lieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. 1914. 53ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 90. De zelfstandigheid van het Nederl. volk. De Oorlog*. Zondag 8 November. VOOR Afzonderlijke te ’s-Graven- al volgens het k de gevaren, 1. r r k K k n a I P n ie 3- le 1- ie k m :n n n. n ir h a. t- jf k n in n ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. poos niet geschoten, zei een en plotseling, toen het begon ladse)tjes op te lossen wordt moeilijk, ons er maar niet aan wagen. van 400 Duitschers. Belgisch dorp, zegt een correspon- de Daily Mail, zag ik een aantal gevangenen met hun bewakers aan lijkheid op ons nemen van het oefenen van afbrekende critiek op hetgeen de Regeering doet. In tijden als die, welke wij thans doormaken, zou dat allerminst gepast moeten worden geacht, ook al zou de Regeering door hate daden er aanleiding toe geven. Integen deel, wij hebben eerbied voor de kracht, welke van haar uitgaat en brengen gaarne onze hulde aan de zorg, waarmede zij vervuld blijkt voor het welzijn des volks. Toch moeten wij ons eene opmerking veroorloven, waarmede wij echter geenszins bedoelen eene aanmerking te maken op de Regeeringsmaatregelen. Wat wij willen zeggen, wordt treffend uitgedrukt in een der bekende platen van Braakensiek, welke het weekblad De Groene gewoon is zijn lezers voor te leggen. Het geheele economisch leven in Nederland op krukken, alleen de Regeering in hooge mate valide. Wat zal, vragen wij ons af, uit dezen toestand van hulpbehoevendheid van bet Nederlandsche volk geboren worden? Menig een, die aan hooge en geheimnisvolle buiten- landsche politiek doet, vraagt zich af: hoe zal na den oorlog de kaart van Europa er uit zien? Het is zeer zeker een hoogst belang rijk probleem, waarvan hij de oplossing met spanning tegemoet ziet. Maar van nog meer belang voor ons Nederlanders mag de beant woording der vraag worden geacht, hoe na den oorlog de kaart van ons economisch leven er uit zal zien. Moge het dan blijken dat de ongeluksprofeet ongelijk had, toen hij, zijn meening grondende op het feit, dat het volk verwend zal worden nu het zich ont heven weet van een belangrijk deel der zorg voor zijn bestaan, de mogelijkheid voorspelde, dat het zich tevreden en gelukkig zal gevoelen als verpleegde in het groote staatsarmenhuis. Hoe zeer wij de zeldzaam groote zorg onzer krachtige Regeering een zegen voor het oogen- blik achten, wij zouden haar een ramp voor de toekomst moeten noemen, wanneer zij ook slechts een greintje verlies aan volkskracht tengevolge zou hebben. N. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Maar de strijd is er nu eenmaal en het helpt niet of we dien afkeuren of ons bedroe ven over de barbaarschheid, die zich meester maakt van ons geslacht. We hebben de zwarte onweerswolken, die zich om ons kleine, vader- landsche erf hebben samengepakt, te aanvaar den, omdat ze onafwendbaar zijn. Maar toch blijft het pijnlijk te bedenken, dat dit groote onheil het werk van menscben is. Zonderlinge tijden zijn het, die wij beleven. Wie, die den geest van ons volk kent, had het voor mogelijk geacht, dat wij in ons land .geheel het economisch leven zouden beheerscht zien van uit Den Haag? Wij zouden niet gaarne de verantwoorde- Engelands vertrouwen te schokken, hebben Moge de hemel om ons heen duister zijn, niet duister mag ons oog wezen. Wij mogen niet blind zijn voor welke ons omringen. Dat wij neutraal blijven is het wachtwoord onzer Regeering en alle weldenkenden steunen haar in het streven om naar dit woord te handelen. Er mag geen honger door ons volk worden geleden, heeft zij mede als haar wensch geuit en haar taak acht zij het haar zorg uit te strekken over gansch het volk. Dat is verheven, dat is groot. Onvermoeibaar in haar pogen, werkt zij bij dag en nacht, want er mag door het Neder landsche volk geen gebrek worden geleden. Schoon is de taak, die zij op zich heeft genomen in haar moederlijke zorg en dank bare erkentelijkheid van het volk is haar loon. Want het volk voelt hare zorg, het weet, dat er zijn, die over haar waken en eiken avond