Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
1914
53ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 101.
Donderdag 17 December.
BERICHT!
INGEZONDEN.
VOOR
Afzonderlijke
i
De kerk van Becelaere.
bidden tot
(SBF* In het nummer van de
Bolsw. Courant, verschijnende
1 Januari 1915, zullen
Nieuwjaarswenschen
worden opgenomen a 25 cents.
Spoedige toezending van
advertenties is zeer gewenscht.
DE UITGEVER.
Uw getrouwe lezer,
F.
[Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.}
vatieve regeering zegevierde nu nog over de
patriotten, de aristocratie bleef nog baas over
de democratie.
Toen met de komst der Franschen vele
uitgewekenen ook terugkeerden, waren de
bordjes verhangen. Burgemeester van den Burg
keerde ook naar Bolsward terug, waar hij met
luidruchtige vreugd werd ingehaald door het
bestuur der stad. Door de Provicioneele
Representanten werd hij ter belooning voor
beproefde trouw aangesteld tot Commies van
’s Lands algemeene belastingen te Harlingen,
een betrekking die in die dagen zeer lucratief
was te achten.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Bet bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
halve seconde later vuurden zij af. Duidelijk
ontwaarde ik nu voor me eenige gestalten,
die schuw terugweken. Een Engelsche pa
trouille. De schildwacht was met de rest der
uitgezette posten, de dubbelpost ter hulp
gekomen. Ik keerde naar mijn kompagnie
terug en wilde juist de uitgezette posten door
zes man versterken laten, toen het bevel
kwam, dat het bataillon zich, ten zuiden van
Becelaere langs de spoorbaan moest ingraven,
het front naar het westen. Het tweede bataillon
zou in alle gevallen achter blijven. Wij
rukten op. Toen wij de dorpsstraat passeerden,
werden we weer begroet door het vijandelijk
infanterievuur en gedurende onzen geheelen
weg langs de spoorbaan, waarlangs we sluipend
voortgingen, suisden en floten de Engelsche
kogels over ons heen. Het leed geen twijfel,
of de vijand had onzen afmarsch bemerkt
en bestreek nu den geheelen spoordijk met
infanterievuur. Wij werkten met alle macht,
om in de paar uren, die ons nog vóór het aan
breken van den dag restten, zoo diep mogelijk
in den grond te komen. Tijdens dit schans
werk bevonden we ons voortdurend onder
vijandelijk vuur. Tak, tak-tak hamerden daar
plotseling de Engelsche machine-geweren en
haarfijn floten hunne kogels over den spoordam.
De man rechts voor mij, stiet een kreet uit
en zijn hoofd zonk op zijn borst. Ik richtte
hem ophij was dood. Een kogel had zijn
schedel doorboord. Kort daarop schreeuwde er
wper een andereveneens was zijn hoofd
geraakt, dood. Nog een paar andere der
kompagnie werden gewond.
Bij het gloren van den morgen begon ’t
artillerie duel en toen kwam weldra ’t bevel
tot den aanval voor ons. We verlieten dus
de met zooveel moeite gemaakte loopgraven
en dan ging ’t voorwaartsIn rechte linie
liggen voor ons eenige boerenstuipen, rechts
van ons was ’t ongeluksdorp Becelaere met
zijn hooggelegen, tot ver in ’t Vlamenland
zichtbare kerk. Op elk der vier zijden van
den kerktoren wapperde een groote witte
vlag met het roode Geneefsche kruis in den
wind. Zij schenen
vlaggen en ons
bescherming van
ons te wenken, die vier
uit te noodigen, onder de
de oude dorpskerk te komen.
Op den avond van denzelfdeti dag lag ik
in dit wonderschoone Godshuis bij honderden
andere gewonden. Een Engelsch infanterie-
schot had mijn borst en longen doorboord,
een paar ribben gebroken en de bekken-
beenderen verbrijzeld. Daar lagen matras naast
matras op den steenen grond der kerk en op
elk lag een gewonde krijgsman. De dokters
verbonden, onderzochten de gewonden. Telkens
werden er meerdere binnengedragen en bij ’t
ingaan van den nacht was de kerk geheel vol.
Aanhoudend steunen en kermen den ganschen
nacht door, zacht lispelen en
God van verschillende zijden.
Den volgenden morgen dezelfde aan blik.
