Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
1914.
53ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 41.
- i
11
Donderdag 21 Mei.
UIT DE PERS.
BINNENLAND.
I
VOOR
Afzonderlijke
ontduiking
EK
en
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
eenige centimeters dik. Gelukkig waren ze
van een onschuldig soort. Ze waren ongeveer
7 m.M. groot.
testament laat maken, is toch ook
aan den notaris precies mede te
n vermogen is, wat zijn bezit-
bloot legt
lastingen.
Wie een
genoodzaakt
deelen wat zij
Wij lezen in Ooslergo de volgende artikelen:
Belasting betalen.
Het blijft voor den belastingwetgever een
gestage strijd tegen de pogingen tot ont
duiking. ’t Is zonderling, menigeen die een
ander niet een cent te kort zou willen doen,
die scrupuleus er voor waakt niemand minder
te geven dan waarop hij recht heeft, gevoelt
zich in het minst niet bezwaard wanneer hij
den fiscus op de meest brutale wijze ont
houdt wat hem naar wet en recht toekomt.
Het is uiteraard ondoenlijk alle pogingen
te verijdelen en het allerminst van alle maat
regelen daartegen helpen de strafbepalingen.
Deze toch kunnen eerst dan worden toegepast
wanneer onomstootelijk vaststaat dat opzettelijk
gefraudeerd is. En het opzettelijke te bewijzen
is al zeer moeilijk.
Een merkwaardig staaltje van
lazen wij dezer dagen.
In de tweede helft der 19de eeuw woonde
in Enkhuizen eene rijke dame, in de plaats
harer inwoning nooit anders genoemd dan
»de” dame, freule Snouck van Loosen; zij
heeft haar vermogen bij testament aan eene
stichting vermaakt, naar haar vernoemd, en
wij vertrouwen, dat het Snouck van Loosen-
fonds in den lande vrijwel bekend zal zijn.
Deze freule was in de gemeentelijke inkom
stenbelasting, die toen 4 percent bedroeg voor
de grootere inkomens, aangeslagen voor f 1000.
Dat was dus naar een inkomen van f 25.000.
Toen zij in 1885 kwam te sterven, liet zij
8 millioen na. Ze had dus, als men rekent,
dat zij 4 percent van haar kapitaal maakte,
aangeslagen moeten zijn voor een bedrag van
f 12.800, en betaalde dus geen 4 percent
aan gemeentelijke inkomstenbelasting, maar...
5/lg percent, terwijl de hoofden van scholen
aldaar in dien tijd van hun armzalig inkomen
van f 1000, f 40 konden neerleggen.
Een staaltje als dit zou met tal van andere
zijn te vermeerderen.
Opmerkelijk is het nu, hoe overgevoelig
men vaak nog aan de zijde van den wetgever
is om scherpe bepalingen te maken.
Donderdag j.l. was deze kwestie in de
Kamer aan de orde. De minister stelde voor
verplichtend te stellen inzage van de boeken
te geven indien men die bezit.
Daartegen werd een vrij felle oppositie
gevoerd. Waarom toch? Het ligt o.i. voor
de hand dat de belastingbetaler bewijst, indien
hij het kan, wat zijn inkomen is. Waarom
wil de wetgever nu zelf dat de grootte van
dat inkomen in nevelen gehuld moet blijven?
Wie eerlijk is, zal er niet tegen hebben om
den fiscus inzage te geven in zijn boekhouding.
Om ende bij weet de omgeving wel hoe
i/zwaar” iemand weegt. Geheel onbekend blijft
niemand’s financieele toestand. Wat is er dan
toch tegen dat iemand eerlijk dien toestand
bloot legt voor den ambtenaar van de be-
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
tingen zijn.
Wij kunnen haast niet anders gelooven
of verzet tegen het overleggen van de boeken
Ze dienen aanvaard te worden op afbetaling.
Ze zullen intusschen tot de betere werking
der wet o. i. zoozeer bijdragen, dat wij hopen,
dat de Kamer ze zoo spoedig mogelijk tot
wet zal verheffen.
Onze belastingbiljetten.
Door den heer Tydeman is er dezer dagen
in de Tweede Kamer bij de behandeling van
het ontwerp-inkomstenbelasting met klem op
aangedrongen dat toch vooral de belasting
biljetten eenvoudig, duidelijk en rationeel
zouden worden ingekleed.
Wij sluiten ons gaarne bij dit verzoek aan.
