Kieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. 1914. 53ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 95. VOOR Donderdag 26 November. Afzonderlijke g herinnering de Russen, antwoordde leer of DE OORLOG. Hoe twee Fransche vliegeniers gevangen genomen werden. wij een door ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. van elke soort, die maar van van den generaal de ronde zeide de overste: zzNeen, kranken Man” ben ik niet, ook niet van het ziekbed toen ’t bevel kwam om de I «Ja, wat zal ik na Nu, er open voor Gebrek aan verrekijkers. Het Fransche kader schijnt niet al te ruim voorzien te zijn van kijkers. In den Temps vinden we althans een brief van een onder officier, die een vriend hartelijk bedankt voor een hem toegezonden kijker. De sergeant, die aan het front is, schrijft o.a.: Ik weet niet hoe ik je genoeg bedanken kan. De kijker zal mij en m’n afdeeling goed te pas komen. Het is erg jammer, dat er niet meer aan den troep verstrekt zijn. De reserve regimenten beschikken maar over één kijker per compagnie. Met het bloote oog kun je op 500 M. geen Duitscher van een Fransch- man onderkennen. En op kortere afstanden zie je een hoop stroo of schoven aan voor tirailleurs of omgekeerd. En we gaan juist zoo vaak op patrouille. Je begrijpt wat het waard is als je op 1200 M. al scherp kunt onderscheidenwant een patrouille, die geen kijker heeft en een vijandelijke patrouille of loopgraaf tot op 200 M. moet naderen, al vorens de aanwezigheid ervan te kunnen constateeren, wordt zoo goed als zeker ge troffen, terwijl de trefkans op 1200 M. vrij gering is. Natuurlijk loop je altijd gevaar door een granaatkartets te worden getroffen want de Duitschers geven al artillerievuur af op vier man maar dat gevaar is nu een maal niet te ontkomen. Ik schrijf je dit alles om je goed duidelijk te maken, welk een grooten dienst je me gedaan hebt met dat geschenk.” galsteenen toege- zoo goed met mij er me zelfs het Ik ben al ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Uit het Berl. Tageblatt nemen veldpost-brief over, geschreven door een landstorm-man uit Charlottenburg. Hierin beschrijft hij hoe een landweer-compagnie een Fransch vliegtuig gevangen genomen heeft. Gisteren namiddag hebben wij een prachtigen dag gehad. We lagen ’s namiddags tegen 3 uur in de nabijheid van B... bij een klein dorp. Onze compagnie lag op ongeveer 2 K.M. afstand van het dorp E... op't vrije veld. Voorloopig scheen een ingrijpen door ons niet noodzakelijk en zoo kampeerden wij, hoewel het bitter koud was, aan den boschrand, waar ik echt gemoedelijk mijn pijpje, een liefde-gkve, rookte. Daar hooren wij plotseling in de verte boven ons dat bekende brommen en snorren van een motor en aan den eigenaardigen vier- hoekigen vleugel-vorm alsmede aan den ge drongen bouw van de machine, stellen wij vast, dat het in ieder geval niet een van onze aeroplanes zijn kan. Meer sluipend dan loopend gaan we het woud in, opdat de Franschman ons niet ontdekken zal. Terwijl we zoo zorgvuldig mogelijk de machine na staren en al hare bewegingen volgen, zien we, dat ze plotseling een scherpe zwenking maakt. In ’t volgend oogenblik houdt ’t ge brom van den motor op en in een mooie \ol placé glijdt het vliegtuig naar beneden. Als we de zekerheid hebben, dat ’t bedoeling van den vlieger is, in een aan het bosch grenzend weiland te landen, trekken wij ons onder ’t kreupelhout terug, om ons zooveel mogelijk onzichtbaar te houden. Na eenige seconden landt de machine en wel op on geveer 50 meter van mijn wachtpost. Twee vliegeniers in benijdenswaardig dikke vlieg- uitrusting klommen er nu uit en waren van plan, nadat ze zich met hunne kaarten ge oriënteerd hadden, naar ’t dorp te gaan. Óp dat oogenblik stormden we onder een algemeen hoera uit onze verdekte stelling naar voren. De beide mannen waren hierdoor zoo geheel verrast, dat ze aan vluchten zelfs niet dachten en zich ook zonder eenige moeite lieten ge vangen nemen. Zooals bleek waren de beide Franschen, die in hun machine eenig goed gevulde bommen meevoerden, onderweg in den dikken mist