Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. H Ir K i pi No. 22. Verschijnt Donderdags en Zondags. 54ste Jaargang. 1915. I - 1 VOOR Donderdag 18 Maart. afzonderlijke Wat onze Regeering deed. BINNENLAND. moeten ook paarden V. Fr. vernemen heeft er van ziekenverpleging Twee jaren tuchthuisstraf voor een vrouwelijke spion. zullen worden doorgezonden, onder de strikte bepaling, dat deze rijwielen in Nederland moeten blijven. zeer practiscbe uitvinding in den na ook eerst hiervoor ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4. ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Hepk. Nieuwsbl. Tjerkwerd. Naar we zich voor de betrekking bij de afd. »Tjerkwerd c.a.” van bet Groene Kruis, slechts een sollicitante aangemeld. Gered uit de Noordzee. In de Noordzee, een paar uren zeilens van Helder, was de nu te Urk aangekomen botter, U.K. 25, eenige dagen geleden bij sterke bries visschende, toen een der drie opvarenden, Jelle Post geheeten, vader van een talrijk gezin, bij het verrichten van eenig werk aan een zeilblok, door de sterk slingerende giek overboord geslagen werd. Het gelukte den drenkeling, die onder het zwemmen bemerkte dat zijn ruime kleedij doorweekt en te zwaar werd, nog juist bijtijds het zwaardtouw te bereiken, waarna hij door de anderen binnen boord kon getrokken worden. Alg. H. Waarschuwing voor arbeiders die naar Duitschland vertrekken. Uit mededeelingen, door de Centrale Ar beidsbeurs te 's-öravenhage ontvangen van de Nederlandsche Arbeidsbeurs te Oberhausen, blijkt, dat het noodzakelijk is, arbeiders, die naar Duitschland wenschen te vertrekken of vertrekken, ernstig te waarschuwen tegen werfagenten, die hier te lande onder voor spiegeling van vrij reisgeld, vrijen pas, enz., arbeiders trachten aan te werven voor Duitsch land*. Zeer dikwijls zijn deze wervers niet op de hoogte met toestanden in Duitschland, noch wat aangaat den algemeenen toestand, noch in het bijzonder met de werken, waar voor arbeiders gevraagd worden. De beloften, die gedaan worden, kunnen dan ook door gaans niet worden gehouden en de arbeiders zijn in Duitschland veelal aan hun lot over gelaten. Bovendien missen deze arbeiders de hulp en voorlichting, die zij anders van de zijde der Nederlandsche Arbeidsbeurzen zouden kun nen ontvangen en zal op toewijzing van anderen arbeid door de Nederlandsche Arbeids beurs te Oberhausen uiteraard niet zoo licht mogen worden gerekend. Ook moet worden gewaarschuwd tegen per sonen, die zich er op toeleggen, bij Neder- landsche arbeiders, die naar Duitschland gaan, Nederlandsch geld tegen Duitsch geld te wis selen, en tegen werfagenten in Duitschland zelf, die trachten met mooie beloften de arbeiders voor zich te winnen, terwijl zeer dikwijls de werkelijkheid geheel van het voor gespiegelde afwijkt. Het komt voor, dat de arbeiders, zoodra zij de grens zijn gepasseerd, worden uitge- noodigd toe te treden tot een //Vereeniging tot hulp en raad voor de Hollandsche arbeiders in Duitschland”. Alvorens toe te treden tot deze of dergelijke vereenigingen doen de arbeiders goed, zich op de hoogte te stellen, liefst bij de Nederlandsche Arbeidsbeurs te Oberhausen, (Am. Neumarkt), van de be- teekenis dezer Vereenigingen. Deze Arbeidsbeurs is steeds bereid geheel kosteloos met raad en daad ter zijde te staan daarom wordt allen arbeiders dringend aange raden zich tot dit lichaam te wenden. Smokkelaarsbende gesnapt. Te Beek (gem. ’s-Heerenberg), is Zaterdag nacht door de grenswacht een smokkelbende betrapt, die bezig was paarden over de grens te smokkelen. De juiste toedracht der zaak is nog onbekend. Twee paarden en zeven personen werden gevat. Vier paarden kwamen over de grens. Een persoon werd door een schot getroffen en er aangeschoten zijn. Volgens geruchten zou de Duitsche grens wacht