Een aantal gewonden, die vervoerd konden
worden, werden naar ’t veldlazeret Dadizeele
overgebracht. Andere gekwetsten nemen hunne
plaatsen in. Van buiten weerklinkt weer kanon
gebulder en geweervuur tot de stilte in de
kerk door. Een soldaat, die aan ’t hoofd ge
troffen werd, wordt zittende op een stoel in
de middengang der kerk door den dokter
verbonden. Plotseling zinkt zijn hoofd achter
over hij is dood. Een infanterie-schot vond
zijn weg door de openstaande kerkdeur en
treft den ongelukkige in ’t voorhoofd. Fluiste
rend wordt de tragische dood van den Sakser
van bed tot bed verder verteld en de stilte
des doods waart over die honderden. Het lijk
wordt uit de kerk gedragen
Twee zwaar-gewonden liggen naast elkaar,
beiden zijn in den buik getroffen en beiden
zullen het leven er wel niet afbrengen. De
schaduw des doods gaat reeds over hun gezicht.
Zij schijnen ook zelf te voelen, hoe het er
met hen voorstaat, want beiden verzoeken ze om
de veldgeestelijke. Op dit oogenblik wordt 't
kanongedonder heviger, het monotoon geknet
ter van het infanterie-vuur en’t onaangenaam
geratel der machinegeweren wordt sterker, eh
thans springen daar buiten onder de ramen
van de kerk de vijandelijke granaten, slaan
tusschen de graven op bet kerkhof in den
grond, alles in hunne nabijheid verwoestend.
Een zichtbare onrust maakt zich van de
menschen in de kerk meester.
De aalmoezenier reikt den beiden stervenden
het heilig oliesel De zon, de zoo lang achter
de regenwolken verscholen bleef, breekt met
Het raadsverslag onzer gemeente maakte
onlangs melding van eene schenking aan ons
archief door den heer F. van der Werf, deur
waarder te Lemmer.
Behalve een oude plattegrond van Bolsward
was daarbij ook een plaat, betrekking heb
bende op een voorval in het jaar 1789 den
toenmaligen Burgemeester van Bolsward over
komen.
Omtrent bedoelde gebeurtenis kwamen mij
eenige gegevens onder oogsn, waaraan ik het
volgende ontleen. Wellicht zijn er onder uw
lezers, die er belang in stellen, waarom ik
het U, mijnheer de Redacteur, ter plaatsing
aanbied.
Het jaartal 1789 wijst ons op den tijd,
die de Fransche revolutie vooraf ging. Men
had hier den strijd tegen prinsgezinden en
patriotten, in zekeren zin een strijd van het
volk tegen het partijdige, aristocratische
bewind. In ons land en dus ook in Fries
land was de menigte ontevreden over den
dwang die door enkele bevoorrechten werd
uitgeoefend op de velen, die nooit voor eenige
landsbetrekking in aanmerking kwamen, en
zelfs van het kiesrecht waren uitgesloten. De
ontevredenen verbonden zich tot tegenweer,
en vormden een partij onder aanvoering van
Jhr. Mr. van Beyma, en Franeker was vooral
de zetel dezer oppositie. Nu wendde de
Burgemeester van Bolsward, Mr. Cornelis
van den Burg zich tot de opposanten om
steun, doch dat kwam hem duur te staan,
want de patriotten dolven het onderspit en
werden zonder groote moeite verstrooid, toen
de regeerende macht in September 1787 tegen
hen te velde trok. De voornaamste leiders
namen dan ook overhaast de vlucht, en
stelden zich, wat hun persoon betrof, in het
buitenland in veiligheid. Burgemeester van
den Burg echter bleef, wijl hij zich van geen
schuld bewust was. Toch werd hij met vele
anderen in arrest gesteld en een langdurig
rechtsgeding volgde. Over ruim 50 werd in
1789 het schuldig uitgesproken, en hooge
geldboeten, waaronder tot enkele duizenden
guldens waren voor.de schatkist niet on-
voordeelig. Wie van baldadig verzet overtuigd
werd, kreeg geeseling en brandmerk, anderen
werden verbannen. Die buiten de grenzen
zaten kon men aan den lijve niet raken, doch
den Bolswardschen burgemeester werd als
overheidspersoon het zeer kwalijk genomen,
dat hij zich met de tegenstanders der wettige
regeering in contact had gesteld, en voorbeeldig
zou men hem straffen. Op een Vrijdag in
Mei 1789 werd bij uit het Blokhuis te
Leeuwarden bij klokslag 12 uur in het
openbaar naar het schavot gevoerd, en daar
werd ten aanschouwe van een groote menigte
z/het zwaard der Gerechtigheid over deszelfs
hoofd gezwaaid”. Dit beteekende zooveel als
dat hij de doodstraf had verdiend, doch dat
men tegenover hem clement handelde, door
zijn leven te sparen. Hij werd bij sententie
van het Hof verder veroordeeld om zzte worden
uitgeleid buiten de jurisdictie van Vriesland”
en zijn verbanning duurde 20 jaren.
