Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
H EVEA
1914.
53ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 99.
VOOR
Donderdag 10 December.
A fzonderlijke
den eisch te
Berl. Tagebl.
G a 1 i c i
Weer-gevonden.
ook niet
Het teruggevonden pelsvest.
niet mogen
ze dan ook
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Voor het Kantongerecht.
Zitting van Vrijdag 4 December 1914.
een paar regels gevoegd. In
was
Men schrijft ons: Ook liefdesgiften en ge
schenken hebben hun noodlot en niet steeds
is ’t den gelukkigen ontvanger gegeven, daar
tevens van te genieten. Van liefderijke zuster
handen werd voor eenigen tijd een wakkeren
krijger een prachtig pelsvest toegezonden.
voorbereidende werkzaamheden noodzakelijk
gemaakt. Waar onze troepen kwamen, moesten
eerst galgen opgericht worden, die dan ook
niet ongebruikt bleven.
Onderaardsche telefonen waren aangelegd,
de stellingen onzer batterijen bepaald, ken-
teekenen geplaatst, welke de draagwijdte onzer
kanonnen aangaven, klokken werden geluid,
ramen open en dichtgeschoven, alles om op
niet opvallende wijze de verblijfplaats van
onze vijanden te kunnen aangeven. Onze
officieren waren zóó verbitterd, dat men alle
reden had in hunne aanwezigheid voorzichtig
te zijn. Daar stond bijvoorbeeld een man
aan den kant van den weg, waarlangs onze
troepen gingen. Hij zette nu niet direct een
vriendelijk gezicht en schudde bedenkelijk
met ’t hoofd. Pas maar op, je zult 't onder
vinden, mompelde hij onwillekeurig voor zich
heen. Een officier hoort het, trekt zijn revolver,
mikt en schiet den man tegen den grond.
Ja, de Russen, ze hebben in vredestijd hun
buit met speeksel overgoten om het thans
te gemakkelijker te kunnen verslinden. Of
ze Galicië behouden en ongestoord zullen
kunnen verteren, staat in de sterren geschreven
en bij onze wapens. Ik geloof, dat ook dit
maal hun niet de noodige rust gegund zal
worden.
politieagent
bekl. en
eens worden.
Bekl. had een getuige a decharge mee
genomen, om te bewijzen dat de dagvaarding
onjuist aangeeft waar de overtreding werd
gepleegd. Deze getuige, een sergeant in uniform
wordt niet onder eede gehoord, maar hij mag
wel blijk geven van zijn topografische kennis.
Deze begeeft zich dan ook in ’t rondje, dat
om de kaart, allen in gebogen houding, staat
om over de grensscheiding der gemeenten te
beraadslagen.
Geheel eens wordt men ’t niet, en de heer
Ambtenaar, die wel de overtuiging heeft ge
kregen dat beklaagde zonder licht gereden
heeft, doch niet op den weg tusschen Lollum
en Waaxens, vraagt vrijspraak.
Er werd na deze behandeling nog een zaak,
vallende onder de kinderwetten, aan de orde
gesteld, doch zulke zaken worden niet in ’t open
baar behandeld, zoodat wij mochten opstappen.
Vonnis wordt gewezen a.s. Donderdag.
Daarbij waren
Russisch Polen was het in dien tijd bitter
koud en het pelswerk zou een ware zegen zijn.
Nog vóór de gelukkige ’t pakket openen kon,
werd bevel gegeven tot een patrouille-rit. De
kleine troep stiet, toen zij haar opdacht ver
vuld had, op een sterke vijandelijke macht èn
werd gedwongen in galop te retireeren, door
de kozakken achtervolgd. In de wilde vlucht
ging de ransel van den pels-bezitter open en
hij kon nog zien, hoe een kozak zich het
pakket toeëigende. De goede geefster werd op
een veldpost-briefkaart van het verlies in
kennis gesteld. Terwijl vader, moeder, zuster
en geliefde er over kat-vechten, wie nu een
ander vest naar ’t front zal zenden, komt er
bericht, dat na den slag bij Wloclawek, waarbij
vele Russische ransels achterbleven, in de
ransel van een kozak het prachtige vest is
teruggevonden. Thans heeft de gelukkige be
zitter er dubbel plezier van.
grooten bundel.
familie en kennis ge-
Wij lezen in het Berl. Tageblatl:
Ik ben tot mijn uitgangspunt teruggekeerd.
Voor mij ligt weder M e z o Lab orc in de
Karpathen en wederom staan ook daar vriend
en vijand tegenover elkaar. De transvers'albahn
in Galicië is ook wederom door de Russen
bezet. Alle steden, welke ik bezocht, zuchten
onder het vreemde juk...