bij deze karweitjes de behulpzame hand bieden. De aangehoudenen zijn alhier in arrest gesteld en brachten gisteren hier door in luidruchtige vroolijkheid, om te betoogen, dat ze onschuldig zijn. 0. N. ’t Aanhoudend natte weer, dat ’t opdrogen van de akkers onmogelijk maakt, is oorzaak dat met de landwerkzaamheden niet begonnen kan worden. De zaaitijd van boonen en erwten is er, doch de gesteldheid van den bodem laat geen zaaien toe. ’t Is te wenschen, dat de Noordenwind spoedig doorkomt en dat deze, geholpen door de zon, de maand Maart tot een droge maand maakt, hetgeen voor den boer goud waard is. N. H. Cl, Praclische uitvinding voor den musicus. Oenkerk, 13 Maart. De heer Elzinga, uitvinder van //tegen den wind in zeilen” heeft ook een vinding gedaan op het gebied van de muziek. Het is hinderlijk, om, tijdens het bespelen van een instrument, de handen van de toetsen te moeten nemen om het blad om te slaan. Dat nu is hiermede vervallen. Het aanbrengen van het apparaat aan een muziekboek van ongeveer 40 bladzijden is zeer eenvoudig. Als nu bijgevolg het muziekstuk op de andere bladzijde wordt voortgezet, be hoeft men maar eene onmerkbare en in niets storende beweging te maken en het blad wordt omgeslagen. Zoo kan achtereenvolgens 20 a 21 maal worden omgeslagen. Zonder dat het apparaat versteld behoeft te worden. Ook zou het apparaat zoo vergroot kunnen worden, dat men voor grootere muziekboeken volledig klaar was. Uniforme boeken zijn evenwel aan te bevelen. Zoodra het thans veelbesproken apparaat, dat voor de scheep vaart van veel nut zal zijn, een kooper heeft gevonden, hetgeen, nadat de octrooi-aanvrage verzekerd is, wel spoedig zal zijn gebeurd, denkt de heer E. ook deze voor muziek liefhebbers handel te brengen, octrooi te hebben aangevraagd. In Frankrijk is reeds octrooi hierop verleend aan den heer E. Heerenveen, 16 Maart. Naar we uit vertrouwbare bron vernemen, heeft de Duitsche regeering allen uitvoer van rijwielen en rijwiel- onderdeelen vanuit Duitschland naar Nederland verboden. De rijwielfabriek //Batavus”, die een groote zending rijwielen en onderdeelen uit Duitschland wachtende was, heeft echter van de fabriek in Duitschland telegrafisch bericht ontvangen, dat deze goederen alsnog Wij lezen in Vrij Friesland Men vindt het zeer begrijpelijk, dat onze Regeering niet aan de groote klok hangt al wat zij doet in het belang van onze neutra liteit. Het heeft in de Tweede Kamer bij een deel der leden eenige ontstemming ge wekt, dat zelfs in Comité Generaal, dus in geheime zitting, geen mededeelingen werden gedaan. M:yir vele anderen vonden de houding der Regeering te verdedigen. Inderdaad zijn er verhandelingen te voeren, die bij den tegenwoordigen stand van zaken ge heel aan de Regeering dienen te worden overgelaten en waar zij de verantwoordelijk heid draagt, dient haar een groot vertrouwen te worden toegekend. Iets anders is het of in later tijd niet moet worden aangedrongen op meerderen invloed van de volksvertegenwoordiging. Nu men allerwege ziet hoe verschrikkelijk een oorlog in onze dagen is, nu men bemerkt dat be halve het verlies van vele duizendtallen menschen levens en van gansche steden en dorpen, ook' de economische gevolgen aller- afschuwelijkst zijn, nu rijpt de gedachte meer en meer, dat zulke wereldrampen niet mogen afhangen van slechts enkele tientallen men schen. Men wil de diplomatie democrati- seeren, d. i. het volk een woordje laten meespreken in deze alles ruïneerende ge beurtenissen. Maar al waren alle menschen het daar over ook volmaakt eens, voor het oogenblik zou een publieke behandeling der interna tionale aangelegenheden in ons land onmo gelijk zijn. Daarom onderstreepten wij hier boven de woorden „bij den tegenwoordigen stand van zaken”. Wij hebben met ver trouwen af te wachten