lieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. Verschijnt Donderdags en Zondags. 53ste Jaargang. 1914. No. 32. Zondag 19 April. BINNENLAND. Voor het Kantongerecht. VOOR afzonderlijke en ird, Hepk. Nieuwtbl. t>, Fr% ioe ebl rdt over- Art. ie en, te I6' ;oo in. ,an de id, ote ne n- «r en ijn 1, ik )i- n, t I t- ir k ,d ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. maar hij wil „de Tijd- ’t is het vermaak doen het wel aan Met deze inleiding, grootendeels Gaasterland, 15 April. Dr. Poelstra is in 1912 van hier naar Bussum vertrokken en liet natuurlijk vele cliënten achter, die nog niet quitte met hem waren. De rekeningen volgden al spoedig. De schuldenaars mopperden zeer over de huns inziens te hooge bedragen, die werden gevorderd, ’t Eind was, dat ver schillende personen per deurwaarders-exploit werden aangemaand om te betalen. Eenigen hebben zich, in een daartoe gehouden verga dering, vereenigd om het betalen „te verpoffen”. Thans zijn deze gedagvaard, om voor den Kantonrechter te verschijnen. Met te begrijpen belangstelling wordt diens uitspraak tegemoet gezien. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Zitting van Vrijdag 17 April 1914. had loten of aandeelen Zijn voorraad met register in beslag genomen, en 1 verbaal opgemaakt, op grond van de loterij wet. Beklaagde was afwezig, waarom verstek werd aangevraagd en verleend en twee ge- men over zekeren tijd de beschikking krijgt en dus terug ontvangt het geleende geld. Het doel is dan een geldleening waarbij de kans op het winnen van een premie er bij is ge voegd om het aanlokkelijk te maken. De rechter zal hier hebben uit te maken of het hier in hoofdzaak geldt een loterij of een geldleening. Volgens Spr.’s overtuiging is het eerste hier ’t geval en o.a. op de volgende grondenTegen betaling van een gedeelte der stortingsom krijgt men de kans op premiewinst, en eerst bij volstorting van het aandeel wordt rente vergoed. De aan deelen zijn gesteld aan houder, en bij 2 jaren nalatigheid in het bijbetalen is alle recht op uitbetaling vervallen. Er is dus geen absoluut recht op terugbetaling, als men niet volstort. Er wordt echter wel meegedongen naar de prijzen door ’t lot, en dat bewijst dat men niet te doen heeft met aandeelen van een geldleening maar met aandeelen van een loterij. Alleen op zekere voorwaarden krijgt men recht op rentevergoeding. Deze aandeelen vallen volgens Spr.’s meening dan ook niet onder de uitzondering gemaakt bij art. 2 der loterij wet, en zijn de overtreders, in quasu de verkoopers dezer loterij bewijzen strafbaar. Een hooge straf wil Z.Ed.Gestr. echter niet eischen, doch wel wil hij er bijvoegen dat, als deze beklaagden na veroordeeling voortgaan met den verkoop, zoolang niet in hoogste instantie de zaak is beslist, er een heel anderen koers wordt genomen en principieele hechtenis zal worden gevorderd. Nu luidt de eisch f 25 of 10 dagen en verbeurdverklaring als bij no. 1. Daar de vertegenwoordiger en verdediger van beklaagden wenscht dat wat hij heeft te zeggen ook als op de nog volgende zaak betrekking zal hebben, wordt het gewenscht geacht die zaak ook vooraf te behandelen, en zoo komt dus aan de orde de zaak 3. C. W. te Witmarsnm, waar op 12 Jan. ook beslag is gelegd op den voorraad „Tijdgeestloten”, en hem procesverbaal werd aangezegd. Deze bekl. is tegenwoordig en de „inspecteur” der maatschappij zal ook hem verdedigen. De getuigen a décharge van de vorige zaak, de beeren Nauta en Cuperus herhalen hun verklaringen dat zij wel rente ontvingen van de vroeger gekochte aandeelen. Den 12 Januari zijn over ’t geheele land door de politie bezoeken gebracht aan de ver koopers van premieloten, wijl die maat schappijen