geraakt en wisten op een oogen blik niet meer, waar ze zich bevonden. Dat was dan ook de reden waarom zij op het weiland een tusschen-landing hadden gedaan. Uit de kaarten en aanteekeningen, welke zij bij zich droegen, was blijkbaar veel belangrijks te vernemen, want onze aanvoerder zond deze mooie vondst dadelijk met een begeleidend schrijven door. Wij bleven het zoo zonder slag of stoot veroverde vliegtuig bewaken, dat nog denzelfden dag door een automobiel der zicb in de nabijheid bevindende vliegeniers- afdeeling werd weggebaald. Aan de Engelsche soldaten te velde is het verzenden van briefkaarten naar huis slechts toegestaan, wanneer zij zich bedienen van de door de militaire overheid uitgegeven briefkaarten. Deze kaart is aan de achterzijde voorzien van een aantól gedrukte mede- deelingen, alshet gaat mij goed, ik ben gewond, ik word spoedig naar het front gezonden, enz. De soldaten mogen alleen de niet-passende gedrukte mededeelingen door halen, doch overigens behalve dag van af zending en onderteekening van den afzender, niets daarbij voegen, ook niet de plaats van afzending. Brieven van en aan deze manschappen gaan natuurlijk door de handen van den militairen censor, zoodat ook langs dezen weg omtrent de kwartieren der Engelsche troepen niets bekend wordt. N. R. Cl. Reuter seint uit Kopenhagen aan Engelsche bladen, dat de Duitschers trachten in Skandinavië inkoopen voor het Duitsche leger te doen, vooral voedingsmiddelen en laarzen. Volgens Reuter zouden zij ronduit tegen een Kopenhaagsch exporteur gezegd hebben, dat Duitschlaud, als bet niet om de eer ging, alle krijgsgevangenen zou willen vrijlaten, omdat er alleen voor de Duitschers zelf nog voldoende voedsel te krijgen was. De Duitschers trachten alle soort voedsel in Denemarken op te koopen, maar wegens het uitvoerverbod kunnen ze slechts enkele artikelen krijgen, als bijv, vleesch, maar dan nog heel weinig, de millioenen soldaten, die er gevoed moeten worden, in aanmerking ge nomen. Zij willen millioenen paren schoenen koopen, van elke soort, die ze maar krijgen kunnen, maar het lukt hun niet, daar bet uitvoeren van artikelen, die van huiden gemaakt zijn, verboden is. N. R. Cl. Een onderhoud met generaal Von Hindenburg. Het Berl. Tagebl. drukt een interview af, dat een der correspondenten der Neue Freie Presse had met den in den laatsten tijd zooveel en vaak van zich doen sprekenden generaal Von Hindenburg. De correspondent verhaalt dan wat hij vernam toen hij eens de gast van den generaal was, hij schildert de omgeving van dezen Overste en vertelt dan de tafelgesprekken bij den generaal, waarvan de belangrijkste hieronder weergegeven worden: Op de vraag naar de ervaringen, welke hij bij het gezamenlijk optrekken met het Oostenrij ksch-Hongaarsche leger opgedaan heeft, antwoordde de generaal zzDe Oostenrijkers en de Hongaren zijn uitmuntende soldaten. De manschappen zoowel als de officieren zijn moedig en dapper. We vochten schouder aan schouder en hadden gedurende dezen gemeenschappelijken veldtocht ook de beste verwachtingen. Wij schattende Oostenrijkers en Hongaren als voortreffelijke kameraden zeer hoog. Het verkeer tusschen de hoofdkommando’s der verbonden legers gaat zeer gemakkelijk en in de meest aangename vormen”. Op de vraag naar Zijne Excellentie ffOok de Russen zijn goede soldaten. Zij kennen discipline en dat was in dezen veldtocht zeer goed merkbaar. Doch de Russische discipline is toch een andere dan deJJuitsche en Öostenrijksche. In ons leger is de discipline een resultaat van geest en moraal, in het Russische is het meer domme en gedweeë gehoorzaamheid. De Rus staat waar hij staat, omdat hem bevolen is, te blijven staan, als vastgenageld. Wat Napoleon I gezegd heeft, geldt ook thans nog: »Het is niet voldoende een Rus dood te slaan, hij moet ook nog omver geworpen worden”. De Russen hebben sinds den oorlog met Japan veel geleerd. Hun kracht ligt in het stellling nemen in het veld. Ook verstaan zij schitterend zich in te graven. Nauwelijks hebben ze zich in een stelling gezet, of binnen tien minuten ver dwijnen zij in