wat onze Regeering doet en wij gelooven dat dit vertrouwen haar ook in zeer ruime mate geschonken wordt. Zoolang de tegenwoordige oorlog woedt dient het dus nergens toe, om te trachten verandering te brengen in de leiding der diplomatieke verhandelingen, allerminst in ons land, waar het er thans slechts op aankomt, om met waardigheid de vele moei lijkheden te ontkomen, die ons van buiten af in den weg worden gelegd. Toch is het aangenaam te vernemen dat onze Regeering datgene wat voor publicatie geschikt is, niet langer geheim houdt. Door middel van een Witboek zijn de gewisselde stukken bekend gemaakt. De Regeering heeft daar wel aan gedaan en het gevolg is geweest: een algemeene waardeering voor haren moeitevollen arbeid, de erkenning van alle zijden, dat wij op veilige wijze worden geleid. Gaan wij de gepubliceerde stukken na, dan is het wel treffend, dat de gedragingen ter zee zoowel van Engeland als van Duitsch land, zich onderscheiden in drie phasen en onze Regeering, bij het stelling nemen tegen over eiken nieuwen gedragsregel van een ‘der mogendheden, in elk dier phasen een antwoord gaf, dat reeds aan de andere ge geven was. Het Witboek toont ons aan, dat onze Re geering steeds met omzichtigheid te werk is gegaan. Toen Duitschland in het begin van den oorlog verklaarde mijnen te zullen leggen voor de operatiebasis der Engelsche vloot en voor havens, waar troepenverschepingen plaats hadden, kon onze Regeering niet anders dan de wettigheid van zulk een maatregel erkennen en bestond derhalve totgeen enkelen stap aanleiding. Op 28 September is gevolgd de Britsche maatregel, waarbij de Oostelijke Engelsche havens voor onzijdige visschersschepen ge sloten werden verklaard en een smalle strook langs Engeland’s kust dien schepen verboden werd. Tegen een beperkte sluiting der Engelsche havens kon geen wettig bezwaar geopperd worden. Alleen was onzeker of tegen visschers, in de verboden smalle strook aangetroffen, recht matig zou worden opgetreden. Op dit punt werden bevredigende ophelderingen ver kregen. Toen Duitschland in het begin van Januari, insgelijks bij zijn kust, onzijdige visschers- vaartuigen weerde, was een gelijke lijdelijk heid onzer Regeering tenminste op dit hoofdpunt vanzelf sprekend. Vóór dezen wettigen maatregel van Duitsch land waren intusschen twee Britsche maat regelen van kracht geworden, die verder gingen dan die van den 28sten September. Op 3 October toch werd een deel der Noordzee door Engeland tot mijnenveld ge-1, maakt. Daarbij werden de bepalingen der Haagsche conferentie in acht genomen en de neutrale scheepvaart behield een voldoende vaargeul. Reden tot vertoog was niet aan wezig. Veel verder ging echter de Engelsche maatregel van 3 November, waarbij de ge- heele Noordzee tot oorlogsgebied verklaard werd. Met vrijmoedigheid heeft onze Regee ring daartegen verzet aangeteekend. In het belang van den neutralen handel verbiedt het volkenrecht zulk een maatregel. Wat was het gevolg van dit vertoog? Dat is moeilijk vast te stellen. Doch zeker is, dat de praktijk der nieuwe gedragslijn van Engeland strookte met den geest van het volkerenrecht, dat in dit opzicht wederom voor de neutralen waakt. Immers de onzijdige scheepvaart bleef behouden en volgde zelfs een anderen weg dan de door de Engelsche admiraliteit on rechtmatig aangewezen route. Op zijn zachtst gezegd is het dus onjuist te verklaren, dat Nederland onrecht van Engeland lijdelijk heeft gedragen. Later is gevolgd de straffe afkondiging van Duitschland, waarop 3 Februari werd gepreludeerd en welke daags daarna volledig bekend werd. Met alle ten dienste staande krijgsmiddelen zou worden opgetreden tegen de vijandelijkeo schepen in Noordzee en Kanaal. Dat gebied werd tot oorlogsgebied verklaard. En de onzijdige scheepvaart werd voor