kan het zich rustig neerleggen tot slapen in de verzekerdheid, dat het morgen te eten zal hebben. En als de morgen komt en het volk den slaap uit de oogen heeft gewreven, dan komt de bakker, gewoon als altijd, en brengt het brood, dat niet te duur is door de zorg der Regeering. En zooveel zaken als er noodig zijn voor het volk om in zijn onderhoud te voorzien, zooveel maximum-prijzen zijn door zijne verzorgers vastgesteld, opdat er geen gebrek worde geleden. Is het niet of de Oud-teatamentische Jozef uit het land der Egyptenaren van uit de Nijldelta naar onze Rijndelta is overgekomen? dit steeds aangewakkerd, en het tot nieuwe pogingen en nieuwe opofferingen aangezet. Waar de vijand na eenige successen den moed voelde zinken en in krachten verminderde, nam Engeland toe in sterkte en hulpmiddelen, naarmate de strijd verlengd werd”. Dit is wellicht volkomen juist. Het is de vraag maar of Frankrijk, op welks gebied de strijd plaats heeft, en welks leger ook niet onuitputtelijk is, in staat zal blijken zoolang te wachten en den strijd vol te houden totdat de Engelsche hulpmiddelen en troepenzendingen het kunnen aflossen. De berichten over de gebeurtenissen in het Oostelijk oorlogsterrein lijden weer onder groote mate van onduidelijkheid, en spreken elkander bovendien beslist tegen. Dit maakt het moeilijk na te gaan, wat er eigenlijk gebeurt. Zoo wordt uit Weenen gemeld z/De operaties op het noordelijk oorlogs- tooneel verliepen geheel en opgemaakte plan”. Doch daar dit plan onbekend is, weet niemand wat er is voorgevallen. Tenzij de Russische berichten juist zijn, die melden z/Wij winnen nog voortdurend terrein aan het front in Oost-Pruisen. De Duitschers trekken langs het geheele front terug en hebben alleen nog de versterkte stellingen in de buurt van Wergbolo aan den linkeroever van de Weichsel behouden. Het Russische leger, dat zijn krachtig offensief voortzet, vervolgt den zich terugtrek kenden vijand.” Dat dit een verloop volgens het Duitsch- Oostenrijkscheplan zou zijn is nietaantenemen. Nog meer tegenstrijdigheid heerscht in de mtdedeeling over het gebeurde aan de San. Daarover meldt het Oostenrijksche bericht: ffOnze troepen verjoegen den vijand, die zich genesteld had aan den westoever van de San uit al zijn stellingen, namen meer dan duizend man gevangen, en maakten machine geweren buit.” En het Russische: „De overtocht over de San wordt door onze troepen met succes volbracht. De Oosten rij kers trekken terug.” Zulke rai Wij zullen De overgave In een dent van Duitsche het station. Er was een der bewakers, donker te worden, zagen wij iets wits uit een Duitsche loopgraaf voor ons opsteken, ’t Was een zakdoek aan een bezemsteel en een paar minuten later kwam een man naar boven met die vlag in de band en liep recht op ons toe. Onze officier zeide hem in de loopgraaf te komen en de man deed het. Hij verhaalde, dat het water tot hun knieën in hun loop graaf stond, dat zij allen uitgeput waren en zich wilden overgeven, als wij niet op hen vuurden. Onze officier schreef met potlood op een papier: Aan den commandeerenden officier van de Duitsche troepen, die zich willen overgeven. Laat uw wapenen in uw loopgraven en komt met opgeheven handen over. Wij zullen niet op u vuren, tenzij er aanwijzingen van verraad zijn”. Zoo ging dan de man met den zakdoek aan den bezemsteel terug en ongeveer tien minuten* later kwam een beele linie van Duitsche grijsrokken op ons aanloopen, of liever gezegd strompelen, met hun handen boven hun hoofden. Wij hielden onze ge weren gereed, om, zoo noodig, te schieten maar nauwelijks hadden zij een 50 tal meters afgelegd van de 300, die ons van den vijand scheidden, of zij kregen een volle laag ge weervuur van hun eigen landgenooten. De Duitschers verderop in de loopgraven hadden blijkbaar de witte vlag gezien en bevel ge kregen op de gewaande krijgsgevangenen te vuren. Velen vielen er en de overigen zetten het op een loopen. Zij vertrokken ten getale van 400, maar, slechts 230 kwamen in onze loopgraaf aan. De overigen lagen gewond of dood tusschen de liniën, neergeschoten door hun