met hare zoogenaamde premieaan- deelen of obligatiën volgens de meening der regeering in strijd handelen met de loterijwet. De speelzucht schijnt bij onze landgenooten een aangeboren gebrek te zijn; reeds van oudsher leest men dat de zucht naar winst kansen groot is. Onze Batavieren werd steeds de neiging naar het dobbelspel als een alge meen heerschende kwaal aangewreven, en door alle tijden heen schijnt dit zoo gebleven. Toch haalt in ons land niet de speelwoede bij die der zuidelijke landen, terwijl Engeland meer bekend staat om zijn weddenschappen, wat men bij voorbeeld bij de wedrennen, ook in onze streken heeft pogen in te voeren. De Staatsloterij mag zich ook nog steeds in een uit gebreide en vaste clientèle verheugen en ge woonlijk is er in de eerste klassen meer vraag dan aanbod. De talrijke particuliere loterijen waren de overheid een doorn in ’t oog en daar de wet hieraan eenmaal paal en perk heeft getracht te stellen, was, vooral toén ge bleken was, dat sommige „directeuren” een geweten bezaten dat even ruim was als hun voeten vlug zooals zoo eigenaardig de Harlinger Courant dat uitdrukt, besloot men een algemeene drijfjacht te houden, en was de algemeene aanval der politie waarvan we in den aanvang gewaagden, het gevolg. Er kwamen in de laatste maanden herhaaldelijk zaken voor, den rechter. Sprak een kanton rechter vrij, dan werden door de directie dadelijk aan de pers in den lande bekend makingen verstrekt, waarin deze vrijspraak was vermeld,terwijl vaneen eventueele veroordeeling natuurlijk zorgvuldig gezwegen werd. De bladen namen de vrijsprekende berichten op, in de hoop wellicht, dat er een niet onaardige advertentieorder uit zou kunnen voortkomen. Het gevolg was echter een schromelijke verwarring. Op de eene plaats eischte het Openbaar Ministerie straf, op een andere vrij spraak, hier sprak een Kantonrechter een veroordeelend vonnis uit, ginds volgde vrij spraak. Ging een veroordeelde in appèl dan werd wel straf geëischt terwijl soms vrij spraak volgde. Men had alle mogelijke com binaties, de verwarring op rechtsgebied was volkomen. Als slachtoffer viel natuurlijk de kleine man, die met den titel van hoofd-agent, agent of sub.-agent was versierd. Het publiek begreep er intusschen niets van. Werden velen afgeschrikt door de genomen justitieele maatregelen, anderen gingen weer lootjes koopen, nadat de storm wat geluwd was. Een kleine boete schrok intusschen de debitanten der loten niet af, doch als er wordt inge grepen als te Haarlem, waar het Openbaar Ministerie bij het Kantongerecht geldboeten heeft geëischt van f 5000 en f 1000, dan zal de ambitie er voor toch wel gaan ver flauwen. Volgens den Ambtenaar aldaar is dit het eenige middel om er een eind aan te maken. Er schijnt aan de loterijwet, die ook de 8t. Nicolaasverlotingen den kop indrukte, toch wel wat te mankeeren, zoodat de justitie niet kan overgaan om het vijftal loterijen in ons land te doen opdoeken, en den „directeur” of ondernemer strafbaar te stellen. Toch gaat het thans met bovengenoemde loten moeielijk en er zijn dan ook meer onder nemende lieden, die er toe overgingen Bui- tenlandsche Staatspremieleeningen te impor- teeren om deze dan op termijnbetalingen te gaan verkoopen. Het speelziek volk wil toch loten hebben, voor de kleinen, de grooten de effectenbeurs te A’dam. aan de Nieuwe Harlinger Courant ontleend, willen we het verslag beginnen over de zitting van het Kantongerecht alhier, waar voor de be handeling dezer „loterijkwestie” een afzonder lijke zitting werd belegd. 