ïïïeuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. w I I I 1 p I I I I 1915. 54ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 18. i' Donderdag 4 Maart. US SOLDATEN. BINNENLAND. I VOOR afzonderlijke r fen, ho liket Nabij de Koog op Tessel zijn 9 mijnen aangespoeld. De visschersvloot zag drijvende mijnen op Tesselstroom. £1 .1 k 1 ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Een correspondent te Westkapelle meldt: Te kwart over twaalf sprong de mijn en bracht daarbij schade aan de zeewering. De mijn is ontploft doordien zij tegen de steen glooiing en de paalwerken is geslagen. Hoe veel schade zij aan de glooiing en het paal werk toebracht, is moeilijk te zeggen, daar dit gedeelte wegens hoog water onzichtbaar is. Dit kan pas hedenavond, wanneer het water gezakt is, worden geconstateerd. De ontploffing had plaats op 30 meter afstand in noordelijke richting van de plaats, waar de mijn op 16 November is gesprongen en waarbij negen menschen zijn verongelukt. Een militaire wacht is bij de overblijfselen geplaatst. Bij dijkpaal 4 aan den Westkapelschen zeedijk is hedenmorgen nog een andere mijn komen aandrijven. Zij slaat met de golven op en neer langs de glooiing, doch vermoedelijk is dit een ongevaarlijke mijn, daar zij reeds verscheidene malen met volle kracht tegen den dijk werd geslagen zonder te ontploffen. Zoo spoelde ook gisteren alhier een soortge lijke mijn aan. Het scheen echter, dat de autoriteiten wisten, dat deze mijn ongevaarlijk was, althans uit Vlissingen werd een gerust stellend bericht omtrent deze mijn hier ont vangen en zij is dan ook inderdaad stukge slagen zonder te ontploffen. Men seint uit Den Haag: Er is een mijn ontploft bij Westkapelle. Ongelukken kwamen daarbij niet voor. ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. Gedurende de maand Februari zijn in het Zuider-frontier aangespoeld vier mijnen, waar van drie van Duitschen en één van Franschen oorsprong. Verder werden door onze schepen acht mijnen in den grond geschoten. Men seint van VlielandOp Vliehors zijn weder twee mijnen aangespoeld. Alg. H. Nadeelige gevolgen van de inenting. In een tijdperk van 8 a 10 dagen zijn ten vorigen jare te Enschedé ingeënt, kosteloos of op rekening van de fabriek waar ze werk zaam waren, ongeveer 20 duizend personen daarbij moeten dan nog gevoegd worden alle particulieren die zich hebben laten vaccineeren. De gezondheidscommissie vond dit eene mooie gelegenheid om nu eens na te gaan of de inenting ook nadeelige gevolgen heeft gehad had iemand er ernstige schade van ondervonden dan was dit zeker aan zijn geneesheer niet onbekend gebleven. Er werd daarom navraag gedaan bij de verschillende geneesheeren, waarbij bleek dat geen enkel ernstig geval voorkwam wel hebben enkele personen zwel ling van den ingeënten arm gehad, gepaard met of liever ontstaan door wondroos, waardoor het werken eenige dagen moest worden ge staakt. Molenschott. Nader meldt men De aangespoelde mijn is hedenochtend te ongeveer 101/4 uur bij den zeedijk nabij Zie- rikzee ontploft. De vijf personen, die bij het ongeluk om het leven kwamen, zijn: de 66- jarige arbeider Van Burg en de 16-jarige De Haan, van wie de lijken bij de ontploffing in zee werden geslingerd, en nog niet zijn ge vonden, en drie zoons van den heer Casoek, allen boven de 20 jaar oud, van wie de lijken op het strand zijn gevonden. Bevestigd wordt dat het ongeluk aan on voorzichtigheid is te wijten. spaarbank was geforceerd. Weder viel de verdenking op den twaalfjarigen E. B. De politie spoorde het kind op. Het bleek, dat de jongen gelden had verstopt. Het kind is thans naar Leeuwarden vervoerd. Wonseradeel, 28 Feb. Uit het jaarverslag der afd. van het Groene Kruis voor de dorpen TjerkwerdExmorra bleek, dat in het afge- loopen jaar 125 leden zijn aangeworven, waardoor het ledental is geklommen tot 321. Het batig saldo bedroeg f 75. Binnenkort zal een wijkverpleegster worden