Inderdaad heeft de fiscus zelf er zeer veel
schuld aan, dat honderden belastingbiljetten
op zonderlinge wijze worden ingevuld. De
onbegrijpelijke taal waarin de vragen zijn
gesteld, vaak niet vrij van dubbelzinnigheid,
vaak zoo ingewikkeld dat er niet één maar
tien lezingen uit te halen zijn, heeft jaar-in,
jaar-uit velen verstrikt. Juist het belangrijkste
waar het op aan komt wordt zoo verward in
elkaar gezet, dat er wel een afzonderlijke
leiddraad voor noodig is om den weg te
vinden. Die leiddraad werd bij de belasting
biljetten gegeven, doch was zoo mogelijk nog
duisterder dan de biljetten zelf.
Om maar eens één voorbeeld te noemen.
Ons biljet voor de personeele belasting is
gedateerd op 9 Mei 1914. Omtrent de betaling
lezen wij de aanslagen van de personeele
belasting over een vol jaar vervallen, telkens
voor een tiende gedeelte, op den laatsten dag
der maanden Februari tot en met November
van het belastingjaar”. Toen wij ons aanslag
biljet ontvingen waren dus reeds drie van
deze vervaldagen voorbij. Hoe de belasting
betaler nu tegenover die drie tiende gedeelten
staat, vindt men niet vermeld.
Het is inderdaad noodig dat eens met zorg
wordt gewerkt aan de samenstelling der
biljettendat men dat eens niet opdrage aan
een kantoor-mummie, maar aan iemand, die
in staat is kort en duidelijk neer te schrijven
wat bedoeld wordt.
Een kind vermist.
Grouw, 19 Mei. Het 4-jarig zoontje van
den rijksveldwachter V. keerde gisteravond
niet met zijn speelkameraadjes naar huis terug.
Den geheelen avond en nacht is gedregd
in de slooten bij het station en langs den
weg, echter zonder resultaat. Ook de pogingen
tot opsporing gedaan met behulp van een
politiehond van den heer Helder, wachtmeester
der marechaussee te Heerenveen, hebben geen
resultaat opgeleverd. Het onderzoek wordt
voortgezet.
Nader berichtHet jongetje is verdronken
gevonden in een vaart.
Lemmer, 18 Mei. Het zesjarig dochtertje
van schipper Willem Wijnand, gedomicilieerd
gemeente Jüugwirden, geraakte gisterenavond
bij het naar bed gaan met de nachtkleeding
in aanraking met een brandende lamp en
brandde zich zoo deerlijk, dat ze aan de
gevolgen is overleden.
Lemmer, 19 Mei. In aansluiting op boven
staand hoogst treurig bericht nog ’t volgende.
W. koopman in galanterieën enz., lag met
zijn klein scheepje Zondag nabij Schoterzijl.
Toen ’s avonds de kinderen naar bed waren
gebracht, gingen de ouders bij een in de
buurt liggenden schipper uit koffiedrinken.
Twee meisjes, een van 6 en een van 9 jaar
sliepen voorin, waarvan het jongste omstreeks
9 uur wakker werd en even van bed moest.
De oudste stak een lampje aan, dat echter
omviel. De brandende olie liep de kleinste
over de nachtkleeding. Het oudste meisje riep
daarop de ouders te hulp, doch toen deze weer
aan boord kwamen was het al te laat. De
kleine, die vreeselijke brandwonden had op-
geloopen, stierf daaraan eenige uren later.
Heerenveen, 19 Mei. Eenzelfde natuur
verschijnsel als hier en elders in de provincie
is waargenomen, heeft zich ook voorgedaan
aan de Noordzeekust bij Umuiden. Een bijna
ondoorzichtige, zwarte wolk kwam van de
zuidzijde opzetten en streek op het Zuider-
havenhoofd neer. Eenige jongelui zaten in
minder dan geen tijd vol met insecten. Ze
drongen zelfs tot in hun onderkleeding. De
beele pier was zwart. Op de in de nabijheid
zijnde stoomhoppers en vletten streken ze bij
duizenden neer. Op het dek lagen de insecten
niet de mooiste eigenschappen die dezulken
bezitten kunnen, wanneer zij dit doen om
den fiscus bij den neus te leiden.
Zij daarom de wetgever niet angstvallig
om hen, die betoogen zwaarder te worden
belast dan de wet bedoelt, te verplichten
hun opgave toe te lichten. Het is in het
belang van de schatkist, doch ook in het
belang van hen, die wel eerlijk opgave doen.
De Leerplichtwet.
Herziening der leerplichtwet hebben wij al
meermalen bepleit en bij die gelegenheden er
op gewezen hoe de opgelegde boeten toch te
laag waren, om ook maar eenigermate af
schrikwekkend te werken hoe de landbouw-
verloven uitdijden tot het dubbele van het
toegestaue maximum der wet en hoe de straf
feloosheid van den werkgever er toe had ge
leid, dat in verschillende streken van ons
land de wet niet de gunstige uitwerking heeft
gehad, die men er van had mogen verwach
ten. In de Kamer is de urgentie van her
ziening meermalen bepleit. Onder minister
Heemskerk werd in 1912 een wijzigingsont-
werp voorgesteld, dat echter aan de ernstige
bezwaren tegen de wet niet tegemoet kwam.
