Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward. en Wonseradeel
Het interneeringskamp.
H EVE.
1914.
53ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 73.
Donderdag 10 September.
Voor het Kantongerecht.
VOOR
A fzonderlijke
hem
Vrijdag 4 Sept. 1914.
ons
eenige
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
meer
hengel hun geluk beproefden. Die
en er waren bij met fraaie nieuwe
zullen wel met leede oogen zijn
ze in beslag nam,
stadgenooten schrijft ons over
aan het kamp in Gaastèrland het
Zitting van
mannen
brief of briefkaart. Ook Joseph
Ah! dat was van een Friezinnetje,
hij had staan te praten bij den
Och, mochten de talrijke bezoek-
is merkwaardig hoevelen van het
naar het kamp trekken!)
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
r 3
*-*
gevlucht. Maar zijn twee
gefusilleerd, ofschoon zij niets
waren in Hollandsch
van hun reis terug-
voor hun huis dood-
van het
en voor het
verkeerden naam f 3 of 2
lende legers
berichten zoo
te demonstreeren. Deze kaart gaven wij ten
geschenke en zij kreeg een eereplaats in het
houten wachthuis.
Daar kwamen allengs de tongen los. Een
der geinterneerden, een jonge man met een
aardig open gezicht, vertelde ons zijn weder
varen en wees met een stokje aan op de
kaaft, waar hij zijn diensten had gedaan. Hij
behoorde tot het tweede regiment der lanciers
en moest verkenningsdiensten doen. Toen de
Duitschers den eersten inval in België deden,
lag hij vlak aan de grens. Door middel van
postduiven werd de komst van den vijand
terstond naar een der Luiksche forten bericht
en kort daarop werd de brug over de Maas
opgeblazen. Het was interessant dezen jongen
man van zijn ervaringen te hooren spreken,
hoe hij, teneinde zijn verspieders werk naar
behooren te kunnen verrichten, als boer
verkleed was, hoe hij tien dagen in een bosch
had geleefd, telkens vreezende voor een
overval, hoe hij in al dien tijd slechts vijfmaal
iets te eten kon krijgen en ten slotte naar
Nederland uitweek, omdat hij aan alle kanten
door den vijand omringd was.
Wij vroegen hem zijn naam, waar hij
vandaan kwam en hoe het met zijn familie
gesteld was. En daarop vertelde hij, dat hij
Joseph Barbay heette, dat zijn ouders te Aukel
dicht bij de Duitsche grens woonden en naar
Nederland waren
broers waren
hadden gedaan. Zij
Limburg geweest en
keerende, werden zij
geschoten.
Een der zonderlingste geinterneerden is een
Franschman. Men duidde hem aan als iemand,
die niet al te snik is. Hij vertelde ons
afkomstig te zijn uit Saint Jean de Luz in
de Basses Pyrénées. Heel Frankrijk en België
had hij doorgereisd als circusclown, maar
niettemin was zijn aardrijkskundige kennis
zeer miniem. Hij dacht dat de Duitschers
eerst door de Pyreneeën moesten trekken om
in Parijs te komen. Deze Franschman ver
maakte allen met zijn grappen en voordrachten
en vooral des avonds moet hij veel tot de
gezelligheid bijdragen. Hij was terstond
bereid ook voor ons zijn versjes ten beste te
geven en zijn koddige voordracht gaf aan
leiding tot groote vroolijkheid.
Met het militairisme scheen hij niet zoo
bijzonder te dweepen, althans hij zong uit
volle borst een liedje met dit refrein
Et c’est pourquoi
Je n’veux pas rester soldat.
„He, wachtmeester” zeiden wij, „dat is niet
bepaald voor militaire ooren bestemd”.
„Laat hem zijn gang maar gaan, zij ver
staan er hier toch niets van” was het wijze
antwoord van den wachtmeester, die kennelijk
zich zelf als maatstaf voor de troepen nam.
