Ileuws- eu Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. B W- 1 I I I I 1 I Verscnijnt Donderdags en Zondags. No. 59. 54ste Jaargang. 1915. FOCKE S. KLEIN, Harlingen. B I B g B VOOR Zondag 25 Juli. afzonderlijke Wat noodig is. BINNENLAND. per F $6 stof, een zeer en en men iets Bi- S ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. THEEHANDEL Voor weerverkoopers verkrijgbaar: Te Bolsward bij Wed. J. J. LEMSTRA. u Makkum bij W. v. d. GOOT. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. onbekende paden of ze ons met en uit van Wij Theedrinksters, die KLEIN’S THEE van 20 ct. per ons, 25 ct. per vierdel, nog niet hebben gedronken, noodigen we uit deze Thee eens te probeeren; ze is mooi grof, zonder schenkt goudgeel, heeft volle, geurige smaak en is waterhoudend. voor hef leger, geld H.L. besteed voor veld ze oplevert 1 Aan de Nederlandsche-Belgische grens. Men meldt uit Ossendrecht aan de N. Ct.: De Maandag aangeschoten smokkelaar D. is hedennacht aan de gevolgen overleden. De samenkomst aan de grens aan de Duit- sche draadversperring is door den Duitschen commandant verboden, men moest dertig meter van de draadversperring verwijderd blijven. De oorzaak hiervan is, dat in de laatste dagen eenige vrouwen trachtten door te dringen, een barer werd j.l. Maandag gearresteerd. Hedennacht is andermaal, tusschen Ossen- drecht en Santvliet, een man aan den electri- schen draad blijven hangen; het lichaam was geheel blauw, KB uitgeoefend, nu weer dwars te zetten, het oude Nederland partijdigheden. Geld is er noodig voor de tehuis gebleven betrekkingen, geld voor nog vele andere dingen. Dat erkennen allen, omdat het niet te ontkennen valt. Maar ongelukkig de regeering, die met leege schatkist zit. Geld is er wel in het land. Enkelen verdienen groote sommen en anderen hadden aanzienlijke schatten reeds vóór den oorlog. Welnu, laat het ons daar verlaten. Te Kapel-Avezaath werd heden f 5 de aardappelen, zooals het Wij lezen in Frisia Wij hebben allen in onze jeugd gelezen, of althans gehoord van Robinson Crusoë, die thuis geen rust of duur had, die de wijde wereld in wou. En dat kon in die dagen alleen over zee, daar ’t reizen te land lastig, soms onmogelijk was. We weten, hoe de jonge Robinson schipbreuk leed, op een eiland werd geworpen en daar een tijdlang alleen woon de, alleen zich moest helpen en behelpen, ’t Was een boeiend verhaal, en ook de jeugd van onzen tijd gaat er aan te gast, eiken keer, als het verteld of gelezen wordt. En leering schuilt er ook in, verbazend veel. On gezocht wordt ons duidelijk gemaakt, hoe weinig wij elkander kunnen ontberen, hoe zeer we van anderen afhankelijk zijn, hoe we anderer hulp behoeven. Als we met Robinson op ’t eiland zijn, als we als ’t ware zien, hoe eenzaam hij daar was, hoe hij schier alles miste, dan beseffen we eerst recht, hoe samen gesteld het raderwerk der tegenwoordige maat schappij is, hoe oneindig groot het aantal gemakken, bronnen van genot, zegenrijke hulpmiddelen is. Dan leeren we het met elkander leven eerst goed waardeeren. Ja, wij menschen staan niet elk op zich zelf, niet los naast elkander, wij leven niet ons leven alleen, maar wij zijn bij elkaar, leven en werken en strijden met en voor elkaar. Wij dienen anderen en worden op onze beurt weer door hen gediendwij helpen hen, als ze in nood zijn en worden later wederkeerig geholpen, als het noodig is. Wij wijzen an deren den weg door de duisternis of langs en vragen straks aan hen, ten gids willen zijn. WTij leven voor elkander, wij maken een deel de maatschappij, van de samenleving, vormen één groot huisgezin, dat de geheele menschheid omvat en in dat groote huisgezin staat wederkeerig hulpbetoon op den voorgrond. Als er een in nood verkeert, dan springen de anderen hem bij, waar ge leden wordt, daar brengt men hulp en troost en verzachting. De zwakke wordt door den sterke beschermd en onrecht gedoogt men niet. Wij dragen elkanders lasten en dienen elkander in