JTieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. w 1 5 54ste Jaargang. Verscnijnt Donderdags en Zondags. No. 92. 1915. Het gevaar van den gewapenden vrede. Donderdag 18 November. BINNENLAND. Frieseh op den kansel. VOOR 8 maanden. afzonderlijke stroobreed in oorlog te voeren met en het voerde daarom ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per Franco per post 50 Cents, nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. K Wolvega. Terwijl d.e stalhouder O. alhier, Zaterdagmiddag een proefrit maakte met een pas aangekocht paard, kreeg bij eensklaps een klap van het dier, zoodat hij het stuur over het voertuig kwijt raakte. In razende vaart ging het nu de dorpstraat af, totdat paard en wagen tegen het hoekhuis van den bloemist A. aanbonsden. Hevig bloedend en met ver brijzelden voet werd O. opgenomen en bij dr. Meijering binnengedragen, waar de mili taire dokter Taconis, die toevallig met verlof thuis was, een voorloopig verband aanbracbt, doch bet noodzakelijk oordeelde dat de patiënt ter verdere behandeling onmiddellijk naar het ziekenhuis te Heerenveen werd vervoerd. O. N. Aartssmokkelaars. Voor eenige maanden waren zekere Milder en ten Heetbrink te Winterswijk op last van den territorialen bevelhebber uit het in staat van beleg verkeerend gebied der provincie gezet op grond van voortdurende smokkelarij. Ze zochten toen in Duitschland een toevluchts oord. Ook daar echter kwam de aap uit de mouw en vatten zij de oude smokkelprak- tijken op. Ze moeten o.a. verfstoffen naar ons land gesmokkeld hebben. Het gevolg hiervan was, dat ze thans ook uit Duitsch land verbannen zijn. Waar moeten ze nu heen Arnh. Cl. Aanranding en mishandeling. Zondagavond werd een soldaat uit Boxmeer, toen hij per rijwiel van zijn woonplaats naar zijn garnizoen aan de Roepaan (Ottersum) terugkeerde, naar de Tel. meldt, door een tweetal hem onkekende personen op den weg van Boxmeer naar Heijen van zijn rijwiel geworpen en daarna met een steen op het hoofd geslagen, zoodat een gapende wonde boven het linkeroog ontstond. Hij stelde zich te Gennep onder geneeskundige behandeling. De Kwatla-chocolade verboden. Men schrijft van de grens aan De Maasbode De bekende kwatta-fabriek heeft als reclame een plaat uitgegeven, waarop een militair op de punt van zijn bajonet een reep kwatta- chocolade in de hoogte houdt. Daardoor ziet men in de vijandelijke loopgraaf de handen de hoogte ingaan en de witte vlag hijschen en onder deze plaat staat gedruktDe beste vredestichter”. Deze plaat nu is in Brugge, Ostende en Blankenberghe door de Duitsche overheid in beslag genomen, terwijl de verkoop in die plaatsen van de kwattachocolade verboden werd. Bovendien werden in Brugge drie winkeliers, wegens den verkoop ieder met 100 francs beboet. In Brugge werd door ’n pompier en een Duitschen soldaat rondgeroepen, dat de verkoop en het ophangen van de bewuste reclameplaat verboden is. In Ostende en Blankenberghe werd dit per aanplakbiljet Onze hooggewaardeerde medewerker Generaal Jhr. van der Goes, schrijft de Arnh. Courant, heeft bij zijne beschouwing van ’t „marinisme” van Engeland in ons blad eene uitspraak gedaan, die wij ten volle onderschrijven. Hij nam n.l. als vast staand aan, „dat Engeland er niet aan zou gedacht hebben aan (den) oorlog deel te nemen, indien het niet den machtigen steun van het bezit der grootste en machtigste vloot van de wereld had gevoeld” en dat het onbetwistbaar is, „dat deze vloot de krachtigste stimulans is geweest, die de Engelsche Regeering te kwader ure in den strijd heeft gedreven”. Hiermede zijn we het volkomen eens. Alleen omdat Engeland zich van zijn kracht macht bewust was, durfde het den Ware het daarvan niet bewust zou het zich niet San dit groot om zoo te zeggen geen landleger had, achtte zich als wereldmogendbeid met een geweldig grondgebied in alle werelddeelen verplicht om geen overmacht en zelfs geen gelijke macht naast de zijne op zee te dulden. Uit de botsing dier twee kon en moest de oorlog ontstaan. Men had nu eenmaal de verdediging der be langen van de rijken