Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
1914.
53ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 88.
Zondag 1 November.
Uit de Raadszaal.
VOOR
Afzonderlijke
be-
hun evenwicht te
school no. 1
kwam, prikkelt.
goedgekeurd.
tol
tl
er nu
I,
eenvoudige toelichting
alle moeite te voorkomen
de agenten le klas
f 66 de 2e klas
e
t
e
t
e
e
K
t
g
n
o
r
e
r
e
•-
•f
r
n
r
e
r>
k
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Vergadering op Donderdag 29 Oct. 1914.
voor de leden van
een billijker
Een uur vroeger dan gewoonlijk, kwam
Donderdagavond de Baad bijeen en uit dat
vervroegen kon men de verwachting afleiden,
dat het een vergadering van beteekenis zou
worden. De beteekenis laten wij nu daar
want de gemeentebegrooting kwam aan de
orde en dat beteekent wel wat in de laatste
jaren. Waar in iedere huishouding de uit
gaven stijgen, is dit ook in de gemeente
huishouding het geval.
Moeten particulieren om
bewaren, trachten door uitbreiding der zaken
enz., hun inkomsten te vermeerderen, de
gemeentehuishouding steunt op den hoofde-
lijken omslag en wat er voor verschillende
zaken meer wordt gevorderd, moet dus uit
die plaatselijke belasting gezocht worden.
Wat er op de begrooting wordt bezuinigd,
strekt dan ook direct ter vermindering van
den h.o. en zoo is het te verklaren dat
er door den Raad terdege wordt overwogen,
of er ook nog wat op de reeds zuinig opge
maakte begrooting valt te besnoeien.
Wij hebben vroegere jaren wel eens zeer
uitvoerige beschouwingen en discussiën mogen
noteeren, waarbij dikwijls over kleinigheden
een boom werd opgezet van belang. Dit is
thans niet zoo geweest. Het rapport der
Commissie had een paar punten ter vermin
dering, een vraag om inlichting en B. en W.
en ook de Raad bleken zeer homogeen. De
gewone bespreking der posten hebben wij niet
gehad, en ofschoon er nog al wat voorwerk
was, ja er reeds een voorpostengevecht werd
geleverd, voor ’t nog aan de agenda toe was,
te ruim 10 uur behoorde de behandeling
onzer begrooting voor 't komende jaar weer
tot het verleden, en dus moet men hulde
brengen aan den vlotten loop der behandeling.
Er waren dezen keer twee leden absent,
de heer v. d. Wal wegens ongesteldheid en
de heer Eerdmans wegens uitstedigheid. Elf
heeren waren dus op ’t appèl.
De notulen werden gelezen en
Ingekomen stukken:
a. Procesverbaal van kasverificatie over
bet 3e kwartaal.
Wordt ter visie gelegd
den Raad.
b. Missive van B. en W. betreffende de
verordening tot heffing van tol van het Hol-
landerzet.
Ter visie om in de volgende vergadering te
behandelen.
c. Adres van den heer G. H. Sutherland
Royaards, verzoekende een wijziging omtrent
de beschikking zijner salarisregeling tijdens
de mobilisatie, n.l. door f 3 per week te
korten, wijl hij daarmede ten opzichte van
de andere gemeenteambtenaren in veel ongun
stiger conditie is, daar zijn vele andere
inkomsten nu zijn opgehouden. Hij verzoekt
met dat feit rekening te houden en de regeling
te herzien.
B, en W. meenen hierop afwijzend te moeten
adviseeren. De regeling wordt niet onbillijk
geacht ten opzichte de andere ambtenaren,
al is het waar dat adressant zijn inkomen
gedeeltelijk van de gemeente geniet. Er moet
ook nog op gewezen worden dat de architect,
die gelijk met hem gesteld werd, nog dikwijls
overkomt en werk verricht in ’t belang der
gemeente. B. en W. meenen dat de genomen
beslissing behoort te worden gehandhaafd.
De heer Vis kan zich met dit advies wel
vereenigen, in zooverre het betreft, niet terug
te komen op het genomen besluit. Echter
verbaast hij zich, dat daarbij wordt aangehaald
de gemeentearchitect, terwijl herziening om
trent den parkwachter, naar hij officieel is
ingelicht, wel noodig is. Den architect dus
hierin te betrekken, vindt hij geen gun
stig voorbeeld.
De Voorzitter antwoordt dat hij met opzet
den parkwachter niet heeft genoemd, omdat
er] omtrent diens tijdelijke regeling een
voorstel zal worden gedaan, wat den heer Vis
toch bekend zal zijn.