In den beginne leek Galicië mij een ver
en een mij onverschillig land, doch thans
staat het mij nader en is bet mij lief ge
worden, is het als een deel van mij zelf. En
in mijn gedachten strekt het zich daar uit,
al die steden, al die straten, als in kaart
gebracht met roode lijnen en zwarte punten.
Ik zie dan de boortorens der naphta-groeven
als langgerekte spookgestalten, door zonne-
opgang verrast en die daar nu staan, geheel
verstoord en wonderlijk, tot zij bij zonne-
ondergang zich weer als het ware verschuilen
of in de aarde verzinken. Ik zie de verlaten
heerenhuizen, die eiken en peppels en de
helblonde, maagdelijke berken, wier bestaan
ik mij in Galicië niet dacht. Alles is nog op
zijn plaats en toch is het verloren zooals
alles verloren is, wat door vreemde handen
bezoedeld wordt...
Heerenhuizen... eiken... maagdelijke berken
met hun doorschijnende bladeren... dat is
Galicië. Neen toch, zoo is het niet, het was
zoo slechts, een seconde lang, in mijn fantasie.
En toch heb ik het lief, zooals het is. Galicië,
ik houd van uw onreinheid, uw onaangenaam
riekende bronnen en dolle bonden. Schenk
en zegen onze vijanden drievoudig, neen
honderdvoudig met uw gaven, opdat wij u
rein in ontvangst kunnen nemen, zooals je
waart of zijn zoudt. Ja, keer terug tot ons,
rein als pasgevallen sneeuw, welke thans op
uwe kleine, verwoeste akkers ligt. Missen,
dankoffers en eerediensten van alle gelooven
zullen u gewijd zijn, wanneer wij elkaar
wederzien en gij zweert al uwe armoede, uwe
zorgen onzen vijanden in het aangezicht ge
worpen te hebben... Wederom wallen de
Karpathen tegen der Russen vloed. Wederom
komen bij tienduizenden de vluchtelingen uit
West-Galicië. Eenigen zijn wekenlang met
hun voertuigen onderweg geweest, anderen,
die te voet kwamen, nog langer. Bloedoffers
der Russen zijn daar ook. In Spital ligt een
heel jong meisje, de dochter van een apotheker,
mishandeld en onteerd door de Russen. Zij
is een van de velen, van wie we niets meer
vernemen, omdat zij die beulshanden niet
ontloopen konden en in uwe handen den
geest gaven. Wat hoort men nog uit Galicië
Niet veel. Want thans is het land wel degelijk
ontoegankelijk, ook voor mij, die het nog zoo
gaarne eens zien wilde... Przemysl ligt
er nog, als in één woesternij, in door Russen
overstroomd land, Lemberg is ver van hier.
Men vertelt, dat de Russen de stad geweldig
versterkt hebben. Als in beton gegoten ligt
het thans daar. Wat richten ze uit in de
andere steden als J a s 1 o. Hier en daar zijn
de mangaten der naphtatanks geopend en laten
ze de naphta vrijelijk naar buiten vloeien.
Thans schijnt dit echter niet meer te gebeuren,
nu ze zich van het bezit der stad verzekerd
achten. Het prachtige slot Z a w a d a van
den graaf Raczynski is door hen leeg
geplunderd en platgebrand. Achttien karre-
vrachten, hoogopgeladen met kostbaarheden
voerden ze weg. O, de Russen hebben veel
Nu kwam voor M. v. S. te Kimswerd,
beschuldigd dat hij in den nacht van 18 op
19 Oct. een zwermer afschoot op de openbare
straat.
Bekl. bekent, en krijgt nu
booren f 3 boete of 3 dagen.
De houding van bekl. was wel wat on
verschillig, de toon en de wijze waarop hij
antwoordde maakte geen prettigen indruk.
Dezelfde bekl. had nog een proces. Hij
werd beschuldigd ook in den nacht van 8
op 9 November een zwermer te hebben af
geschoten.
Bekl. antwoordt op de vraag of bij ook
hieraan schuldig is, dat hij het niet weet,
want hij was dronken.
Dit is wel geen verontschuldiging, doch de
-o - - n getuige F. de Vries heeft wel gezien dat er
bespiedenden blik wat we noteerden. Aan goede- twee personen op dien Zondagavond bijelkaar
waren en een hunner wierp den zwermer
weg doch beslist zeggen dat het deze
persoon was of zijn makker, kon hij niet.
Eisch vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.
J. D. A. te Kimswerd stond terecht, wijl
hij in dien nacht van 8 op 9 Nov. een
vuurbal op de openbare straat heeft afgestoken.
Bekl. bekent. Getuige F. de Vries heeft
wel gezien dat er twee personen waren waar
van een een lichtbal wegwierp, waardoor twee
ruiten stuk raakten. Wie der twee het deed,
heeft hij niet gezien.
