ïïieuws- en Advertentieblad
I
BolswarcL en Wonseradeel.
I
I
1915.
54ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 56
I
a
rs
Donderdag 15 Juli.
neer-
BINNENLAND.
Door de Kozakken
geschoten.
ra
VOOR
llepk, NieuwM, v. Fr,
1
H
I
Frieslands bouwhoek, 11 Juli. De bieten
verbouwers, die in voorkoop contracteerden
tegen f 14 per 1000 kilo, hadden met wachten
beter prijs kunnen maken. Er wordt thans in
voorkoop reeds f 18, f 19, zelfs f20 per 1000
Kilo geboden, welke hooge prijzen nimmer te
voren zijn gemaakt.
H
Dit sneed ons den weg naar het Zuiden
iR
I
Bolswardsciie Courant
afzonderlijke
een marsch
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
moeilijke om-
eens slechter
bet geval is ge-
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
tiet bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
De turf 15 a 20 pCt. duurder.
Heerenveen, 10 Juli. Op de heden gehouden
vergadering der Vereeniging van Verveners
in Friesland, bleek uit de telkenjare opge
maakte staten van geveende en aanwezige
turf, dat er thans weinig of geen oude turf
meer voorradig is, zoodat nagenoeg 100 pCt.
was afgescbeept, een percentage, dat nog
nimmer, zoolang de vereeniging bestaat, be
reikt is. Voorzeker wel een bewijs, dat door
de duurte van andere brandstoffen de vraag
naar turf vermeerderd is. De tijdsomstandig
heden en de duurte der steenkolen en briquettes
in aanmerking genomen, ligt het voor de
hand, dat ook de turf in prijs moet stijgen
zoodat dan ook door de vereeniging besloten
werd, de prijzen voor het komende najaar met
15 a 20 pCt. te verhoogen.
Gaasterland, 11 Juli. De gunstige ver
wachtingen van onze ooftbouwers zijn door
de droogte teruggezet: véél vrucht valt ontijdig
af. De toestand in de hoven zou echter nog
voldoende blijven, indien niet de storm van
de vorige week de goed geladen boomen was
gaan schudden. Met het afgevallen ooft is
weinig te beginnen het wordt thans als
varkensvoeder benut. Overigens blijkt bij het
onderzoek van deze vruchten, hoe goed de
kalkbespuiting op de struikvormboomen en
de halfstammen gewerkt heeft het ooft is
volkomen gaaf.
weer in den mist. Weer dalen,
kronkelt de onbekende rivier; ik
en dwars voor mij ligt plotseling
breede stroom: de Weichsel. Wij hebben
22 minuten noodig had om hem te bereiken.
Nu deze volgen tot Warschau op 150 M.
hoogte; wij blijven meest boven den linker
oever, dien wij vrij weten van vijanden, doch
om bochten af te snijden komen we ook wel
boven den rechter oever. Dan bemerken wij
Chantage.
De Haagsche Ct. maakt melding van een
geval van ergerlijke chantage, dat zich dezer
dagen in de residentie voordeed.
Een aanzienlijk Hagenaar ontmoette een
paar aardige kinderen. Vriend van kleinen
als hij is, knoopte hij onwillekeurig een
praatje met hen aan, toen de moeder ver
scheen. De heer maakte een paar opmerkin
gen tegen haar over haar kleuters. De moe
der, die scheen te bemerken, dat zij een
voornaam heer voor zich had, vroeg dezen
zoo vriendelijk te zijn, aan haar te denken,
wanneer één zijner kennissen kamers noodig
had, daar zij apartementen disponibel had.
Toevallig had de heer een vriend, die hem
had verzocht naar kamers voor hem uit te
zien. Zij begaven zich alzoo naar de woning
i. c. waar hij de kamers zag en zijn adres
opgaf,
Na een
groote ontsteltenis
vrouw,
af. Wat-te doen? Er door zwemmen? Wij
waren te verhit en te moe om dit met kans
op slagen te beproeven. Wij zochten daarom
op onze kaarten naar het meer en vonden het
gelukkig. Wij zagen, dat het doorliep tot
het Weichselgebied.