mogelijke vergissingen gewaarschuwd. Was het nu anders dan zuiver objectief, dat onze Regeering hetzelfde protest uitbracht tegen de onrechtmatige verklaring tot oorlogs gebied als tegen Engeland vroeger werd gericht? Doch er is nog meer. Gewezen mocht worden op den plicht van ieder oorlog voerende, om den aard der onzijdige schepen zorgvuldig vast te stellen, alvorens maat regelen te treffen. Welnu, met kloeke vrijmoedigheid heeft onze Regeering na weerlegging van ver schillende verwijten aan dien plicht her innerd en zich bij schending van dien plicht hare rechten, met name die van schadever goeding voorbehouden. Onze Regeering stond en staat zeker voor een uiterst moeilijke taak. Zij heeft te waken voor onze rechten. Maar tevens heeft ze te bedenken, dat wij slechts een klein land zijn. Onze machtsmiddelen zijn gering. Te slap optreden verbiedt de eer en den goeden naam van het land. Te forsch op treden zou te onvoorzichtig zijn. Het blijkt dat het onze Regeering gelukt is, om tot nu toe met waardigheid onze neutraliteit aan beide zijden te bewaren. Daarover zijn alle partijen het eens. Er spreekt warme waardeering uit alle pers organen. De Standaard zelfs is tevreden; de roomsch-katholieke bladen zijn vol lof en ook Het Volk eindigt haar overzicht van de diplomatieke stukken met deze woorden: Erkend dient te worden, dat onze Regeering voor de instandhouding van onzen zeehandel, dat is voor de instandhouding van ons maat schappelijk leven, is opgetreden met wijsheid en kracht. De tweede kamer der Rechtbank te Leipzig behandelde dezer dagen de strafzaak eener bnffet-juffrouw genaamd Marie Schwarz uit Berlijn, beschuldigd van het verraad van militaire geheimen. Als getuigen waren verschenen vijf personen, waaronder drie dames. De beklaagde is in Riejjl (Keulen) geboren. Als vijfjarig meisje ging zij naar België en woonde met haar ouders te Luik, Verviers en Brussel. Zij stond in betrekking tot een koopman, met wien zij naar Afrika reisde. Na den dood van den koopman was er een zekere verhouding ont staan tot een kapitein, die volgens hare opgave, ook reeds gestorven zou zijn. Van Afrika keerde zij naar Brussel terug en ging in 1899 naar Berlijn. Hier vond zij een betrekking als verkoopster in een magazijn aan Unter den Linden, hoewel zij ambtelijk bekend stond als taalleerares en verkoopster. Hare talenkennis moet echter niet zoo uit gebreid zijn geweest, zooals de president op merkte, en in bet bijzonder beheerschte zij de Duitsche taal al heel slecht. Te Berlijn onderhield zij intusschen meerdere relaties van een bepaald soort. In 1904 toog ze weer naar Brussel en trad daar alsmede te Luik als tooneelspeelster op. lu October van het jaar 1913 kwam zij weer naar Berlijn terug en woonde daar in de Winterfeldstrasse. Hier werd zij in den zomer van het vorig jaar gearresteerd, wijl er zware vermoedens tegen haar gerezen waren omtrent binnen- en buitenlandsche spionnage. Zij bad getracht, geschriften, welker geheimhouding in het belang van ’s lands verdediging dringend gevorderd werden, ter kennis en in het bezit te brengen van de Engelsche regeering en het Engelsche Spionnage-bureau. Nog voor zij dit plan kon volvoeren, werd zij gearresteerd op het Stettiner Bahnhof. Het vonnis luidde twee jaren tuchthuisstraf en verlies van burgerrecht gedurende vijfjaren. Tot het vonnis leidde het volgende feit de beklaagde, die reeds eerder met den Engelschen spionnagedienst in betrekking stond, werd in Berlijn gevangen genomen, toen zij een boek, waarvan zij den inhoud ten onrechte voor geheim gehouden had, buitenslands wilde zenden. Overwegend voor dit vonnis was, dat de daad in tijd van oorlog en enkel uit winstbejag geschiedde. Bolswardsche Courant o J -

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1915 | | pagina 1