Nieuws- en Advertentieblad
Bols ward en Wonseradeel.
a
I
c
3
1915.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
54ste Jaargang.
No. 76.
I
t,
F
bI
r
Donderdag 23 September.
DE POLITIEHOND.
BINNENLAND.
Een Duitsch en een Fransch
oordeel over ons land.
VOOR
Bolswardsclie Courant
afzonderlijke
volk
alles vermijden, wat
verderontwikkeling
zou kunnen
voor zorgen, dat de
van
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
van uw
een dergelijk volk in
een zending te ver
taak, die staat boven die,
welke de strijdende volkeren vervullen.
Onze strijd is ons heilig, driemaal heilig.
Hoe konden wij anders de geweldige taak
volbrengen 1 Maar tegenover diegenen, die
dezen heiligen eisch van den strijd op klassieke
wijze vertegenwoordigen, heeft Nederland de
andere heilige taak op zich genomen, een
plaats der geestelijke en zedelijke toevlucht
voor volkeren te zijn. Hiertoe beeft het een
neutraliteit, die niet van dag tot dag rekent,
of en hoeveel er bij kan afvallen, hiertoe
behoeft het de reine heilige neutraliteit, de
zedelijke neutraliteit, voor welke de andere
overwinningskroon gereed ligt.
De vervulling van deze taak valt te zamen
met de opvatting, die Duitschland over zijn
verhouding tot de aangrenzende Staten heeft.
Duitschland is omgeven door een aantal
kleine, zelfstandige Staten met groote alge-
meene, in het bijzonder ook politieke cultuur.
Deze volkeren, die met ons meer of minder
stamverwant zijn, onderscheiden zich van
Duitschland door een individualisme, dat in
de scherpste tegenstelling staat tot den ge
meenschapsdienst, het opgaan in massagedach-
ten, den gebonden levensvorm in Duitschland.
Deze tegenstelling is van groot gewicht. Want
deze kleine Staten leveren ons de menig
vuldige schatten van een sterk uitgesproken
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
In het vrij-conservatieve weekblad Das
neue Deutschland komt, naar de N. Crl.-
correspondent te Berlijn schrijft, een artikel
voor over „de zedelijke neutraliteit van Neder
land”. De schrijver zegt daarin o.a.
„In de eerste plaats is Nederland voor
ons het land met zijn groot verleden op
geschiedkundig en kunstgebied. Op het oogen-
blik nog in het bijzonder het land, dat onze
voorganger in den strijd voor de vrijheid ter
zee was. Het tegenwoordige Nederland geeft
ons den indruk van een vastgesloten, scherp
omgrensden nationalen Staat, waarvan de
karakteristieke stempel den voor bijzonderen
volksaard ontvankelijken Duitscher sympathiek
is. Wij weten verder, dat Nederland een land
met een sterk geprononceerd politiek leven
en een politieke cultuur is, die zich in een
reeks van uitstekende tijdschriften duidelijk
ontplooit. Wij weten, dat hier, zooals nauwe
lijks in een ander land, particulier en open
baar leven op een uitgesproken gevoel van
onafhankelijkheid berust, op vasthouden aan
geloof en overtuiging.
Wanneer wij hier aan toevoegen, dat wij
deze karaktereigenschappen van den Neder
lander voor zoo sterk houden, dat zij somtijds
tot hardnekkigheid en starheid gedreven
worden, dan hebben wij genoeg gezegd, dat
het geen verstandig man in Duitschland kan
invallen te gelooven, dat men zulk een
met een greep in den zak kan steken.
„Dit land is het stille middelpunt ge
worden, waarom de wereldoorlog als een ver
schrikkelijke wervelstorm raast. Zijn toestand
liet het niet onmogelijk toeschijnen, dat
het met den cycloon meegerukt zou worden.
Er was de geheele karaktersterkte, die Neder
land bezit, voor noodig, om dat te vermijden.