eigen landslieden. De heer Ankerman in België. Het Tweede-Kamerlid mr. J. Ankerman heeft voor zaken een bezoek gebracht aan België en keerde Dinsdag weer hage terug. Verleden week Woensdag vertrok hij uit Den Haag met een speciale aanbeveling van den Duitschen gezant te’s-Gravenbage en een opdracht van den burgemeester van de resi dentie, om tevens een onderzoek in te stellen in zake den terugkeer van de Belgische vluchtelingen, die te 's-Gravenhage vertoeven. Mr. Ankerman vernam eerst aan de grens van de verscherpte maatregelen door de Duit sche legerautoriteiten voor reizigers, die België per auto bezoeken, uitgevaardigd. Te Lier werd hij door de Duitsche wacht posten aangehouden en voor den commandant gebracht, die buitengewoon beleefd was, maar hem mededeelde de strengste orders te hebben ontvangen en dat hij hem niet kon toestaan per auto zijn reis te vervolgen. Het eenige wat hem overbleef was naar Antwerpen te gaan om daar verder toestemming te ver krijgen. Er zat niets anders op dan dien raad te volgen en zich naar de Duitsche Kommandantur te Antwerpen te begeven. Met de meeste bereidwilligheid werd hij daar ontvangen en zijn pas afgeteekend en hem vergunning verleend zijn reis naar Brussel per auto voort te zetten. Vol lof is hij over de medewerking, onder vonden zoowel van de Duitsche als Belgische autoriteiten. Vooral is hij met bewondering vervuld over de wijze, waarop de heer Van Vollenhoven en zijn staf te Brussel werkzaam zijn. Terwijl men aan het Nederlandsche gezantschapsgebouw overladen is met werk zaamheden, vaak voor ingewikkelde en moei lijke quaesties wordt geplaatst, welke direct moesten worden beslist, is het onaangenaam, dat autotouristen, die uit pure liefhebberij, uit een soort van sensatie-zucht, het ge teisterde België bezoeken, vaak vergezeld van een of meer dames, den heer Van Vollen hoven lastig vallen met allerlei quaesties. Men moet, zegt mr. Ankerman, nu eenmaal niet vergeten, dat ernstige menschen geen pleizierreisjes door een land maken, dat in oorlogstoestand verkeert. Het is dan ook hun eigen schuld, indien zij moeilijkheden ondervinden of de auto’s worden in beslag genomen. Inzonderheid heeft mr. Ankerman hier het oog op de quaestie-Laane, den Bel gischen consul te Roosendaal, die vergezeld van een paar dames en een pastoor, tochtjes per auto door België maakte. De heer Ankerman verzekerde echter met den meesten nadruk, dat zij, die voor ernstige zaken België willen bezoeken, die zonder gevaar voor hun persoon of eigen dommen kunnen doen. Dank zij de medewerking van de autori teiten ondervonden, heeft de heer Ankerman de zaken, die hem naar Brussel riepen, kun nen afwikkelen. Hij was zeer onder den in druk van hetgeen hij op zijn tocht heeft moeten zien. Zijn algemeene indruk, die werd versterkt door hetgeen hij van de Belgische gemeente-autoriteiten vernam, is dat de Belgische vluchtelingen, die nog in ons land vertoeven, kunnen teruggaan. Dit is een quaestie van aller belang. Hij gaf toe, dat dit niet van toepassing is op hen, die geen huisvesting hebben. Dergelijke menschen kunnen nu een maal niet aan bun lot worden overgelaten. Alg. Hdbld. Belgische vluchtelingen, die over Duitsch grondgebied naar Zwitserland willen gaan, worden daar te lande alleen toegelaten, indien zij bewijzen kunnen, dat zij over de noodige middelen beschikken om gedurende eenigen tijd in hun levensonderhoud te voorzien. Sir Percy Scott, de gepensioneerde En gelsche admiraal, die eenige maanden vóór den oorlog met vooruitzienden blik op de overwegende beteekenis van de duikbooten in den modernen zee-oorlog wees, is opnieuw in dienst van de Engelsche admiraliteit ge treden, voor ^bizonderen dienst”. Den eersten Zondag in het nieuwe jaar (3 Januari) zal in geheel Engeland worden gebeden voor de zaak der bondgenooten. Generaal Joffre heeft in een telegram aan grootvorst Nicolaas, waarin hij dezen gelukwenscht met de voorspoedige krijgsver richtingen der Russische troepen gezegd, dat op het westelijk oorlogsterrein, naar hij hoopt, binnenkort een beslissend succes voor de troepen der bondgenooten