De heer Vis repliceert hierop terug, dat
bet ad rem zou zijn geweest wanneer de be
handeling van dit adres was uitgesteld tot
na de afhandeling der punten, dan wisten
wij van het voorstel van den parkwachter.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat B. en
W, wel degelijk met dat voorstel zullen komen,
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 59 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
i. Adres, van W. Buding, pachter v. d. brug
te Parrega verzoekende hem een gedeelte
der pachtsom kwijt te schelden, wijl er door
de oorlogstoestanden veel minder schepen
varen, en hij sedert Augustus daardoor groote
schade lijdt.
Al deze adressen zijn gesteld in handen
van B. en W. om advies.
j. Resolutie Ged. Staten houdende goed
keuring der onderhandsche geldleening groot
f 25.000.
k. Mededeeling van den Burgemeester, dat
met ingang van 16 Oct. is benoemd de agent van
politie 2e klas J. Woudstra alhier tot onbez.
gemeenteveldwachter.
PUNTEN VAN BEHANDELING.
l. ' Vaststelling kohieren schoolgeld 3e
kwartaal 1914.
De kohieren bedragen voor
f 122.25, voor de m. u. 1. o. school f 292.80.
Met algemeene stemmen vastgesteld en
invorderbaar verklaard.
2. Wijzigingen gemeenle-begrooting 1914,
De wijzigingen hadden voor de raadsleden
ter visie gelegen, en werden dus zonder voor
lezing als bekend verondersteld. De Voor
zitter deelde mee, dat nog voorgesteld wordt
een som van f 1500 op de begrooting aan
te brengen in ontvang en uitgaaf om
daaruit de gepensionneerden een voorschot te
verleenen op hun pensioen. Daar de uitbe
taling met het rijk nog niet geregeld is,
geraken de afgetreden gemeente-ambtenaren
daardoor in moeielijkheden, waarom wordt
voorgesteld hun 2/3 van het pensioen voor
te schieten uit de gemeentekas.
De heer Eisma vindt de gestelde som nog
al hoog, waarop de Voorzitter antwoordt, dat
de heer Vrijburg reeds met Mei, de heer
Laagland met Juli ontslagen is. Het ontslag
van J. Gros gaat in 1 Nov., terwijl ook de
lantaarnopsteker Van der Weide hier onder
valt, wat samen een heel bedrag vordert.
Trouwens de som doet ook minder ter zake,
want ontvangst en uitgaaf zijn gelijk.
Met algemeene stemmen worden de wijzi
gingen goedgekeurd.
3. Missive Minister van Binnenlandsche
Zaken inzake verordening H. O. met voorstel
van B. en W.
Deze missive bevat een paar bedenkingen
tegen de verordening op de heffing van den
hoofd, omslag o.a., dat de strafbepaling in
art. 11 niet gepaard kan gaan met de artt.
271 en 272 der gemeentewet, alsmede dat
bij dat artikel ook een termijn behoort te
worden gesteld even als bij het vorige.
B. en W. hebben de redactie iets gewijzigd
en meenen dat nu aan den wensch van den
Minister is voldaan.
De heer Keikes beeft de gemeentewet er op
nagezien en meent dat de artt. 271 en 272
wel slaan op verbruiksartikelen, maar niet op
gevallen als in deze verordening bedoeld zijn.
Op de overtreding bij plaatselij ke belastingen
slaan wel de artt. tot 266, maar bij art. 267
begint een andere rubriek. Om geen stoornis
te krijgen acht hij beter in dat artikel 11
de rubrieken 4 en 5 te laten vervallen.
De Voorzitter deelt niet het gevoelen van
den heer Keikes en toont met een toelichting
op die wet aan, dat de gemeenteraad de
bevoegdheid heeft die bepalingen van kracht
te doen zijn. Door het te omschrijven gelijk
nu wordt voorgesteld, zal aan ’t bezwaar des
Ministers tegemoet gekomen zijn.
De heer Eisma meent dat het van geen
groot belang zal zijn en weet niet hoe de
vervolging kan worden ingesteld, waarop de
Voorzitter nog toelicht, dat door weglating
van de eerste bepaling aan het bezwaar vol
daan wordt.
De heer Eisma kan dan met het voorstel
meegaan, de heer Keikes echter niet en ver
gelijkt nog andere verordeningen op dit punt.
Daar hij met zijn bezwaar alleen staat, en
’t geen ondersteuning vindt, wordt het niet
verder behandeld.
Het voorstel B. en W. wordt aangenomen
met 10 stemmen tegen 1, de heer Keikes.
4. Missive Ged. Staten inzake verordening
leges, met voorstel van B. en W.
Ged. Staten hebben enkele bedenkingen
tegen de verordening op de heffing der leges.