liefde. Ja, de liefde is wel de meeste, dat weten, dat ondervinden, dat be trachten wij. Eén is ons aller meester, wij, zijn kinderen, zijn allen broeders zusters. We zingen Ai ziet, hoe goed, hoe lieflijk is ’t, dat zonen Van ’t zelfde huis als broeders samenwonen. En op feestelijke bijeenkomsten klinken liederen van liefde, eendracht en samenwerking; daar worden schoone worden gesproken, wen- schen geuit. Wij zijn Christenen, volgelingen van Hem, die de liefde zelf was, die leerde, dat dienen beter is dan heerschen. De eendracht, die een korten tijd bestond in ons land door den druk der tijden ze begint alreeds te verminderen. Jammer genoeg, want zoo ooit dan is ze nu noodig. Gevaren omringen ons van allen kant en als wij niet eendrachtig blijven, dan zal ’t on mogelijk blijken te zijn, deze moeilijkheden te boven te komen. Koningin, Ministers, Kamers en Volk, wie we ook zijnpersoonlijke belangen moeten in dezen tijd niet op den voorgrond gebracht worden, het algemeen belang moet voorgaan. Het //draagt elkanders lasten” klinke ons steeds in de ooren, maar nu vooral. Och, dat ik hier naar waarheid geteekend hadde 1 Broeders en zusters, eendracht en liefde, helpen en troosten. Wat is er een behoefte aan die allen, maar wat ontbreekt er nog veel aan, oneindig veel. We benijden soms den eenzamen Robinson, die geen last had van haat en laster, van tegenwerking en liefdeloosheid. Hij had niet zooals wij steeds angstvallig te vragen, wat de menschen er wel van zullen zeggen. Eendracht! Waar vindt men die? Saam- hoorigheid 1 Wie voelt er iets voor? Twee dracht, verdeeldheid, die vindt men, schier Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. Stavoren, 22 Juli. Omtrent het op de Zuiderzee aangevaren schip, waarover wij reeds in het vorig nummer schreven, kunnen wij nog meiden dat het voor schipper Roode en zijn gezin een ramp van beteekenis zal worden. Het schip toch heeft groote reparatie noodig en ook het zeil heeft door het wilde flapperen en schuren geducht geleden. De lading moet, naar we vernamen, in Rotterdam verzekerd zijn. Het schip heeft zich goed gehouden, bepaalde lekkage heeft het niet opgeloopen, maar door de overrollende zeeën moet toch heel wat water binnen gedrongen zijn, waardoor de maislading niet weinig zal hebben geleden. 't Laat zich denken, dat de mannen, die schip en lading binnenbrachten een mooie verdienste zullen maken, ’t Zij hun gegund, ze hebben hard en gevaarvol werk verricht. Maar de mannen, die uittrokken om de menschenlevens te redden Er wordt beweerd, dat voor hen geen geldelijke belooning is weggelegd. Zij zullen ongetwijfeld voldoening vinden bij de gedachte, dat zij deden, wat plicht gebood, maar het komt ons toch voor, dat hier de juiste maat niet wordt aangelegd en we hebben goeden moed, dat het voor de redders mee zal vallen. Valt hier niet iets goed te maken voor de reddingsmaatschappijen? W. Sn. Ct. Haskerhorne. Maandagavond was de koe nog gemolken en dus in het land, maar Dinsdagmorgen was ze spoorloos verdwenen. Alle nasporingen waren tot heden Donderdag morgen nog vruchteloos. De verdwenen koe was het eigendom van veehouder Stegenga. Jouster Ct. Het comité-generaal der Tweede Kamer. Zoo heeft dan gisteren, schrijft de driehoek- correspondent van de Tel. het comité-generaal van de Tweede Kamer den ganschen dag geduurd. Eerst in den laten namiddag was het afgeloopen. De meeste Ministers woonden het debat, waarvan geen stenografisch verslag werd gemaakt, bij. Wij zagen althans den Minister van Oorlog, van Binnenlandsche Zaken, van Buitenlandsche Zaken, van Marine, van Koloniën en van Waterstaat binnengaan. Door den duur van de geheime vergadering is de dag van gisteren mede een historische geworden. Ons parlement pleegt slechts zeer zelden in het geheim over belangrijke aan gelegenheden te spreken. Uit de latere jaren herinneren wij ons alleen het comité-generaal in zake de Kruppleveranties, doch dit heeft in den middag slechts enkele