Er wordt den bekl. een ledige huls getoond
met de vraag of hij die afgestoken beeft.
Bekl. weet niet of die bepaald van hem
is, want er waren meer in Kimswerd die ze
hadden. Hij wist niet dat ze
worden afgestoken, hij dacht, dat
niet verkocht mochten worden.
Hem wordt geantwoord dat men
met een revolver mag loopen, en toch zijn
die in den handel. Het gebruik van zulke
zaken is verboden en de eisch luidt f 5 of
3 dagen.
Bekl. vindt het vreemd dat hij wel straf
moet hebben, en de vorige beklaagde niet.
De heer Kantonrechter antwoordt hierop,
dat hij de jongelui te Kimswerd bij dezen
waarschuwt, dat als daar weer dergelijke bal
dadigheden worden uitgehaald, deze als ze
wettig bewezen worden, zeer streng zullen
worden gestraft. Beklaagde moet die waar
schuwing maar in zijn dorp bekend maken.
De laatste zaak die behandeld werd betrof
een rijwiel zonder licht van R. J. te Hennaard.
Deze bekl. reed op 9 Oct. ’s avonds op den
weg in Hennaarderadeel, toen de politie hem
ontmoette en hem, wijl hij geen licht op had,
aanzegde den dag te onthouden.
Bekl. zegt dat hij nooit geweest is op de plaats
waar in dit procesverbaal melding van wordt
gemaakt. Er staat op den weg tusschen Lollum
en Waaxens en daar is hij niet geweest.
De politie geeft aan, dat de plaats waar hij
dezen bekl. bekeurde nog in Hennaarderadeel
lag. De bekl. bestrijdt dit.
De kaart wordt er bij gehaald en in een
rondje staan de heeren rechters met beklaagde
en politieagent om de plattegrondteekening
maar bekl. en agent kunnen ’t lang niet
Een groote verzameling klompen bij den
ingang van het gerechtsgebouw verkondigde
ons al direct bij de intrede dat er bij deze
zitting wel belangstellenden waren. Boven
gekomen werd onze verwachting daaromtrent
niet teleurgesteld. Een collectie werkeloozen
omringde onze lessenaar en ze zagen met
raadgevingen en hulp ontbrak het zelfs niet,
bang zeker dat we niet hoorden wat er ver
handeld was.
Een heele serie beklaagden prijkte heden
weer op de rol, doch gelijk gewoonlijk, waren
de meesten maar stilletjes thuis gebleven.
Toen wij arriveerden stond voor de balie
J. 8. van Bolsward, wiens zoontje zich schuldig
gemaakt had aan schoolverzuim. De vader
wist wel, dat zijn jongen den laatsten tijd
niet meer naar school ging, doch hij was 13
jaar. Hij had hem dan ook op het werk
geplaatst en een arbeidskaait was er voor
afgegeven, zoodat hij zich zeer verwonderde
dat hij nu nog proces kreeg volgens de
leerplichtwet.
Als getuige was opgeroepen het hoofd der
school, doch daar deze nog niet gearriveerd
was, werd de behandeling even geschorst, in
afwachting dat z/meester” zou komen.
Ondertusschen werd de rij der beklaagden
vervolgd. Verscheidene werden afgeroepen,
doch waren er niet. In hun zaak werd dan
verstek verleend, om na de zitting behandeld
te wórden, zoodat direct een volgende kon
worden afgeroepen. De eerste die op het
hooren aflezen van zijn naam /present I” riep
was M. B. te Hichtum. Deze had proces
gekregen omdat hij geen aangifte had gedaan
van zijn wettige woonplaats, toen hij van de
eene gemeente naar de andere was verhuisd.
Op 14 October 1913 van Oosterlittens ver
trokken, werd hij sedert 16 Augustus j.l.
opgemerkt ten huize zijner moeder te Hichtum,
doch aan de Secretarie van Wonseradeel was
geen aangifte gedaan.
Beklaagde antwoordt op de tegen hem in
gebrachte beschuldiging dat hij uit Duitschland
gekomen is, vanwege de oorlogstoestanden.
Hij heeft zijn papieren uit’ Duitschland
meegekregen en heeft er den Commissaris der
Koningin over geschreven. Hij meende dat
dit voldoende was, en wist niet dat hij het
ook aan de Secretarie moest aangeven.
Met de omstandigheden rekening houdende
wordt een heel lichte boete geëisebt, namelijk
50 cent of 1 dag.
Op de tot hem gerichte vraag of hij daar
iets tegen op te merken heeft, vraagt hij of
het niet zzvoor een kwartje kan”. Hem
wordt geantwoord dat twee kwartjes het
minimum is. Minder dan deze eisch kan het
dus niet.
