lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
H EVEA
1914.
53ste Jaargang.
Verscnijnt Donderdags en Zondags.
No. 91.
Donderdag 12 November.
BINNENLAND.
R
Voor het Kantongerecht.
VOOR
1HI
A fzonderlijke
t
r
K
(sneeuw),
s
k
e
Nog tal
vele dezer voor-
s
1
1
5
l
d
o
t
k
e
n
e
P
In den
na het
voor hem niet
er komen, of
het Roode Kruis werd
naaf het gemeentezie-
bij enkele uren na
Alg. H.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Deze zitting gaf voor ons weer eens wat
meer stof, dan in den laatsten tijd het geval was.
Wij hebben melding te maken van acht be
handelde strafzaken.
Het eerst kregen wij een „hofzingerij” te
Warns. Op 20 September, des avonds te
halfelf ongeveer, dus op een uur dat de
menschen in ’t dorp reeds lang in zoete rust
liggen, zag W. de Kroon, die naar Rjs was
geweest, dat er bezoek was gebracht aan den
hof, waarop hij het toezicht had. Een jong
maatje stond op den weg, maar hij zag
meerderen wegsluipen, die echter later, toen
ze getuige vernamen, spottend riepen dat ze
goed smaakten. Aan die stemmen meende
hij al een paar te herkennen, maar bij navraag
kwam bij het heele complotje te weten, en
heden moeten S. F.; D. B.H. P.; R. V.;
N. v.d.Z. ;O.T. en J.T. zich verantwoorden over
hun heldendaden op dien Zondagavond, doch
ze zijn afwezig.
Getuige de Kroon bevestigt wat in ’t proces
verbaal aan beklaagden ten laste is gelegd.
Hij heeft de jongens wel zien wegsluipen,
den volgenden morgen bleek het in den hof
dat de boomen waren geïnspecteerd. Uitge
beten en weggeworpen harde peren gaven ’t
bewijs dat die niet erg in den smaak vielen,
maar de appels waren heel goed, en daar was
dan ook wel aardig ruimte in gemaakt.
Bij navraag heeft hij de daders opgespoord.
D. Jongsma, die op den weg stond, doch
niet meegedaan heeft, moest ook getuigen.
Hij heeft wel gezien dat de beklaagden over
't stek klommen, zoo kwamen ze in een land,
en vandaar konden ze in den hof komen. Het
gezelschap had hem wel gevraagd, of hij ook
mee wilde doen> doch hij bedankte. Later
beeft hij van J. T. een peer, en van D. B.
en S. F. elk een appel gekregen.
Het blijkt dat beklaagde no. 1 zoo wat de
aanvoerder van dit nachtelijk bezoek was, en
daarom wordt tegen dezen f 6 of 6 dagen
geëischt, en tegen de anderen elk f 4 of 4 dagen.
De heer Ambtenaar merkte hierbij op, dat
hij, omdat beklaagden nog al gunstig bekend
staan, geen zware straf zal eischen ofschoon
het nog al een ernstig feit betreft, dat zelfs
voor de rechtbank had kunnen worden ge
bracht.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Zitting van Vrijdag 6 November 1914.
Oostenwind met mist,
Vriezeman in de kist.
van andere rijmen, op weervoor
spelling betrekking hebbende, zijn onder het
schippersvolk in omloop.
De betrouwbaarheid van
spellingen is al niet veel beter dan van die,
welke de vermaarde weerprofeet professor
Falb indertijd de wereld inzond,
karrijder te zien, n.l.
Deze reed 2 Oct. des
met de hondenkar door Witmarsum
ook hij had vergeten, tijdig van de kar
Ook deze beroept zich er op
de bebouwde kom
Hun zaak werd bij verstek behandeld, zonder
dat wij den eisch kwamen te hooren.
De laatste zaak betrof O. A. van Bolsward,
waarover we straks reeds spraken. Op den
avond van 27 September werd hij met zijn
hondenkar te Parrega door de politie bekeurd
omdat hij geen licht op had, en ’t was reeds
ongeveer half tien,
Bekl. had de lantaarn opgestoken te Workum,
en hij was even te voren nog de rijkspolitie
gepasseerd, die getuigen kan dat hij toen wel
licht op had. In ’t dorp Parrega schijnt het
licht uitgegaan te zijn, zegt beklaagde. De
rijkspolitie verklaart, dat een poosje te voren
er wel licht op de kar brandde.
De verbalisant te Parrega zag de kar in
’t duister gehuld, en dus moest hij beklaagde
aanzeggen zijn dag te onthouden.
Eisch f 1 of 1 dag.