Het moet duidelijk uitgesproken worden,
dat Nederland tot de weinige landen behoort,
die hun neutraliteit zonder eenige neven
gedachte aan voordeelen van welken aard, in
volle reinheid bewaard hebben.
Zoo is Nederland, dat door Hugo de Groot
de wieg van het volkenrecht werd, in wiens
Residentiestad het volkenrecht nog in den
jongslen tijd zijn zichtbare herinnering op
richtte, naast landen, die neutraal bleven
uit verstandelijke overweging, het land der
zedelijke neutraliteit. Deze gedachte is ook
aan de Nederlandsche staatslieden en de
Nederlandsche pers iels heel gewoonshet
sterkste komt hij in de Kamerrede van
minister Cort van der Linden en verder in
een Waterloo-artikel van de N. R. Ct. tot
uitdrukking: dat bewustzijn van de vol-
komenste eenheid van het land, het gevoel
van absoluut bestandzijn tegen verlokkingen,
van welke soort ook, de zelfbewustheid, die
uit zulke zedelijke bronnen ontspringt, de
moed en ook de afwezigheid van vrees voor
menschelijke macht, die ook den nederigsten
geschonken wordt, wanneer hij voor zijn
recht optreedt.
Wie ziet niet, dat
den tegenwoordigen tijd
vullen heeft, een
Harlingen. Het geroep van „brand” ver
wekte Zaterdagavond ongeveer half zes heel
wat beweging in de straten onzer stad en zag
men vele nieuwsgierigen naar de Hoogstraat
snellen, waar n.l. in het kolenpakhuis van
de firma J. Fontein brand was ontstaan. Ook
twee motor- en een handbrandspuit togen
ijlings derwaarts. Het bleek, dat in de daar
aanwezige cokes door broeiing brand was
ontstaan, die door tijdige ontdekking spoedig
gedoofd kon worden. Tot laat in den nacht
is men bezig geweest de cokes op sleepers
wagens te vervoeren naar een opslagplaats en
was daarmee het incident gelukkig afgeloopen.
O. N.
Duur vee.
Op de keuring van fokvee te Sneek werd
gisteren een kalvekoe van den landbouwer
Tj. Hoekstra onder Loënga, die een Isten
prijs behaalde, verkocht aan een Oostenrij ksch
koopman voor de som van f 800.
Voor een koe van den heer 8. Knol te
Hartwerd moet dezelfde kooper tevergeefs
f 1000 hebben geboden. N. Sn. Ct.
Een ongeluk met de Koninklijke auto.
Men meldt uit Den Haag aan het Alg. H.:
Het gedeelte van den Leidschen Straatweg
in het Haagsch Bosch, waarop uitkomt de
laan toegang gevende tot het Huis ten Bosch,
blijkt herhaaldelijk een gevaarlijk punt te zijn,
doordat vreemde automobilisten niet bekend
zijn met het bestaan van die laan en deze
voorbij rijden zonder signalen te geven.
Zoo had gisteren opdat punt een aanrijding
plaats tusschen de auto van H. M. de Koningin
die met Prinses Juliana naar Scheveningen
reed, en een Utrechtsche auto, waarin gezeten
de heeren jonkheer Schimmelpenninck uit
Utrecht, baron Van Heemstra, burgemeester
van De Bilt, en frenle Repelaer uit Utrecht,
met een paar kinderen.
De chauffeur van de Utrechtsche auto wist
niet dat op dat punt van den Leidschen
Straatweg een laan uitkomt, kon deze door
het geboomte ook niet zien en gaf geen signalen.
Door krachtig remmen van beide chauffeurs
werd erger voorkomen. Wel had een aanrijding
plaats, doch de inzittenden van beide auto’s
bekwamen geen letsel. De koninklijke auto
was zoodanig beschadigd, dat H. M. de
Koningin met Prinses Juüana moest uitstappen
en in een inmiddels ontboden andere hof-auto
haar tochtje naar Scheveningen voortzetten.
