Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. g i 1915. 54ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 78. I I Het vergaan van de „Groningen”. s W Donderdag 30 September. Uit Wonseradeel. BINNENLAND. 3 Dertien maanden oorlog. VOOR 1 if I Bolswardsche Courant 3 maanden. afzonderlijke Van losbranden gebulder en het een en en traan som ab- een koop- van het zal zijn gevergd ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per Franco per post 50 Cents, nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. nauwelijks de dappere een weinig van B. eu W. besloot de kaaimuur is wel een Van de auto werden de voor-spatborden nog al beschadigd. Een meter verder en de heele zaak was te water geraakt. En dan ’t Geval gaf natuur lijk heel wat opschudding. En ’t vehikel was al geruimen tijd weer vertrokken, toen er nog nieuwsgierigen op de brug stonden, om het geval te bepraten, 't Was de auto van den Heer B., kaashandelaar te Leeuwarden, naar men vertelde. Ws. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. als een houtje, en c.M. uitgeweken. Sneek 28 Sept. In de raadszitting van hedenavond werd onder de ingekomen stukken een adres gelezen van den voorman der win kelbedienden, alhier, om alsnog een ver ordening vast te stellen op de winkelsluiting. Verder werd meegedeeld dat de burgemeester van Wonseradeel is benoemd tot commissaris van den Mac-Adamweg SneekBolsward. Herbenoemd werd tot tijdelijk directeur der Burgeravondschool de heer J. Voetberg,directeur der Ambachtsschool. Naar aanleiding van ’t verzoek der Fr. Coöperatieve Zuivelsport- vereeniging, om vergunning tot ’t uitvoeren van werken aan en bij en tot ’t berijden van den trekweg onder Leeuwarden, adviseerden B en W. ’t verzoek toe te staan onder voor waarde elk jaar een retributie te betalen van f 1250.—. Den beer Kiezebriok kwam die normaal voor, hij dacht eerder aan als aan een huurprijs. Gaarne zou hij weten hoe men tot die som van f 1250 is gekomen. De heer Westra, voorzitter der Commissie van Gemeente-eigendommen, beantwoordde den heer K. De Commissie, zei de heer W., zou gaarne zien, dat het onderhoud van den Trekweg worde gedekt door huren, retributiën enz. Daarom oordeelde zij het gemeentebelang in deze te moeten verdedigen. Daarom somde de Spreker op, hoe men tot die f 1250 was gekomen, ’t Slot was dat de Vereeniging over meer dan voldoende middelen beschikt. Ruim 2000 boeren zijn bij haar aangesloten, die gezamenlijk een kleine 60.000 koeien bezitten. In 1914 bedroeg de omzet bijna 7 millioen en in 1915 kan men gerust verwachten dat dit bedrag tot 10 millioen zal stijgen. ’t Is te voorzien dat deze Vereeniging in de toekomst een reusachtig lichaam wordt, eenig in de wereld. Conform het advies de Raad z.h.at. morgen (Dinsdag) had het minder goed kunnen afloopen. Er kwam een auto door het dorp, gaande in de richting Wit- marsum. Bij de brug over de vaart schijnt ze geslipt te zijn over de rails, daardoor ge raakte de bestuurder even het stuur kwijt en werd de leuning van het bruggehoofd aan gereden. Een stuk ijzeren leuning brak af alhier tal van nieuwsgierigen met den trein breukelingen hoera! verwelkomd. petten gezwaaid, handdrukken gewisseld door velen der aanwezigen werd menige weggepinkt, geen wonder, waar men 2 maal 24 uren in de grootste ongerustheid had doorgebracht. Besluiten we met een hartelijk welkom aan onze kloeke zeelieden. Hoewel diep te betreuren valt den dood van een flink zeeman als Den Ouden, zoo kan niet worden ontkend, dat de ramp toch ge lukkig gunstiger verloop heeft gehad dan velen hadden durven hopen. N. Harl. Ct. hunne plaats zal door nieuwe strijdkrachten, vooral door frissche Engelsche troepen worden ingenomen. Zij hebben bet waarlijk wel ver diend. Lang genoeg heeft het dappere bandje vol Belgen als kanonnenvoeder dienst gedaan, lang genoeg heeft hun edele Koning, taai en onverdroten, aan het hoofd zijner mannen den vaderlandschen bodem verdedigdde tijd is nu gekomen, dat zij een weinig rust mogen genieten en nieuwe krachten gaan putten in meer rustige oorden, om zoo noodig, met frissche krachten en nieuwen leeuwen moed op