Het is de openbare terechtstelling, welke
op het genoemde plaatje staat afgebeeld. De
beul staat naast den schuldige en zwaait het
groote ontbloote zwaard over zijn hoofd.
De uitwerking van dit met veel vertoon
uitgevoerd vonnis wekte bij velen veront
waardiging en tevens spotlust, De conser-
Diepdonkere nacht om ons heen. Voor ons,
aan den anderen kant van het woud strekt
bloedrood de hemel zich uit en midden in
den gloed, een hooge massale toren, de kerke-
toren van Becelaere. Ernstig, dreigend
staat bij daar... Om hem heen woedt nog’t
gevecht, de strijd van man tegen man in de
straten en huizen van ’t in vlammen opgaande
dorp. Wij hooren het voortdurende, zenuw
schokkende geknetter van het geweervuur,
we hooren het gillen en schreeuwen van de
Strijders... Hier en daar klinkt een weg
stervend hoera tot ons door en dan is alles
weer doodstil... Wij hopen, dat het zwijgen
van het vuren het teeken mag zijn, dat de
strijd daar voor ons geëindigd is en het dorp
in ons bezit is gekomen. Nauwelijks is die
hoop uitgesproken, of daar breekt die hel
opnieuw weer los; de strijdkreten dringen in
onverminderde kracht door de diepe duisternis
tot ons door.
Wij, het tweede en derde bataillon van
het regiment, volgden in gesloten gelederen
het eerste bataillon, dat voor ’t dorp met
andere deelen der divisie in gevecht is met
de Engelschen. Nu is het zaak spoedig op
te trekken en den kameraden hulp te bieden.
In alle stilte zetten wij onzen opmarsch voort,
over spoorwegdijken, Engelsche loopgraven,
diepe beken en slooten, langs resten en ruïnen
van boerenhofsteden. Moeizaam baanden wij
ons, kletsnat van den regen, -een weg door
de ondoordringbare duisternis. De toren van
Becelaere gaf ons de richting, welke wij gaan
moesten. Hoonend scheen hij vanuit zijn
rooden vlammengloed toe te roepen Kom tot
mij, hier zijt ge veiligEn met onweer-
staanbaren drang trok die toren ons aan, tot
wij hem na een uur gaans bereikten. Op ’t
laatste gedeelte van onzen weg waren we zeer
veel verlaten boerenwoningen voorbij gekomen,
in welker stallen het vee dom-brullend op
voer stond te wachten. Soms zagen we ook
koeien en kalveren verschrikt door de wei
landen en over akkers jagen. Doch niemand
bekommerde zich hierom. De bewoners van
het dorp waren grootendeels gevlucht. Eenigen
hielden zich in hunne kelders verborgen.
Het krijgsrumoer was verstomd, het dorp in
ons bezit. Dooden en gewonden werden door
manschappen der ambulance in de kerk ge
dragen.
Een sterke brandlucht kwam ons in den
neus... In de onmiddellijke nabijheid van de
kerk laaiden de vlammen boog op ten hemel,
lekten aan een der door ons in brand ge
stoken huizen, van waaruit door de Engelschen
op de indringende Sakseis een hevig geweer
vuur geopend was. Huis voor huis moest
hier met de bajonet genomen worden en de
goede Saksers hadden hiermede een zware
taak, tot zij eindelijk van ons, Wurttem-
bergers krachtige hulp kregen. Thans lag
over het geheele dorp een doodsebe stilte
de winkelkasten en huisdeuren waren alle
gesloten en geen levend wezen liet zich zien.
Ons tweede en derde bataillon bezetten het
dorp, terwijl het eerste bataillon in vereeniging
met de Saksers aan den anderen kant ver
schanst lag.
Wij hadden sinds twee dagen geen warm
eten gehad en waren dus wat verheugd verlof
te. krijgen eet- en drinkwaren te mogen
requireeren. De kompagnie zou in alarrn-
kwartieren in de huizen ondergebracht worden.
Hevig werd er op de deuren gebeukt, wanneer
er niet open gedaan werd, kolfslagen, een
paar houwen met de bijl en onze overver
moeide, uitgehongerde mannen gingen de
huizen binnen en maakten het zich gemak
kelijk. Uit een paar herbergen en een kolo-
nialewaren-winkel, waar de eigenaar met zijn
jonge vrouw ons met angstige gezichten be
dienden, werden worst en drinkwaren gedeeld,
en iedereen genoot van de welverdiende rust.
