lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
r
h
No. 16.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
54ste Jaargang.
1915.
F
K
KAPITAALVERNIETIGING.
Donderdag 25 Februari.
BINNENLAND.
INGEZONDEN.
VOOR
afzonderlijke
EEN GEMOBILISEERDE.
het
de
de maatschappij bestaat
alle nuttige goederen en
alle
beroep
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Als blijk van sympathie van
Bolsward’s burgerij.
{Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
r’
die ruim een jaar geleden gepensionneerd werd,
thans eerst zijn pensioenakte heeft gekregen.
De man leeft gelukkig nog.
Een gepensionneerd politie-agent zond 10
maanden geleden zijn stukken met bekwamen
spoed in, die echter met minder haast werden
behandeld, want dezer dagen kwam de pen
sioenakte pas terug. De man is minder geluk
kig; hij kan
daar hij een
is.
en de
het Rijnschip zullen nu
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Rei bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
het kan worden voorkomen Neen nietwaar,
zulks mag en cal niet gebeuren. Niet allen
hebt gij ingezien, dat van hen de toestand
zoo ernstig wasnu ge het weet zult ge,
doordrongen van Uwe zedelijke verplichting,
medewerken bovengeschetste onheilen te voor
komen.
Bolsward’s burgerij, ik meen namens
gemobiliseerde niet-zakenmenschen een
op U te mogen doen voor onze in minder
gunstige positie verkeerende kameraden. Hen
te steunen door hunne winkels en magazijnen
te gaan bezoeken ên tot hun afnemers te
gaan behooren is m. i. Uw onafwijsbare plicht
en de grootste blijk van sympathie, die gij
ons allen kunt geven.
U Mijnheer de Redacteur beleefd dank
zeggend voor de welwillend afgestane plaats
ruimte.
vernietigt, en dat door den oorlog de
rijkdom der volkeren achteruitgaat.
Wanneer knappe statistici berekenen (zij
moeten er een slag naar slaan) dat voor
de oorlogvoerende staten de kosten van den
oorlog zoo ongeveer een honderd millioen
per dag beloopen, dat wil zeggen, de directe
oorlogskosten, dan merkt men wel eens op
„Dat geld is niet weg, de staten geven het
uit, hun eigen onderdanen of anderen ver
dienen het, dus bij slot van rekening ver
mindert de rijkdom niet, het is slechts een
goudverplaatsing hoogstens van het eene
land naar het andere”.
Daar is iets van waar, de goudrijkdom
van allen samen vermindert niet. Maar men
vergeet dan, dat de rijkdom niet bestaat
uit goud alleen.
Rijkdom voor
uit de som van
daartoe behoort ook het goud, omdat dit
het algemeen begeerd ruilmiddel is. Het
goud speelt in den oorlog zelfs een zeer
bijzondere rol, maar al blijft al het goud
behouden, ook dan gaat door den oorlog
veel kapitaal verloren.
Huizen en fabrieken worden verwoest,
land gaat in vruchtbaarheid achteruit,
prachtige schepen met nuttige dingen be
laden, zinken naar den bodem der zee. Veel
arbeid wordt besteed aan niet-productieve
zaken, millioenen krachtige arbeiders ver
teren wel, doch brengen niet meer voort.
Dus vermindert het maatschappelijk
kapitaal en er gaat machtig veel verloren,
waarvoor geslachten gearbeid en gespaard
hebben.
De oorlog, deze oorlog vooral, vernietigt
een reusachtig kapitaal, kost een schat van
goederen, wier gemis na den oorlog, nog
lang daarna, gevoeld zal worden, ook, zelfs
vooral, door den minderen man.
Uit ingezonden stukken in de plaatselijke
bladen blijkt met hoeveel ingenomenheid de
ons gemobiliseerden door Bolsward’s burgerij
bereide verrassing is begroet. Ik sluit mij in
dank gaarne bij mijn wapenbroeders, die dezen
reeds uitspraken, aan.
’t Doet je goed te ondervinden, dat je
plaatsgenooten met je meeleven, dat je streven
hun sympathiek is en ze in zich den drang
gevoelen van hunne sympathie te doen blijken..