Maar de Franschman kon ook wel anders
zingen. Daarop vergastte hij ons even later,
toen Barbay ons uitnoodigde om eens in zijn
tent te komen. Zoo’n tent is hoogst een
voudig en toch wel merkwaardig. Barbay
sloeg het zeildoek open en daar wees hij ons
vol trotsch een groot portret van Koning
Albert, gedrapeerd door de Belgische vlag.
Zie dat was hun koning! Le roi aimable!
Een koning die weet mee te vechten. Het
was aandoénlijk met hoeveel enthousiasme onze
Joseph dat vertelde. Daar kwam de Franschman
weer aan, zzHé, Francais, chantez le Marseil
laise” klonk het en zich neervleiende op een
der bedden begon hij vurig gesticulerende
Allons enfanls de la patrie.
De tent vulde zich, voor zoover de ruimte,
die grootendeels door veldbedden is ingenomen,
zulks toeliet, met toehoorders. Ook onze
manschappen voegden zich er bij en opnieuw
begonnen de verhalen, waarbij men elkaar
aanvulde of verbeterde.
Wij vroegen hen of ze ook nog geloofden,
dat Nederland de neutraliteit geschonden had
door ten gerieve van de Duitschers den door
tocht over ons land mogelijk te maken. Non,
non! dat wisten zij nu wel beter, ofschoon
ze het eerst ook geloofd hadden. Nederland
handelde heel correct.
Daar kwam de post. Verschillende
kregen een
Barbay.
waarmee
ingang!
sters ('t
schoone geslacht
toch zoo verstandig zijn, om geen lieve briefjes
te schrijven. De brief aan Joseph werd ge
opend en bevatte behalve de allerliefste woordjes
ook een tip-topje, dat van hand tot hand ging
en tot veel vroolijkheid aanleiding gaf. Als
Verbazend, wat een lange lijst van beklaagden
werd ons bij het binnenkomen der rechtszaal
ter hand gesteld. Niet minder dan 79 straf
zaken waarbij 2 waarop 3 in één geding
en 4 rntfal dat ’t 2 beklaagden betrof, dus in ’t
geheel 87 boosdoeners die in meer of minder
mate de wet overtreden hadden. Wij zullen
ze, naar den aard der overtreding eerst maar
eens in klassen verdeelen en dan was de
grootste afdeeling fietsrijders en ook een zestal
rijdsters, die niet tijdig de lantaarn opstaken.
In deze categorie telden we er wel 34 die
niet verschenen en nog twee die behalve dat
het licht ontbrak nog wat anders ten laste
werd gelegd, en die wel aanwezig waren. Daar
wij van al die groot 80 beklaagden slechts 5
zaakjes te behandelen kregen, komt het er
niet op aan dat wij de volgorde waarin deze
vijf zaken dienden, volgen. Omdat wij het
nu toch over de wielrijders hebben, zullen
wij eerst maar met deze afhandelen, ofschoon
ze juist het laatst hun lexum kregen.
F. de J. was een boereknecht van 19jaar.
Thans gaf hij op te wonen, twisken Snits
en D r i e 1 s, maar in ’t begin Juni, toen hij
de overtreding beging, woonde hij te Cornwerd.
Hij werd op den weg in Wonseradeel in den
nacht van 7 op 8 Juni, kwartier voor twaalven
Een onzer
zijn bezoek
volgende.
Enkele dagen geleden werden wij verrast
door een uitnoodiging van een onzer Bols-
wardsche predikanten, om mee te gaan naar
het kamp der Belgen, waarvoor hem door de
vriendelijke welwillendheid van den kolonel,
Jhr. Teding van Berkhout, enkele toegangs
bewijzen waren beloofd. Wij grepen deze
gelegenheid gaarne aan om dit kamp eens
van nabij te aanschouwen. Bovendien, het
zeldzaam schoone Septemberweer maakt een
fietstocht van hier naar Gaastèrland tot iets
aanlokkelijks.