Het politiebericht omtrent het gebeurde
deelt mede dat twee rechercheurs meldden dat
gistermiddag te 31/4 uur de auto, waarin
gezeten waren H. M. de Koningin en H. K.
H. Prinses Juliana, op den hoek van den
Leidschen Straatwegen den dwarsweg, leidende
naar het Huis ten Bosch, werd aangereden
door de auto L 654, bestuurd door jhr.
Schimmelpenninck, wonende te Utrecht, Malie
baan 71. Persoonlijke ongelukken hadden niet
plaats. Beide auto’s werden niet ernstig be
schadigd.
Volgens de rapporteerende politie-beambten
zou de laatstgenoemde auto veel te snel hebben
gereden en geen signalen hebben gegeven.
Proces-verbaal is opgemaakt tegen den be
stuurder der Utrechtsche auto.
Nader berichtte nog een agent van politie,
dat van de koninklijke auto de vooras brak
en het chasis werd beschadigd.
Misbruik van postvrije verzendingen.
Naar wij vernemen heeft de directeur van
een postkantoor in een der noordelijke pro
vinciën geconstateerd, dat ongeveer twee
derden van de postzendingen, uit het dorp
zijner inwoning, werden behandeld alsof zij
afkomstig waren van of bestemd voor mili
tairen. Gebleken moet zijn, dat er schande
lijk fraude werd gepleegd, de ontduiking van
port nam schrikbarende afmetingen aan. Het
gevolg is niet uitgebleven, een regeerings-
maatregel heeft daaraan thans, gelijk men
weet, een eind gemaakt. O. N.
Een verdwijnend ambacht.
Men schrijft aan de Ass. Ct.:
Een ambacht, ’t welk gaandeweg kwijnt,
is het rietdekken. In verschillende gemeenten
is met het oog op brandgevaar eene verorde
ning vastgesteld, vermeldende, dat nieuwge
bouwde huizen niet meer met riet mogen
worden gedekt. Daar zal het werk zich dus
in het vervolg bepalen tot het herstellen van
oude daken, waaraan uit den aard der zaak
weinig wordt verdiend. Verschillende „dek
kers” zijn dan ook alreeds besloten het hand
werk neer te leggen en uitsluitend het land
bouwbedrijf te beoefenen.
Hel gevaar voor loodhoudende behangselpapieren
Onlangs werden drie gevallen van loodver-
giftiging in een familie geconstateerd, wier
woning met behangselpapier bekleed was, dat
aanzienlijke hoeveelheden loodchromaat bevatte.
Er werd een gehalte van 1.4 gr. loodchro
maat per vierkanten meter behangselpapier
geconstateerd. Het is derhalve gevaarlijk lood
houdende kleurstoffen in de behangselpapier-
industrie aan te wenden, in het bijzonder ook
van het standpunt van bescherming der
arbeiders, Moleschot.
Friesche Voetbalbond.
Naar wij vernemen zal Zondag a.s. de
competitie van den Frieschen Voetbalbond
worden geopend. Door mobilisatie en land
stormwet zullen er vermoedelijk slechts zes
clubs in spelen, n.l.: „L. S. C.”, Sneek;
„F. C. A.”, Bolsward; „Amicitia”, Workum
„Frisia III”, „Friesland” en „Stanfries” allen
te Leeuwarden. De Voetbalvereeniging „Sneek”
kan met geen elftal uitkomen, daar op enkele
spelers na deze geheele vereeniging gemobi
liseerd is. N, Sn. Ct,
persoonlijke cultuur. Wij weten goed, wat wij
het aan schilderkunst rijke, wat wij het poli
tieke Nederland, wat wij het geestelijke en
dichterlijke Denemarken danken. Wij zullen
ons wel hoeden, deze Staten, wier bestaan
in volle reinheid slechts door hun kleinheid
en afgeslotenheid mogelijk gemaakt wordt,
te vernietigen en daarmede onze beste poli
tieke en artistieke bronnen te berooven.