vastgeschakeld aan het zwaard; het zwaard zou uitspraak doen en deed het dan ook of laten we liever zeggen trachtte het te doen. De uitspraak laat nog op zich wachten, want geen der partijen heeft haar berekening zien uitkomen. Bij dit bankroet van den gewapenden vrede en zijn vrede-looze gevolgen zou men geneigd zijn voor te stellen, het nu voortaan maar liever met den ongewapenden vrede te be proeven. Dan zullen er misschien wat minder schetterende woorden gebruikt en wat minder verwachtingen gewekt worden, maar er zal grooter oprechtheid beerschen en de teleur stelling zal minder fel zijn. Erger in zijn ge volgen dan wat we tot dusver hadden, kan het al niet. Zoowel in de kringen der Hervormde Kerk als in die der kleinere Kerken in Friesland is den laatsten tijd het pro en contra van Friesche preeken nogal eens besproken. Ds. Op ’t Holt, predikant der Geref. Kerk te Bolsward, heeft in een vergadering tegen bet gebruik van Frieseh op den kansel ge sproken. Zijn eerste stelling luidde, dat „de bediening des Woords door haar hoog en heilig karakter dient te geschieden in de officieele taal van het koninkrijk, welke ge bruikelijk is in alle publieke officieele hande lingen en dat afwijking daarvan baar een minderwaardig cachet geeft”. „In deze conclusie” schrijft De Poortwachter in het Frieseh Kerkblad, „ligt een zeer goed element, n.l. de eisch dat de Bediening des Woords niet in een taal geschiede, die haar een minderwaardig cachet geeft. De voor standers van „het Frieseh op den kansel” zijn het daarmee ongetwijfeld allen eens. Zij willen dan ook geen Bolswarder, Sneeker of Dokkumer Frieseh op den kansel, evenmin als Gaasterlander of Woudboeker Frieseh. Met zulk een dialect op den kansel te komen zou aan de prediking zeker een minderwaardig cachet geven, evenals dat trouwens ook het geval is met allerlei niet-Friesche dialecten, die men af en toe van den kansel kan hooren als Groningsch, Zaanlandsch, Amsterdamsch, enz., dialecten waarvan vele Frieschen dan wel heerlijk smullen, omdat ze zoo precies niet weten wat Nederlandsch is, maar waaraan allen die het wel weten zich, terecht ergeren. „Maar zulk een stempel van minderwaardig heid wordt op de prediking zeer zeker niet ge drukt door het Frieseh, d.w.z. de taal, die zich uit de officieele taal van ’t oud-Friesche koninkrijk ontwikkeld heeft tot ’t algemeen Frieseh van nu, d.w.z. het Frieseh der dichters, schrijvers en sprekers, dat naar historisch recht zeker oud-officieel mag heeten en dat bij officieele gelegenheden zoowel door onze provinciale overheid als door onze Landsvorstinne als beschaafde taal wordt geëerd. t Wanneer b.v. onze Koningin haar beste wenschen voor het Friesche volk uitspreekt in de Friesche taal, dan is dit maar een aardigheid om ook eens in een „dialect” te spreken, zooals wij b.v. voor de aardigheid wel eens Emsterdemsch spreken. De koningin komt alle jaren in Amsterdam, maar ik heb nooit gehoord, dat zij het zoo aardig vond om eens in het „Emsterdemsch” te toasten. „Ik heb altijd begrepen, dat het een hulde was aan het Friesche volk”. De Poortwachter vindt, dat als het Frieseh „hoffahig” is het ook wel „kanzelfahig” is, maar hij waarschuwt tegen het Roomsch be ginsel, om een bepaalde taal tot kerktaal te verheffen. Trouwens in haar algemeenheid is de stelling van ds. Op 't Holt allerbe- denkelijkst. Volgens die conclusie had tijdens onze in lijving bij Frankrijk het Fransch kanseltaal moeten zijn, „als de officieele taal van het koninkrijk, welke gebruikelijk was in alle publieke, officieele handelingen.” Volgens die conclusie moet bet Engelsch kanseltaal zijn op alle Zuid-Afrikaansche kansels, want het Engelsch is de officieele taal van het koninkrijk waartoe de Boeren behooren. ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Dure eieren en goedkoops appels. Men schrijft ons uit Tiel: Tijdens het bestaan van de Tielsche markt en deze dateert van voor vijf eeuwen is nimmer, zooals heden, de prijs van f 13 voor 104 eieren betaald. De tijd, waarin de uitdrukking: een appel en een ei, een kleinig heid beteekende, is voorgoed voorbij. Ten opzichte van appels zou de uitdrukking kunnen blijven gebezigd worden; op de veiling van gisteren waren de prijzen van bellefleurs en goudreinetten 4 a 5 cent per pond. Uit gezóchte reinetten konden slechts 61/2 cent per pond opbrengen. Alg. H. Maandagmorgen arriveerden te Har lingen van Leeuwarden, de heer officier van justitie mr. J. de Vries van Doesburgb, be nevens eenige andere heeren van de rechtbank teneinde een onderzoek in loco in te stellen naar de Duitsche aak „Anna, geladen met vet en olie, die sedert een paar weken onder militaire bewaking in de Zuiderhaven ligt. Op last van de justitie werd begonnen het schip te lossen, teneinde het vaartuig en de lading te onderzoeken. Deze lossing vond plaats onder toezicht van den inspecteur der belastingen, den heer A. F. Bange, en eenige kommiezen, die de geloste vaten onderzochten, waarbij bleek, dat sommige met een soort olie gevuld waren, doch andere voor het grootste deel met water Er waren zelfs zooveel vaten met water, dat de veronderstelde groote waarde der lading ernstig in twijfel mag worden getrokken. Met de lossing is men heden voormiddag gereed gekomen. Ongeveer 950 vaten zijn op den wal opgeborgenzij bevatten lijnolie, een onbekend soort olie, rundvet, pakjes plantenvet (voor binnenlandsch gebruik), ge zouten rundvleesch. Het onderzoek van alle vaten zal natuur lijk een geruimen tijd in beslag nemen. Het vaartuig zelve werd eveneens aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen, wat even wel niets opleverde. Het geheele bedrijf trekt den ganschen dag een talrijke drom belangstellenden. N. Harl. Ct. list” voel mij Nederlander genoeg om voor het Nederlandsch op den kansel te blijven ijveren, ook wanneer een andere taal hier eens „officieel” haar schepter kwam te zwaaien. „Want waarom de kerk, als het koninkrijk Gods, zich in haar taal onvoorwaardelijk zou moeten schikken naar de koninkrijken dezer aarde, zie ik niet in. Ik meen, dat de kerk vrij van den Staat behoort te zijn, ook in de keuze van haar taal.” De Poortwachter voegt hieraan nog toe, dat niemand het Frieseh als hoofdtaal in kerk en school wil. „Niemand wil ook maar een den weg leggen aan het Nederlandsch als officiëele taal, als schooltaal, als kerktaal. „Zelfs op officieele tweetaligheid, als in België, wil niemand aansturen. „Wat men wil is het Friesche volk voor de taal-misdracht, die geboren staat te worden als het blijft doorgaan zooals het nu gaat, het afschuwelijk mengsel van stadsfriesch, landfriesch en Hollandsch, met allerlei wild vreemde, totaal overbodige vaktermen op het gebied van landbouw, zuivelbereiding enz. „Wat men wil, is volledige aansluiting van het Friesche volk bij de Aederlandsche staat en maatschappij, school en kerk, maar tevens dat volk in de gelegenheid stellen eigen taal zuiver en onvermengd te bewaren. „Daartoe wil men de school niet veroveren maar haar hulp inroepen voor bet Frieseh. „Daartoe wil men ook de kerk niet ver overen, maar haar vragen ook aan de histo risch gewordene, tot beschaafde taal opge groeide en als zoodanig erkende Friesche taal gastvrijheid op haar kansels te verleenen, haar aanmoedigen, te trachten het Evangelie nog dieper tot de volksziel te doen doordrin gen door middel van de volkstaal en den Apostolischen stelregel toe te passen „Den Joden een Jood, den Grieken een Griek.” en zij n oorlog aan. geweest, dan avontuur een zoo gevaarlijk avontuur gewaagd hebben. Dat het wellicht die kracht overschat heeft, doet niets ter zake. Het meende sterk genoeg te zijn om een zeer sterken vijand oorlog. Dat is geen speciaal verwijt aan Engeland. Dat is, behalve voor de kleine, vertrapte volkeren, die voor hun bestaan vechten, een verwijt aan alle groote mogendheden. Oostenrijk-Hongarije achtte zich, door eigen wapening en door zijn bondgenootschap met Duitschland, sterk genoeg om Servië te ver pletteren en het achtte zich, op dezelfde gronden, sterk genoeg om het ook tegen Rusland en Frankrijk op te nemen, toen het aan Servië zóó smadelijke eischen stelde, dat men te Weenen Rusland’s