1. A. G. F. R. te Bolsward is bekeurd den 12 Jan., wijl hij ten verkoop in voorraad had loten of aandeelen van „de Tijdgeest”. van verkoop werd tegen hem proces- De heer Ambtenaar stelt ook hier den eisch als bij 1 en 2. Alsnu krijgt de verdediger het woord. In de eerste plaats betuigt hij dank voor de aangename en correcte wijze, waarop hier de zaak werd onderzocht, hij hoopt dat de heer Kantonrechter ook op dezelfde wijze te werk zal gaan bij het nemen van zijn beslissing. Wat onder premieleening is te verstaan, is reeds aangetoond bij de behandeling, hij be hoeft dat nu niet te herhalen, er op wijzen, dat de stukken van geest” geheel vallen onder de uitzondering van art. 1, punt 2 der loterijwet. Het is een leening op aandeelen, de rente wordt ge regeld uitbetaald, de uitloting is volgens een vastgesteld plan geordend. Het doel dezer leening is geld te bekomen tegen lage rente, en waaraan is verbonden eenige premiekans. Op die premiekans staart men zich blind, tuigen werden gehoord, n.l. F. Mol en A. ten Brink, die beiden bij beklaagde een briefje hadden gekocht. Bij alle twee ver klaringen kwam duidelijk uit, dat zij niet zoozeer een geldbelegging beoogden, doch het meer beschouwden als een aardigheid er eens een kansje te wagen. De eerste is er met eigen geld uitgekomen en kreeg van zijn f 3,50 toen f 3,15 terug. De andere is er met een niet uitgekomen, en heeft niets ontvangen. De heer Ambtenaar eischt f25 boete of 10 dagen hechtenis met verbeurdverklaring van de stukken waarmede de overtreding is gepleegd doch teruggave der overige stukken. 2. Voor gelijk feit moest nu terechtstaan Th. H. alhier. Deze is tegenwoordig, maar met hem komt binnen een inspecteur der Maatschappij „de Tijdgeest” te Rotterdam die vraagt voor bekl. te mogen optreden. Dit wordt toegestaan en tevens dat er een paar getuigen a décharge zullen worden gehoord. Eerst werd nu gelezen het procesverbaal van in beslagneming van den voorraad ten huize van beklaagde. Tegen het voor verkoop in voorraad hebben dezer premie-obligatiën wordt door den vertegenwoordiger geen bezwaar gemaakt, echter wel tegen de conclusie, waarop die stukken in beslag zijn genomen, wijl het geen loten doch volledige premieaandeelen waren, van talons en rentecoupons voorzien. Als getuigen worden in deze zaak gehoord J. Gerritsma en M. Hengst, die beiden een briefje bij beklaagde hebben gekocht. Het verhoor dezer getuigen eischte heel wat tijd, want de heer Kantonrechter verlangde nauw keurig te weten hoe het ging met de uitbe taling van rente, premies, en de amortisatie of uitloting der aandeelen. De inspecteur der Maatschappij gaf de ver langde inlichtingen. Het geld wordt tegen 3 pCt. van de aan deelhouders geleend, doch daar maakt zij zelf een veel hoogere rente van door de belegging in heerenhuizen en bouwterreinen in Rotterdam. Daardoor is het mogelijk de kans op een te winnen prijs te geven, wat wordt uitgewezen door de trekkingen der Staatsloterij, de voor waarden van betaling en uitbetaling staan duidelijk omschreven in het prospectes en de voorwaarden zijn ook op de aandeelen vermeld. Het geldt hier een leening op langen termijn, want op de aandeelen van f 10 kan een eerste gedeelte van f 3.50 gestort worden, en later in termijnen behoort het overige tot een bedrag van f 10 volgestort te worden. Bij uitloting met eigen geld van een aan deel, waarop f 3.50 is betaald wordt dit bedrag terugbetaald met 10 pCt. korting, die korting is bij de Staatsloterij ook gebruikelijk. Wordt er meer getrokken dan wordt gekort wat nog bij betaald moest worden, doch wordt van die f 10 ook alle jaren rente betaald tot dat het aandeel is uitgeloot. Als getuigen a décharge worden gehoord lo. H. Pietersma alhier die verklaart de rente van zijne 3 gekochte aandeelen telkens te otvangen tegen overlegging der verschenen coupon, 2o. J. van