1915- 54ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 8. Nieuws- en Advertentieblad Bols ward en Wonseradeel. Internationale samenwerking. I r I I Donderdag 28 Januari. DE KIEZERSLIJST. BINNENLAND. VOOR liever drie dagen in de Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden. Franco per post 50 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. plaats den motor van kinde- echter zullen zij zich hebben in te span om allen die thans wel in de termen en niet op deze lijst staan, er op te machine of een luchtschip boven zijn gepasseerd. Het gegrom kon men duidelijk hooren. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. Westergo, 25 Jan. Het ziet er met de watermisère weer ellendig uit; nog erger haast dan in 1910. Het valt nu weer op, hoeveel er mankeert aan de polderdijken enz. en men spreekt het onomwonden uit, dat er ten dezen bij belanghebbenden bepaald gebrek aan samen werking heerscht, gevolg van gemakzucht, verkeerd begrip van eigen belang enz. Nu de roe weer dreigt en slaat, ziet men het in, dat er een gemeenschappelijke vijand te bestrijden is; late die roe er nu ook inslaan besef van gemeenschappelijke verantwoordelijk heid! Dat is aller wensch. Lemmer, 25 Jan. De stoombooten van de «Oude Lemmer-vrachtboot-Maatsch.” van hier op Amsterdam, hebben voorloopig, met het oog op het mijnengevaar in de Zuiderzee, hun inderdaad kieschheid wanneer zij hun spot richten op deze nobele tragische konings-gestalte. nachtdienst gestaakt. De boot die anders ’s avonds om 9 uur van hier naar Amsterdam vertrekt, zal nu ’s morgens om 6 uur van hier vertrekken. 26 Jan. De oude Lemmer-nachtboot zal hedenavond den nachtdienst hervatten. Heerenveen, 25 Jan. Heden in den vroegen morgen, te ongeveer 4 uur, moet een vlieg- i onze plaats van Stavoren. Om het mijnengevaar zijn de vaarten van den avondbootdienst die 5.02 en 7.58 van hier vertrekken en die hier om 6.19 en 9.29 aankomen, met ingang van gisterenavond uitgeschakeld. Een schipper bad twee mijnen in zee zien drijven, dadelijk is een torpedoboot uitgezonden om ze te zoeken en onschadelijk te maken. Het is echter nog niet gelukt ze aan te treffen. O. N. Snoek. De peilschaal, die Donderdag het onrustbarend cijfer 85 wees, geeft thans het cijfer 65 aan. In de stad heeft men geen hinder meer van het water, maar de polders aan den Lemsterstraatweg staan blank. Vele boeren hebben dan ook hun vee in den stal opgestald en bewonen, als ze niet naar hier de wijk genomen hebben, het bovenste gedeelte van hun huis. Ook in de ondergeloopen polders is het water eenigszins zakkend. O. N. Sneek, 26 Jan. Onze Raad heeft zich gister avond weer dapper gekweten tot elf uur precies, toen de heer Ytsma oordeelde dat ’t mooi genoeg was, en men de rest van den schotel maar weer voor een volgende vergade ring moest bewaren. Of er weer veel gepraat is? De mannen van het woord in onzen raad, de h.h. Ytsma en Blok, lieten zich weer ter dege hooren bij het voorstel, om in hooger beroep te gaan tegen het besluit van Ged. St. waardoor de begrooting van het O. B. W. dienst 1915, was goedgekeurd. ’t Zat de heeren nog steeds hoog dat Regenten den begrootingspost voor den bouw van een nieuw weeshuis met f 9000 hadden overschreden. Dat was een ongehoord feit, daarvoor had men eerst bij den Raad moeten komen. Men voelde zich verongelijkt, en dat kan niet ongestraft blijven. Na een vreeselijk lange discussie zou er inzake dat in hooger beroep gaan maar ge stemd worden (voorstel Blok). Niet minder dan 8 stemmen verklaarden zich voor de boodschap bij de Kroon. Of het wat zal geven? Wij voor ons denken: nul op ’t request. ’t Herzien van het Reglement voor het O.B. W. bracht de tongen niet minder los. Vooral het amendement van den heer Visser ’t Weeshuis is bestemd voor, zoover de middelen der instelling zulks toelaten, tot de opneming van