lieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. w I I I I I I I 54ste Jaargang. No. 98. Verschijnt Donderdags en Zondags. 1915. I <jM.J.H.KESSELS H o Donderdag 9 December. Voor het Kantongerecht. VOOR afzonderlijke 1 SNEER. Sneek, 7 Dec. 1915. worden bewaarheid. In de eerste plaats dan vraag ’k den INGEZONDEN. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. Geachte Redacteur Beleefd verzoek ik eenige plaatsruimte in uw blad in verband met het ingezonden stuk over het weeshuis te Sneek van den heer T. Ten eerste moet ik opkomen tegen de ver te Burgwerd, ontrolt haar ze haastig opstapt. En de trap, ja op straat voor we haar nog ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Uw Dw. Dnr., J. A. K. JOUVENAR, Wees vader. er bij de verpleging in de zoo weinig over opvoeding karaktervorming wordt gedacht of ge- meer over bijzaken, dit heb ik wel aan de bespreking van verschillende op de vergaderingen van van geboorte, ’t Moest Donderdag 2 uur. Zitting van Vrijdag 3 December 1915. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. hem zijn buit weer zoo gewonnen, zoo zeker gedacht. Doch dit proces behandeld wordt, zal men hem wel <1 'i gS van die karakterbederving, die plaats waar aan hun lot is overgelaten. Wij we banden leggen als wij met hen vroeger bij hen thuis leefden, klaring, dat er in Bolsward de gezinsver pleging sedert 1910 is ingevoerd, want er is geen sprake van. Ik noem het gezin, vader en moeder met kinderen (jongens en meisjes) en deze te zamen wonende, eten, ontbijten ook allen hetzelfde menu. Dus geen aparte woonkamer voor vader en moeder voor afzonderlijke visite’s of dergelijke. In geen gezin vindt men zoo’n verhouding, ’t gebeurt wel, dat de beer des huizes een studeerkamer heeft, of de kleine kinderen een kinderkamer hebben, maar dan is het ook noodig voor zekere uren. De heer T. noemt hier ook de vereeniging van weesvaders als voorstander van gezinsver pleging, maar juist bet tegendeel is waar. De voorzitter van deze vereeniging, de heer Kingma, weesvader te Tiel, heeft hier nooit van willen hooren, toen ik hem het aange name en de opvoedende kracht, die hiervan kon uitgaan voorspiegelde. En ’t zou daar zeer goed in de praktijk te brengen zijn geweest, want toen waren er 7 kinderen daar in het weeshuis. Ook in het weeshuis van de vereeniging van weesvaders is geen gezinsverpleging en hebben vader en moeder een eigen woonkamer met een raam, dat ziet in de zaal van de kinderen. Maar juist het samenwonen is de schrik van mijn collega’s, het gemis van een eigen zitkamer het heiligdom, dat weegt zoo zwaar. Want juist de gesprekken van de kinderen onder elkaar, het praten over verschillende dingen in stilte over verschillende zaken is juist iets heeft in grootere inrichtingen of daar de jeugd behoeven waarlijk niet bang te zijn dat de jeugd aan leven als ze toen wij jong waren hadden we ook wel ge legenheid om ons te uiten, ook wel over dat gene wat onze ouders niet mochten hooren. Én wat betreft, dat de ouders niet vrij kun nen spreken, dat is betrekkelijk. We moeten zooveel beschaving en ontwikkeling deelachtig zijn, dat onze toon een aangename zij en opvoedend werkt. Dit is ook wel een bezwaar voor velen, wellicht, dat zij steeds een waardig voorbeeld moeten zijn en de moeder steeds de zon, die het geheel bezielt. Dan de verhouding tusschen vader en moeder luistert ook zeer nauw, en dit zijn zeer voorname dingen, die in ’t gezin in het volle licht komen, want kinderoogen zien soms zeer scherp. Ik geloof echter, dat de gezinsopvoeding de ware is, maar zij stelt hooge eischen aan het echtpaar, wien de zorg is toevertrouwd. Ik werk hier nu ruim 4 jaar zoo met het grootste genoegen en zonder dat wij ooit het gemis der eigen kamer hebben gevoeld. Wat betreft, dat vader en moeder een eigen kamer noodig hebben om de karakters te bespreken van de kinderen, dit is erg gezocht, want een gedeelte van den dag zijn de kinderen weg en anders is er een spreek- en slaapkamer, waar genoeg kan besproken worden. Ik geloof, dat weeshuizen juist en sproken, bemerkt vraagstukken weesvaders. En nu geachte Redacteur mijn dank uwe en hij voor welwillendheid als U dit wilt opnemen ik hoop, dat de heer T. zal inzien, dat geen begrip heeft over gezinsverpleging. Hoogachtend, laten houden. Bepaald geen liefhebbers voor. De getuige H. Boersma verklaart dat hij twee avonden bekl. geholpen heeft om te visschen met een schrobnet in de molenaar in den polder. Hij is later gewaar geworden dat deze visscherbaas geen akte had. Eisch f 5 boete of 3 dagen hechtenis met verbeurdverklaring van het in beslag genomen vischnet. 