benoemd. Hepk. Nwbl. v. Fr. Relletjes te Veenhuizen Maandagmiddag had onder de bevolking te Veenhuizen een relletje plaats. Een der ver pleegden moest wegens onordelijk gedrag naar de cel worden gebracht, hetgeen de anderen trachtten te verhinderen. De arrestant ver zette zich tegen de politie en viel één hunner zelfs aan, zoodat de directeur het noodig oor deelde van zijn revolver gebruik te maken. De verpleegde werd aan het achterhoofd ge wond en moest per brancard naar het hospi taal gebracht worden. Hij is echter buiten levensgevaar. Tel. en thé Kopernood. Een firma te Tiel had in Duitschland een stoommachine besteld. Deze dagen ontving ze bericht, dat de machine zou geleverd worden, indien het koper en de gummi, 30% meer dan het beuoodigde gewicht, van hier zouden worden toegezonden. Daar aankoopen van deze grondstoffen hier te lande en het uitvoe ren er van groote bezwaren meebrengt, be richtte de firma den fabrikant, dat deze de levering kon uitstellen tot na den vrede. Eenige dagen later volgde de mededeeling, dat de Duitsche regeering den uitvoer van de machine had toegestaan. Alg. H. Kamerlid-uienhandelaar Het gaat werkelijk om uien, niet om grap pen. Het Kamerlid De Jong heeft Vrijdag 1.1. in de Tweede Kamer gezegd dat de uien in Den Haag reeds drie cent per stuk kosten. Naar wij vernemen heeft een der grootste groenten-exporteurs te Broek op Langendijk hem daarop het volgende telegram gezonden De Jong, afgevaardigde Tuinbouw- district Hoorn. ’s-Gravenhage. Naar aanleiding van uwe jongste rede in de Tweede Kamer offreer ik u prima Langen dijker (geen Kamper) uien, prima qualiteit in iedere hoeveelheid, h 1 cent per stuk. Dat kan, als de heer De Jong er op ingaat, een goed zaakje voor hem worden. Alg. H. Kindje verbrand. Heerenveen. Een kindje van schipper B., bier aan den wal liggend, werd hedenavond in deerniswekkenden toestand naar het zieken huis vervoerd. Het kind, nog slechts 13 maanden oud, had een test met vuur weten te bemachtigen en was daarop gaan zitten; in dien toestand vond de moeder het. Heden nacht is de kleine aan de bekomen brand wonden overleden. O. N. Gaasterland, 1 Maart. Een Belgisch geïn terneerde had in langen tijd niets van zijne vrouw gehoord en verkeerle dientengevolge in ongerustheid. Toen kwam een brief, die, meende hij, goede tijding zou brengen. Het was echter het droeve bericht van het sneu velen van zijn broeder. De arme man werd nu plotseling krankzinnig en is overgebracht naar Franeker. Witmarsum, 1 Maart. Zondagmorgen ont dekte alhier het hoofd der openbare school weder inbraak in het schoolgebouw. De school- Ik forhelle oan us „nije wacht” fen myn reis by ’t „front” lans ja wy brüke bjir aims greate wirden for lytse dingen en do wier 't„den moatte jy ek ris by us komme. Moarns trije Are kraeije yn üs sliepsté de hoaneu al tsjiumekoar en it giet us goed óf, as er gjin inkeld stikje kjitte fen 'e fyftich hinnen dy’t mei us üs kertier fol meitsje op ’e tafel leit. As de doar iepen stiet, den ha wy Ijocht en tocht en fen 't simmer scil ’t us to pas komme, det er hast gjin kachel yn kin”. Ik sei„Och, jimme scille ’t wol hwet forgreatsje mar, ’k scil ris oerkomme. Soargje den mar, det er sükerlarje is, hwentdêrhald ik in bulte fen”. „Sukelarje”, sei de greatste, „sókelarje”, en by lake, det him de triennen oer ’e wangen róllen, „sókelarje 1” En ien fen hjarren foei yn„Ik ha Ijeaver in romer fol jenever I” Dat wier de earste kear, det ik dat fen us soldaeten hearde, al wist ik oars wol, dat in pear fen bjarren tige slij nei dat tinne gód wiemen. Der kaem immen, dy ’t in boadskip oan my hie en sa waerd dit petear óf britsen. As ik ris wer op bisite gean, den kin ’t hiel wol wêze, det ik ris wer oer us sol daeten skriuw. Frisia. makken, det dizze jongkeardels heiten de measten for in toarntsje oarloch en mobi- lesaesje forjitte koenen, det er hwet hüsliks yn dat lytse hokje kaem, hwet feestliks en as mei de tiid de