den grond als meelwormen. Onze soldaten hebben het nu ook geleerd zij deden het weliswaar met tegenzin, doch het moest gebeuren. Doch thans zal het met het ingraven we) gedaan zijn, wanneer de winter komt en de grond door de vorst hard wordt. Dat is een der voordeelen, die ons een winter-veldtocht tegen de Russen brengt. Wanneer zij niet meer in den grond kunnen kruipen, vergaat het hun slecht”. zzDe Russen zijn goede soldaten, herhaalde de generaal. ffToch behoeft men niet bang voor hen te zijn. Wij zijn in het geheel niet bang voor hen, ook niet voor de Russische overmacht. Overmacht behoort nu eenmaal bij de Russen. Zij is hun voornaamste wapen. Wie tegen Russen strijdt, strijdt tegen over macht. Bij Tannenberg waren zij drie maal sterker dan wij en men heeft gezien, welk nut hun dat bracht. Neen, die over macht is lang zoo gevaarlijk niet als ze er wel uitziet. Het aantal, ook het overwegende, is niet beslissend en in ’t tegenwoordig stadium van den krijg nog minder dan voor heen. Al komen zij ook als een reusachtige weg-wals op onze grenzen af, zij zullen ons niet verpletteren. In tegendeelde Russen zijn mak. Zij mogen zeggen en doen wat ze willen, alle teekenen duiden er op dat ze spoedig uitgeput zijn. Zij krijgen gebrek aan wapens en munitie. De gevangenen, die wij maken, wijzen op hun mond, wat beduiden moet, dat ze honger hebben. Zelfs de officieren hebben gebrek aan leef tocht. Voor kort hebben wij er een gevangen genomen, die zich als boer verkleed had. Hij zou gefusilleerd worden, doch toen kwam het uit, dat hij zich daarom in boerenkleeren had gestoken, om wat eten machtig te kunnen worden. Ook het land lijdt gebrek. In Lodz is honger. Wel treurig, doch 't is wel goed. Met sentimentaliteit kan men geen oorlog voeren. Des te onbarmhartiger de krijg, des te eerder is de vrede weergekeerd. De mensch- lievendste oorlog-voering is en blijft die, welke de vrede op een afstand houdt. In Russisch- den oorlog beginnen is toch nog altijd wel een plaats een beroemden generaal, bijvoor beeld chef van den generalen staf! zzJa, maar wij hebben toch een zeer goeden staf-chef”. Minister van oorlog n Daarvan is ook in betere kwaliteit voor handen. En dan met den rijksdag om dokteren Neen, dank u N u, wat moet er dan gebeuren zzEr gebeurt niets. Ik ga weder naar Hannover in pension. De jongeren zijn er, die ook vooruit willen. Op mijn leeftijd is er niets schooners, dan na gedanen arbeid van het tooneel te verdwijnen en voor de jeugd plaats te maken”. Öok tot litteraire werkzaamheid voelt de generaal zich niet aangetrokken. Zijn mé moires zal hij wellicht eenmaal neerschrijven niet om een litterarisch werk te scheppen, doch alleen om zijn kinderen een aan hun vader na te laten. Polen is gebrek aan kolen, daar we ’t kolen district bezet hebben. Ik weet niet, of Petersburg zijn kolen uit Russisch-Polen betrekt, doch wanneer ze uit Engeland geïmporteerd worden, hoe zal het ze dan binnen kunnen halen, wanneer de havens in ’t Noorden dichtvriezen.” zzWij dragen het gevoel mede dat we absolute overmacht op de Russen hebben. We moeten overwinnen en we zullen overwinnen De correspondent schrijft verder: Haat tegen de Russen bestaat er in het hoofdkwartier van generaal von Hindenburg niet. Men erkent, dat de Russen den krijg zzanstandig” voeren. Ook de verrichtingen der Franschen in de verdediging van hun land worden ge waardeerd. Doch tegen de Engelschen bestaat hier ook dezelfde haat, als in bet geheele Duitsche rijk. Echter wordt de goede krijgsmanschap der Engelsche soldaten zeker niet onderschat. Met hartelijkheid denkt men aan de Turken en verwacht men veel van het dappere Turksche leger, zegt de correspondent. Komende op de berichten, die omtrent den gezondheidstoestand hebben gedaan, werkelijk, zzein Men beeft mij moeten lichten, leger-aanvoering op mij te nemen. De zzhisto- rische” waarheid is: ik lag niet in bed, doch zat aan de koffietafel toen de depeche kwam. Spoedig daarop kwam mijn staf-chef, deelde mij nadere bijzonderheden mede en samen trokken wij naar Tannenberg. En ook is het niet waar, dat