Nadat ik mijne wachtposten uitgezet en de
kwartieren geïnspecteerd had, begaf ik mij
naar mijne kompagnie-officieren cm met hen
het lang begeerde maal te verorberen. De
jongste luitenant had brood en wijn ontdekt
en we waren juist zoover, dat we ons weder
zoo’n beetje als mensch gevoelden, toen...,
wat was dat? De vork viel ons uit de hand
en zonder een woord te spreken, gingen we
de Dorpsstraat ip, die vóór een paar minuten
nog geheel verlaten was, doch nu van een
waanzinnig geweervuur weerklonk. De kogels
floten ons om de ooren.
De kompagnie direct hier aantreden 1
De manschappen, wien ik dit bevel gaf,
verwijderden zich en binnen weinig minuten
stond de kompagnie in de donkere Dorps
straat, door de huizen tegen het geweervuur
gedekt.
Daar kwam ook de gevechts-ordonnance
van het bataillon met ’t bevel, dat de com
pagnieën in kolonnes op de voorste compagnie
zou aansluiten. Het voorste gedeelte van ’t
bataillon stond ongeveer bij den ingang van
de kerk; mijne komgagnie, de derde van voren
stond dicht bij den kerkhofsmuur, aan den
anderen kant van den muur, aan de rechter
hand, steeg het kerkhof tamelijk snel naar
de kerk, welks toren, gedeeltelijk door den
vlammengloed der brandende huizen verlicht,
hier en daar door het duister van den nacht,
spookachtig, waarschuwend en dreigend tegelijk,
opdoemde. Lichten in de huizen waren door
ons gebluscht, om den onzichtbaren vijand,
geen welkom doel te verschaffen. Alles
tevergeefs.
Deze tegenstander, van wien men niets
afwist, volgde een ons geheel ongewone tactiek.
Zonder het doel, dat hij bereiken wilde,
zonder aldus goed te kunnen richten, schoot
hij waarschijnlijk met naar de kaart gesteld
vizier vrijwel in rechte richting op het reeds
gedeeltelijk brandende dorp Becelaere. De
schoten floten ons al dichter om de ooren,
ze vlogen door de straat, ons tegemoet, zij
kwamen van rechts over den muur van het
naar onzen kant hellend kerkhof en soms
scheen het of we ook van links beschoten
werden. Ik liet de kompagnie knielen en
toen we ook nu nog geen voldoende dekking
voor het infanterie-vuur hadden, beval ik
liggen I Ik geloof dat de kompagnie nog
nooit zóó vlug is gaan liggen als toen. Midden
in het slijk van de straat. Nu is niemand
meer kieskeurig bij het gaan liggen, luitenant,
zeide de naast mij liggende hoornblazer, die,
zoo gauw we maar in het gevecht waren, me
trouw ter zijde bleef.
Zoo bleven we wel een uur liggen; toen
verstomde plotseling het vijandelijke vuur.
We kregen verlof de huizen weer op te zoeken.
Toen de kompagnie weer afgetrokken was,
gaf ik de noodige oevelen, voorbedacht op
wat misschien nog komen kon. Dit Becelaere
is een ongeluksnest 1 sprak een stem tot me
en onwillekeurig sloeg ik mijn oogen naar
den kerktoren op, welke op dat oogenblik
heller lichtende uit de donkerte opdoemde en
dadelijk weer verdween, als wilde hij de stem
in mijn binnenste recht doen...
Ik begaf me weer naar den batailions-
commandant om hem over het uitzetten der
wachtposten te raadplegen. Op mijn weg
naar het stafkwartier door de dorpsstraat was
bet doodstil. Ik had nauwelijks het huis
bereikt, waar de bataillonsstaf ingekwartierd
was, toen... plotseling weer een schot klonk,
door vele gevolgd, de kogels suisden mij om
de ooren. Toen ik bij den commandant kwam,
sprong hij van zijn rustplaats op.
Wat is er?
Het begint weer, majoor 1
Ik ging weer terug, midden door een regen
van kogels. Mijn oudste luitenant had in-
tusseben laten aantreden. Onder bescherming
van den kerkhofsmuur liet ik de kompagnie,
geweer in den arm, liggen. De situatie werd
telkens onaangenamer. Ik begaf mij nogmaals
naar schildwacht no. 1. Toen ik daar de
dubbelpost gecontroleerd had en het smalle
pad opging, dat naar bet kerkhof opliep, klonk
mij plotseling van op een afstand van hoogstens
15 meter een luid z/hands off!” tegemoet en
in hetzelfde oogenblik knalde er een schot
voor me. Ik sprong op zij en trok mij snel
op de dubbelpost terug. Deze beide lieden
lagen reeds met het geweer in aanslag en een
Bolsvardsche Courant
4
op RIJWIEL., RIJTUIG, en AUTOBANDEN
waarborgt soliditeit.
Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.)