te rukken tot het handhaven van recht en eigen onafhankelijk bestaan, tot welk doel toch zij alles veil hadden en tot welk doel alléén zij pal bleven staan tegen overweldigende overmacht en ontzaggelijk geweld. De Dieuwe Crt. A. HOMANS. Toen ook deze boot bemand was, had men geen oogenblik tijds te verliezen. Op 4 M. afstand van het zinkende schip gekomen zag men dit in de diepte verdwijnen. Men bevond zich thans tusscben verschillende ronddrijvende gedeelten van de in de lucht gevlogen lading, tusschen kisten met konijnen en levende kippen, planken, ladders en luiken. Naar schatting speelde dit alles zich af in den tijd van 4 minuten. Na ongeveer een kwartier te hebben gewacht, kwam een tor pedoboot de bemanning van de eerst afge komen boot opnemen. De sloep bleef drijvende, doch deze werd later door den trawler opgepikt. De beman ning van de tweede boot werd door een mijn zoeker opgenomen. Allen werden te Harwich aan wal gezet. Onder hen bevonden zich eenige gekwetsten en wel de kapitein, die een gat in het hoofd heeft bekomen en een ge broken rib, de timmerman M. Boonstra, van Harlingen met kneuzing aan den voet. Beiden zijn in het ziekenhuis te Harwich ter ver pleging opgenomen. Velen bekwamen verwon dingen, zooals de 1ste stuurman en de hof meester, meestal ontstaan doordat men bij den schok ergens tegen aan werd gegooid. De bemanning die te kooi lag had een gevoel, alsof het schip werd opgelicht. Tegelijkertijd werd men in de hoogte geworpen, waarbij men tegen het dek aansloeg en zoo kleine verwondingen opliep. De overige bemanning begaf zich van Harwich naar Londen, alwaar men verbleef tot Zaterdagavond 6 uur. De terugreis werd aanvaard met de „Batavier IV” naar Rotterdam, waar men Zondagmiddag half 3 aankwam. Gedurende den geheelen dag begaven zich verwanten, belangstellenden en naar het station. Eindelijk van tienen kwamen de schip- aan. Ze werden met een luid Er werd met hoeden Omtrent den ondergang van het Engelsche stoomschip „Groningen”, waaromtrent allerlei gissingen werden gemaakt, deels juiste, deels onjuiste, vernemen we nog de volgende bizonderheden Het stoomschip vertrok Woensdagmorgen uit Harlingen en men kon bij aankomst op de rivier „De Theems” op Donderdagmorgen spreken van een voorspoedige reis, aangezien men dan doorgaans het gevaar geweken acht. De Engelsche loods was al gedurende een half uurtje aan boord, toen men ongeveer kwart voor zeven bemerkte, dat het vaartuig over een voorwerp heen gleed, dat nu dan een stoot gaf tegen den bodem van schip. Niemand vermoedde, dat dit wel mijn kon zijn, aangezien dergelijke ervaringen zeer vaak worden opgedaan en dan ook niet van verontrustenden aard zijn. Na ongeveer 5 tikken vernomen te hebben, volgde echter een vreeselijke ontploffing, zoodat het was, alsof het geheele schip in de lucht zou vliegen. Een schild van 400 a 500 pond zwaar werd over de railing gegooid. Luiken vlogen de lucht in, benevens gedeelten van de lading, als kisten met eieren, konijnen enz. Alles was rook en walm. Terwijl de vreeselijke ontploffing plaats vond, bevonden zich zes man op het dek, waaronder de timmerman M. Boonstra en de matroos H. Reinhardt van Harlingen. De anderen waren Engelschen, van wie de namen ons niet bekend zijn. Men had de tegenwoordigheid van geest terstond een boot uit te zetten. Aan reddings werk viel niet te denken, daar het schip zeer vlug zonk. Zoo begaf men zich onverwijld in de boot en zag spoedig op eenigen afstand van het vaartuig te komen, ten einde niet door de zuiging van het zinkende schip te worden meegetrokken naar de diepte. Deze reddingsboot bevatte tevens twee mannen, die zich overhaast uit de machinekamer naar boven hadden weten te werken, te weten een Engelschman, benevens de olieman A. Christiaansche van Harlingen en voorts ook de Engelsche hofmeester en de scheeps jongen H. Hueze van Harlingen. Diep treurig stemt het te moeten mededeelen, dat de stoker Den Ouden van Rotterdam, een degelijk en flink man, die op de stookplaat juist bezig was de machine van kolen te voorzien, vrij zeker direct door de ontploffing gedood is, of het bewustzijn heeft