Alle andere strafzaken werden bij verstek
behandeld behalve 1, waarvan een opgeroepen
getuige niet verschenen was. De politie wist
mee te deelen, dat die getuige voor drie maanden
in hechtenis was genomen. De zaak werd
uitgesteld, om die getuige hier den volgenden
keer toch te hebben. Ook eenige van diens
broers zullen dan moeten komen om te ge
tuigen.
Uitspraak Vrijdag a.s. 13 November.
De heer Kantonrechter raadt hem aan, dan
’t geweer maar in te leveren, dat is dan het
voordeeligste. Beklaagde zegt dat het geweer
van zijn vader is, en hij er dus geen recht
op heeft.
’t Antwoord luidt, dat er
anders opzit: het geweer moet
de waarde, of een week tuchtschool, ’t Was
veel beter dat zij, als zij willen jagen, een
acte nemen.
Beklaagden beweren dat die hen te duur
komt.
Bergmann is bekend, dat hij op de vraag,
wanneer bij eigenlijk sliep, ten antwoord gaf:
Het slapen moesten wij dokters ons eigenlijk
afwennen. Wie dus met weioig slaap genoegen
moet nemen, bedenke slechts »Om een groot
man te zijn, moet men geen langslaper wezen”.
De „Onder de Streep” schrijver van het
Alg. H. schrijft
Schippers als weervoorspellers. Reeds van
ouds, in lang vervlogen tijden, wedijverden
de schippers met de boeren in de vaardigheid
om het spoedig te verwachten weer te voor
spellen. Gewoonlijk hielden ze bij het voor
spellen van het weer rekening met den stand
van zon en maan, wolkenvorming, het voort
planten van geluiden, en bewegingen van
dieren, enz., enz. Nog steeds gaan de schippers
naar de gegevens van het voorgeslacht te
werk, beweert het tijdschrift Het Nederlandsche
Zeewezen, en meestal spreken ze in oude
rijmpjes uit, welk weer verwacht kan worden.
Eenige dier meest algemeene rijmpjes
worden door dit tijdschrift aangehaald. In het
oude schippersrijm werd beweerd:
Een kring om de maan
Die kan vergaan,
Maar een ring om de zon,
Daar schreien vrouw en kinderen om.
Een ander rijmpje gaf dit te kennen
Een liggende maan,
Doet zeelui staan.
Ook werd als een waarheid verkondigd:
Oostenwind met regen,
Staat ie drie, dan staat ie negen.
Men wilde met deze bewering te kennen
geven, dat als de Oostenwind onder de gegeven
omstandigheden drie dagen duurde, men er
van verzekerd kon zijn, dat dezelfde wind
richting op minstens negen dagen kon gesteld
worden.
Ten opzichte van een te verwachten
Oostenwind gold ook dit rijmpje
't Zonnetje rood,
Binnen drie dagen Oostenwind,
Of regen in de sloot.
Bij onweder gold dit rijmpje:
Al is de donder nog zoo kloek,
Hij brengt den wind weer in z’n hoek.
Hiermede werd bedoeld, dat hoe tijdens een
donderbui ook de wind van richting mocht
veranderen, hij ten slotte |och weer uit
denzelfden hoek zou waaien als toen het
onweer begon.
Zoowel bij schippers als bij boeren gold
het rijmpje
Meeuwen op ’t land,
Storm achter de hand.
Reeds lang weet men echter dat de meeuwen
om geheel andere beweegredenen er de voor
keur aan geven, om zich op het land te
verzamelen. Men moet er maar eens op letten,
hoe zich geheele zwermen bevinden op pas
geploegde akkers, waar voor de meeuwen heel
wat lekkere beetjes zijn te snappen.
Ook bij het krimpen van den wind hadden
de weervoorspellers een rijmpje bij de hand,
dat aldus luidde:
Hoe booger ie gaat,
Hoe harder ie slaat.
Daarmede werd bedoeld, dat zoo de wind
door het Zuiden, tot het Zuidoosten opkromp,
men stellig stormachtig weer had te verwachten.
Zuidwestenwind gold als regenvoorspeller,
immers
De strafzaak tegen J. D. A. en J. H., de
eerste te Kimswerd, de ander te Arum kwam
nu aan de orde. Hen werd ten laste gelegd,
dat zij gejaagd hebben zonder acte en zonder
vergunning. Beiden zijn verschenen. Uit het
proces-verbaal blijkt dat de rijksveldwachter
deze twee jagers op 5 October een heelen
tijd heeft bespied. Er werd dan ook uitvoerig
aangegeven hoe de agent uit zijn schuilplaats
hun gangen had gevolgd, waar zij schoten enz.