In het bekende pension Kippenburg tus-
schen Balk en Rijs, konden wij de toegangs
kaarten in ontvangst nemen. Hier heerschte
reeds een ongewone bedrijvigheid; er was een
voortdurend komen en gaan van militairen
en de talrijke fietsen van allerlei bezoekers
bewezen, dat, wie in de tegenwoordige tijds
omstandigheden ook van misère in zaken kan
spreken, de herbergier van Kippenburg geens
zins reden tot klagen zal hebben.
Reeds dadelijk konden wij hier een klein
staaltje aanschouwen van de ellende, die over
het arme Belgenland is gebracht. Aan een
der zijkanten van het pension zat een Belgische
dame, die naar hier gekomen is omdat haar
man tot de geïnterneerden behoort. Het was
mevrouw Magnée uit Hasselt. Een allerliefst
jongske speelde om haar heen. Dit kereltje
zal de ellende van vader en moeder niet
kunnen beseffen. De menschen zijn wegge
rukt uit hun woonplaats; misschien is hun
huis een puinhoop geworden en in de pijn
lijke onzekerheid wat het lot hun brengen zal,
zitten ze zich gruwelijk te vervelen in een
afgelegen oord van Friesland. Tot-hoe lang?
Wij zagen juist, dat de heer Magnée, een
ingenieur, even op Kippenburg kwam om
vrouw en kind op te zoeken. Het zoontje
vleide zich dadelijk tegen zijn vader aan en
zoo mochten ze eenigen tijd in eikaars gezel
schap doorbrengen.
De heer Magnée was zoo vriéndelijk
den weg naar het kamp te wijzen en
inlichtingen te verstrekken.
Het kamp ligt op een klein half uur
afstands van Kippenburg en wordt bereikt
langs een ellendigen zandweg. Het bestaat
uit een rechthoekig open weiland van 5 a 6
Hectare oppervlakte, afgezet doof ’n omheining
van puntdraad. Van uit de verte ziet ’t kamp
er met zijn talrijke witte tenten vroolijk uit,
vooral nu alles baadt in heerlijken zonneschijn.
De cavalerist, die bij den ingang wacht
houdt, liet ons terstond door en verwees ons
naar den wachtmeester, een type van een
gemoedelijken Nederlandschen militair, die
terstond bereid was ons allerlei inlichtingen
te verstrekken. Wat meegebrachte Fransche
lectuur en Hollandsche sigaren werden dank
baar door hem aanvaard en in een der tenten
gebracht ter nadere uitdeeling onder de
manschappen. Er zijn thans ruim 40 ge
interneerden op een paar Franschen na zijn
het allen Belgen. Zij staan of liggen in
groepjes bij elkaar, deels achter het puntdraad
om te kijken naar het talrijk publiek, dat
den ingang niet mag passeeren, deels bij de
tenten. Enkelen onderhielden zich metdammen,
lezen enz. Zij schijnen de beste maatjes te
zijn met onze Nederlandsche militairen,
waarmee ze stoeien en spelen. Daar verreweg
de meesten der geinterneerden alleen Fransch
spreken, levert de conversatie met onze
Hollandsche jongens nog al wat bezwaar op.
Ook de wachtmeester is er glad af, wanneer
zich af en toe een levendig discours in het
Iransch ontspint.
Al aanstonds schaarden zich verscheidene
Belgen om ons heen, wijl wij een groote
kaart van het oorlogsterrein hadden mee
gebracht, waarop wij de situatie der verschil-
volgens de laatste couranten-
nauwkeurig mogelijk trachtten
de vriendelijke afzendster dat geweten had,
zou ze stellig nooit aan dien dierbaren Joseph
geschreven hebben.