Ze toonen te beseffen, dat ons streven, dat
zich gelukkig nog alleen bepaalt tot het be
waken der grenzen, toezien op geinterneerden
enz. het belang der geheele natie geldt en
dus eveneens hun belangze toonen te
gevoelen de zedelijke verplichting, die ze
tegenover ons gemobiliseerden hebben. Gaarne
zullen wij de lasten ons door de mobilisatie
opgelegd dragen, wanneer wij weten, dat aan
den anderen kant de niet-gemobiliseerden zich
zullen beijveren, die lasten zoo gering mogelijk
te maken. En nu zijn die lasten voor velen
onnoemelijk zwaar, ’t is daarop, dat ik, helaas
niet ten overvloede, de aandacht wensch te
vestigen. Ik heb hierbij het oog op hen, die
aan het hoofd van een bedrijf staande, nu
de leiding hiervan in dikwijls minder bekwame
handen hebben moeten overdragen.
Veelal zien ze telkens, wanneer ze met
verlof een paar dagen thuis zijn, dat bun zaak
achteruitgaande is en doen ze in die dagen
ik zou haast schrijven wanhopige pogingen
nog te redden, waf te redden valt. Met
bezwaard hart gaan ze. na hun verlof naar
hun plaats van legering terug; wanneer de
mobilisatie nog lang duurt is voor hun zaak
het ergste te vreezen.
Ook in Bolsward vindt men deze zaken,
de plaats is klein genoeg, dat ieder, die wil
weten, welke het zijn, ze kan ontdekken.
Bolsward’s burgerij, mogen deze zaken ten
onder gaan? Mogen menschen, die vóór de
mobilisatie hard werkten van ’s morgens vroeg
tot 's avonds laat, door deze mobilisatie, die
mede in Uw belang is, misschien voor hun
leven ongelukkig worden gemaakt, terwij
Ons Noorden bevat onderstaand lezens-
waardig artikel
Oorlog vernietigt veel kapitaal.
Men denkt, dit lezend, allereerst aan
hetgeen in de ongelukkige landstreken, waar
de strijd zich afspeelt, vernield wordt. Voor
millioenen is er in België vernietigd, stuk
geschoten, platgebrand. De oogst is ver
treden, de veestapel verdwenen, geheele
streken zijn onder water gezet en voor jaren
ongeschikt gemaakt om te oogsten.
In Noord-Frankrijk is het niet beter en
ook in Oost-Pruisen, in Polen, in Galicië is
natuurlijk reusachtige schade beloopen.
Aan deze economische schade denkt men
het eerst, maar ze is niet de eenige.
In Europa staan gewapend tegenover
elkaar, of afwachtend om, zoo noodig, in
den strijd in te grijpen, een twintig millioen
mannen, allen in de kracht van het leven,
goeddeels bezig in vredestijd met produc-
tieven arbeid. Zij wijden zich nu aan het
werk van dood en vernieling, zij brengen
niet voort. Deze onderbreking van de
productie, nooit te voren in die mate gezien,
is een voornaam kenmerk van dezen oorlog,
een schaduwzijde van niet geringe be-
teekenis.
In gewone tijden moeten die millioenen
ook eten, gekleed zijn, hebben zij veel
noodig voor hun onderhoud. Maar zij
brengen meer voort, dan zij gebruiken, hun
arbeid vermeerdert het kapitaal, maakt het
land rijker aan stoffelijke goederen.
Maar er wordt in de oorlogvoerende
landen nog veel arbeid verricht, doch
vooral arbeid, die bedoelt de militaire
weerbaarheid te verhoogen. Men smeedt
wapens, men giet kanonnen, men ver
vaardigt ammunitie en dat is ook feitelijk
improductieve arbeid.
Wanneer een smid een ploeg smeedt, hij
vermeerdert den rijkdom, wat heeft de
menschheid aan honderd kanonnen?
Wanneer de landbouwer in het zweet van
z’n aanschijn spit en graaft, hij vindt zijn
belooning in meerdere opbrengst, het land
vaart er wel bij, maar wat brengen duizenden
meters loopgraven op?
Wat schade dus geeft het, dat millioenen
werkers geen arbeid nu verrichten, dat
duizenden arbeidskrachten zich inspannen
om toch daarmede niet de productie te
dienen.
Als men dit overweegt, ziet men, hoe alle
oorlogvoerende volkeren door den oorlog
achterop komen, hoe zij interen en kapitaal
vernietigen.
Ook de neutrale landen deelen in de
schade, want om verschillende redenen
moeten zij hun productie inkrimpen en
krijgen duizenden werkloozen te onder
houden, waardoor het maatschappelijk
kapitaal inteert.
Er is meer schade nog, gevolg van de
onderbreking van het geregeld wereld
verkeer. Als voorbeeld, om dit duidelijk te
maken (één voorbeeld uit vele), nemen wij
de wijze, waarop Engeland thans in z’n
behoefte aan suiker voorziet.
