Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. 1914. Verschijnt Donderdags en Zondags. 53ste Jaargang. No. 100. De Oorlog* Zondag 13 December. VOOR afzonderlijke Beelden van het krijgstooneel. oude Christen, De naam „Christen” en „Vrede op Aarde”. poort, seereu een rust houdt van gaan eenige stappen terug, blijft bij het kanon, de hand comtnan- Eu toch za] de gansche wereld Voor den Vredevorst eens staan. Die in Betlehem werd geboren Durft men ’t oog dan op te slaan Straks gaat weer de Kerstklok luiden, En een schoone Eng’lenstem Roept ons toe een Vrede op aarde I” „Menscheukind verheerlijkt Hem I” uw harte, harden strijd: naam van Christen, Toont, dat gij dien waardig zijt! Herders, slaat uw oog naar boven! Luistert naar die Eng’lenstem: „Vrede! Vrede! Vrede op aarde!” „Keert terug! Verheerlijkt Hem!” Ban den satan uit i Waag met hem een Gij draagt ook den ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Aan de Geldersch-Pruisische grenzen is het toezicht op het binnenkomen van uit Holland komende personen weer verscherpt. De Pruisische militaire grenswacht houdt er een zoogenaamd zwartboek op na, om per sonen, aan te teekenen. een grenzen toegelaten. De directie Vrede op aarde, o, hoe heerlijk Is dit Evangeliewoord, Dat daar ginds, in Betlehems velden, Door de herders werd gehoord. ’t Menschdom is wel diep gezonken Volk’renhaat en volk’renmoord Hebben weer voor tal van jaren ’t Werk des vredes wreed versmoord. Maine-en-Loire, die. dit de Fransche dagbladen heeft aan zijn mededeeling o.m. aan ben, die voor het van de warmte van De Anjouwijn zal hun zon van hun land geven. En nieuve kracht in vinden. Maar, o neen, het zijn geen herders Zooals daar in vroeg’ren tijd Herders van miljoenen menschen Voeren nu een bitt’ren strijd. ’t Christendom moet zijn in ’t harte, Niet in w’oorden slechts, hoe vroom: Uit het hart komt 't goede en kwade: Aan de vrucht kent men den boom! O. B. v. d. B. J ouster Cl. ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. hevig in het gevecht geweest. Een over weldigende overmacht tegenover zich ziende, bleef er niets anders over dan terugtrekken doch dat was niet naar zijn zin. Daar nam hij na kort besluit het zware machine geweer op zijn rug, droeg het naar voren, plaatste het midden in 't vijandelijke shrapnell- vuur, zonder zich er iets van aan te trekken en vuurde nog zijn laatste 80 of 100 schoten in de vyandelijke rijen af. Eerst toen de strijd afgeloopen was, hield hij op, en het machine-geweer weer opnemend, kwam hij terug. Hij liet zijn waardevollen last ook niet los, niettegenstaande twee kogels hem ge troffen hadden. Ondanks zijne verwonding was hij ook nu weer in de loopgraaf. Een dergelijk heldenstuk bedreef een luitenant, die na vele jaren van non actief, thans weer in dienst was gekomen. Deze heer ging onder het spatten der granaten en ’t getiktak der mitrailleuses met opgestoken degen aan het hoofd van den troep. Bij die gelegenheid trof hem eerst een granaat-splinter, die eerst zijn jas verscheurde van boven tot onder. Kort daarop werden zijn beide beenen afgeschoten. Doch met moed zag hij zijn einde naderen. Met vaste hand schreef hij in zijn zakboekje, geef dit briefje aan mijn vrouw. Ze moet onzen zoon officier laten worden. De oude overste bracht mij naar zijn graf. Aan den rand van een boscbje heeft men hem ter ruste gelegd. Op een kleine verhevenheid ligt zijn helm en met de laatste roode asters is zijn graf versierd, De donder vair het geschut zingt nu voor hem, die den vollen vrede inging, een sonoor slaapliedje. Berl. Tagebl. Als men draagt den naam van Is het daarom nog niet wis, Dat men in zijn doen en laten Altijd wel een Christen is. ’t Christendom is tegenwoordig Theorie vaak, en méér niet. Christenwoorden hoort men vele, Daden ziet men veelal niet. Straks, als weer de kerstklok luide Ons de blijde boodschap meldt, Zijn er ook, als toen bij Betlehem, „Herders”, met hun „kudde” in het veld. O, het is om van te