De bepaling in art. 2 behoort te vervallen
wijl daarin is voorzien bij de wet van 23
April 1879, terwijl zij vinden dat de prijs
van afschriften van bestekken, contracten enz.
wat hoog is gesteld, zoodat zij
voorstel hadden verwacht.
B. en W. kunnen zich met de opmerking
omtrent art. 2 niet vereenigen, de wet 23
April 1879 regelt het afgeven van gezegelde
afschriften uit de registers van den burger
lijken stand. Het betreft hier ongezegelde
zoogenaamde fondsbriefjes. De 2e opmerking
wordt toegestemd, en de prijs nu bepaald op
10 en 15 cent per pagina.
De heer Keikes vraagt of die ongezegelde
bewijzen eigenlijk wel mogen worden afge
geven, waarop de Voorzitter antwoordt dat dit
toch overal gebruikelijk is. Zulke bewijzen,
met het stempel der gemeente voorzien, wor
den ook elders afgegeven, en daar is de ver
ordening wel goedgekeurd.
Met algemeene stemmen besloten, gelijk
B. en W. voorstellen.
5. Missive Ged. Staten inzake ontsmettings-
verordeningen, met voorstel van B. en W.
Omtrent de ontsmettingsverordening bleek
Gedeputeerden niet dat de Gezondheids
commissie was geboord, terwijl zij aanraden
inplaats van eigenaars der voorwerpen van
ontsmetting te lezen: belanghebbenden.
B. en W. stellen voor aan de bezwaren te
gemoet te komen, door op te nemen de
clausule dat de commissie gehoord is, en ook
te lezen „belanghebbenden”.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
6. Adres van R. Postma om onderhands
te mogen pachten de bediening der St. Jansbrug,
met advies von B. en W.
B. en W. merken op dat Postma 30 Nov.
1911 onderhands deze brug voor 3 jaren heeft
gepacht tegen f 101 per jaar en later bij
verbetering van diens woning hiervoor f 20
meer wordt betaald. B. en W. stellen voor
de pacht op de oude voorwaarden weder voor
3 jaren toe te staan.
Met algemeene stemmen goedgekeurd.
7. Behandeling van hel voorstel van den
Burgemeester tot wijziging van de salarisregeling
van het gemeentelijk politiepersoneel, met rapport
van de commissie ad hoe.
Door den Burgemeester is onlangs een
verordening ingediend, regelende de samen
stelling en de bezoldiging der gemeente
politie alhier. Daarin werd voorgesteld dat
behalve de inspecteur noodig zijn 4 agenten
le klas en 6 agenten 2e klas benevens een
parkwachter, op salaria iets hooger dan thans.
Met het oog op de ongunstige tijdsomstandig
heden wil hij de reorganisatie der politie
voorloopig intrekken, maar de verbetering der
salaria meent hij te moeten handhaven. De
parkwachter is ook noodig voor de bewaking
van het park, op de tijden dat de stadstuinier
of de tuinknechten er niet zijn, dus vooral
des Zondags. Voor bezit politie-diploma wordt
jaarlijks f 25 gegeven en met aanteekening
wordt er f 40 voor toegekend per jaar. De
inspecteur krijgt dan een jaarwedde van f 900
met 4 tweejaarlijksche verhoogingen van
f 50 dus maximum f 1100. De 3
agenten le klas aanvang f 675, met 4 twee
jaarlijksche verhoogingen van f 25
maximum f 775, en de 8 agenten 2e klas
een aanvangsalaris van f 225, met 2 drie-
jaarlijksche verhoogingen van f 25 maximum
f 275. De parkwachter ontvangt f 100 ook
2 driejaarlijksche verhoogingen van f 25.
Voor kleeding wordt aan
vergoeding verleend van
f 25 de parkwachter f 10 per jaar.
Voor buitengewone diensturen genieten de
agenten 2e klas 20 cent per uur met een
minimum van 50 cent maximum f 1.75
per dag. Dit zal ingaan met 1 Jan. 1915,
doch de vergoeding voor het politie-diploma
wordt gerekend vanaf 1 Jan. 1914.
De Raadscommissie die deze verordening
heeft onderzocht rapporteert dat zij erin kan
meegaan, wat de salarisregeling betreft.
De heer Praamsma kan zich in ’t algemeen
met deze verordening vereenigen echter de
periodieke verhoogingen willen hem niet aan.
Als twee hetzelfde werk doen en evengoed,
wil hij ook gelijk betalen.
De heer Kramer heeft opgemerkt dat om
trent die verhoogingen bij art. 2 staat wordt
verhoogd en in art. 3 kan verhoogd worden.