Wij bogen nu naar
reikten den dijk en
Zuiden, steeds dorpen vermijdend.
Zij begaven zich alzoo naar
waar hij de kamers zag en
om vervolgens weer te vertrekken,
of twee dagen ontving hij tot zijn
een schrijven van den echt
genoot der vrouw, waarin deze meedeelde,
dat bij van het bezoek van den heer aan zijn
vrouw op de hoogte was gekomen en «hem
zou betrekken in een echtscheidingsprocedure.”
De heer, in stede van dadelijk flink op te
treden, liet merken, dat hij onder den indruk
kwam van de bedreigingen, door ’t individu
geuit.
Zooals te voorzien was, werd diens bruta
liteit door de vreesachtigheid van den heer
aangewakkerd. Een zijner handlangers zocht
hem eens op en uitte op driesten toon drei
gementen, die hij naar hij zei, zou ten uit
voer brengen... tenzij de heer hem een zeker
bedrag ter band stelde.
Met behulp van een vriend en een oud-
politieman werd den schurk op krachtige
wijze aan ’t verstand gebracht dat chantage
strafbaar was, waarna men niets meer van de
aak hoorde.
zeer
en had wel
dan nu
We geven hier het relaas, ontleend aan
de Auto, van een verkenningsvlucht over
Warchau, uitgevoerd door sergeant Voigt als
bestuurder en den eersten luitenant Winkler
als verkenner.
De vlucht had onder
standigheden plaats
af kunnen loopen
weest.
Voigt beschrijft deze in Braun beck’s Motor
als volgt
Grijswitte nevel waden veegden door... en
verzamelden zich als een kudde schapen om
den herdershond boven... dat ons reeds eenigen
tijd tot vlieghaven diende. In de loods ston
den onze vogels reeds dagen lang te wachten
op nieuwe opdrachten om naar het Noorden
te vliegen, waar cavallerie-patrouilles naar den
Weichsel toe bewegingen van den vijand
hadden gerapporteerd.
Een gevoel van onbehagen, verscherpt door
ongeduld en onzekerheid en door het natte
weer drukte de vroolijke stemming, die anders
in onze vliegerafdeeling heerschte, neer. Zelfs
mijn brave Taube scheen dat gevoel te deelen.
Hij stond al zoo lang gereed eu, zooals iederen
dag, ging ik alles nog weer eens na: draad-
spanning, schroeven, stuurinrichting, toen
plotseliug mijn verkenner, luitenant Winkler,
de loods binnenstormde met het blijde bericht,
dat hij een opdracht had ontvangen om naar
het 120 K.M. verder gelegen Warschau te
vliegen.
Maar het weer
Wij gingen naar buiten. Uitgerafelde
nevelsluiers trokken in Oostelijke richting
langs het uitspansel. Twee honderd meter
hoog golft een ondoorzichtige nevelzee. Zouden
wij het wagen op slechts 200 M. hoogte over
vijandelijke troepenmassa’s te zweven? De
dood schijnt bijna zeker. Maar men wordt
als vlieger fatalist. De opdracht moet vol-
voerd worden. Vooruit dus maar. Luitenant,
wij gaan! Wilt u het kompas controleeren
en de kaart bestudeeren? Ik zal de machine
nog eens grondig nazien
Met mijn twee monteurs ging ik aan het
werk. Olie, water en benzine worden bijge
vuld de verkenner bergt kaarten en bommen
in het toestel in zijn zitplaats; dan zijn wij
gereed.
De reuzenvogel wordt naar buiten gebracht.