verloren, waardoor van vluchten geen sprake meer kon zijn. De uitwerking van de explosie was zoo vreeselijk, dat de mannen, die in de eerste boot plaats namen niet anders dachten, of de anderen, waaronder de wacht ter kooi, zouden wel bij de ramp zijn omgekomen. Men had derhalve de gedachte op eenigen afstand te moeten blijven, om hulp te kunnen bieden aan de eventueele drenkelingen. Terwijl dit alles zich vliegensvlug afspeelde, waren gelukkig intusschen ook de mannen, die ter kooi waren, aan dek gekomen. Hier onder bevonden zich de Harlingers W. Jorna, K. Pasma, J. Hoeksma, E. Haagsma en F. Brandsma. De meesten waren van kleeren voorzien, daar men zich met het oog op ongelukken gewoonlijk gekleed ter kooi begeeft. Ook de kapitein en de 1ste machinist, die in hun hutten vertoefden, kwamen aan dek. Terstond werd een tweede boot gevierd. Tijdens deze bezigheid begon het vaartuig in het midden door te breken, zoodat de kop en het achterschip hooger boven het water uitstaken dan het middenschip. De hoogbejaarde, dappere kapitein, J. B. Salmon, was de laatste die ’t schip verliet, daarbij geholpen door twee matrozen van Harlingen. Het was hoog tijd, wat wel hieruit blijkt, dat de kapitein van het dek af, zoo maar in de boot kon stappen, zoo diep was het vaartuig reeds gezonken. Als een bijzonderheid kan worden medegedeeld, dat intusschen de schroef nog haar werk deed. De vreeselijke plaag van den bloedigen volkerenstrijd woedt sedert meer dan een gansch jaar in alle windstreken van het oude Europa; aan West, Oost en Zuid vallen dagelijks duizenden ongelukkige soldaten als offer voor ’t vaderland, ten prooi aan den bloedgierigen god van den oorloggedurende die lange reeks van weken is er eenige verpoozing ingetreden, om scharen van dit millioenenleger adem te laten halen ten lande, op zee, in de lucht, onder den grond, in de peillooze diepten des oceaans, alom grijnst de onver zadigde dood onder de afschuwelijkste vormen de strijders van alle partijen akelig tegen. Welke pen is in staat al de ellende, al de ontberingen en de ijselijke folteringen te beschrijven, waaraan dag en nacht, in regen, koude en ondragelijke hitte beurtelings de rampzalige soldaten waren blootgesteld ge durende die dertien lange maanden van on afgebroken vechten, moorden, plunderen en branden Welk penseel is machtig genoeg om den kamp om de heerschappij over Europa te schilderen, met de ontzettende reeks van af schuwelijke tafereelen, waarin dit ijselijk drama zich meer dan een jaar lang ontrolde en zich voor beide partijen opvolgelijk gunstig of ongunstig afspeelde? En nog voorziet men geen einde aan die worsteling van Titanen, aan dien bloedigen strijd van reuzen, geleverd tusschen millioenen en nog eens millioenen soldaten van bijna gansch den aardbodem; uit alle windstreken van de oude en van de nieuwe wereld voort durend aangevoerd; vanuit de donkerste hoeken van het zwarte Afrika, vanuit de zonnige streken, waar Boudha wordt aange roepen, vanuit de verste streken van Oeral en Siberië, vanuit het zoo vruchtbare gewest van Canada, van Klein-Azië, van Algerië, van Marokko, vanuit de onbeschaafdste landen, komen dagelijks frissche hulptroepen de ver moeide krijgers aflossen en versterken of de gedunde gelederen der legers van de oorlog voerende partijen aanvullen. Duizenden vielen reeds op de bloedige slagvelden, duizenden werden voor gansch hun volgend leven ver minkt, duizenden zuchten in ballingschap en zijn krijgsgevangen voor den duur van den oorlog. En nog komt niet de minste straal van hoop op vrede ons beklemd gemoed troost of verzachting brengen, nog straalt niet het geringste vooruitzicht op het einde van al dat bloedvergieten en van die onmenschelijke slachterijen. Onverpoosd, wreeder dan ooit, duiken moord, brand en vernieling alom steeds op nieuw op en dagelijks vallen tallooze jeugdige strijders op de van bloed gedrenkte slag velden van België, Frankrijk, Rusland, Gallicië en Turkije, dagelijks vergt de zee nieuwe slachtoffers en dreigt het gevaar uit de lucht steeds grooter. Het dappere Belgische leger vooral heeft zich gedurende al dien tijd taai en