huiv’ren, Iets wat ons verstomd doet staan Met een hart vol haat en wrevel Roept men d’Allerhoogste aan Maar, helaas die Vrede op aarde Blijft verbannen, ’t Oorlogsspel Maakt door hebzucht, haat en moordlust Van onze aard’ een ware hel. die als anti-Duitsch bekend staan, in Ze worden, al zijn ze van pas voorzien, niet over de Duitsche N. R. Ct. van het Luiksche kolen bekken heeft thans van het Duitsche gezant schap in Den Haag verlof gekregen om de schepen met kolen te vervoeren naar een groote Duitsche firma te Rotterdam, Aange zien het aanwezige mijnhout door de Duit- schers was opgebruikt, is daar gebrek aan. Voor den invoer naar België van dat hout is door een firma in de buurt van Venlo eveneens verlof aangevraagd. Dit hout is noodig om het bedrijf voort te zetten. Enkele kleine ploegen zijn aan het werk getogen. Voorraad is er niet veel, ’t Is te hopen, dat de werkzaamheden spoedig kunnen hervat worden, want de nood is groot. Menschen, die vroeger voor welgesteld doorgingen, ziet men nu als alle behoeftigen met het keteltje soep gaan halen. Het inlandsche meel, dat nog in België is, kost thans meer dan frs. 80 per 100 kilo. Het Amerikaansche is reeds gestegen tot 40 francs. N. R. Ct. In vele streken van Frankrijk is de wijnoogst dit jaar goed uitgevallen en de wijn zal er van buitengewoon goede hoedanigheid zijn. Vooral in Anjou is de oogst prachtig geweest en er is reeds dadelijk voor de Anjou van 1914 een naam uitgedacht: vin de la victoire. Nu hebben de wijnhouders van het departement Maine-eu-Loire, de oude provincie Anjou besloten om elk van hun oogst ten minste één procent af te staan voor de sol daten te velde. De prefect van aardige plan aan medegedeeld, voegt toede dekens hebben vaderland strijden, wat hun thuis gebracht. wat van de zij zullen er De Fransche minister van binnenlandsche zaken heeft uit naam der regeering de wijn bouwers uit Anjou bedankt voor hun sym pathieke gedachte en hun laten weten, dat de rechten der regie en de kosten van ver voer voor rekening van het ministerie van oorlog komen. N. R. Ct. Wapenstilstand met Kerstmis. De correspondent van het Berliner Tageblatt deelt over het plan van den Paus om gedu rende Kerstmis een algemeenen wapenstilstand te sluiten, nog het volgende mede: Voorloopig werden de verschillende kabinet1- ten slechts gepolst. Tot nog toe zijn er nog geen antwoorden binnengekomen. Het plan moet bovendien bemoeilijkt worden door de omstandigheid, dat het Russische Kerstmis- feest op een anderen datum gevierd wordt. Alles hangt hoofdzakelijk af van de toestem ming der generale staven. Principieel zullen de regeeringen haar toestemming niet weigeren. In ieder geval is het voorstel een bewijs van de hoogste humanitaire begrippen, terwijl men tevens opmerkt, dat de nieuwe Paus zich ook op politiek gebied wil begeven. De redactie van het Berliner Tageblatt schrijft in een noot onder het bericht: Het zou zeer zeker in alle oorlogvoerende staten de grootste vreugde verwekken, wanneer het verlangen van den Paus te vereenigen was met de algemeene militaire toestanden. De bekende Duitsche maatschappij „Stoll- werck in chocolade, suikergoed enz. heeft ook een Engelsche maatschappij opge richt. Deze is nu te Londen veroordeeld tot zeven guineas boete en drie guineas gerechts kosten, omdat in een van haar winkels likeur pralines zijn verkocht zonder vergunning voor den verkoop van sterkedrank. Ostende! Wat ligt er niet veel in dezen naam opgesloten! Zijdegeritsel, helder klate rend vrouwen-lachen, elegance en bekoorlijk heid, luxe en lichtzinnigheid in voortdurenden wedstrijd en daarbij de paarlensnoer van wit blinkende villa’s op hooge blonde duinen boven blauw-groene zee. Nu echter een zwaar-grauwe November-heme] boven het verlaten strand, waar alle leven verdreven schijnt. Slechts hier en daar wandelt een enkele schildwacht op de promenade. Een nevelachtige, vochtige lucht, die zich met ’t water weldra te ver eenigen schijnt aan den eng begrensden