk-
vooruitstrevende hervormingspartij.
Ook dit zijn idealen, samenhangend met
een andere appreciatie van wat er om ons
heen woelt en bruist en streeft en strijdt.
Ze houden de belofte in van noesten, stagen
Onlangs heeft men het bericht kunnen
lezen, dat een misdadig individu plotseling
in een vol bioscoop-'theater den loozen alarm
kreet van brand uitte. De menschen vlogen,
zonder zich te vergewissen of de onheilkraaier
zich niet wat inbeeldde, in een paniek naar
de uitgangen van de zaal met het gevolg,
dat eenigen gedood en gekwetst werden.
Op een eenigszins gelijke wijze, al is het
gelukkig nog geen paniek geworden, heeft
zich in de laatste maanden de kreet «ludië
in gevaar” door Nederland verspreid. En nu
schrijft iedereen over de noodzakelijkheid van
zooveel pantserschepen en zooveel //Dread
noughts”, van verdediging zus en van forten
zoo; nu houdt men vergaderingen, waar zee
officieren den verbaasden burger de finesses van
de strategie trachten uit te leggen; nu heeft
men critieken van de plannen der Staats
commissie en anti-critiekenen nu wordt
dat is het ergste van al de goede burger
zenuwachtig: men vertelt hem van Japanscbe
spionnen op Java en van het ^loerende oog”,
dat Japan op onze koloniën slaat. Laat nu
het publiek, dat Neerlands politiek schouw
spel gadeslaat, oppassen, dat het niet be
vangen wordt door den ergsten van alle
vijanden, erger zelfs, dan Brit en Japanner,
de Vrees. Want als de Vrees zich meester
maakt van ons, dan komen we er niet zonder
verwonding af.
Is er dan werkelijk reden voor vrees zoo
plotseling
Ja zeker, luidt het antwoord. De Japan
ners hebben verspieders gezonden naar Java.
Japan wil spoedig zijn slag slaan.
Alsof zij niet reeds tientallen jaren lang
spionnen gezonden hebben naar onze koloniën
en naar alle deelen der wereld, evenals de
Engelschen en Duitschers, ja, en
Want zoo zijn de manieren van
matie, die op het oogenblik nog de betrek
kingen der mogendheden regelt.
Het geldt als een algemeen geloof, dat
Nederland nooit alleen zal staan, wanneer
een mogendheid een aanval op de koloniën
doen zal. We zullen, zoo gaat de redeneering,
een bondgenoot hebben, en juist om dien
bondgenoot te helpen, moeten we een krachtige
defensie voorbereiden. Alsdan kunnen we
ons beter verdedigen, zeg, tegen Japan. Maar
ook dit is niet waar, omdat hel effect van
bewapening betrekkelijk is.
Dit wordt vergeten door hen, die boven
staande tegenwerping maken. Immers begrij
pelijk is het, dat Japan, zoodra het verneemt
dat Nederland een vijftal oorlogsschepen gaat
bouwen, de kiel legt voor evenzoovele. En
dan zijn we weer evenver als te voren.
In het betrekkelijke van de tegenover elkaar
geplaatste nationale strijdmachten ligt te gelij
ker tijd ’t treurige en verblijdende van bet
verschijnsel.
Het treurige: omdat nu nog milliarden ver
spild worden, terwijl alle mogendheden even
krachtig zouden zijn tegenover elkaar, als zij
—Lr een tiende of een twintigste van de
millioenen aan leger en vloot besteedden
Het verblijdendeomdat het stelsel van
nationale overbewapening niet op den duur
kan blijven bestaan. Want bf de diverse tegen
standers voeren hun bewapeningen dusdanig
op, dat zij op een zeker oogenblik er onder
bezwijken, en dan tot een overeenkomst omtrent
de verhouding van strijdkracht komen moeten,
of, wat beter zijn zou, nog voor dat’t zoover
is, zien zij het nuttelooze van den tegen woor-
digen wedstrijd in en komen vrijwillig tot
dergelijke overeenkomst. D. L.
arbeid in dienst van het menschdom. Zij zijn
de drijvende machten der liberale politiek, de
gangmakers van een streven, dat op het heil
der samenleving is gericht, zij zijn bij voort
during de wegwijzers naar een beteren tijd!
Sneek, 7 April. Onze Raad was gisteren
avond ruim 3 uren in de weer om 14 punten
van de agenda in kalk en cement te zetten.