uren geduurd. Wanneer wij ons niet vergissen, moet men, om een langdurig comité-generaal te ontmoeten, teruggaan tot April 1874, toen de Tweede Kamer over den Atjeh-oorlog niet minder dan vier dagen met gesloten deuren beraadslaagde. Zoo lang hebben de heeren het ditmaal niet gemaakt, maar dit neemt niet weg, dat het comité-generaal van gisteren een moment van historische beteekenis is geworden. Het resultaat? Wij weten het niet, doch wenschen alleen de vraag te stellen of het niet raadzaam is, vooral in de gegeven tijdsomstandigheden, ons volk omtrent den afloop van het geheime debat, voor zoover daarmede geen lands belangen geschaad kunnen worden, bekend te maken. Wij hebben er recht op te weten, of het vertrouwen der Kamer in het beleid van Minister Bosboom ongerept is gebleven. Zuinigheid met vlijt. Men schrijft aan de Tel.: Bij het oogsten van koren blijft op de velden steeds hier en daar nog wel een halm liggen. Nu heeft men in Duitschland uit gerekend, dat op een hectare bouwland wel 100 K.G. koren op deze wijze wordt achter gelaten, wat op de circa 10 millioen H.A. korenveld in het Rijk een groote hoeveelheid uitmaakt. Den onderwijzers wordt nu voor gesteld zich met hunne leerlingen naar de velden te begeven en de aren samen te lezen. De opbrengst zoude dan aan eene of andere liefdadige instelling ten goede kunnen komen. Aardappelen. Men schrijft uit Tiel aan de Arnh. Cl. Wat er in dezen winter van den middagpot terecht moet komen, is de vraag, welke bij menigeen op de lippen komt. Men ziet hoe op verschillende plaatsen de boeren, aangelokt door den ongekend hoogen prijs der aardappelen, de late soorten al rooien. Indien de Minister hier niet dadelijk ingrijpt, dreigt voor de volksvoeding groot gevaar. Onrijp goed komt nu reeds op menige tafel 1 Van morgen passeerde hier een trein met 21 waggons aardappelen, bestemd voor Duitsch land. Dat is er slechts één van de honderden, die dagelijks ons land in oostelijke richting vandaan halen, dacht de regeering en de Tweede Kamer vond het goed, de meerder heid althans. Maar de Eerste Kamer stemde dat zoo grif niet toe. We weten den afloop en omdat dit blad geen politiek blad is, van welke kleur ook, laat ik ’t oordeel over dat afstemmen aan de lezers over. Maar dat het uit is, met den Godsvrede, dat men niet meer alles goedkeurt, wat de regeering doet of voorstelt, dat blijkt uit dergelijke feiten genoeg. De eendracht, die overal. Wat de een opbouwt, dat werpt de ander ter neer. In hoeveel standen en stand jes zijn we niet verdeeld. En daar mag men niet buiten gaan, niet naar boven en niet naar beneden. Kom op vele plaatsen eens op een vergadering hier de dames en heeren, daar de eenvoudigen, ginds de geringeren, als ze ten minste in één zaal bijeen zijn. Zelfs in de kerken, waar de reinste broeder schap wordt gepredikt, vindt men die af scheiding, die in de maatschappij streng wordt doorgevoerd. Saamhoorigheid, naast elkander staanOch, dat het zoo ware Men staat tegenover me kaar, zet elkaar den voet dwars; de een werkt den ander tegen. Vakgenooten worden con currenten en velen van hen leven bijna als vijanden. En wat de burgers in ’t klein doen, dat doen de regeeringen in ’t groot. Con gressen worden gehouden, tractaten geteekend, verbonden gesloten men houdt zich aan de afspraak, zoo lang men er voordeel van heeft, maar ziet niet tegen woordbreuk op, als dat voordeeliger is. De volkeren werden gewapend van top tot teen, de wapens werden moordtuigen, al maar kunstiger en verschrikkelijker en gruwelijker. Waar het volk niets wenschte dan vrede en rust, daar werkten enkelen in het geheim, hitsten de menigte op, werkten met valsche leuzen en schoonschijnende argumenten, totdat het verblind werd door den schijn, in plaats van de zwaarden om te smeden tot sikkels, werden de ploegen weggeborgen en ’t kanon op de wallen geplaatst. Welvaart en rust, vrede en geluk werden verdreven; armoede en onrust, smart en droefheid en rouw kwamen