arme en minvermogende weezen en tot ondersteuning van halve weezen, het zij wettige, het zij natuurlijke enz. Na eenige discussie voelde de heer V. dat dit amendement zou stranden, waarom hij het introk. Maar gehandhaafd werd daarentegen door hem dit amendementHalve weezen worden ondersteund, als volgens het oordeel van Regenten het toezicht op deze onder steunde gezinnen geschiedt door of vanwege de Regenten. De heer Zelvelder kon dit laatsteamendement steunen, mits er sprake was van Halve weezen kunnen worden ondersteund enz. Het sub amendement van den heer Zelvelderinstemming gebracht, kwam er door met 8 stemmen. Daarop achtte de heer V. zijn amendement waardeloos en trok dit in, waarna'de heer Z. het met bewuste aanvulling overnam, en de aanneming met 8 stemmen natuurlijk toen volgde. Edelmoedige zielen. Een redacteur van het Dbld. van Noord- Brabant maakte een tochtje door de sterk door water bezette streek aan de Mark. Hij rustte wat uit bij een boerenfamilie en ver haalt nu van een ontmoeting aldaar. ’t Was er als in elk boerenhuis, gezellig en vriendelijk; in een aangrenzend vertrek joelde een kinderbent. Ge schijnt er vele te hebben, moeder? Maar drie. Die maken dan veel lawaai. Jawel, maar er zijn vijf Belgische vluch telingen bij. Die heb ik hier sinds drie maan den gehuisvest. Met de moeder. Dat is kras! Hier in het binnenland! En betalen ze Neen. Dat wil nogal wat zeggen. Tsja, men is er eenmaal mee begonnen, hé? En wie kan zulke arme stakkers nu weg sturen Neen, dat is erg. Maar de regeering onderhoudt vluchtelingenkampen. Daar stuur ik de bloedjes ren nimmer heen. Krijgt gij geen steun of vergoeding Geen cent. Nu wilden wij vragenof de regeering, mannen en vrouwen zijn, die over recht en zedelijkheid niet anders denken dan zij. Mogen ook thans de vertegenwoordigers van alle landen naar het woord eenmaal gesproken door een Nederlandsch staatsman willen denken aan wat hen vereenigt, niet slechts aan wat hen scheidt! De Anti-oorlogsraad stelt zich o.a. ten doel om alle pogingen in het werk te stellen ten einde de haat en verbittering, die er zullen ontstaan tusschen de elkaar thans vijandige landen, zoo spoedig mogelijk weg te nemen ten einde de voor een permanenten vrede zoo onmisbare internationale samen werking zoo snel mogelijk terug te krijgen. Om dit doel naderbij te streven heeft de Anti-oorlogsraad een speciale commissie inge steld, waarin vooraanstaande personen zitting namen. In een manifest zegt de commissie het een en ander over die samenwerking en wij vol doen gaarne aan het verzoek om daaruit eenige denkbeelden over te nemen. Onmiddellijk na het uitbreken van den Europeeschen oorlog hebben verschillende groepen van intellectueelen uit de strijdende natiën in manifesten en brochures het goed recht van hun volk bepleit en deze geschriften op ruime schaal in de neutrale landen doen verspreiden. Nog steeds gaan zij daarmede voort; naast den oorlog met het zwaard wordt een niet minder heftige krijg met de pen gevoerd. Met oprecht leedwezen hebben onderge- teekenden bemerkt, dat in verreweg de meeste van de bedoelde geschriften te eenenmale zelfs de poging ontbrak om billijk te zijn tegenover den tegenstander en dat aan dezen gewoonlijk de slechtste en hatelijkste motieven worden toegedicht. Ondergeteekenden achten het hun plicht en beschouwen het als een voorrecht, dat hun, als neutralen, ten deel valt, om een ernstige waarschuwing te laten hooren tegen het stelselmatig kweeken van een duurzame verbitterde stemming tusschen de thans met elkaar strijdende volken. Ook al begrijpen zij volkomen, dat de tegenwoordige gebeurtenissen het nationali teitsgevoel tot het uiterste hebben geprikkeld, dan toch zijn zij van meening dat vader landsliefde niet behoort uit te sluiten het vermogen om recht te doen wedervaren aan het karakter van den tegenstanderdat