5. H. de Jong, gedomicilieerd te Sloten, lag 26 Oct. met een woonschip in de vaart onder Kolderwolde, wat bij verordening ver boden is. De marechaussees die het zagen, maakten procesverbaal op. Bekl. stemt toe dat hij daar lag, maar dat kwam omdat de brug te Balk stuk was. Daar is hij heen gevaren, maar bij moest terug want hij kon er niet door. De beambte, die hem bekeurd had, vertelt dat beklaagde op de vraag waarom ze niet vertrokken waren, geantwoord had, dat zij om het weer niet verder durfden over de meer. Bekl. schijnt dus wel in de klem gezeten te hebben. Voor een kapotte brug en aan den anderen kant de woelige baren van de meer de Fluessen. Men kan er al leelijk tusschen geraken 1 De heer Ambtenaar eischt f 2 of 1 dag. 6. J. de J. gedomicilieerd te Sneek was dienzelfden dag ook met zijn woonschip in de vaart te Kolderwolde, en ook hem werd aangezegd den dag te onthouden. Deze beklaagde is afwezig, de marechaussees getuigen dat hij in een gelijk schuitje voer als de vorige beklaagde. Ze lagen er broederlijk samen, en werden ook broederlijk gelijk behandeld f 2 of 1 dag. En nu kregen we een humoristische zaak, ook op humoristische wijze behandeld, laat ons dus trachten het ook op humoristische wijze beschrijven. 7. M. Z. te Burgwerd is een vrouwtje van bijna 50 jaren. Zij werkt veelal bij de boeren, vooral gaat ze ’s morgens of ’s avonds uit om te helpen bij het melken der koeien. Zij gaat en komt dan met het moderne voertuig de fiets. Op 20 Oct. des avonds 6 uur passeerde «Martha” de politie, doch op haar fiets brandde geen licht, en de werken der duisternis kwamen heden in ’t volle licht. Bekl. komt binnen en zal al direct be ginnen met verontschuldigingen in te brengen, maar dat is nog te vlug. Eerst moet naam, ouderdom, geboorteplaats, beroep, en woon plaats opgegeven worden. Over den naam was men het spoedig eens, maar de geboortedatum was mis. In haar dagvaarding stond 30 Mei 1867, en het was 23 Mei van dat jaar dat Martha het levenslicht aanschouwde. Die 7 dagen geeft zij niet cadeau het moet veranderd worden. Accoord. Daarna de plaats Schraard zijn er er stond in het procesverbaal Schettens. Weer mis dus en het zal verbeterd worden. Nu dan over de identiteit van beklaagde geen twijfel meer bestaat, wordt door den heer Kantonrechter gevraagd of het waar is wat haar ten laste wordt gelegd. Als antwoord komt nu het trouwboekje uit den zak en met de woorden «Neen mijnheer, hier staat het in”, wordt dit boekje over gereikt. Dat was dus nog eens over den geboortedatum maar dat is al afgedaan. De vraag wordt herhaald, of zij op den avond van 20 October op de fiets gereden heeft zonder licht. Nu kwam Martha eerst goed op dreef. En haar tong raakte los. Als een ontembare stroom rolden de woorden er heen. Op een ietwat eentonigen dreun werd verteld dat zij geheel onschuldig was, en geen wonder dus dat zij in hooge mate verontwaardigd was, dat de politie haar bekeurde. 