tusschenkomst en dus Frankrijk’s steun aan Rusland kon verwachten. Oostenrijk zou, om generaal van der Goes’ gedaebtengang te volgen, er niet aan gedacht hebben dit te doen, indien het niet den machtigen steun van de beste ten oorlog voorbereide krachten bad bezeten. Dat het bedrogen uitkwam en, in plaats van victories een reeks teleurstellingen had te boeken, doet evenmin ter zake. En Duitschland Zou Duitschland zijn bondgenoot Oostenrijk in zijn gevaarlijke politiek hebben gesteund, zoo het niet van te voren gemeend had met zijn leger, ver- eenigd met dat zijner bondgenooten, eiken vijand en meer dan één vijand het hoofd te kunnen bieden? Natuurlijk niet. Toen Duitschland België binnendrong en het land stelde voor de keus tusschen eerlooze onder werping of zich ten doode doemen, deed het dit, omdat het zich bewust was een leger te hebben, waarvan het vertrouwde, dat het hoe ook het antwoord van België zou, zijn in een oogwenk het Belgische grondgebied zou doortrekken en den vijand Frankrijk in diens zwakke zijde treffen. Dat Duitschland zich in zijn berekening vergiste, doet ook alweer niets ter zake. Het feit blijft, dat het meende sterk genoeg te zijn om zijn slag te slaan, sterk genoeg door het bezit der sterkste militaire organisatie, die ooit te land bestaan heeft. Zoo Frankrijk niet gemeend had, dat zijn en de Russische strijdkrachten den aanval der Centrale-mogendheden konden weerstaan en met tegenaanvallen beantwoorden, zou het waarschijnlijk zijn bondgenoot tot kalmte heb ben aangespoord, zooals dat waarschijnlijk ge beurd is na Oostenrij k’s staatsgreep in Bosnië en Herzegowina. Nu echter vertrouwde ’top den machtigen steun van zijn leger en dat van Rusland en werd het „te kwader ure in den strijd gedreven”. Dat zijn verwachtingen niet vervuld werden, kan buiten gesprek gelaten worden. Het feit is er, dat tot den oorlog besloten werd in vertrouwen op de eigen groote strijdkrachten en op die der bondgenooten. Bewapening, zooals die in Europa vóór Augustus 1914 plaats had en die tot beweeg reden had o heerlijk loksel voor volks vertegenwoordigingen die de millioenen moesten voteeren! het bewaren van den vrede, eene dergelijke bewapening lokt om zoo te zeggen den oorlog uit. Een ongewapende vrede zou zeker den krijg nog lang hebben doen ver schuiven en, ware deze tóch uitgebroken, zeker minder moorddadig doen zijn dan dien wij nu meemaken. Bij den wedstrijd der Volkeren om het best bewapend te zijn moest het tot een conflict komen. Duitschland meende te land de eerste en ter zee langzamerhand een der Mond- en klauwzeer. Haerenveen, 15 Nov. In 't Meer is heden mond- en klauwzeer uitgebroken onder het beslag vee ruim 60 stuks van den heer Bouma. Ondanks de strengste maat regelen breidt deze ziekte zich geregeld uit het afmaaksysteem blijkt ook hier niet af doende en wordt door veehouders streng be critiseerd. Werden bij een vorig geva] eenden als baciloverbrengers beschouwd de kwakers bekochten het met den dood nu is een hond de schuldige. N. Sn. Ct. Landweerlichling 1908 naar huis! Den Haag, 16 Nov. De regeering heeft bepaald dat de manschappen van de land- weerlichting 1908, die zulks wenschen, 25 November a.s. met voorloopig verlof naar huis zullen worden gezonden. Inbraak. Gisternacht is door opschuiving van een raam ingebroken in de wouing van mevr, de wed. Petrie aan de Zomervaart onder Zuid- Schalkwijk; heel kalm hebben de inbrekers alle kamers en kasten doorzocht, zelfs de kamer, waarin de alkoof uitkomt, waarin genoemde dame met haar gezelschapsjuffrouw sliepen en waar de dieven de alkoofdeuren hadden gesloten. Het waren angstige oogen- blikken voor de dames, die zeer duidelijk merkten wat er gebeurde, maar geen geluid durfden geven; eerst toen de inbrekers naar boven trokken, waagde de juffrouw het om hulp te roepen, dat hen de vlucht deed nemen. Niets is ontvreemd, daar geen geld in huis wordt bewaard, en artikelen van waarde schenen niet gewenscht te zijn, althans sieraden Bolswardsche Courant u

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1915 | | pagina 1