geloof in de deugden van eigen volk niet gepaard behoeft te gaan met den waan, dat alle ondeugden eigen zijn aan het volk, waarmede men strijd voert; dat overtuiging der ge rechtigheid van eigen zaak niet mag doen vergeten dat door den tegenstander die over tuiging in even sterke mate wordt gekoesterd. Aan de rampen, die de oorlog reeds on middellijk teweeg brengt, zal dan nog dit be- treurenswaardige gevolg zijn toegevoegd, dat samenwerking tusschen de thans met elkander strijdende naties op het gebied van kunst en wetenschap, ja van alle werken des vredes voor geruimen tijd zal worden belemmerd, zoo niet geheel onmogelijk gemaakt. En toch zal na dezen oorlog wederom een tijd aan breken, waarin de volken het onderling ver keer, zoowel in het maatschappelijk als het geestelijk leven zullen moeten hervatten. Hoe minder heftige beschuldigingen van weerskanten zijn geuit, hoe minder het eene volk het karakter van het andere zal hebben aangetast, in één woord: hoe minder blijvende verbittering is gewekt, des te gemakkelijker zal het later vallen om de doorgesneden draden van het internationale verkeer weder aaneen te knoopen. Maar het wekken van haat en verbittering is mede een beletsel, dat de gedachten gaan in de richting, die tot vrede kan voeren. Ieder, die in woord of geschrift den tegen stander smaalt en den nationalen hartstocht prikkelt, staat mede verantwoordelijk voor bet verlengen van dezen gruwelijken oorlog. Daarom doen ondergeteekenden een beroep op alle gelijkgezinden, maar vooral op dezulken, die tot de oorlogvoerende volken behooren, om mede te werken tot bereiking van dit doel: dat men zich in woord en geschrift onthoude van alles, waardoor een blijvende vijandelijke stemming kan worden gewekt. Zij richten dit beroep in de voornaamste plaats tot hen, die immers reeds lang hebben jeeren inzien, dat ej in alle beschaafde landen Glitterddmmerung. Zooals men weet worden herstellende gewonden van het front in de Duitsche groote steden telkens in de gelegenheid gesteld, gebruik te maken van gratis voorstellingen van de beste tooneel- en opera- gezelschappen Zoo werd er dezer dagen een opvoering van Wagner’s Götterdiimmerung gegeven. Na afloop vroeg iemand aan een der gewonde soldaten, die de uitvoering der drie lange bedrijven aandachtig gevolgd had, wat die eenvoudige Feldgraue wel van het stuk vond De man bedacht er zich niet lang op, maar antwoordde Dan nog maar loopgraven Straks zal er weer gelegenheid bestaan om onze mannetjes die kiezen kunnen zich te doen opnemen in de jaarlijks vast te stellen lijst. Ditmaal geschiedt dit onder bijzondere om standigheden. Door den oorlogstoestand is tijdelijk een heele verandering in het maatschappelijk leven gekomen. Die verandering moest ongetwijfeld ook van grooten invloed zijn op de kiesbe voegdheid. Immers, vele belastingkiezers zul len hun belasting niet kunnen betalen; vele loonkiezers zijn buiten betrekking geraakt; huurkiezers zijn er uit de woningen gezet. Welnu, die allen zouden voor het volgende jaar niet op de kiezerslijst geplaatst kunnen worden. Om dit te voorkomen, heeft de Regeering in allerijl een wetje ingediend tot tijdelijke af wijking van de bestaande Kieswet. ’t Wetje komt in hoofdzaak hierop neer de kiezerslijst van 15 Mei 1914 blijft niet van kracht tot 15 Mei 1915, maar tot 15 Mei 1916. Ze is dus niet 1, maar 2 jaar van kracht. Van de lijst worden alleen ge schrapt a. zij, die op 1 Febr. hun Nederlander schap hebben verloren; b. zij, wien het kiesrecht bij rechterlijke uitspraak is ontzegd c. zij, die bij rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over hun goederen hebben verloren d. zij, die de gemeente verlieten. Deze bepalingen verlichten in zeker opzicht het werk der Kiesvereenigingen. Zooveel te meer ’nen vallen plaatsen. Reeds nu dient met dit werk een aanvang gemaakt