Dezelfde beklaagde had nog wat op zijn
kerfstok. Den 28 Oct. reed hij ’s avonds
halfzeven ongeveer op de fiets langs den weg
in Wonseradeel, doch hij had geen licht op,
en, zoo stond in het verbaal, hij trad nog al
brutaal op tegen den agent die hem bekeurde.
Beklaagde bekent dat hij zonder licht heeft
gereden, doch brutaal opgetreden is hij niet.
Eisch f 2 of 1 dag.
Twee gulden voor zoo’n heel klein eindje
rijden, dat vindt hij duur. Hij krijgt ten
antwoord dat het veel goedkooper is de
lantaarn te branden, gelijk de wet dit vordert.
Daarna kwam weer aan de orde het geding
inzake de leerplichtwet tegen J. S. te Bolsward.
Het hoofd der school wordt nu als getuige
gehoord. Deze verklaart dat de jongen leer
plichtig was tot 1 October. Hij is 8 Augs.
13 jaar geworden, en moest dus de klas
waarin hij toen zat, nog door. De cursus
liep tot 1 October. Beklaagde meende dat de
jongen met 13 jaar van school mocht. De
knaap wilde niet meer naar school en wijl
vader hem van de straat wilde hebben, heeft
hij hem bij een baas op het werk gedaan,
waarvoor dan ook een arbeidskaart was
afgegeven.
Eisch f 2 of 1 dag.
Bekl. vindt dit wel wat veel.
O, ik voel het, kwam het angst-trillend
over zijn lippen, terwijl hij met de muis van
zijn hand in zijn moe-starende oogen veegde,
er moet zeker wat gebeurd zijn 1 Gaat u zelf
maar ’s na drie lange dagen is mijn vrouw
al zoekspoorloos verdwenen, zonder ook
maar eenig teeken van leven achter te laten.
De politie-agent keek ernstigVertelt u
m’ is, heeft u oneenigheid gehad Om het
een of ander, dat haar tot zelfmoord-gedachten
heeft kunnen brengen misschien
Toch nietik ben me tenminste niets
bewust. Maar ja vrouwen, en vooral jonge
vrouwen, ze overdrijven zoo licht. Maar waar
achtig, mijnheer, vervolgde de troostelooze
verlaten echtgenoot, en een droevig lachje,
zuinig als een zonnestraaltje op een regen-dag,
trok over ’s mans gelaat, het minste kan niet
voorgevallen zijn. Niets Twee jaar pas zijn
we getrouwd en al dien lieven tijd leefden
we als koerende tortelduifjes. O, als ik me
dat alles herinner! Wat was alles schoon, ja
zoet! Wekenlang heeft ze niets anders gedaan
dan sokken breien voor onze soldaten. En
hoe prettig deed het aan, te zien, dat de kous,
waaraan ze werkte, eiken avond weer langer»
geworden was. Zij was zoo trotsch op haar
werk en zoo goed
De agent krabde zich, ten einde raad,
achter de ooren.
Eergisteren, 28 November, omstreeks 6 uur
moet ze van huis zijn gegaan. Een uur vóór
ik van mijn kantoor kwam. Een buurvrouw
heeft gezien, hoe ze in allerijl de deur uit
ging, onder den arm een
Heeft u bij uw
informeerd
Overal. Niemand heeft een spoor van baar
gezien.
Kan het mogelijk zijn, dat uw vrouw achter
uw rug, amouretjes had
De ongelukkige man lachtte droevig. Neen,
dat nooit 1 Daarvoor leg ik mijn hand in
het vuur.
Dan blijft aldus slechts de mogelijkheid van
een ongeval over of een misdaad. Geeft
me maar een beschrijvingen eenigekenteekenen
van uw vrouw.
Gebroken sjouwde de man naar huis. Voor
zijn huisdeur stond een man in postuniform.
Bent u misschien mijnheer Meier? vroeg hij.
Jawel, antwoordde de aangesprokene, wat
was er
Nu, uw vrouw droeg me op...
Mijn vrouw kreet mijnheer Meier, wat is
er met mijn vrouw
Ze laat u hartelijk groeten...
Ze leeft dus nog...? schrok, fluisterde M.
als herademend.
En ofEn ze houdt zich kranig
Maar in godsnaam man, zeg toch, waarom
komt ze niet terug? Waar... waar is ze...
Ja, zei de brievenbesteller nadenkend, dat
is niet zoo gemakkelijk. Sinds eergisterenavond
staat ze al met haar soldaten kerstpakket bij
ons op het kantoor voor het loket.
Berl. Tagebl,
Bolswardsche Courant
op RIJWIEL., RIJTUIG, en AUTOBANDEN
waarborgt soliditeit.
Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.)