Wij moeten veel meer
deze instandhouding en
in hun kracht en eigenaardigheid
storenwij moeten er
kanalen, waardoor zich de uitwisseling
krachten voltrekt, niet door storende handen
verstopt worden.
En wanneer men in Nederland constateert,
dat de Duitechers wat sterk naar de vriend
schap van Nederland streven (misschien ook
wel eens met verkeerdfe middelen) en wanneer
Nederlandsche voorzichtigheid en Nederlandsch
wantrouwen daarachter eigenbaat zoeken, zoo
moge men daar weten wij zoeken deze vriend
schap inderdaad uit eigen belang, want wij
hebben u noodig in de reinheid en onge
schondenheid van uw nationale zelfstandig
heid, in de onaantastbaarheid van uw onaf-
hankelijkheidsbewustzijn.”
Het Fransche oordeel is van Jules Roche
in de République Francaise.
De N. Ct. ontleent daaraan
„Onder de neutrale landen, waarmede de
Duitsche bladen zich bijzonder bezig houden
is dat, dat de eerste plaats bekleedt, stellig
Nederland. Er zijn er trouwens weinig, die
het belangwekkender is, waar te nemen, ook
door anderen dan Duitschers, maar om
redenen, die des te meer van die Duitschers
verschillen, naarmate zij (de waarnemers)
meer gedesinteresseerd zijn. Dat is met ons
het geval.
In het verste verleden, zoowel als in later
dagen en in onzen tijd, was de kleine drie
hoek gronds, die eerst Batavia, later Holland,
Nederland, Vereenigde Provinciën heette,
het tooneel van gebeurtenissen, die bestudeering
en bewondering in hooge mate waard zijn.
Er is er geen, waar de strijd der menschen
met de natuur, door hun inspanning be
dwongen, belangrijker is; er is er geen, waar
het geweten en de geest meer zijn beproefd,
met meer kracht hebben gestreden voor hun
onafhankelijkheid en waardigheid.
Als ooit een verzameling individuen op een
bepaald gebied den naam verdiende van „volk”,
dan is het dit, waar heden in vrijheid en
rechtvaardigheid Koningin Wilhelmina regeert;
dit, dat in 1572 op zoo roemvolle wijze de
tyrannie brak van Philip II en over de
historie van welke men zeggen kan, dat steeds
de edelmoedige ziel heeft gezweefd van den
Keltiscben held, onsterfelijk gemaakt door
Tacitus, onder den naam van Claudius Civilis.
Sedert zijn nobel woord, dat zijn broeders
deed opstaan tegen de heeren der wereld
de vrijheid is ons gesehonken door de natuur
(libertatem nature datum) kan men zeggen,
dat dat het woord is van Holland, ja van
geheel de Nederlanden.”
En verder:
„Toch zijn er thans zoogenaamd intellectu-
eele Duitschers, zoo fantastisch, dat zij op
geleerden toon de stelling ontwikkelen, dat
„Nederland geen volk is”. Men kan gram
maticale bezwaren maken tegen de formule,
maar als er een „land” is, waarvan men
zeggen mag, dat het een „volk” is, dan kan
dat van geen enkel land meer worden gezegd
dan van Nederland.
In elk opzicht, door zijn geschiedenis, door
zijn politiek, door zijn wijsbegeerte, door zijn
kunst; in den oorlog, ter zee en te land, in
vredestijd door zijn werk, zijn ondernemingen,
zijn zeden, is Nederland bij uitstek een „volk”
zoo persoonlijk, zoo oorspronkelijk, dat het
gescheiden schijnt van de buren, die er in
het Oosten aan grenzen, door een onover
komelijk breede kloof.