te worden. Laten de Kiesvereenigingen haar aandacht er ten volle aan schenken. Niets behoeft hen te weerhouden zulks ook thans wederom te doen, integendeel, nu de politiek door sommigen als het ware vergeten dreigt te worden, zal het goed zijn er aan te herinneren, dat, al moge in deze dagen wel iswaar de verkiezingsstrijd niet gevoerd wor den en al denken wij er ook niet aan hierin thans verandering te brengen, het van een kleine formaliteit kan afhangen, of men ge durende 1915 1916 al dan niet tot het uitoefepen van het kiesrecht, tot het doen blijken van zijn meening door middel van het kiesbiljet, gerechtigd zal zijn. die nu al vijf millioen aan de behoeftige vluchtelingen heeft besteed en nog duizenden ten koste legt aan de voeding en kleeding der Belgen in de kampen, geen geld beschik baar kan stellen voor de uitgewekenen, welke in de gezinnen worden verpleegd? ’t Is waar, dezen worden toch geholpen. En hunne behoeften schreeuwen niet zoo luid om hulp. Maar het moet de vraag niet zijn, wie het hardste schreeuwt, maar wat billijk is. Gezinsverpleging, daar zullen allen het wel over eens zijn, gaat ver boven de massaver- zorging in de kampen. En voor dit betere wordt geen cent betaald. Dat is onbillijk. Be vergissingen bij de post. Het N. v. d. D. besluit een artikel over de vergissingen bij de post, waaruit blijkt dat het blad ook niet aan een «Engelscben censor” gelooft, aldus: «De regeering zelve geeft ons den weg tot oplossing. Zij zegt, dat de postadministratie tegenwoordig werkt met gedeeltelijk onge schoold personeel, wijl vele postambtenaren tegenwoordig onder de wapenen zijn. Dit is natuurlijk waar en verklaart voor ons alles. Wij hebben tegenover het buitenland niets te verbergen of te verheimlijken; wij kunnen gerust zeggen: kom en zie. Maar als er hin derlijke fouten gemaakt worden, dan zijn wij aan onzen zeer bijzonderen toestand verplicht, de oorzaak van die fouten weg te nemen. Dat beteekent in dit gevalzorg, dat de internationale verhoudingen onberispelijk blij ven en, wat de Post aangaat, laat ons erkennen, dat de ambtenaren nog nuttiger zijn in hun ambt dan in het leger.” De «Onder de Streep” schrijver van het Alg. H. schrijft Spaart den Belgischen KoningHet is de Kunstwart, die er op aandringt, dat de Duitsche IFitzblatter nu eindelijk eens zullen ophouden, om de stof voor hun karikaturen aan de tragische persoonlijkheid van den Koning der Belgen te ontleenen. Het is een krachtige aanmaning, die het bekende kunst tijdschrift aan zijn landgenooten geeft; zelfs getuigt zijn redactie, dat het moet verbazen, zooals men sommigen lieden nog in herinnering heeft te brengen, dat men een verslagen tegenstander niet mag hoonen. Aan het adres van Koning Albert worden dan deze waardeerende woorden gericht Bij het uitbreken van den oorlog was er geen vreemd konings-paar, dat wij Duitschers met zooveel achting, neen, zooveel hartelijke sympathie geschouwden als het Belgische, dat na bet leopoldische optreden zedelijke eenvoud en voornaamheid aan het Belgische hof deden wederkeeren. Weet iemand aangaande den Koning of zijn vrouw iets slechts Gedurende dezen oorlog is Koning Albert als mensch in het bizonder naar voren getreden. Zich zelf opofferende, deed hij alles wat hij naar zijn meening kon doen voor zijn volkhij streed met de soldaten mede, zelfs zocht hij, naar velen zeggen, den dood. Gaat dus de hoon naar den Koning zonder land nog voort, dan bespotten wij daarmede eerder onzen adeldom dan den zijne. Mochten de Duitsche spotprent-teekenaars zich dezen wenk eens aantrekkenWant valt het als een onzegbare on- in hun werk op, telkenmale Bolswardsche Courant. t op RIJWIEL., RIJTUIG, en AUTOBANDEN waarborgt soliditeit. Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.) r I X b

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1915 | | pagina 1