Op dit wijzigingsontwerp heeft minister Gort
van der Linden thans een nota van wijzigin
gen ingediend, die wij met groote ingenomen
heid begroeten.
Zoo wordt het maximum van f 15 boete
tot f 30 verhoogd. Daarmede zal tweeërlei
worden bereikt. Ten eerste zal dit maximum
afschrikwekkend werken tegen overtredingen
ten tweede maakte de verhooging van het
maximum nu beroep van den ambtenaar van
het openbaar ministerie mogelijk, als hij
meent, dat de kantonrechter een te lage boete
heeft opgelegd. Het landbouwverlof wordt
van zes weken tot vier weken teruggebracht.
Hadden de gemeenten tot nu toe de bevoegd
heid dit verlof binnen zekeren tijd te doen
vallen, thans zal haar daartoe de verplich
ting worden opgelegd.
In twee achtereenvolgende maanden moch
ten tot nu toe twee schooltijden zonder gel
dige redenen worden verzuimd. Daar dit
leidde tot misbruik, wordt voorgesteld deze
bepaling te doen vervallen.
Van het meeste belang echter is het voor
stel een nieuw artikel in de wet in te lasschen,
waarbij de werkgever strafbaar wordt gesteld.
Het nieuwe artikel luidt
„Hij, aan wiens schuld te wijten is, dat
een kind gedurende den volgens de wet
bepaalden leerplichtigen leeftijd diensten
of arbeid verricht gedurende den tijd,
waarin onderwijs wordt gegeven aan de
school, waarop het is ingeschreven, of ge
durende den voor het huisonderwijs be
stemden tijd, wordt gestraft met eene geld
boete van ten hoogste vijftig gulden.”
Dat wil dus zeggen, dat de in-dienstneming
van leerplichtige kinderen vrijwel onmogelijk
zal worden, want de werkgever zal zich niet
blootstellen aan de boete, waarmee de wet
hem bedreigt.
Het verzuim der zoogenaamde //zeejongens”
van Scheveningen en Katwijk, dat plaats vindt
door de veel te geringe boeten, waarmede
de overtredende vader wordt gestraft en de
straffeloosheid van den werkgever, zal door
de nieuwe bepaling afdoende bestreden kun
nen worden. Het zal door de formuleering
van het artikel niet mogelijk zijn dat de
schipper, die den zeejongen op zijn schip toe
laat, door de mazen sluipt. Er staat toch,
dat degene, aan wiens schuld het te wijten
is, dat een kind gedurende den, volgens de
wet bepaalden leerplichtigen leeftijd diensten
of arbeid verricht, strafbaar is. Door deze
omschrijving in dat artikel zal voorkomen
worden, dat een bedrijfshoofd zich verschuilt
achter een chef of een meesterknecht, zooals
bij overtredingen der Arbeidswet herhaaldelijk
gebeurde.
Er zou reden zijn, van deze nota van wij
zigingen te zeggen dankbaar, maar niet vol
daan. Doch wij weten, dat de toestand der
schatkist een zoodanige is, dat maatregelen,
die veel geld kosten, voorloopig achterwege
moeten blijven. Ware het niet zoo, dan
zouden wij krachtig aandringen op de spoe
dige uitbreiding der Leerplichtwet tot het
zevende leerjaar. Die uitbreiding zou echter
tonnen gouds vorderen. Het is begrijpelijk,
dat minister Cort van der Linden volstaat
op dit moment met die verbeteringen der
Leerplichtwet, die de schatkist niet bezwaren.
wordt geboren uit vrees voor een... juisten
aanslag.
Het ergste is daarbij dat zij die vast salaris
hebben, tot de laatste cent hebben te betalen
wat de wet eischt, terwijl het geen al te
stoute uitspraak mag heeten wanneer wij
zeggen, dat van geen tien procent van hen
die wisselvallige inkomsten hebben, ditzelfde
gezegd kan worden.
Gelukkig is de bepaling niet uit de wet
geschrapt, al is ze voor de eerste distantie
alleen beperkt tot hen die volgens het Wet
boek van Koophandel verplicht zijn boeken
te houden.
In appèl zal ieder, die boekhoudt, verplicht
zijn zijn boeken over te leggen. En dat is
toch alleszins rationeel.
In een andermans boeken is het duister
lezen, zegt een oud spreekwoord. Vele men-
schen stellen er inderdaad prijs op dat hun
boeken voor een ander duister zijn, ’t Zijn
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
Sneek. Werden kortelings eenige jeug
dige maten, die het de burgerij en de om
streken lastig maakten opgeruimd, naar we
vernemen heeft de gemeente-politie thans
weder de hand gelegd op nog jeugdiger knapen.