Niet, dat het niet door binnenlandsche
tweedrachten van zeer uiteenloopenden aard,
zichzelf zeer vele malen heeft verscheurd,
maar zijn karakter bleef volkomen aan zich
gelijk te midden van alle troebelen. In elk
van zijn partijen met elkaar in geschil, bleef
wat er in zijn wezenlijken aard is het loyale,
edelmoedige, tot-den-dood-onbeschroomde voor
de eer, de plicht, de vrijheid, het geweten,
de verdraagzaamheid, want het heeft binnen
zijn landpalen in alle tijden de vervolgden
van geheel Europa ontvangen.”
Op den Hagenhof in de nabijheid van
Bronswijk, werd den 3den Juni 1903 een
elfjarig meisje op afschuwelijke wijze vermoord
gevonden. Aanvankelijk waren de pogingen
om den moordenaar te ontdekken vruchteloos,
totdat echter de hulp van den inspecteur van
politie Bussenius te Bronswijk, van wien
bekend was geworden, dat bij sinds eenigen
tijd bezig was een politiehond af te richten,
werd ingeroepen, met het gelukkige resultaat
dat, dank het uitstekende werk van den hond,
de moordenaar werd ontdekt. Aanvankelijk
ontkende de misdadiger, maar het werk van
den politiehond had een zoodanigen over
weldigenden indruk op hem gemaakt, dat hij
ten slotte bekende. Het gevolg was, dat hij
ter dood werd veroordeeld. Dit feit maakte
in geheel Duitschland grooten indruk en het
gevolg was dat overal de politiehonden
beweging, waarmede nog zeer weinigen bekend
waren, de aandacht trok en een grooten stap
voorwaarts deed. Op het oogenblik staat dan
ook Duitschland op dit gebied aan de spits
en men kan zeggen, dat er bijna geen
gemeenten zijn, waar geen politiehonden in
dienst zijn.
Aanvankelijk zag men tegen de kosten op,
maar weldra begon men in te zien, dat het
in dienst stellen van politiehonden groote
besparing gaf. Immers waar in de achter
buurten van groote steden het noodzakelijk
was met twee politiebeambten te laten
patrouilleeren, bleek spoedig, dat de beambte
liever alleen ging, mits hij zich kon doen
vergezellen van een goed afgerichten politie
bond. Dit is trouwens begrijpelijk. Men kan
zich voorstellen dat er personen zijn, die het
tegen twee politiebeambten durven op te
nemen, maar die niets meer te vertellen
hebben wanneer ze met het krachtige gebit
van den hond hebben kennis gemaakt.
Moet nu Duitschland als baanbreker be
schouwd worden, weldra volgde Nederland het
gegeven voorbeeld. De Nederlandsche Politie
hond- vereeniging werd opgericht en aanvaardde
Zijne Koninkl. Hoogheid de Prins der Neder
landen weldra het Beschermheerschap. In
1912 viel de Vereeniging de onderscheiding
ten deel zich voortaan Koninklijk te mogen
noemen.
Haar Hoofdbestuur bestaat uit vijf leden
en treedt als voorzitter op Jhr. van Suchtelen
van de Haare, Burgemeester van Delden.
Jaarlijks worden in verschillende provinciën
keuringen gehouden en wordt voor honden,
die op eene, dergelijke keuring een minimum
aantal punten behalen, een certificaat uit
gereikt. Er bestaan twee soorten van certificaten
het eene moeilijker dan het andere, en van
honden, die in het bezit zijn van beide
certificaten, kan stellig verklaard worden, dat
zij deugdelijke opleiding hebben gehad en
uitstekend appèl bezitten. Vele gemeenten zijn
toegetreden als begunstigster en zenden hunne
bonden naar de jaarlijksche keuring. Bovendien
heeft de vereeniging een kleine duizend leden
en ontvangt zij jaarlijks 500 gulden subsidie
van den Minister van Justitie. De N. Crt.