Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
1914.
53ste Jaargang.
Verscnijnt Donderdags en Zondags.
No. 68.
30
Zondag 23 Augustus.
BINNENLAND.
Pius X.
DE TOESTAND.
|C
VOOR
BH
Afzonderlijke
den tegenovergestelden kant, langs
De Zuivelcourant.
Huil
Alg. H,
Limburg
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
'Cd
te kiezen, die ons economisch
kan leiden uit den jammerlijken staat
en plotseling verval, waarin
den vreeselijken Europee-
onverwacht verzonken is.
voor-
De Arnh. Cl. schrijft
Midden tusschen het oorlogsgewoel, de
geruchten en de spanning der dagen van
strijd komt de tijding van het overlijden van
het hoofd der Roomsch-Katholieke Kerk. In
het begin van den afgeloopen nacht is Paus
Pius X gestorven. De bronzen deuren van
het Vaticaan zullen, naar oud gebruik, worden
gesloten. De kardinaal, wien de taak zal zijn
opgedragen het bestuur van het pauselijk
paleis en de aangelegenheden van den Heiligen
Stoel in handen te nemen, zal, begeleid door
gardes en geestelijkheid, de ceremonie, ver
bonden aan het constateeren van den dood des
reeds begonnen uit te voeren uit
en Rotterdam en er is reden om
dat men daarmede zal kunnen
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Hei bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
v. Fr.
Gisternacht is
van schrijf-
heer Matveld
venhage.
Omstreeks kwart over tweeën werd de heer
M. uit zijn slaap gewekt door bellen. Aan
de straatdeur komende, bemerkte hij reeds
dat er iets niet in orde was met het deurslot,
en de deur opendoende, vroeg een agent van
den Nachtveiligheidsdienst, die met een
politieagent buiten stond, aan den heer M.
of deze een paar minuten geleden in de gang
zijner woning met geld en sleutels had ge
rammeld.
Noch het een, noch ander was het geval
geweest en het vermoeden dat er inbraak was
gepleegd, werd er door versterkt.
De politie-agent posteerde zich voor de
deur en de heer M. ging met den nachtvei-
ligheidsman, wien hij een revolver had ver
strekt, een rondgang door winkel, woonhuis
en daarboven gelegen magazijnen maken.
Van den inbreker was echter niets meer te
bespeuren. Wel was de cassa op de winkel-
toonbank verschoven, werden overal vlekken
van kaarsvet en afgebrande lucifers gevonden,
terwijl in het kantoortje de lade van een
geldkastje was geforceerd. Een bedrag van
ongeveer twintig gulden was er uit verdwenen.
Inmiddels was door den buiten op post
staanden agent politieversterking gealarmeerd
en weldra verscheen dan ook de inspecteur,
de heer K. met eenige agenten en... een
burger, die zij op hun weg naar de Wagen
straat waren tegengekomen. Aangesproken door
de politie, had de man beweerd dat bij was
wezen visschen en nu een wandelingetje
maakte. Aan dit verhaaltje werd weinig ge
loof geschonken, te minder omdat uit ’s mans
jaszak een mes, een schroevendraaier enz.
kwamen kijken. Vandaar dat hij alvast maar
werd medegenomen. En zooals later bleek
niet ten onrechte.
Op den man werden stukjes kaars bevon
den en lucifers van hetzelfde soort als overal
op den grond ten huize van den heer M.
werden gevonden, en welk soort lucifers nooit
door dezen gebruikt wordt. Maar bovendien,
de grootste verdenking tegen den nachtwan
delaar rees wel, toen op hem in een vestzakje
gevonden werd een som geld, precies zoo
groot als door den heer M. werd vermist.
De aangehoudene werd daarop als ver
dacht zich aan deze inbraak te hebben schul
dig gemaakt, naar het commissariaat aan de
Riviervischmarkt gebracht, van waar hij in
den loop van den dag naar het Huis van
Bewaring is vervoerd.
pausen, hebben verricht. Driemaal zal hij op
de deur der sterfkamer hebben 1 geklopt;
driemaal zal hij met een zilveren hamertje
zacht het voorhoofd van den overledene
hebben aangeraakt en daarna zal officieel zijn
verklaard, dat Paus Pius X was ingegaan tot
de eeuwige rust. Aldus wil het oude gebruik.
Zeer onverwacht is de doodstijding gekomen.
Eergisteren het bericht van de eerste ver
schijnselen der ongesteldheid, gisteren de
vermelding van de verergering, heden het
telegram van het overlijden. Voor de Roomsch-
Katholieken over de geheele wereld, wier
eenheidsgevoel wij kennen, is dit een reden
tot droefheid. Het hoofd hunner Kerk heeft
hun liefde en hun onbegrensd vertrouwen.