Is hierbij een bedoeling?
De Voorzitter antwoordt dat deze twee
uitdrukkingen hetzelfde inhouden.
De heer Terhenne heeft geen bepalingen
gezien voor het bekomen van verlof,
of wil de heer Vis niet gelooven, dat dit
zou komen?
De heeren Wethouders kunnen het
vestigen, dat zulks wel het plan is.
De heer Vis meent toch, dat er omtrent
de regeling van den parkwachter een ver
zuim is gepleegd.
De heer Lunter wil opmerken, dat de heer
Vis hierin terdege mis is.
De vergelijking met den parkwachter en
dezen adressant gaat toch niet op, de park
wachter was reeds gesteld op half salaris.
B. en W. hebben plan te komen met een
ander voorstel, afgescheiden van dit ingekomen
adres. De vergelijking van adressant met
architect was goed, want deze twee staan ten
opzichte de gemeente in dezelfde conditie.
De heer Kramer ziet ook een kennelijk
onderscheid tusschen het geval met den stads
tuinman en eigenlijk is de heer Vis wat
voorbarig geweest met zijne opmerking, en hij
zal er niet meer aantwijfelen dat het zal komen.
De heer Vis kaatst hierop terug, dat bij
niet twijfelt dat het voorstel zal komen, maar
het heeft hem en meerdere leden verbaasd,
dat het voorstel niet op de agenda voorkwam.
De Voorzitter meent, dat de heer Vis wel
genoegen had mogen nemen met de een
voudige mededeeling, of een vraag daarover,
doch de insinueerende wijze waarop bij nu
Hij liet’ het voorkomen
alsof het in het cadre zou passen, dat het
verzwegen werd, en daartegen wil hij
protesteeren.
De heer Vis wil protesteeren tegen die
opvatting. Als een
was gegeven, zou
zijn geweest.
De heeren Eisma en Terhenne vragen of
de heer Royaards ook nog werk verricht in
de scholen als hij hier af en toe komt. Dit is
den Voorzitter niet bekend. Er is omtrent
vak j een regeling met de hoofden van
scholen gemaakt, en als daarin verandering
was gekomen, zou ’t hem bekend moeten
zijn. Ook heeft hij den heer Royaards ge
sproken en dezen er op gewezen dat de
architect nog werkte voor de gemeente. Was
dit bij hem ook het geval, dan zou hij het
stellig gezegd hebben. Enkele particuliere
lessenworden wel door hem waargenomen als
hij hier af en toe is.
Het voorstel B. en W. om afwijzend op
het adres te beschikken wordt aangenomen
met algemeene stemmen.
Dit was een heel intermezzo in de mede
deeling der ingekomen stukken maar verder
liep de rij meer geleidelijk af.
d. Advies van de Gezondheidscommissie,
inzake het adres der bewoners van de Turf-
kade om de hoornen bij hunne huizen te doen
rooien.
Deze commissie adviseert de boomen uit
hygiënisch oogpunt te doen verwijderen. De
bladeren verontreinigen de daken, de huizen
zijn door die boomen bedompt en vochtig, de
wortels ondermijnen straat en gebouwen
dus de Commissie wenscht ze ten spoedigste
op te ruimen.
B. en W. daarentegen adviseeren niet over
te gaan tot de rooiïng der boomen, doch wel
ze flink op te snoeien. Er zijn hier weinig
wandelwegen, en de Kade dient dus in het
groen te blijven.
De storm over deze boomen opgegaan, werd
dan ook bezworen. De Raad ging met
algemeene stemmen met B. en W. mee.
e. Adres van D. Feenstra om een strookje
grond voor een woning in huur om er een
tuintje van te maken.
f. Adres brugwachter A. Huizenga, ver
zoekende weer voor drie jaren met de bediening
der Harlingerbrug belast te worden, wijl 12-
Mei zijn tijd verstreken is. Hij verzoekt eenige
wijziging der instructie, omtrent de regeling
van verlofdagen en de diensttijden op de
Zondagen, terwijl hij ook vrij licht wenscht
in zijn wachtlokaal.
g. Adres van J. Driebergen, verzoekende
om gezondheidsredenen eervol ontslag als
onderwijzer aan school no 2. met ingang van
1 Februari a.s.
h. Adres van B. Bonnet, brugwachter
Ymswolder tille, berichtende dat met Mei zijn
pachttijd is verstreken. Hij wenscht de brug
te behouden doch op verlaagde som n.l. f 150
(nu is het f 180). Door verwijding van een
andere brug lijdt hij veel schade, wijl
bij hem minder schepen passeeren.
Bolswardsche Courant.
BH
i-
s
:8
ir
13