er voor in de plaats. En nog zijn er, die blind schijnen voor al de rampen, die een oorlog over ’t land brengt, nog zijn er, die door woorden het oorlogs vuur trachten aan te blazen, ook in ons land. We begrijpen het niet, dat een mensch met gezond verstand zoo iets kan doen. Als we aangevallen werden, dan, ja, dan was ’t iets anders, maar men behoeft waarachtig niet naar oorlog te verlangen en nog minder het volk er toe aan te zetten of de regeering er toe te dwingen. We durven niet eens meer met het woord van Jezus voor den dag te komen: //Steekt uw zwaard in de scheede!” We weten, dat dat nog bij lange na niet in toepassing zal worden gebracht. Liefde moet er onder de menschen wonen en als tijgers, hyena’s stormen ze op elkander los. Bevelen worden er gegeven, niet om te helpen en te redden, maar om te dooden en te verwoesten. „Zoolang wij eiken dag 10000 vijanden dooden, kunnen wij tevreden zijn”. Dat zei iemand, een hooggeplaatste, iemand uit een Christenland. Zoover is ’t dan reeds gekomen, dat het dooden van menschen wordt goed gepraat, geprezen als iets schoons en verheffends. Treurige tijd, waarin we leven Eendracht is er noodig in den lande, vooral in dezen tijd. Schouder aan schouder moeten we staan, regeering en volk, teneinde af te kunnen wenden wat gekeerd kan worden, om te redden en te behouden wat nog moge lijk is. In den beginne ging het goed. Alle partijgeschillen en partijwenschen werden op zij gezet, eendrachtig en vlug werkte om iets goeds tot stand te brengen en verkeerds af te wenden. De //Godsvrede” bracht rust in het land, gaf verademing en we dachten in stilte: //Ware het altijd zoo!” Maar dat strookt niet met het karakter van ons volk. Eén in willen en doen, dat kunnen we niet, dat willen we ook niet. Niemand wil een stukje van zijn werke lijke of vermeende overtuiging prijs geven, en velen valt het zwaar het goede in den tegenstander te erkennen. Nu we meenen, dat het gevaar niet meer zoo groot is, nu beginnen we weer te kibbelen over kleine en te strijden over groote dingen. Nu wordt er weer kritiek op de regeering en haar daden begint men haar den voet Nu is Nederland weer vol van partijen en Pingjum, 22 Juli. Een gardenier alhier, die 2 x/2 pondemaat Borger Munstersche had gepoot, welke aardappelen hem in Juni bijna waren afgevroren, heeft er thans nog f 600 voor ontvangen, en ’t is nog maar een half gewas. Friesche Zuidwesthoek, 21 Juli. Op onze bouwakkertjes van zomeraardappelen is de vore open gelegd. En het lijkt goed het beschot is voldoende, ofschoon door de droogte wat klein, maar de kwaliteit is prima, dank zij diezelfde droogte. De aardappels zijn duur door de grootere consumptie in Gaasterland dubbel zooveel monden Voor geeltjes wordt bij de kleine maat tot f 3.50 per x/2 H.L. betaald. De vrijgekomen bouwgronden, voor zoover niet reeds bezet door tusschenvrucht, worden nu benut voor andijvie e.d. Lemmer, 22 Juli. De haringvisscherij op de Zuiderzee is voor ditjaar weer afgeloopen. Over ’t geheel is de vangst schraal geweest. De prijs was, vooral de laatste maanden, zeer goed. In geen jaren heeft deze visscherij zoolang geduurd als dit jaar. Vorige jaren toch was ze omstreeks 15 Mei reeds afgeloo pen. Met het oog op de slechte resultaten van de ansjovisvisscherij hebben onze visschers de haringvisscherij zoolang mogelijk gerekt. Goedkeuring onthouden. Leauwarden, 23 Juli. Ged. Staten hebben goedkeuring onthouden aan een besluit van den gemeenteraad van Wonseradeel tot het betalen uit het fonds van onvoorziene uit gaven der begrooting 1915 van een gratifica tie aan ieder der veldwachters in verband met door hen bewezen buitengewone diensten sedert 1 Aug. 1914. Ged. St. oordeeleo, dat de bijzondere dien sten in deze bijzondere tijden behooren tot de plichtsvervulling van de ambtenaren en dat zij daarvoor niet extra behoeven te wor den beloond. Bolswardsche Courant I n a

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1915 | | pagina 1