Een oogenblik schijnt het, als wil hij het
warme nest niet verlatendan echter komt
hij in beweging. Valhelm op, brillen voor;
een krachtig hoera' en de hefboom staat op
vol gas. Als een pijl suist het toestel op de
ratelende en knetterende maat van den motor
over bet veld, dan een lichte druk op het
hoogte-stuur en trotsch verheft de vogel zich
in de lucht, naar het noorden, het onbeken
de tegemoet.
Nog op geen 200 M. hoogte geraken we
in dichten nevel. Wat doen? Omkeeren
Neen, voorwaarts, maar hoe ons te kwijten
van de opdracht. Mijn verkenner stelt zich
zeker dezelfde vragen, tenminste hij keert
zich naar mij om. Een kort woordloos uit
wisselen van onze meening, en wij besluiten
eerst den Weichsel op te zoeken. Het is een
bekend verschijnsel, dat bij mist een rivier
toch te zien is. Gelukkig functionneert het
kompas goed. Pijlsnel zweven wij door het
bedriegelijk nevelmeer. Slechts vaag zie ik
den omtrek van mijn verkenner, die zijn
,/Emil” een vakuitdrukking voor vlieg-
tuigbestuurder, terwijl de verkenner of uitkijk
Franz genoemd wordt, vroolijk een stukje
chocolade toereikt.
Na een kwartier daal ik wat om me te
oriënteeren; we moeten 30 a 40 K.M. afge
legd hebben. Onder ons is een bosch. Links
schemert een zilver nevellintje? een kleine
rivier. Welke? Redomka of de Pilica, of de
Leniva? Ik zoek op de voor mij liggende
kaart naar bijzondere herkenningsteekens. Ook
de uitkijk is er mee bezig. Plotseling zijn
wij echter weer in den mist.
Onder ons
volg hem
een
Blauwhuis. Hoe lang duurt een reis van
Burgwerd (bij Bolsward) naar Oudega (W.)?
Ruim zes maanden. Tenminste het nieuwjaars-
felicitatiekaartje van Burgwerd dat de vorige
week zijn plaats van bestemming (den heer
Sj. L. te Oudega) bereikte, heeft dien tijd
daartoe noodig gehad. Het kan echter in
korter tijd gedaan worden, maar het kaartje
had een omweg gezocht, het was namelijk
even in Indië geweest. Wel voor goed een
omlandsche reis gemaakt dus. Nu beduidt
het: veel heil en zegen in het nieuwe halfjaar,
zeker? De Banier.
Workum, 12 Juli. Heden morgen ont
lastten zich boven onze stad en omgeving
eenige flinke regenbuien, die de dorstige
velden en akkers heel wat verkwikten. Met
de eerste bui ging eenig onweer gepaard. Van
uit onze stad kon men duidelijk waarnemen
dat de bliksem in een boerenplaats was in
geslagen. Allerlei gissingen werden in het
eerst gemaakt en velen meenden stellig dat
bet te Nijhuizum was. Later bleek dat het
ongeluk getroffen was bij de Wed. P. Ykema
te Sandfirden bij Oudega (W.), die met een
zoon en dochter de boerderij bestuurt. De
huizinge en de voorraad hooi zijn verbrand,
terwijl nog veel van het huisraad is gered
kunnen worden. De hoeve lag prachtig ge
legen aan het water en werd beschut door
vele groote boomen. De Banier.
Foor uitstapjes
Stavoren, 12 Juli. Zooals we vernemen
zal binnenkort een der veerbooten, de
u Holland” als pleizierboot in den dienst
Amsterdam Enkhuizen via Marken, gebruikt
worden. De retourkaart is zoowel geldig voor
den trein als voor de boot. N. Sn. Ct.
Zwaagwesteinds. Een bewoner dezer
gemeente kocht een geil, doch een week later
stierf het beest. De nog restende spaar
penningen werden besteed om andermaal een
melkgeefster aan te schaffen, en ook deze
stierf. De ramp was groot. Doch wie schetst
de verbazing en de blijdschap van den man
toen hij daar den volgenden morgen den stal
weer bezet vond. De onbekende weldoener had
de geit een briefje met goede wenschen om
den hals gebonden. 0. N.