Zijn dood is een oorzaak van rouw, die hun
aller woningen binnentreedt. Dus ook in die
van de Nederlandsche katholieken. Daarom
plaatsen we, hoewel we niet eenes geestes zijn
met hen, die thans rouw bedrijven, deze
enkele regelen van eerbiedige vermelding der
droevige gebeurtenis. We zijn en niet het
minst in deze dagen van hoogen ernst
doordrongen van de gedachte, dat heel ons
volk één moet zijn en dat de splitsing, die
in de laatste jaren zich scherper afteekent, te
betreuren is. We zouden van onze zijde die
splitsing slechts kunnen verdiepen, zoo we
ons onthielden van een betuiging van deel
neming bij de droefheid, waarover we spraken.
Eu in de laatste herinnering, die ons van
Paus Pius X overblijft, willen wij het beeld
van dezen vrièndelijken opperpriester bewaren
de herinnering aan zijne ernstige, zij het ook
vruchtelooze poging, om de Oostenrijksche
Regeering te bewegen, den vrede te bewaren.
Drachten, 20 Aug. De heer Zandstra alhier
kocht prikkeldraad op in de omstreken van
Leek. Toen het gekochte aan ’t tramstation
kwam, legde de burgemeester er beslag op.
De beer Zandstra kon echter uit een telegram
aantoonen, dat het gekochte niet voor een der
strijdvoerende mogendheden was bestemd,
’t Beslag werd toen opgeheven.
Pingjum, 19 Aug. Om de eerste te zijn
op de markt met garst, zomergewas 1914, liet
de landbouwer D. J. S. alhier hedenmorgen
8 uur op het land deze stroovrucht zichten,
hierna direct binden en naar de stroodorsch-
en persmachine vervoeren. Nog denzelfden
namiddag was de vrucht geschoond en in
zakken gebonden en het stroo kon in nette
pakken worden opgeborgen of afgeleverd, be
nevens de garst ter markt vervoerd, om den
hoogsten prijs te besommen.
Wonseradeel, 19 Aug. In onze aardappel
velden begint de gevreesde ziekte, ondanks
de vele besproeiingen, voort te woekeren.
Rooide men andere jaren vaak groen, dus
heel vroegtijdig, om minder zieken er in te
krijgen, zulks gaat dit jaar om den lagen
prijs over. Verscheidene stadsarbeiders trek
ken hier al heen om mee te helpen rooien
op de aardappelvelden.
Hepk. Nieuwsbl
De N, Harl. Ct. schrijft
Als een gevolg van den oorlog heerscht
een buitengewone malaise in alle zaken, een
enkele fabriek uitgesloten. Er worden geen
orders meer opgegeven en dus geen bestel
lingen meer uitgevoerd. Het publiek gaat zoo
zuinig mogelijk leven en koopt zoo weinig
mogelijk in, wetende- dat na een wereldramp
als dezen oorlog, tal van slechte jaren kunnen
volgen.
Voor onze plaatsen en bovenal voor den
landbouwenden stand in de provincie is het
een geluk dat de stoomschepen naar Engeland
weder varen, al is de dienst nog niet volledig
geregeld, waar deze week geen tweede boot
naar Huil en geene naar Leith zal vertrekken.
De boterfabrieken hebben echter een deel
van hun voorraad kunnen afzetten, zij kunnen
de boeren weder betalen, deze weer hun
arbeiders en hunne pachtende werklieden
verdienen weer aan het laden en lossen der
booten, dit geld blijft in de gemeente en
komt weer terecht bij de leveranciers van
levensmiddelen enz., kortom het maatschap
pelijk uurwerk gaat zoo langzamerhand weer
wat zijn gewonen gang loopen, al zullen van
tijd tot tijd nog wel eens stagnatiën voor
komen. Bedrijven echter, die hunne grond
stoffen direct of indirect uit het buitenland
moeten betrekken, of hunne afzet buitenlands
hebben, zullen een toer hebben alles gaande
te houden; voor vele zal dit totaal onmogelijk
zijn en de werklieden worden de dupe van de
historie, terwijl de werkgever zijn bloeiend
bedrijf ziet vervallen en weldra geruïneerd
man zal zijn bij gebrek aan de noodige
middelen om de zaken weer op te zetten.
Zoo zullen in alle klassen der maatschappij
de geeselslagen van den oorlog worden gevoeld.
Zooals we schreven is er algemeene malaise,
de straten van Harlingen kenmerken zich dan
ook wel door weinig vertier en vele personen,
die wat doelloos rondslenteren. Moeders en
kinderen profiteeren van het mooie weer en
bevolken den zeedijk, alwaar men zich
amuseert door naar de badende kinderen te
kijken.