De Engelschen gebruiken ontzaglijk veel
suiker en het was goeddeels uit Duiischland
dat zij deze betrokken. Dat gebeurt nu niet
en, terwijl in Duitschland millioenen kilo
grammen goedkoope suiker opgeslagen
liggen, heeft Engeland ver weg groote hoe
veelheden suiker gekocht, tegen hooge
prijzen niet alleen, doch die duur worden
door den arbeid, dien men aan het vervoer
besteden moet, de schepen, die men voor
dat vervoer noodig heeft, enz.
In de huidige wereldhuishouding hebben
de volkeren elkaar noodig en nu de oorlog
verhindert, dat zij elkaar van het noodige
voorzien, tracht men toch te verkrijgen, wat
onmisbaar is, verkrijgt men het dikwijls ook
wel, maar op veel meer kostbare wijze.
Uit het bovenstaande is dus wel duidelijk,
dat de oorlog veel maatschappelijk kapitaal
er niet meer van profiteeren,
paar maanden te voren overleden
N. Harl. Ct.
De vergoeding aan militairen.
Uit Zaandam schrijft men aan Het Volk:
Door de burgemeester van een tiental
Zaansche gemeenten is een schrijven verzonden
aan den Minister van Oorlog, waarin zij te
kennen geven de uitkeering aan militairen te
hebben verhoogd, op grond van bet feit, dat
in alle gezinnen der militairen zich thans een
tekort in al het noodzakelijkste doet gevoelen.
De kleeren zijn versleten, huisraad moet worden
aangevuld, terwijl de prijzen van alle levens
middelen enorm stijgen.
De regeling voor alle militairen, uitgezon
derd de lichting 1907 der Landweer, welke
feitelijk thans tot den Landstorm had behooren
over te gaan, is als volgteen vrouw (of
andere volwassene) f 0,95 per dag, voor het
eerste kind f 0,20 en voor ieder volgend kind
f 0,15 tot het thans bij de wet vastgestelde
maximum van f 1,60 per dag. Er dient vooral
op te worden gelet, dat dit maximum dus
geldt voor alle militairen voor Militie en
Landweer en dat dus de oude maxima van f 1
en f 1,50 zijn vervallen.
Door aanneming van het amendement-Ter
Laan in de Tweede Kamer is het maximum
voor de oudste Landweerlichting thans bepaald
op f 2 per dag, waaraan dan ook thans in de
Zaanstreek de hand wordt gehouden.
Ook op iets anders dient vooral de aandacht
nog te worden gevestigd. De burgemeesters
mogen met de uitkeeringen nooit hooger gaan
dan het verdiende loon, na aftrek van het*
levensonderhoud van den man. Dit laatste
wordt nu juist door de burgemeesters zeer
verschillend opgevat en in vele plaatsen schijnt
het thans regel te zijn, dat hiervoor zelfs tot
f 5 wordt afgetrokken. In de Zaansche ge
meenten is het thans zoo, dat bij een ver
dienste van f 10 voor levensonderhoud van den
man f 2 wordt afgetrokken en verder f2,50.
Te begrijpen is, dat een dergelijke regeling
van grooten invloed is op de uitkeeringen
welke worden verstrekt. Hierop dient dus in
het bijzonder te worden gelet en kan zoo
noodig de Zaansche regeling als voorbeeld
worden gebruikt.
Poging tot ontduiking van een verbod van uitvoer.
Te Rotterdam is beslag gelegd op het Rijn
schip nHanna”, schipper J. M., eigenaar de
heer C. W., te Rotterdam. Dit schip is de
vorige week onder toezicht van de douanen
geladen met 2000 ton phosfaat uit de super-
phosfaatfabriek Holland te Pernis, welke
lading voor Duitschland bestemd was. Van
daag zou dit Rijnschip opgesleept worden.
Voor het zoo ver was, kreeg de schipper aan
boord bezoek van douanen en politie.
Een onderzoek, naar aanleiding van een
ontvangen mededeeling in een der ruimen
ingesteld, deed ongeveer 1500 kilogram koper
voor den dag komen. Dit koper dat onder
de phosfaat was geborgen, moet met een
sleepboot aan boord van de «Hanna” gebracht
zijn, vermoedelijk in den nacht van Donder
dag op Vrijdag j.l.
Op het koper is beslag gelegd,
andere ruimen van
ook onderzocht worden.
Intusschen neemt de rivierpolitie verschil
lende personen in verhoor, die van het vervoer
van dit koper kennis dragen. N. R. Ct.