ik reeds eenige jaren iederen zomer naar de Masoerische meren gegaan ben en daar een oud kanon'doorheen liet trekken, om te kunnen constateeren, hoe diep het daar wel zijn zou. Van mijn ingebeelde ziekten van de ziekten die men mij inbeeldt hinderen mij het meest de galsteenen want van mijn leven heb ik nooit galsteenen gehad. Doch dat helpt mij niet. Andere menschen weten het beter en er gaat bijna geen dag voorbij, dat mij geen recepten voor zonden worden. Vele, ’t meenende zenders, sturen poeder bij, dat mij genezen zal. die brave menschen zeer dankbaar, dat zij zoo bezorgd voor mijne gezondheid zijn. Doch ik maak het uitstekend en ik kan al dat goedje toch niet opslikken, met m’n besten wil niet! En danstrategische raadgevingen neem ik ook niet aan. Ik ontvang onophoudelijk brieven, waarin mij middelen aan de hand worden gedaan om den strijd te winnen. Voorkort schrijft me daar iemand, dat ik voortdurend langs den oever van een rivier moet trekken, steeds rechtuit naar Petersburg. Het idéé is niet slecht en wanneer de Rus- schen mij beloofden, steeds aan den tegen- overgestelden oever te zullen blijven, dan deed ik het misschien. Neen, ik heb nu eenmaal mijne eigen inzichten in de strategie. De goede raadgevingen zijn niet noodig. De heeren van den staf en ik, we zullen er ons zelf wel doorheen helpen”. Dan wordt het aantal brieven besproken, die de generaal ontvangt en eiken dag komen er nieuwe. En wat daarin geschreven wordt Een nederig briefje kwam van een jonge dame uit Tirol: »Ik zou zoo gaarne met U in den krijg zijn. Echter ik ben maar een meisje en ik zou dan zoo dolgraag willen trouwen met iemand die ook meegevochten had. Zorgt U er s. v. p. voor Excellentie, dat er genoeg jongelui weder naar huis komen... Doch, wanneer zal dat zijn Hoe lang zal de oorlog nog duren?” En de generaal schreef terug: zzWe zullen vechten tot we ons doel bereikt hebben”. Zoo ongeveer was de zin, zooal niet de juiste tekst van het antwoord. zzHet heeft in de couranten gestaan”, ver volgde Herr von Hindenburg lachend, zzen men heeft een diepe beteekenis aan mijne woorden gehecht!- Ik heb er echter niets anders bij gedacht Met groote dankbaarheid was de generaal vervuld voor al de liefdegaven aan de troepen gezonden. zzHet is aangrijpend, hoe goed de menschen ook voor mij zijn”. Veel daarvan is ook zéér welkom, doch wat moet ik in den oorlog met schoone in lijst gezette portretten doen Ik slaap ook in geen slaap zak en laat men mij toch om ’s hemelswil geen polsmoffen meer zenden. De vraag werd uitgesproken, welke toe komstplannen de overste had, nu bij weer zoo in actieven dienst is getreden. Duitsche verliezen. De correspondent van de Daily Mail te Kopenhagen schrijft: Ik vernam uit Berlijn, dat in goed ingelichte militaire kringen de verliezen voor heel Duitschland tot heden toe op 1.250.000 dooden, gewonden en vermisten (ongeveer 31 legercorpsen) geschat worden. Hierbij zijn niet inbegrepen zieke officieren en soldaten, wier aantal zonder overdrijving op bijna een half millioen kan worden geschat. De juistheid van deze berekening, zegt de correspondent, schijnt bewezen te worden door het feit, dat er tachtig officieele Duitsche verlieslijsten zijn triigegeven, met 580.000 namen. Verder zijn er 57 Saksische, 60 Wurtembergsche, 53 Beiersche en 11 marine- lijsten geweest, die te zamen melding maken van ongeveer 400.000 verliezen. In verband met de wonderlijke geruch ten over den Duitschen Kroonprins, meldt de N. Cl., Zondag een Amerikaansch journalist uit Berlijn gesproken te hebben, die pas van het Westelijk oorlogsterrein naar ons land was gekomen. Hij vertelde met eenige bij zonderheden, dat bij verleden Donderdag in Argonne (precies waar, zeide hij niet, maar het moet niet ver van Montmédy geweest zijn) met den Duitschen Kroonprins gedejeuneerd, met hem gesproken en hem in alle opzichten wèl bevonden had. Bolswardsche Courant op RIJWIEL., RIJTUIG, en AUTOBANDEN waarborgt soliditeit. Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.)

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1914 | | pagina 1