De zenuwachtige overspanning van de eerste
dagen is geweken, men hoopt nu maar dat
de oorlog maar gauw over is.
Een hoornsignaal verbreekt nu en dan eens
de kalmte in onze stad en ieder burger werpt
een welwillenden en goedkeurenden blik op
de voorbij marcheerenden. Inderdaad de
Hollander begint van zijn soldaten te houden.
De meesten hebben dan ook een broeder,
zoon of ander familielid ginds onderde wapenen.
En zoo hoopt men dan maar dat ’t althans
nog voor ons land zonder bloedvergieten zal
afloopen.
Een ergernis voor de weldenkende in
gezetenen is echter het verschrikkelijke drank
misbruik, dat in deze dagen, speciaal verleden
Zaterdag, werd gemaakt.
Het is meer dan treurig, ja misdadig het
werkloon, dat vrouw en kinderen toekomt, op
een dergelijke wijze te verknoeien, terwijl er
wellicht over eenige dagen niets meer te
verdienen is.
In de val geloopen.
ingebroken in den winkel
en kantoorbehoeften van den
aan de Wagenstraat te ’s-Gra-
In deze troebele tijden is het moeilijk den
juisten weg
leven
van gedruktheid
het tengevolge van
schen oorlog zoo
Wat al belangen zijn geschaad, wat al
uitzichten vernietigd, wat al tot dusver stevig
staande zaken aan het wankelen gebracht 1
Geen deel van het land, dat niet den vreese
lijken invloed ondervindt van het gevaar, dat
de maatschappij in geheel Europa en daar
buiten bedreigt of er reeds op is neerge
komen. Met verschrikkelijke zekerheid is het
ons plotseling kenbaar gemaakt, dat het
maatschappelijk leven in den tegenwoordigen
tijd geen nationalisme meer kent en dat al-
zoo het staatkundig nationalisme, hetwelk
oorlogen voorbereidt en eindelijk zelf onmach
tig blijkt de uitbarsting te voorkomen, ver
ten achter is bij de maatschappelijke ontwik
keling. Dat wij thans in zoo hooge mate
lijden onder de crisis, is het bewijs voor den
grooten afstand, welke er is tusschen het
verouderd regime, volgens hetwelk de staat
kunde de naties tracht te scheiden en onze
maatschappelijke organisatie, die ze tot elkan
der brengt. Volgens de laatste zijn er geen
Duitschers en Franschen en Engelschen, die
tegenover elkaar staan om elkander te be
kampen, wijl elk van hen andere belangen
heeftzijn er slechts menschen, wier behoef
ten en productievermogen elkander aanvullen,
zoodat allen elkander wederkeerig noodig
hebben.
Te midden van hun ijverig werken heeft
de strijd de menschen plotseling opgeschrikt
en niemand, die het kon begrijpen. Oorlog
in onzen tijd Wij hebben niets tegen de
Engelschen aan wie wij onze boter en kaas
en ons vleesch verkoopen, wijl zij er ons dat
gene voor willen betalen, waarvoor wij steenko
len en graan terug kunnen koopen. En de Duit
schers zijn zoo goed als de Franschen, Belgen
en de Russen onze handelsvrienden, met wie wij
gaarne zaken doen.
Neen, wij, twintigste eeuwers, willen geen
oorlog. De handel, de industrie, de land
bouw en de veeteelt, de wetenschap, heel ons
maatschappelijk leven kent geen grenzen meer.
En toch is hij gekomen de oorlog en met zijn
vreeselijken klauw heeft hij de banden, die het
menschdom verbond, vaneen gescheurd.
Een groote angst vervulde plotseling het
menschdom. Men wist, dat de werktuigen,
waarmee het verderf onder het menschdom
wordt geslingerd, in hooge mate volmaakt
zijnhet vermogen om te verwoesten is
honderdmaal grooter dan een eeuw geleden.
En men herinnerde zich, wat men vroeger
had gehoord of gelezen van de ellenden van
den oorlog en men gevoelde, dat het nu
tienmaal erger zou zijn.
Is het wonder, dat in geheel Europa ont
zetting de menschen aangreep, een ontzetting
zoo hevig, dat allerlei dwaasheden werden
begaan
Met hevigen schok stond plotseling het
maatschappelijk raderwerk stilde groote
massa begreep niets van den toestand en
vele hooger ontwikkelden waren eenige dagen
zoo verbijsterd, dat zij evenmin begrepen.
Maar langzamerhand keert bij de laatsten
het verstand terug. Men geeft zich reken
schap van den toestand en zint op middelen
om de maatschappelijke machine weer op gang
te brengen.