horizont. Van tijd tot tijd wordt de doodsche stilte verbroken op het stille strand door een plotseling donderend kraken en een bliksem flits licht op, daar ver in den diepen nevel boven de zee. De groote spiegelruiten van de café’s en winkels rinkelen tot berstens toe. Eugelsch geschut is het op de oorlogsschepen, dat daar zijn helsch spel speelt. Zij hebben hun ijzeren groet naar Ostende gezonden, naar dien hoek van de strand-promenade, waar zich Hotel-Majestic en de groote bloemenbazar „Quo Vadis-fleurs” tegenover bevinden. Nu nog herinneren groote gaten in de muren en gebroken ruiten in de hotel-paleizen aan de ongenoode gasten, de granaten. Sindsdien is het verkeer langs de strandpromenade streng verboden, zelfs voor officieren. Met planken dikgespijkerd zijn die prachtige hotels. Slechts de groote glas-veranda van de kurzaal toont nog onbedekt haar ruiten. Wij naderen eens het gebied van Nieuw- waar de strijd immer woedt. Wij pas dorp, waar zoo juist een kolonne na den marsch. De avond is intusschen gevallen en het is tijd ook voor ons, onderdak te zoeken. Eindelijk is het gevonden en wij wijlen ’t ons huiselijk maken, doch daar klinkt plotseling een kreet door de stilte. Ik vlieg ’t huis uit. Van alle kanten stroomt men naar,de kerk, ieder man, ’t geweer in aanslag. Ook ik loop mee en verneem dan: Een schildwacht heeft opgemerkt, hoe zich voor eenige minuten boven op den kerktoren een eigenaardig licht vertoonde, dat bliksem snel verscheen en geheimzinnig weer verdween. En plotseling begonnen de klokken te luiden. Zonder twijfel listig verraad! Een der inwoners van het dorp moet teekenen aan den vijand gegeven hebben, en straks zullen de vijandelijke bommen hier binnenvallen. Men stormt de hek binnen, een paar duizend dringen naar binnen, klimmen op den toren en weldra komen ze met de misdadigers naar beueden: twee Duitsche etappe-soldaten. Wat? Is ’t mogelijk? Onze eigen landgenooten? Doch de zaak wordt spoedig opgehelderd. De beide mannen hebben een touw gezocht van hun wagen-bespanning. Daar zij niets vonden, zijn ze met stallantaarns op den toren geklom men en hebben een stuk van ’t klokke-touw afgesneden. Dit was de oorzaak van dat ge- I heimzinnige licht en dat plotselinge luiden. Alles lacht en maakt weer vlug onder de wol te komen. Doch niet altijd worden de zaken zoo mooi opgehelderd. Een paar dagen geleden ging ik voorbij een windmolen, in de nabijheid der vijandelijke stellingen. Ik ging er juist langs, toen een overste met eenige manschappen scherp naar den molen keek, als had hij arg waan. Ziet u toch eens naar dit malle ding. Sedert een paar uur is het mij al opgevallen, dat de molen eiken keer begint te draaien, wanneer troepen voorbij marcheeren, overigens staat hij stil. Een ieder maal, begint dan precies op tijd het geschut daar op den straatweg te vuren. Een heele rechte vuurlijn. De duivel zal me halen, als daar niet wat achter zit. Ik zal den molenaar maar eens een paar mannetjes op zijn dak sturen. Daar gebeurde ’t: we keken scherp, de patrouille naderde en werkelijk, nauwelijks waren de mannen voorbij den molen, of daar zien we vier burgers naar buiten stormen, naar de haag, welke om den akker loopt. Doch tevergeefs; reeds zijn ze gevangen en wat er verder met hen volgt, dat is bekend. Meer en meer naderen wij de gevechtsstel- ling. Het gaat nu door een dennenbosch. Eenzaam en verlaten ligt daar het woud. Slechts hier en daar fladdert een kraai op en klapwiekt in lange vleugelslagen door *de grauwe November-lucht. Doch plotseling wordt ’t levendig in het slapende woud. Bij een weg-kruising plotseling stemmengeroes, luide commando’s en gewirwar van een hoopje menschen. Ze staan om een groot gedrocht. Plompe machines twee onzer grootste kanonnen zijn het, waar zij van hier uit, verdekt in ’t woud tegen vliegeniers, vreese- lijke schoten in de vijandelijke stellingen werpen. Juist is één gereed om te vuren. De manschappen der bediening springen de kanonnen en