De Sneeker kermis.
Donderdagavond wordt eeneraadsvergadering
gehouden waar een adres van 699 personen
aan de orde komt om terug te komen op het
raadsbesluit tot het niet houden van de kermis.
N. Sn. Ct.
vijandelijke ruiterij, die dadelijk een moord
dadig vuur op ons opent; wij zien tenminste
de geweren omhoog richten en groote be
weging in de gelederen der soldaten.
Een kleine druk en de Taube stijgt fier
omhoog, de reddende, beschermende nevelzee
in. Eenige minuten later dalen wij weer tot
op 150 M. Wij geraken in een regenbui
en het valt moeilijk ons te oriënteerendoch
gelukkig duurt dit niet lang. Nu vlogen
we boven een groote stad, volgens de kaart
Gora Kalwara, en opeens bemerkten we
artillerie-vuur. En reeds zien we de Russische
batterij, die door het geluid van onze schroef
ons al lang gehoord had en ijlings op ons
gericht werd. Het is geen aangenaam ge
voel, als van rechts en links acht kanonnen
op je gericht staan, waaruit dunne, witte
rookwolkjes opstijgen, waarvan men weet, dat
zij ijzeren, doodelijke groeten komen brengen.
HoogtestuurMeer machinaal dan bewust,
ruk ik er aan. En het toestel stijgt prach
tig omhoog.
Voor en langs ons suizen de kogels voorbij
de Russen hadden den afstand verkeerd ge
schat. Wij ontkomen. Na eenige minuten
daal ik weer om mij te oriënteeren en wij
zoeken den Weichsel weer op. Wij zijn P/4
uur onderweg. Ieder oogenblik kan War
schau opduiken. En werkelijk, daar ver
schijnen de eerste huizen. Doch de lucht
wordt ondoorzichtiger, mogelijk ook door de
nevels van een groote stad. Zelfs op 150 M.
hoogte is alle uitzicht weg. De nevel, die
ons beschermt, maakt alle verkenning bijna
onmogelijk. Daar ik ook zuinig moet zijn
met benzine, besluit ik terug te vliegen.
Wij vliegen op nauwelijks 150 m. hoogte
over het zuidelijke fort. Vele schoten knal
len achter ons; wij zijn de eerste Duitsche
vliegers, die vanuit het Zuiden Warschau een
bezoek brengen.
Op 100 meter vliegen we over den Weich
sel. Toen we op 15 K.M. ten zuiden van
de voorstad Sielce den rechter Weichseloever
naderden, geraakten wij in het geweervuur
van een sterken kozakken-troep. Al* een
bijenzwerm gonzen de kogels door het toestel,
ik ruk het apparaat omhoog en naar den
veiligen linkeroever. De kozakken volgen
schietend, op hun vlugge paarden, zoolang
mogelijk. Nog hooger. Maar opeens gaat
de motor onregelmatig. Hij klept en dreunt
Wat is er? Het toerental van de schroef
daalt snel, 1300, 1200, 1050, 800! Wat
is de reden Steeds langzamer. Het blik
semende wiel, dat anders zoo mooi voor mij
uit zweefde, verbleekt; ik zie reeds spaken,
dan de twee schroefbladen en plotseling blijft
de schroef staan. Onder ons onbekend terrein.
Om ons vijanden. Men kan zich voorstellen,
met welke gevoelens wij het toestel omlaag
stuurden. Wij bevonden ons op 20 K.M.
afstands van Warschau, terwijl bij ons ver
trek onze troepen nog op 40 50 K.M. lagen
van Polen’s hoofdstad. Voor strekte zich een
met struiken begroeide poel uit; rechts stond
een molen. Daarachter breidde zich een weide
uit tot aan een verder weg gelegene buiten
plaats met boerderij. Ik koos de wei om te
landen.”* Nauwelijks waren wij op den grond,
of wij sprongen uit het toestel en hielden
dadelijk onze revolvers gereed. Het was hoog
tijd, want reeds stroomden van alle kanten
menschen toe.