Wij namen nog verschillende deelen van
het terrein in oogenschouw, zooals de cantine,
de keuken, enz. De kok zager salvareverentia
Buitengewoon vies uit en deed door zijn
vuil linnenpak en zijn klompen meer denken
aan een stalknecht dan aan iemand die tot
taak heeft om anderen van spijzen te voorzien.
Maar de manschappen liepen gelukkig erg
met hem weg. La cuisine était bonne. Ook
de Vlamingen verzekerden ons „hij maakt
een zeer goede maal.” Dus die stellig zeer
voorname zaak, voornaam vooral voor menschen
die niets te doen hebben, schijnt volkomen
in orde te zijn. De Franschman had trouwens
reeds indigestie van de vele lekkere groenten,
die hij volgens den wachtmeester, in drie
dubbele porties nuttigde.
Het speet ons, dat wij den Belgischen
advocaat, die zooals men weet tegen zijne
interneering protesteert, niet gesproken hebben.
Wij hadden van hem graag eens willen hooren,
op welke gronden hij recht meent te hebben,
weer naar zijn vaderland te mogen reizen.
Met een handdruk namen wij van velen
onzer pas geworven kennissen afscheid. Wij
namen den indruk mee, dat de mannen het
over ’t algemeen best naar den zin hebben,
doch er nu al tegen opzien, dat het weêr
gaat omslaan, omdat het er dan een trieste
en vervelende tijd gaat worden, zonder afleiding
en amusement.
Wij vertrokken weer naar Bolsward. Wie,
zooals wij den terugtocht over Balk aanvaarden,
zal het stellig interesseeren, dat de eigenaar
van een der hotels aldaar zich zeer sceptisch
over de verhalen der Belgen uitlaat. Ofschoon
wij uit de met vuur gevoerde gesprekken der
geinterneerden den indruk kregen van onop
gesmukte werkelijkheid, scheen deze herbergier
meer te denken aan humbug. Volgens hem
liegen ze het, dat ze gevochten hebben. Ze
zorgden er voor dat ze gauw over de grens
kwamen, waaraan ze trouwens groot gelijk
hadden. Waarop al deze veronderstellingen
berusten, kwamen wij echter niet te weten.
Niet lang konden wij echter van zijn interes
sante beschouwingen genieten, want toen wij
biefstuk bestelden om onze magen, die sinds
het vroege morgenuur weinig genuttigd hadden,
te versterken, verklaarde hij ons, dat dit al
heel ongelegen uitkwam, omdat de „vrouw”
juist tusschen 3 en 5 uur de kachel moest
gebruiken!
Nu voor zulk een argument zwicht zelfs
een Bolswarder met een hongerige maag, zoodat
wij spoedig verder trokken.
Voor Gaastèrland is het in elk geval van
beteekenis, dat het interneeringskamp daar
gekomen is. Wij kunnen iedereen, die een
toegangskaart weet machtig te worden, aanraden
om het kamp eens te bezoeken. Wie echter
achter de prikkeldraden moet blijven, zal zijn
lange reis niet voldoende beloond achten.
door de politie aangehouden, omdat op dat
middernachtelijk uur geen licht op zijn fiets
brandde. Hij gaf toen op te heeten Hendrik
Krisma, wonende te Harlingen, met verkeerde
geboortedatum, enz. De agent vroeg nader in
welke straat hij woonde, bij wat patroon hij
werkte en daar hij argwaan kreeg, dat bij
een verkeerde opgaaf kreeg, vroeg hij met
veel belangstelling naar een en ander, waarbij
al direct aan ’t licht kwam dat beklaagde te
Harlingen niet bekend was en zijn baas bepaald
daar niet kon vinden. Bij nader ondervraging
viel beklaagde dan ook door de korf, gaf zijn
waren naam, geboortedatum en woonplaats op.
Hij kreeg dus voor ’t opgeven van verkeerde
inlichtingen nog een tweede procesverbaal.