zal zijn verkregen. N. R. Cl, Over den algemeenen toestand schrijft het Alg. H. De toestand is zeer weinig veranderd. De Duitsche berichten maken melding van het vooruitrukken der Duitschers op alle punten van het westelijk oorlogstooneel. De berichten der geallieerden daarentegen melden, dat in alle gevechten de Duitschers zeer offensief optraden, waardoor eenige loop graven moesten worden ontruimd, die later echter weder konden worden bezet. Stilstand dus feitelijk, als dagen voorheen partieele gevechten, met zware verliezen soms, maar die tot nog toe nog geen beslissing mogelijk maakten. Grootvorst Nikolaas van Rusland, die dezer dagen aan generaal Joffre de vraag stelde, hoe de toestand was der operaties in Frankrijk, kreeg daarop ten antwoord, dat de toestand over het geheel zeer goed was. De Fransch- Engelsche legers hopen op een spoedige gun stige beslissing. De voorposten van de beide legers staan zoo dicht bij elkaar, dat de Engelschen in hunne loopgraven het spelen der grammofoon en bet zingen der Duitsche soldaten in hunne loopgraven kunnen hooren. En zoo wisselen daar dan //the long way to Tipperary” en de //Wacht am. Rhein”, de ,/Marseillaise” en Deutschland, Deutschland fiber alles” elkaar af, tusschen het geknetter der geweren en het gebulder der kanonnen. Zooals de Times reeds zeide, zal nu de overwinning afhangen van de mogelijkheid om frissche krachten in het gevecht te bren gen. Wie nu het meest en het snelst troepen bij de hand heeft, kan wellicht een voordeel behalen. De Times zegt: Wij hebben nog geoefende manschappen in de speciale reserve en de regimenten reserve-cavalerie, om de gaten in het veldleger voor het oogenblik aan te vullen en de dreigende aanvallen te weerstaan, en zoo noodig zelfs de hulp van territoriale regi menten als de Londensche Schotten. Maar de voorraad is niét onuitputtehjk, en de vraag ernaar is voortdurend en buitengewoon groot. En het blad herinnert aan de woorden die Cavour in 1865 sprak. «Engeland is steeds begonnen met krachten die te gering waren voor zijn ware bedoelingen. Maar ongelukken en nederlagen, in plaats Wij lezen in De Zuivelcourant'. Wij willen in dit artikel niet spreken over onze neutraliteit ten opzichte der oorlogvoe rende partijen. Bij een vroegere gelegenheid hebben we al eens uitdrukking gegeven aan onze gevoelens: we koesteren geen vijandschap, zoo min tegen den een als tegen den ander. We erkennen in menschen van allerlei natio naliteit onze broeders, met wie we rustig en in vrede onze zaken wenschen te doen; we zijn wars van alle oorlogsrumoer en zoolang de meest volmaakte moordtuigen dood en verderf brengen onder onze buren, willen wij, Nederlanders, onze beste krachten aanwenden tot leniging der ellende. Maar de oorlog woedt en blijft woeden in de nabijheid onzer grenzen en het mag helaas waarschijnlijk worden geacht, dat de worsteling pas dan een einde zal nemen, wanneer de strijdende partijen elkander zoozeer hebben uitgeput, dat het vechten onmogelijk is gewor den. Niet de oorzaak van den strijd zal dan zijn weggenomen; men zou willen, maar zal niet kunnen blijven strijden. Het zijn droefgeestige gedachten, die zich van ons meester maken, wanneer wij dit bedenken. Drie maanden heeft het moorden en vernielen op groote schaal nu geduurd en dan te bedenken, dat de vrede, die eindelijk wel komen moet, omdat men niet langer strijden kan, geen vrede zal zijn, maar slechts een opschorting van den strijd tot men zich aan weerskanten heeft hersteld, dat wil zeggen, tot de legers weer op voldoende sterkte zijn gebracht kunnen worden. De volken moeten zich herstellen, d.w.z., de velden moeten weer bebouwd zijn, de stopgezette bedrijven moeten gaande zijn gemaakt, de handel moet weer zijn zaken kunnen doen; er moet weer welvaart komen onder de burgers, opdat er geld kome, geld, dat noodig is voor nog grootere legers en voor nog volmaaktere moordtuigen dan die, welke in dezen oorlog zijn gebruikt. Bolswardsche Courant 'II i t 3 i r 1 r i> s s p I 18 te 3t t- i; :h 1- n st

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1914 | | pagina 1