hardnekkig verzet tegen de indringers, die zijn land ver woestten en meedoogenloos aan zwaard, vuur en vlam overleverden. Dertien maanden lang streed deze hand vol sol daten, onder de bevelen van hunnen ge- eerbiedigden en beminden Vorst, voor vrijheid en onafhankelijkheid, ter verdediging van België’s heiligste rechten en tot handhaving van zijn nationaal bestaan. Eindelijk zal er voor die afgematte jongens, voor die in onafgebroken gevechten gewikkelde helden eenige verpoozing komen en zullen die dapperen hunne geradbraakte ledematen wat kunnen uitstrekken, om te bekomen van de doorstane vermoeienissen en ontberingen en zullen zij een tijdje kunnen genieten van een weinig rust en van een minder angstigen slaap, niet meer in loopgraven, niet meer onder het geknetter van geweervuur, van bet i van zwaar geschut, van kanon en het ontploffen van granaten en houwitsers. Van af 1 October zullen de gealli eerden tot nader order de hulp Belgisch leger kunnen ontberen en medewerking voorloopig niet meer worden. De Belgen hebben zich gedurende dertien maanden opofferingen genoeg getroost voor de gemeenschappelijke zaak en hebben nu ruim wat rust en wat opbeuring verdiend. Onze jongens zullen daarom van het front ju Vlaanderen worden teruggetrokken en In den bouwhoek onzer gemeente is eene beweging gaande ter bevordering van het beoefenen der lichte Athletiek. De heer Haitsma Mulier, eere-voorzitter van de kaatsvereeniging „Witmarsum”, heeft aan deze beweging den stoot gegeven. Zooals ik reeds eens vertelde, heeft Z.E. op den vooravond van de 3 daagsche Volksfeesten te Witmarsum, aldaar eene lezing gehouden, om de lui op te wekken aan lichte athletiek te gaan doen. En ’t schijnt in orde te komen. In genoemd dorp is men reeds flink aan den gang. Voor 14 dagen hadden we daar in den Hertekamp eene demonstratie van enkele sport-oefeningen, a.d.z. hoogsprin gen, hardloopen, estafette-loopen, speerwerpen enz. Onze Burgemeester is deze zaak zeer genegen. Mede door zijn toedoen is er eene Sportvereeniging „Wonseradeel” opgericht, welke te Witmarsum eene reeds vrij groote afdeeling heeft. Arum en Pingjum zijn nog in wording, dat wil zeggen, men is daar nog bezig met „oprichten, ’t Zal ook daar wel losloopen. Op de groote meeting van j.l. Zondag te Harlingen heeft „Witmarsum” reeds meege daan en geen slecht figuur geslagen. Arum bezocht het met een Floralia-affaire. ’t Gaat heel goed. Er werden aan 110 huis gezinnen ieder 3 stekken uitgereikt en 109 inzendingen vormden de tentoonstelling, die elks bewondering mocht verwerven. Dat geeft moed, en in het volgend jaar zal de zaak op denzelfden voet worden voortgezet. De Pingjummers willen een ander uurwerk in den toren. Nu staat er daar een oud werk, dat uitgediend heeft. Bereids is aan den Raad onzer Gemeente, door de ingezetenen van dat dorp, een flink bedrag aangeboden, als tegemoet koming in de kosten, beuoodigd voor een nieuw torenuurwerk. Ook krijgt Pingjum een nieuwe kerk. De leden der Ger. Kerk hielden tot nu toe hunne godsdienstige bijeenkomsten in de bizondere school. Dat zal nu veranderen. De Ger. Gemeente te Lollum krijgt een ander kerkgebouw. De Kerk werd te klein, of de Gemeente te groot, hoe zal ik het zeggen. En toen is er in korten tijd een groote som bijeen gebracht, om een andere kerk te verkrijgen. Men is reeds bezig, ’t Oude gebouw ligt al tegen den grond. De Ger. gem. van Pingjum heeft die oude kerk overgenomen, welke daar weer opnieuw zal worden opgebouwd. Beide dorpen zijn nu geholpen. Arum was twee dagen aaneen getuige van auto-pech. Maandagavond reed er door het dorp een auto, getrokken door een zwart paard, bestuurd door een man met een groote zwarte jas aan. In de auto zaten de passa giers. Stapvoets ging het door het dorp, omstuwd door bijna onze geheele jeugd, ’t Is nog altijd zooals een dichter zoo ongeveer zei: „De schooljeugd, zij vindt haar genoegen Bij auto’s als overal.” ’t Was ook zoo’n wondere optocht. „Sjocb, der wirdt immen yn in auto to hóf brocht”, was het oordeel van een der kleine belang stellenden. 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1915 | | pagina 1