Beklaagden bekennen dat zij met het ge
weer er op uit geweest zijn, doch in een stuk
land door den rijksveldwachter opgegeven
hebben zij wel gejaagd, doch niet geschoten;
toen de eerste beklaagde schoot, was hij in
’t andere land. Het heeft bij het verhoor
nog al wat moeite in, om hierin tot over
eenstemming te komen. Een teekening van
de landerijen wordt gemaakt, maar geheel
eens worden beklaagden en verbalisant het niet.
Trouwens er was toch voldoende gebleken dat
er gejaagd was zonder acte en zonder ver
gunning.
Jan Dijkstra, landbouwer, op wiens land
geschoten zou zijn wat door beklaagde wordt
bestreden, kon als getuige omtrent het feit
zelf niets verklaren. Hij heeft echter geen
permissie gegeven om op zijn land te jagen.
De heer Ambtenaar acht de begane over
treding voldoende bewezen, eischt voor elk
der beklaagden 2 maal f 5 boete of 4 dagen
voor elke boete voor den le beklaagde en 1
week tuchtschool voor den tweeden, met laet
tot uitlevering van hun geweren of elk f 7
bij niet voldoening de le 2 dagen hechtenis,
de 2e een week tuchtschool.
De beklaagden valt dit niet mee. Vooral
de 2e komt de waarde van f 7 voor een oud
geweer hoog voor.
van zijn jeugd af
en nog nimmer
heeft hij een proces opgeloopen. 't Is de eerste
keer in heel zijn leven, dat hij terecht moet
staan. Hij was om een daghuur te verdienen
met de kar naar Workum geweest en ’s avonds
was hij vermoeid.
De heer Kantonrechter antwoordt hierop
dat het dan wel een ongelukkige dag voor
hem schijnt te zijn geweest, want er is nog
een proces tegen hem opgemaakt op denzelfden
dag; dat komt straks ook aan de orde.
Eisch f 1 of 1 dag.
Wij kregen nog een
Dj. F. te Pingjum.
morgens
en
te springen,
dat hij niet weet, waar
van een dorp begint.
Eisch f 1 of 1 dag.
A. B. te Pingjum is kastelein,
nacht van 7 op 8 Oct. waren er
sluitingsuur nog vijf personen in zijn gelag
kamer. Een surveilleerend agent zag dat wel
de voordeur gesloten en ’t licht in de gang
uitgedaan was, maar hij hoorde nog mannen
druk spreken. Hij belde dus aan en waar
schuwde dat het reeds over den tijd was om
te vertrekken. Een half uur later waren ze
er echter nog en andermaal waarschuwde hij
om heen te gaan. Het bleek echter dat ze
daartoe niet bijster gezind waren, want de
agent, die de bezoekers allen goed kende,
bleef op een kleinen afstand wachten. Hij zag
ten laatste een vertrekken, even later kwamen
nog een paar buiten, doch deze gingen weer
binnen. Later zijn ze door de achterdeur
verdwenen.
Tegen den kastelein en de nachtelijke be
zoekers werd procesverbaal opgemaakt.
De eerste is verschenen. Hij zegt dat het
vijftal bezoekers voorgaf een feestavond te
hebben. Hij heeft ze aangezegd te moeten
vertrekken, en na elf uur heeft hij niet meer
getapt. Zij bleven meer om te plagen.
Eisch, rekening houdende met de om
standigheden, f 2 of 2 dagen voor den kastelein.
De nachtelijke bezoekers waren niet verschenen.
Zuid-West,
R( gennest.
Van een Noordenwind was men ook al
niet gediend. Vooral de visschers hadden
iets tegen dien wind, en geven dit nog wel
te kennen door het gezegde:
Noordenwind vangt visch noch vogel,
’s Winters heet ’t bij de schippers
Zuid-West met snee
Noord-Oost in zee.
Hiermede wordt bedoeld, dat als het bin
nen de zeegaten sneeuwt met een Zuid
westenwind, men er op kan rekenen, dat
op de Noordzee de wind N. O. is. Bij te
verwachten vriezend weer als het mistig is,
heet het:
De volgende zaak was weer een jachtover-
treding, doch niet van heel ernstigen aard.
O, A. te Pingjum werd door een rijksveld
wachter aangetroflen met een geladen geweer.
Daar hij geen acte en ook geen consent voor
schadelijk wild heeft, was procesverbaal opge
maakt en het geweer in beslag genomen.
Beklaagde is tegenwoordig en stemt toe,
dat hij met het geweer heeft geloopen op zijn
eigen bouwland, en daar een schot heeft
gelost om de „oude roeken” eens verschrikt
te maken. Hij was dan ook maar even buiten
zijn hieminge.