Een vijftal jongens van 11 tot 13 jaar heeft
uit het pakhuis van den heer Blindeman een
vijl gestolen die dienen moest om het Tennis
lokaal van de Kerkhofslaan binnen te komen.
Zij zijn in hun boos opzet geslaagd door uit
een gesloten kist 10 tennisballen te stelen.
Bij een winkelier werd een kaas gestolen van
15 pond en bij een ander eieren uit een kip
penhok. Wat niet opgegeten kon worden,
een deel van de kaas en de eieren werd verstopt.
Een der jeugdige bandieten heeft reeds J/2
jaar en een ander 2 maanden tuchtschoolstraf
ondergaan.
Zaterdagavond werden ze verhoord en nadat
proces-verbaal was opgemaakt, voorloopig in
vrijheid gesteld. U. N.
Het Friesch op den kansel.
De heer T. v.d. Leij, te Wagenborgen,
plaatst in de Biltsche Crt, zijn bedenkingen.
Hij schrijft:
„Het komt mij voor dat het een verkeerden
weg op gaat. Naar mijn bescheiden meeningmag
er niet anders gepreekt worden dan in de taal
waarin de Bijbel gedrukt is. ’t Gaat toch niet
aan om tot God of van Hem te spreken met
het Friesche „don” of „jou”; dat zeggen we
wel tegen onzen medemensch, wanneer hij
tenminste niet boven ons staat, maar zoodra
komen we niet in aanraking met een mensch
die boven ons staat, of we zeggen van U.
Hoe nemen we dan niet de beleefdheidsvormen
in acht, en hoeveel te meer, als we tot
God of van Hem spreken, past het ons te
zeggen: U Heere, of tot U God.
Men mag van vrijzinnige zijde hiertegen
geen bezwaar hebben, ik geloof zeker van
rechtzinnigen kant wel terdege, en daarom
is het bij sommige kerkeraden geen bezwaar
de deuren der kerk te ontsluiten en van den
kansel zulk preeken toe te staan, de klassis
of de Synode moest tusschenbeide komen om
het beslist te verbieden.
Onze kerken moeten gevuld worden met
heil begeerige hoorders, niet om de Friesche
volkstaal, maar om de tale Kanatins te hooren.
Daarentegen schrijft ds. 8. K. Bakker, die
te Franeker j.l. Zondagavond een predicatie
in het Friesch heeft gehouden, in Be Her
vorming”
„Wat er voor oorspronkelijks leeft in de ver
schillende volksdeelen, moet zich op eigen
wijze kunnen ontwikkelen. Het veel-tonige is
ook hier het schoone.
Dan alleen ook is het leven sterk en diep
en echt, wanneer het een eigen leven is. De
vervlakking komt, wanneer de taal sterft.
Een volk of een volksdeel bewaart alleen dan
zijn eigen aard, wanneer het zijn eigen taal
bewaart. „De taal is gants het volk.” Dit is
wellicht nooit zoo sterk beseft als in onze
dagen. De Friesche taalbeweging is wat anders
dan een bekrompen repristinatie van enkele
ouderwetschen, ze wordt gedragen door het
levendig bewustzijn, dat het eigene der Friezen
alleen dan bewaard kan blijven, wanneer hun
taal blijft leven. Getoond moet worden aan
de schare, dat ook het allerhoogste kan worden
gezegd in de klanken die zij leerden aan
moeders schoot, ja dat het evangelie door hen
nooit beter verstaan kan worden dan wanneer
zij ’t hooren verkondigen in de taal waarin
zij in ’t dagelijksche leven uiting geven aan
hun liefde en hun haat, hun hoop en hun
verwachting. Dat dit zoo lang verzuimd werd,
is wel vreemd. Wie ’t nu gaan doen, bedoelen
wat anders dan een prikkeling der nieuws
gierigheid. ’t Is een bescheiden poging tot
verrijking en verdieping van het Friesche en
daarmee ook van het Nederlandsche leven.”
De Friesche predikatie in de Martinikerk
te Franeker werd door een talrijke schare uit
Franeker en wijde omgeving bijgewoond.
Ds. Bakker sprak naar aanleiding van Jobs.
14:18 (Lit ds ds Heit sjen). OoK de psalmen
en gezangen werden in 't Friesch gezongen.
Het lijk van den derden verdronken
persoon bij het ongeluk op de Kralingsche
plas, is gisteren opgehaald.
De verdronken J. v. d. V. laat een vrouw
met drie kinderen na, J. M. een vrouw en
twee kinderen. N. R. Ct%
Bolswardsche Courant
op RIJWIEL., RIJTUIG, en AUTOBANDEN
waarborgt soliditeit.
Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.)