Tijdens den glijvlucht had de luitenant
reeds zijn kaarten en aanteekeningen bij zich
gestoken. Ik had dadelijk na de landing
beproefd het toestel te vernietigen, daar ik
gezien had, dat de magneet doorgeschoten
was en verder vliegen dus onmogelijk was;
doch mijn plan werd verhinderd door de
dreigende bevolking. Met den revol ver dreigend,
trokken wij op den Weichsel terug. Dit
zou ons echter niet gelukt zijn, (want er
kwamen steeds meer mannen met strikken,
ijzeren spiesen en landbouwgereedschap om
ons te vangen), wanneer niet van de buiten
plaats een ruiter was komen aanrennen, die
zich plaatste tusschen de menigte en ons, en
in een taal, die Poolsch scheen te zijn, de
opgewonden menschen toesprak. Hij scheen
zich te verheugen in algemeene achting; men
hoorde hem aan en wij konden ontkomen.
Wij ijlden langs een moeras in zuidelijke
richting voort, steeds parallel met de indijking
van den Weichsel. Zoo liepen wij wel 6 a 8
K.M. Het zweet stroomde ons in kleine
beken langs het lichaam, toen wij stuitten
op een breed, langwerpig meer.
het Oosten af, be-
volgden dezen naar het
Tegen
middernacht kwamen wij op een breeden rijweg
uit, dien wij voor den straatweg naar Gora
Kalwarja aanzagen. En dat was zoo. Maar
spoedig zouden wij een nog vreeselijker ver
rassing beleven. Bij het oversteken van dien
weg struikelden we over iets, en de zaklantaarn
liet ons zien, dat het een paardenkadaver was.
En weldra zagen we er nog meer, waar tus
schen de lijken van Russische soldaten. Wij
waren op een slagveld! Nu was dubbele
voorzichtigheid de boodschap. Geruischloos
en om ons heen spiedend, slopen wij verder,
iederen struik, iedere hindernis, hetzij een
dooden soldaat of een omgekantelden wagen,
als dekking benuttend.
In deze stonde bij ’t moeizaam voortgaan
op een met bloed gedrenkt slagveld, greep
ons een groot afgrijzen aan toen heb ik een
physischen doch ook psychischen af keer voor
het slagveld gevoeld. Onze polsen joegen
hevig. Iedere schrede bracht ons dichter bij
de beslissing. Zouden wij bij Russen of bij
de onzen belanden Deze vraag spookte ons
voortdurend door het hoofd. Wij slopen
verder. Waren het uren of jaren Een
maatstaf voor den tijd hadden wij niet meer.
Toen opeens een klank!...
Hadden we goed gehoord?...
nFritz, krabbelt da nicht wat?’... Duitsche
klanken troffen ons oor. Hoera wij waren
gered. Met een«God zij gedankt”, loopen
wij op de voorposten toe, die bij onze nadering
de geweren reeds op ons richtten, doch deze
lieten dalen, toen zij landslieden herkenden.
Zij deelden hun overschot van de veldflesch
en hun brood met ons en wezen ons den
weg naar de veld-wacht.
Daar zijn wij eindelijk na een marsch van
bijna twintig uren veilig geborgen en rustten
uit, zalig slapend als in moeders armen.
’s Morgens brengt men ons naar den divisie-
staf, waar wij onze waarnemingen mededeelen.
De opdracht, die ons gegeven was, en waar
ik natuurlijk niets van kan vertellen, hadden
wij geheel en tot tevredenheid vervuld
Den volgenden dag keerden we naar.,
terug, waar men ons, die reeds verloren ge
waand waren, met vreugde-uitroepen ontving.