Men meldt uit Gendrin gen aan
N. R. Ct.:
Tot nu toe ontvangen de ijzergieterijen in
deze gemeente geregeld de gecontracteerde
hoeveelheden gietijzeren gietcokes uit Duitsch
land; thans is bericht ontvangen, dat men
wegens een uitvoerverbod geen gietijzer No. 1
meer kan afleveren. Deze soort zal nu voort
aan uit Engeland aangevoerd moeten worden.
Krasse maatregelen.
Een boertje te Ottersum, wonende vlak
aan de grens bij het Reichswald, bij wien
zooals hij zeide reeds eenige malen paarden
//gestolen” waren, is van overheidswege het
verblijf in het geheele in staat van beleg
verkeerende gebied ontzegd. Arnh. Ct,
Lemmer, 23 Febr. De Lemmernachtboot
//Lemmer” is hedenmorgen tengevolge van
den mist bij Urk gestrand. De nachtboot
//Groningen 4” is van hier vertrokken ter
assistentie.
Voormarkt voor groot vee te Leeuwarden.
Leeuwarden, 23 Febr. Ged. Staten hebben
goedgekeurd het Raadsbesluit van Leeuwarden
tot het instellen, bij wijze van proef, van een
voormarkt voor groot vee op Donderdagmiddag
van half Maart tot half Mei 1915.
Tegen dit besluit waren bezwaren inge
komen van Gedep. Staten van Overijsel en
van B. en W. van Bolsward. Waar het hier
evenwel een proefneming gold, vonden Ged.
Staten geen vrijheid om hunne goedkeuring
te onthouden.
Uitbreiding glasindustrie.
Leerdam, 23 Febr. De gloeilichtballonnetjes
welke de bekende fabriek van Phillips te
Eindhoven voor den oorlog steeds uit het
buitenland betrok, zullen thans door een der
glasfabrieken alhier worden vervaardigd. Een
aantal buitenlandsche werklieden zullen zich
daarvoor in Leerdam vestigen en zullen voor-
loopig in drie groote barakken onder dak
worden gebracht, terwijl 60 arbeiderswoningen
zullen worden gebouwd.
Witmarsum, 22 Febr. De heer S. A. K.
alhier verhandelde j.l. zomer aan particulieren
een nest jonge hazewindhonden, tegen f 10
per stuk. Thans wordt voor deze beesten reeds
f40 tot f 70 per stuk geboden.
Repk. Nieuwsbl. v. Fr.
Heerenveen. Friesche militairen, in Bra
bant gemobiliseerd, brengen nog steeds
kanaries mee. Eerst was de prijs f 2,per
stuk, de aftrek was echter zoo groot, dat nu
reeds f 4,per stuk betaald wordt. Er
zijn in Brabant broeders die 1000 en meer
vogeltjes verkochten. N. Sn. Ct.
Baarderadeel. Sedert onheuglijke tijden
hebben de bijen gegolden als uitstekende
weervoorspellers. Op dien grond wordt door
de ijmkers geen winterkoude meer voorspeld
daar de bijen dezen winter steeds de vüeg-
gaatjes hebben opengehouden. Ook andere
teekenen, aan sommige dieren opgemerkt,
pleiten voor dit gevoelen wormen en slakken
vertoonen zich aldoor in de vrije lucht op
wegen en in tuinen, daarmee aantoonend, dat
het voor hen niet noodig is, zich langer diep
in de aarde te verschuilen. De hazelaar bloeit
reeds hier en daar sedert eenigen tijd en de
sneeuwklokjes steken hun groenwitte kopjes
boven de aarde, als wilden ze nu al de lente
inluiden. Alle voorteekenen van een vroeg
voorjaar. Fran. Ct.
Zondagavond liep te Harlingen een als
heer gekleed persoon met hoogen hoed en
stok in de stad rond en liet zich door ver
schillende menschen den weg wijzen en in
lichtingen geven. Voortdurend liepen er
personen in, die den vermeenden vreemdeling
met veel welwillendheid naar een gevraagd
adres brachten.
Ten slotte bleek dat het een grappenmaker
was, die in het dagelijksch leven geenszins met
grijze overjas, hoed en stok getooid, er in
geslaagd was, tal van stadgenooten bij den
neus te nemen. N. Harl. Ct.
Als een bewijs hoe langzaam de afwik
keling van de pensioenzaken van de gemeente
ambtenaren te 's-Gravenhage gaat, diene, dat
een werkman bij de reiniging te Harlingen,
Bolswardsche Courant
Sr
I X