De verbalisant stemt dit toe, maar omdat
beklaagde niet gerechtigd was, met het geweer
te loopen, moest hij procesverbaal opmaken.
Eisch f 3 of 3 dagen met last om het in
beslag genomen geweer aan beklaagde terug
te geven,
Op Zondag 27 Sept, was O. A. te Bols
ward met zijn kar met appelen en peren naar
Workum geweest. Op de terugreis in Parrega
werd hij door een politieagent ontmoet, die
hem proces aauzegde, wijl bij in de bebouwde
kom van het dorp op zijn hondenkar zat,
inplaats van er door 't dorp bij te loopen.
Beklaagde is present en bekent de over
treding, doch hij weet niet, zegt hij, waar
eigenlijk de bebouwde kom van het dorp
begint, bij was nog maar heel vooraan in
Parrega.
De agent getuigt, dat hij beklaagde aantrof
toen deze reeds langs 14 h 15 huizen gereden
was. Een paar weken te voren had getuige
hem op ongeveer dezelfde plaats al eens
gewaarschuwd, dat hij daar niet op de kar
mocht zitten.
Bekl. merkt op, dat hij
al met de kar heeft gevent
Baarderadeel, 9 Nov. Zondagavond ge
raakte de heer B., veearts te Mantgum, bij
Oosterwierum met de auto te water. Ernstig
gewond en met een nat pak is de bestuurder
loopende naar huis gegaan. De auto is heden
morgen ernstig beschadigd op het droge
gehaald.
Woudsend, 9 Nov. De visscher 8. Sikkes
alhier heeft tijdens het visschen op de Noorder
Ee een grooten vischotter weten te bemach
tigen. ’t Dier heeft een totale lengte van 1.17 M.
Heplc. tiieuwsbl. v, Fr.
Oppenhuizen, 7 Nov. Bij nader onderzoek
is ons gebleken, dat het niet vaststaat, dat
het misverstand, hetwelk leidde tot het tram-
ongeluk op 5 Nov. 1.1., van den chef te W.
uitging.
Bedoeld bericht ware correcter geweest,
indien het in ’t algemeen van een misver
stand gesproken had. N. Sn. Ct.
Slachtoffer van hulpvaardigheid.
De 68-jarige landbouwer Geurts, wonende
aan de Klingelbeek onder Arnhem, liep gis
termiddag op den Klingelbeekschen weg, toen
hij een man ontmoette, die een koe aan een
touw leidde. Plotseling rukte de koe zich los
en sloeg op hol; Geurts deed pogingen om
het dier tegen te houden, doch de koe stiet
hem met de horens zoodat de man met het
achterhoofd op den trottoirband sloeg. Per
rijwielbrancard van
de bewustelooze man
kenhuis vervoerd, waar
het ongeval overleed.
Weinig slapen.
In oorlogstijd, wanneer de soldaat op het
veld is, of met een veel te groot aantal lot-
genooten in een veel te kleine ruimte den
nacht moet doorbrengen, komt er van slapen
gewoonlijk niet veel. Dit is echter niet zoo
heel erg schrijft Vox Medicorum. Men
gaat immers bf spoedig de eeuwige rust te
gemoet bf vindt na de overwinning tijd tot
uitslapen. Een gezond mensch moet er wel
tegen kunnen, af en toe eens kort te slapen.
Als hygiënische regel geldt wel, dat een
volwassen mensch gemiddeld 6 8 uur moet
slapen. Dit neemt echter niet weg, dat er
mannen genoeg geweest zijn, wier bedrust
nooit anders dan een „hazenslaapje” was.
Maarten Luther b. v. sliep nooit langer dan
vier uur. Wilhelm van Humbolt overtrof den
grooten hervormer nog. Als 80-jarige grijsaard
zei hij eens: „Ik word oud. Ik voel het. Ik
moet al minstens vier uur slapen, om iets
waard te zijn. Toen ik nog jong was, had
ik aan twee uur ruim voldoende. „Het is een
verkeerde opvatting die zeer velen deelen
als zouden wij zeven tot acht uur slaap
noodig hebben. Ik was als man in de kracht
van mijn leven altijd gewend, mij in het
duister op mijn sofa uit te strekken. Na twee
uur was ik dan weer zoo frisch als ooit”.
Van den onlangs overleden prof. Von
Bolswardsche Courant
III
i
o
1
3
S
r
i
i
i
i
i
i
Q
d
e
i-
ij
tl
k
i,
ti
i>
op RIJWIEL-, RIJTUIG, en AUTOBANDEN
waarborgt soliditeit.
Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.)