Comité’s zijn overal in den lande opge
richt, die orde in den chaos brengen en door
regelend en helpend op te treden, de belem
meringen trachten weg te nemen. Wat komt
er zoo ai aan den dag I
Een groot deel onzer jongelingschap en
jonge mannen staat onder de wapenen. Men
meende eerst, dat het niet zou gaan, zonder
dezen al het werk, dat gedaan moet worden,
te verrichten. Edoch, zij het ook, dat niet
alles gaat, zooals het behoort, hetgeen het
noodigst eerst gedaan moet worden, gebeurt
bijna overal.
De paarden werden opgevorderd en niemand
achtte het mogelijk, dat het landbouwwerk
naar behooren kon worden verricht. Even
wel, al behelpt men zich, de zaken marcheeren
en in Zeeland heeft men zelfs paarden genoeg
om er van te verkoopen.
Er zou gebrek aan steenkolen komen. Ge
lukkig echter hebben wij zelf wat kolen in
Limburg en al is bet ook, dat niet allen
geholpen worden, zij, die hulp het eerst
noodig hebben in het belang van het alge
meen, worden geholpen. Zoo kunnen althans
de fabrieken van levensmiddelen doorwerken.
Bij de grenzen in Zeeuwsch-Vlaanderen,
Brabant en Overijsel ondervinden de vreed
zame bewoners veel last van landloopers,
voor wie niets, zelfs in sommige gevallen
geen vee veilig is. Maar de bevolking gaat
bij gebrek aan Rijkspolitie over tot de vor
ming van plaatselijke politiekorpsen, die in
den beginne met te weinig, maar langzamer
hand met meer gezag bedeeld zullen zijn.
Uit onzinnige vrees voor hongersnood wer
den door sommigen groote hoeveelheden levens
middelen opgeslagenhet zilvergeld werd
teruggehouden. Gelukkig, dat deze verschijn
selen van dwaas egoïsme vrijwel tot het ver
leden behooren, terwijl door ingrijpen van
overheidswege de enorme opdrijving der
prijzen van levensbehoeften in den kleinhan
del bedwongen werd.
Maar Nederland is een rijk land en, zon
derlinge tegenstrijdigheid, onze rijkdom dreigde
onze armoede te worden.
Wij fokken een overvloed van rundvee,
varkens en schapenwij kweeken een
enorme hoeveelheid groenten wij fabriceeren
groote kwantums boter, kaas, gecondenseerde
melk, suiker, chocolade. Speenhof dichtte er
al eens een moppig liedje op, dat ons land
het land van boter en kaas is.
Maar al deze producten moeten worden
uitgevoerd en de oorlog maakte, dat de uit
voer stil stond. Verschillende oorzaken waren
daarvoor. Het spoorwegverkeer was in hooge
mate belemmerd de binnenschipperij onder
vond stoornis, doordien vele schippers onder
de wapenen werden geroepenop zee ver
trouwde men zich niet met het oog op de
mijnen en oorlogsschepen. Ook waren er die
vreesden, dat zij de neutraliteit van ons land
zouden schenden, wanneer zij aan de oorlog
voerenden gingen leveren. Maar, zoo goed als
men neutraal blijft, wanneer men aan niemand
levert, zoo goed blijft men het, als men aan
den een en den ander, beide levert.
In Friesland heeft men ingezien, dat wij
met onze producten het land uit moeten.
Men is i
Harlingen
te hopen,
doorgaan.
Ook aan
de Duitsche grens, tracht men uit te voeren
en naar de berichten dienaangaande te oor-
deelen, begint het te gaan.
Het is wijze politiek van onze Regeering
geweest in vredestijd, den uitvoer te bevorderen,
het is te hopen, dat het in dezen tijd van
spanning moge gelukken de export zoo
spoedig en zoo ruim mogelijk weer te doen
plaats hebben.
Export is het middel om de bedrijven
gaande te houden en de prijzen tegen te ver
gaande verlaging te vrijwaren, zonder export
zijn onze uitvoerproducten waardeloos en
worden onze nationale nijverheid en landbouw
met ondergang bedreigd.
Van Regeeringswege is gewaakt tegen
prijsopdrijving in den kleinhandelde over
heid dient machtsmiddelen te hebben, waar
door zij aan met ’t algemeen belang strijdige
speculatie een eind kan maken, overigens
is het gewenscht in den groothandel de
prijsbepaling aan de normale vraag en aan
bod zooveel mogelijk over te laten en is het
vaststellen van maximale prijzen ongewenscht.
N.
Bolswardsche Courant
I
5’