Voor 2 vacatures in 't college van toezicht
op ’t Lager Onderwijs koos men den heer
W. Kuipers, oud lid dier commissie en
gewezen openbaar schoolhoofd benevens de
heer P. Brouwer, hoofdredacteur van het
Friesch Dagblad en oud Christelijk schoolhoofd.
’t Verzoek van den heer P. L. Gaillard
om alsnog te worden opgenomen in ’t pensioen
fonds voor gemeenteambtenaren, moest
worden afgewezen, op grond dat de betrokken
Minister had bericht dat zij, die na 1 Oct,
1913 niet meer in functie waren, geen recht
meer hadden op Rijkspensioen.
Op billijkheidsgrond beweerde daarna Mr.
8. Vellinga, dat den heer Gaillard, die toch
een paar jaren geleden met een eervol ontslag
heenging, een jaarlijksche gratificatie toekwam,
nu hem ’t recht op pensioen was ontzegd.
En daar had men ’t lieve leven gaande.
De heer De Wolf wou weten of de heer
G. gemeenteambtenaar was geweest. De voor
zitter kon dit gelukkig bewijzen.
Na een zeer drukke discussie, waarbij vaak
geen vleiende woorden aan ’t adres van den
heer G.- kwamen, stelde de heer Vellinga,
gesteund door den heer Ytsma, voor, den heer
Paul Gaillard een jaarlijksche gratificatie van
f 200 te verleenen.
Met 8 stemmen tegen werd dat voorstel
verworpen.
Verder besloot de Raad zich niet te storen
aan de bezwaren die Gedeputeerden op de
Rijkspensioen-verordening voor de gemeente
ambtenaren maakten.
Enkel ging men mee met een voorgestelde
wijziging in de Redactie maar de rest,
oordeelden de vroede mannen, moest on
veranderd worden gehandhaafd.
Bij wijziging werkliedenreglement gasfabriek
kwam de heer L. Bakker met ’t voorstel, de
verlofdagen voor machinisten en stokers van
6 op 10 te brengen.
De discussie, die zich hieruit ontspon,
bracht aan het licht, dat genoemde werklieden,
om de 3 weken een vrijen 8-urigen Zondag
hebben, ja soms, zei de heer Ytsma, kan men
5 weken wachten, voor er een rustdag
overschiet.
De heeren begrepen dat daar hoog noodig
verandering in diende te komen. Een motie
van den heer Blok, luidendeDe Raad, ge
hoord de besprekingen over meerdere verlof
dagen voor machinisten en stokers aan de
gasfabriek noodigt B. en W. uit, deze verlof
dagen uit te breiden van 6 tot 10, en
te doen geven op Zon- en feestdagen.
’t D. B. wou eerst onderzoeken in hoeverre
de inwendige dienst dat meerder verlof
permitteerde, ja wethouder Westra wou nog
een jaar er mee wachtenmaar de voor
mannen in deze zaak Blok, Bakker, Ytsma
wezen er op dat de motie in stemming moest
worden gebracht. ^Geen nacht en geen dag”,
zei de heer Ytsma, ^kunnen de lui meer
wachten”.
De motie, in stemming gebracht, werd aan
genomen met 11 tegen 3 stemmen. Tegen de
wethouders en Bont.
Sneek, 7 April Gisterenmorgen zijn de
drie veelbelovende knapen, die hier in de
laatste weken als Schinderhannissen optraden,
geboeid naar Leeuwarden getransporteerd. Een
paar van ’t gezelschap, deelt men ons mee,
toonde niet ’t minste berouw over de bedreven
misdaden, ’t ging lachende naar den trein.
Aan de IJsbrechtumers de eer, ons van
dat gevaarlijk gezelschap te hebben verlost.
Toen men G. Er. Donderdagavond aan de
politie had overgeleverd, duurde 't niet lang
of op den Oosterdijk kreeg men te pakken
zijn collega K. de H., dezelfde dien ’t school
hoofd van IJsbrechtum pakte, doch weer los
liet. Later in den nacht werd ten huize
zijner ouders gearresteerd de 16-jarige Jan
Sch., ’t Verhoor door den C. v. P. leidde
er toe, dat eenige gouden voorwerpen afkom
stig uit ’t gemeentehuis van Wijmbritseradeel
bij de Ambachtsschool konden worden opge
graven. ’t Overige van den diefstal bij De Boer
had men reeds bij G. Fr. gevonden.
Bolswardsche Courant
L
i
3
n
1
8
I
i
l
i ii