Slechts één man aan 't lonttouw. Vuur! De overste deert het. Snel openen wij den mond en in het volgende oogenblik trillen onze knieën, schudt de geheele aarde onder ons. Een dikke, witte rookwolk poeft uit den loop, en nu verschijnt de kogel voor een gedeelte uit de monding. Een groote, zwarte bal neemt hel zijn loop in steile boog hemelwaarts en ver dwijnt dan als een onzichtbare punt in het grauw der wolken. Doch zijn vreeselijk huilen dringt tot op grooten afstand van achter den wolken-voorhang tot ons door, tot eindelijk een gedempt kraken het uiteenspatten van de granaat aankondigt. Wij zijn aan het front. Een witte vlakte, door kanalen en slooten doorploegd, voor ’t grootste gedeelte onder water gezet. Alleen de bosschage op hooger gelegen terreinen steekt boven den vloed uit. Alles, alles water! Doch misschien zal de wintervorst verandering in den toestand brengen. Onze mannen hebben het daar niet gemakkelijk. Om hier in de vuurlinie te liggen, is waar achtig geen groot genoegen. Dikwijls staat 't water voeten hoog in de loopgraven. Het leven in de loopgraven thuis stelt men 't zich misschien vaak als vroolijk en roman tisch voor. Hebben toch niet fotografen en teekenaars zoo menig beeld gebracht van frisschen soldatenhumor in de loopgraven. Doch laten wij daarnaast niet vergeten de zware ernst, dat bewonderenswaardig groote uithoudingsvermogen, dat onze infanterie hier voor aan ’t front aan den dag legt, officieren zoowel als manschappen. Ik kom zoo juist van een bezoek aan een vriend, die als aanvoerder van zijn compagnie reeds 5 weken in een loopgraaf huist. Zijn haar is door de klei aaneen geplakt, zijn schoenen en jas zijn onkenbaar van ’t vuil. Mijn kennis is in al die weken niet eenmaal uit de kleeren geweest. Toen ik hem opzocht, vond ik hem in zijn hol, half zittend, half liggend, terwijl hij, met een plank op zijn knieën, een brief schreef. Voor verlichting had hij een zelfgemaakte kaars, in de loop graaf gefabriceerd, rundervet, waarin hij in gesmolten toestand het koordje van zijn identi- teits-plaatje had gehouden. Hoe droevig de verlichting ook was, zij was toch van onschat bare waarde in zijn aardbol. Hij was waarlijk de vader van zijn compagnie. Zijn mannetjes kwamen bij hem steeds om raad. Van deze was de echtgenoote ziek of in groote zorgen en wist nu niet wat te doen, daar gold ’t een vraag betreffende zaak of betrekking, of om een rechtszaak op te lossen, en de goede overste wist ook telkens raad. Doch nog waardevoller waren de brieven, die hij soms ook schrijven moest, naar huis naar de achter geblevenen. Hoe weldadig en hartelijk deel nemend de woorden van den compagnie-chef thuis werkten, bewezen de soms zoo roerende antwoorden, die hij als waardevolle herinne- ringsteekenen aan den oorlog bewaarde. Toen ik mijn kennis bezocht, was ’t juist een warm oogenblik. Pas op, daar komt er een, uit de vijandelijke loopgraaf. Alar- meerend kwam de roep van den schildwacht en met de anderen stortten ook wij uit de aard-gaten en legden ons tot schieten gereed achter den aarden wal voor de schietgaten. Waarlijk, daar kwam inderdaad een Fransch- man uit de vijandelijke loopgraaf op ons af. Bovenmatig groot stak de donkere gestalte af tegen ’t onzekere schemerdonker, doch allen legden wij onze wapens in rust en we lachten hartelijk toen de vreemde gestalte al nader en nader kwam. Jongen, jongen die is goed afgeladenDat werd door een van ons uitgeroepen en hij had gelijk, want de Franschman kwam aanzwaaien, dronken, zoo vet als een kanon, thans beter gezegd houwitser, plotseling lag zijn geweer in de sloot, weinig oogenblikken daarna ook hij zelf, onder hevig vloeken en zwetsen. Hier was het ook, dat eens ik een man aantrof, begiftigd met het ijzeren kruis, eerste en tweede klasse, de trots zijner compagnie en met recht. Voor eenige dagen had 't bataillon een storm aanval gedaan en was Bolswardsche Courant

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1914 | | pagina 1