der Weide alhier, die ook een aandeel had wat hem f 11 kostte, en waarin hij meedeed in drie trekkingen der Staatsloterij. Door f 7 toe te geven ruilde hij zijn aandeel het volgend jaar voor een nieuw, en dit heeft hij nog eenmaal gedaan, doch nu had hij er genoeg van en heeft zijn aandeel ingelcverd en f 4 terug ontvangen. Rente heeft hij niet gehad want de verwisseling geschiedde steeds binnen het jaar. 3o. Dr. J. Nauta te Witmarsum, die 3 aandeelen a f 11 had en er ook elk jaar rente ontvangt tegen inwisseling van een couponnetje, en 4o. J. Cuperus te Witmarsum, die vroeger ook een aandeel kocht en er ook de rente van beurde. Opnieuw volgde een uitgebreid onderzoek naar de inrichting dezer z. g. geldbelegging en wordt er nauwkeurig vernomen hoe de premietrekking is geregeld alsmede de amorti satie der aandeelen. De heer Ambtenaar neemt daarna zijn requisetoir. Hij wil buiten bespreking laten het in voorraad hebben der stukken van „de Tijdgeest”, wat trouwens ook niet betwist wordt, de kwestie is dezezijn deze stukken verboden bij de loterijwet, als hebbende het karakter van loten of wel zijn het premie aandeelen. Volgens de algemeene beschouwing en volgens de overtuiging van Spr. zijn het loten, die bedriegelijk veel gelijken op premie- obligatiën. De wet omschrijft niet wat premie- obligatiën zijn, doch het ziju bewijzen, waarop vooral omdat het door de Staatsloterij wordt uitgewezen. Door dit te doen wint onze Maatschappij, zegt Spr. de kosten uit en de moeite om het zelf te doen, en ’t geeft waarborg dat het eerlijk toegaat. Een lot is een stuk, dat na de trekking waardeloos is geworden, men heeft er alleen een kans mee op een prijs. Bij onze maat schappij is het stuk niet waardeloos, er wordt rente van betaald en men neemt deel aan de amortisatie of uitloting. Dat hier getuige, van der Weide zijn bewijs weer voor geld aan de Maatschappij terug leverde, bewijst toch al reeds dat het niet waardeloos was. Het plan van verzekering der niet volgestorte aandeelen staat geheel op de aandeelbewijzen vermeld. Get. Gerritsma bewaarde zijn aandeelbewijs omdat hij wel wist, dat het nog waarde had. Op den naam loten mag men niet afgaan. Men heeft ook Amsterdamsche-, Antwerpsche- en Congo-loten, die worden zoo genoemd, omdat ze volgens geregeld plan uitloten, want dat zijn ook premie-aandeelen. De naam doet er niet toe. Onze bewijzen zijn premie aandeelen en vallen dus onder de uitzonde ringswet. De heer Ambtenaar wees er op dat onze Maatschappij er niet op aandringt om de aan deelen volgestort te krijgen. Ja, daar dringen wij wel op aan. Maar onwilligen te dwingen komt te duur. De agenten hebben de volledige stukken en moeten er op aanstaan de aandeelen volgestort te krijgen. Bij de eerste storting van f3.50 heeft de maatsch. de volle risico van de premies die er op vallen uit te betalen. Natuurlijk wordt dan de nog ver schuldigde som voor volstorting er van ge kort. Maar de verrekeningsvoorwaarden zijn vooraf bekend. De premie, de renten en bij uitloting het gestorte kapitaal, alles wordt volledig uitbetaald. 8pr. vraagt dan ook voor beklaagden vrij spraak, in overeenstemming met vele andere kantongerechten, waarvan hij de conclusie aan den rechter wenscht over te leggen, vooral verzoekende nota te willen nemen van de uitspraak te Hoogeveen en te Zaandam. De heer Ambtenaar repliceert, dat hij zich houdt aan zijn requisetoir. De gronden zoo pas aangevoerd zijn niet weerlegd en de stukken van „de Tijdgeest” vallen naar zijn tuiging niet onder de uitzondering van 1, punt 2. De uitspraak is bepaald op Donderdag a.s. Bolswardsehe Courant '8Ü i i e r t d e

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1914 | | pagina 1