Beklaagde is present en bekent zijn mis
slag, maar uit het verhoor, en ook uit hou
ding en manieren van beklaagde krijgt men
den indruk, dat hij wat onnoozel is. Ofschoon
een der aanwezige agenten de meening is
toegedaan, dat dit een voorwendsel is, om er
daardoor gemakkelijker af te komen en dat
beklaagde dus zou zijn wat men in het platte
land noemt: „sloeg slim”, wil het toch den
heer Ambtenaar en den heer Kantonrechter
voorkomen dat de geestelijke vermogens van
dezen beklaagde abnormaal zijn, en hij dus
niet ten volle toerekenbaar is.
De eisch luidt voor 't ontbreken
licht op de fiets f 2 of 1 dag
opgeven van een
dagen.
De andere fietsrijder dien wij voor de balie
kregen, was J. B. te Makkum. Deze reed den
2 Aug. ’s avonds kwartier na negen uur op
het rijwiel langs „de Laan” te Makkum, toen
de rijksveldwachter riep: „Afstappen! politie!”
De fletsrijder scheen groote haast te hebben,
want met versnelde vaart ging het verder
Makkum in en de agent had dus toen den
nakijk. Den volgenden morgen ging de agent
op onderzoek uit en daar hij beklaagde wel
meende te herkennen, kwam hij hem opzoeken
en vroeg: Ben je gisteravond ruim negen uur
nog op de fiets door Makkum gereden?
Bekl.: Ik? Neen hoor, ’k was acht uur al
thuis.
De agent: Neen vriendje, gisterenavond heb
ik je op „de Laan” aangeiroflen en aange
roepen om af te stappen
Bekl.: Och kom, dat is een leelijke ver
gissing.
Toen de agent echter volhield en
aanzei, de zaak te zullen doorzetten, werd
bakzeil getrokken, en toen werd wel toege
geven dat hij langs „de Laan” was gereden,
doch de agent niet gezien of gehoord had.
Deze rol wordt nu bij de behandeling der
zaak ook volgehouden. Hij moest negen uur
al op zijn werk zijn en was dus al te laat,
daarom reed hij wat vlug door. Hij heeft
den agent wel zoo wat gezien, doch niet
gehoord dat deze riep van afstappen, alleen
heeft hij verstaan dat hij in ’t voorbijrijden
zei: ’t Is tijd voor het licht! Nu dat
wist bij zelf ook wel, maar de lantaarn wilde
niet branden en daarbij hij had groote haast.
Na nog eenige bespreking wordt geëischt
2 ml. f 2, of 2 dagen voor elke boete.
Een 2e categorie is die der natte gemeente.
Deze was heden naar rato niet druk vertegen
woordigd. Zeven stonden op de lijst, doch
geen hunner is verschenen, zoodat het met
„stille trom” wordt afgedaan.
Overtredingen ten opzichte de gemeentelijke
politie-verordeningen telden wij 11 nummers.
Slechts één dezer was verschenen n.l. S. A. F.
te Makkum die met nog een ander J. O. A.,
die niet tegenwoordig was, den 1 Juli een
eindje gereden had op het rijwiel op de Bleek-
straat te Makkum, op een plek waar geen
fietsen mogen komen.
Bekl. bekent, maar had er zoo gauw niet
om gedacht, want er rijden daar telkens jongens
zonder dat er hen wat van overkomt.
Beklaagde belooft het niet weer te zullen
doen en de heer Ambtenaar is genegen deze
zaak in te trekken zoodat bekl. er best
afkomt.
Voor visscherij moesten 8 beklaagden terecht
staan. Geen hunner was verschenen. Wat
ze hebben uitgevoerd kwamen we niet te
weten, maar enkele paren hengelstokken, die
in den hoek stonden, doen vermoeden, dat er
ook zijn geweest die zonder acte met
dan een
hengels,
snoeren,
nagezien toen de politie
Bolswardsche Courant
op RIJWIEL., RIJTUIG, en AUTOBANDEN
waarborgt soliditeit.
Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.)