soldaten wer gewoane mins- ken wirde, den scille hja wis boer E. mei syn hüshalding net forjitte. Ik tanke for it lekkere bakje sAkelarje, krige in petret mei, dér de manijue mei E. en syn hüshalding op steane (en dêr twisken yn in skiep mei twa lamkes, as symboal fen frede) en waerd fen in Snitser man wer op paed brocht. Hwet sjogge üs soldaeten eltse dei nei ’t ein ut, hwet ha hja in langstme nei hós, hwet binne se sims ünwennich, as se in pear dagen thus west ha. Mar as ik den praet oer it libben oan ’e grinzen dêr ’t ik wol brieven wei krij en den siz „Tink er om, ho’t it by E. is, den, ja, den binne hja bliid, det hja hjir yn Gaesterlan binne. Dat witte ek dy mannen to sizzen, dy’t earst yn ’t suden fen ’t lan wiemen, dy’t dêr wier-wier op petroelje moasten, by nacht en üntiid, oer hichten en lichten, troch waer en wyn. „Wy binne bjir suver yn’e himmel, as wy dêroan tinke”, sizze hja den „en wy hoopje, dat wy bjir bliuwe meije; fensels noch Ijeaver nei hus dat komt er altyd efteroan mar oars, Gaesterlan leit us nei oan ’t hert”. En dat is hjarren ynmoed. Fensels, it bliuwt soldatelibben, in hunkerich bistean, to mear, as men graech arbeidzje wol, as men thus hast net mist wirde kin. Mar as men it sa goed hat as by E. ef by M. dêr’t it neat minder is as men as minske biskóge en bihanle wirdt en der yen net to folie ljue op ’e bannen sjogge en yen rinne en drave fitte, den is ’t noch to dragen, better alteast as yn ’e oare Jannen yn ’e groun ef op it wetter, yn libbensgefaer eltse dei. Eltse dei praet ik mei hjarren, nou al wiken en moannen, eltse joun sitte der in pear by ds yn 'e hüs en forhelje fen hjar soldatelibben en ho 't hja de sersjant for- rifele ha, ef kleije hja der oer, ho ’t hjar saken efterutgeane. Fen elts fen ’e fyftich witte wy hjir de libbensrin, en it karakter fen elts is for üs in iepen boek. Hja drinke üs kofje ite sims in board earte en lüke de as amer graech, Het gorthokje. Vlak tegenover den preekstoel in de. Her vormde kerk te Arum vindt men een een voudige zitplaats, afgesloten door een deurtje, om aan te duiden, dat die plaats verhuurd wordt. Die plaats heet het Agema’s bankje of ietwat plat gezegd, het gorthokje. Van waar dienaam? Jaren en jaren geleden, kwam op nieuwjaarsmorgen een trouw kerk ganger met name Agema bij ds. van Assen en overhandigde hem een paar effecten met verzoek, dat diakenen der Hervormde gemeente van de rente dier effecten jaarlijks een uit- deeling van gort wilden houden onder de armen van het dorp. Die opdracht werd gaarne aan vaard en sedert is ieder jaar de gortuitdeeling geschied. Gewoonlijk wordt meer besteed dan de rente bedraagt, zoodat uit de diakoniekas het ontbrekende moet worden bijgepast. Vooral nu ook de grutterswaren zoo hoog in prijs zijn, komt de rekening niet uit. Uit erkentelijkheid boden kerkvoogden der Ned. Hervormde gemeente den milden gever de boven aangeduide plaats aan, die na het overlijden van Agema geregeld wordt verhuurd en somwijlen tamelijk hoog in prijs wordt. Zondag was het weer de dag, dat de gort werd uitgedeeld. Meer dan honderd gezinnen kregen aanzegging, hun portie te komen afbalen en daaronder komen voor, op wie het predicaat arm niet bepaald van toepassing is. Leeuw. Ct. Goedkooper brood. Aangezien het roggebrood thans ver mengd met tarwe dat in het noorden des lands het volksvoedsel bij uitnemendheid mag worden genoemd, sedert de mobilisatie reeds van f 0.32 tot f 0.52 per 4 K.G. is gestegen, heeft de Gezondheidscommissie te Veendam proeven genomen met het vermengen van rogge en gekookte, ongeschilde aardappelen. Het daardoor verkregen brood is aangenaam van smaak en van het andere haast niet te onderscheiden. Monsters zijn opgezonden naar het station voor Maalderij en Bakkerij om het op voedingswaarde te onderzoeken. De prijs zal eventueel veel lager zijn dan 52 ct. per 4 K.G. Alg. H. Het mijnengevaar. Te Katshoek, N.-Beveland, is Dinsdagmorgen een mijn ontploft, waardoor vijf burgers wer den gedood. Van het aanspoelen van de mijn was geen kennis gegeven aan de militaire autoriteiten, zoodat deze niet onder militaire bewaking was gesteld. Vermoedelijk hebben jongens met de mijn gespeeld, waardoor deze is ontploft. en wy priuwe hjar kuch, noas op, der earpels, sipels rys eu stokfisk üt ien skept wirdt. Dat mochten de Beleen mar üs Fryske soldaten koenen ’t net troch de kiel krije. Lokkich dêrom for hjarren, det it by ienkear bleaun is. „Jy moasten ek ris by üs komme”. waerd my faker as ienkaer sein. „Ja”, sei ’k den üt ’e gek, „as de oarloch oer is, den freegje ’k fjouwer wiken frij fen skoalle, en den kom ik by allegearre”. „Ja, dat is goed, tige bést mar nou moasten jy ris komme yn üs kertier”. Ik ünthjitte dat, mar it bleau er bij. Nou forliden Snjeon wier ’t moai waer, ik die ’t aldernedichste wirk en skouwde ’t oare aan ’e kant. Do forklaeide ’k my en sette de stap der yn. De earste, dy ’t my tsjin kaem, wier ien fen „üs soldaten”. „Soa master, scille jy allinne op petroelje?” „Ja, ik doch krekt as de majoar, ik kom as it tsjuster is jimme finforhoeds oer ’t mat pas mar op, det alles yn oarder is aenstons”. „Dêr scille wy for soargje!” x Ik die in pear boadskippen to 8. en do gong ik it hiem fen boer op. Dêr stie in simmerwente, lyk as hjir by alle boeren to finen is, in fjürhutte, sa ’t men sa’n gebou op oare plakken neamt, mar den hwet greater. Ik roun der ombinne, kaem by in doar, treau dy iepen en dêr stie de boerinne foar my. „Moat ik hjir lans nei üs soldaten „Ja, troch dy doar, oanklopjen ef folk roppen is net nedich”. Op ’e tast óf foun ik de twaede doar, die ’m iepen en dêr sieten yn in lyts hokje seis, saun soldaten op stoellen ef banken by in tafel, makke fen in pear planken. It wier der waerm, hwent de stoarten kachel wier read en de lampe jowch ek waermte. Do ’t myn eagen hwet oan ’e reek wend wiemen, seach ’k se, allegearre bikende gesichten. Hja seagen earst forheard op, det er sa mar immen yn kaem, eangen mülk wol for de majoar ef in oare hege baes. In pear sprongen al oerein, moffelen de piip ef sigaer ut 'e wei en stienen al hast yn ’e pesysje. „Master, 't is master 1 róp der ien dy ’t earst wer by syn forstaon wier. „Hoera 1 Wolkom 1 Gean sittenJow ris in stoel 1 sa klonk it troch mekoar. Ik krige in stoel, in waermen, fen in sol- daet, dy’t syn jas ütsmiten hie en syn bést die om in sint mei domenij-spyljen to for- tsjinjen. Do’t dat lokt wier, waerden de hout- sjes yn ’t doaske dien, ik krige in segear en do wier ’t los oer de oarloch fensels. De iene tocht sa en de oare sa, sadet de korprael as deskindige en ik as master it wird einlings togearre hienen. „Nou, hwet sizze jy der nou it jo hjir nou ta?’ „Nou, ik sit Ijeaver thüs I" „Ja, wy ek, mar ha wy ’t hjir net hüslik?” „Och, hwet scil men sizze... as der nou in goed bakje sukelarje by kaem.” Det sei 'k fensels üt ’e gek, mar ien sei: „Dat komt sa daedlik.” En wrychtich, de wirden wiemen mar amper oer de lippen ef dêr brocht de boerinne in greate izeren panne fol. Dat die se eltse 8njeon-to-joun, waerd my sein en dat wist ik ek wol, mar ik hie der net om tocht. Elts krige in kop, mar net allike great. My waerd in greate stürtske kop foarset, oaren krigen ek sa’n ien, ien naem in geëmail- jearde kom, yet in oaren hie in fnfmingelens kom, mar de skinker soarge der wol foar, det elts like folie krige. Trije kear waerden de koppen yn ’e grage magen lege en do wier ’t feest üt. Ja, feestHwet die dy boe rinne in goed mei hjar jefte, hwet wiemen de mannen hjar tankber. Hja hienen de sol daten net om ’t foardiel, waerd my sein, en dat wier to sjên hja brochten de aide Fryske gastfrijens yn tapassing en yn myn eagen stienen hja heger as in hopen roppers en razers, dy’t mar jimmer op ’e greate tromme slaen en op hjar goede dieden romje. Hja I Bolswarische Courant, 1^1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1915 | | pagina 1