't Is ondoenlijk ook maar bij benadering weer te geven, hoe Martha zich weerde. Er bestaat een voordracht van Multatuli «de Rammelslag” waarin met verbazende rapheid van tong een heele stroom van woorden wordt uitgeworpen zonder dat er eigenlijk iets van belang verteld wordt. Op gelijke wijze ging het hier, en wij dachten telkens dat is bepaald de Rammelslag van Burgwerd. In het kort was dit de iuhoud Ik gefietst, zonder licht, neen mijnheer, het is eigenlijk de moeite niet eens waard om zoo’n fluteindje van 10 minuten de lantaarn op te steken, maar dat doe ik toch altijd. Bij den boer in den schuur steek ik het licht al op, dien avond ook, maar toen ben ik even bij den it. de R. ’t Ware misschien beter, in elk geval voor zichtiger geweest, als de vader van ’t Bolswardsche weeshuis, de heer T., zich niet gewaagd had aan een protest tegen ’t geen uw verslaggever inzake ’t nieuwe weeshuis te Sneek en wat daarmee annex is, schreef. ’t Spreekwoord: «Wie kaatst moet den bal verwachten”, zal in ’t geen volgt, wel Bij de strafzitting van het Kantongerecht j.l. Vrijdag vervulde de heer D. Feitsma de functie van Kantonrechter, terwijl de heer Keikes als Griffier dienst deed. De eerste zes zaakjes betroffen overtredingen van minder jarigen en werden met gesloten deuren be handeld, zooals dat bij de Kinderwetten is voorgeschreven. 1. In de openbare zitting kregen we het eerst een jager op ’t appel of eigenlijk geen echte jager, want acte en vergunning ont braken, maar toch een die als jager zich voordeed. De beklaagde S. J. van Sneek is absent, maar de getuigen worden gehoord, zoodat wij toch iets van de toedracht der zaak vernamen. Op Zaterdag 9 Oct. ongeveer 1 uur des middags werd er geschoten op eenden die in het land van Scheltinga te Greonterp zaten. Drie eenden zaten er en kregen het doodend lood. Door het schot werd de attentie ge trokken, en zoo zagen Pieter Huizinga, Johanna Sinnema en Tjitte Brattinga dat de jager de eenden, die nog spartelden, afmaakte. en meenam. Alle drie getuigen verklaren dat zij dit duidelijk hebben gezien. ’t Feit is dus bewezen en de eisch is f 6 of 4 dagen. 2. Daarna trad voor de balie J. K. van Workum, die als machinist in een boter- fabriek bekeurd is omdat bij inspectie van den stoomketel bleek, dat de hefboomen van de veiligheidskleppen te zwaar belast waren de manometer stond boven de roode streep toen de opzichter binnentrad. Het bleek dat op beide kleppen een ring meer lag, dan er op mocht, zoodat de eene hefboom met 2.8 en de andere met 1.95 K.G. meer belast waren dan krachtens de acte van vergunning er op mocht. Bekl. is tegenwoordig en bekent dat er te veel gewicht op de kleppen drukte, maar dit was hem te voren niet bekend. Zij hadden het zoo al 8 jaren gehad. Toen in 1907 de ketel nieuw is geplaatst is het waarschijnlijk dadelijk zoo gedaan. Bij de vorige inspecties is er nooit op geattendeerd, maar nu stond de manometer te hoog en werd het onderzocht. Dat de wijzer gewoonlijk boven de roode streep stond schreven wij toe aan een mis wijzing. De veiligheid moest blazen bij 8.26 atmosfeer, doch deed het eerst bij 8.78. Het was een nieuwe ketel en er was geen gevaar naar het ons voorkwam. Wij hadden trouwens ook geen behoefte aan hoogere spanning. 8 atmosfeeren druk is ruim voldoende voor het te verrichten werk. Op de vraag, wie die ringen er opgelegd heeft, antwoordt beklaagde dat hij het niet weet, doch vermoedelijk de monteur die de machine heeft gesteld. Toen het bleek dat het niet mocht, zijn de ringen er direct af genomen. De heer Ambtenaar wil bij dit ernstig feit rekening houden met de omstandigheden, en wijl het een nieuwe stoomketel betrof, eischt hij f 5 of 4 dagen. 3. D. Y. te Witmarsu m heeft een zoontje dat «landbouwverlof” nam van de school, zonder dat de vader bewijs had dat het was toegestaan. De knaap heeft van 16 Sept, tot 6 Oct. de school niet gezien, althans niet inwendig. Bekl. verklaart dat hij een kaart had ge kregen van het gemeentehuis, en die heeft hij den schoolopziener toegezonden. Hij meende dat het in orde was. Zoo’n kaart wordt algemeen aangevraagd en dat heeten ook «vrijkaarten”. Het bleek hem nu achteraf dat hij eerst toestemmend antwoord van den schoolopziener moest hebben. Eisch f 3 of 3 dagen. Deze eisch valt beklaagde niet mee, hij dacht niet dat hij straf verdiend had. 4. S. v. d. L. te Nijega (H. O. en N.) heeft gevischt zonder akte en vergunning. Bekl. is niet tegenwoordig maar de agent die het zaakje onderzocht, treedt voor om te getuigen. Hij kreeg aangifte dat er snoek was gestolen uit een vischkaar, en dit bracht bij nasporing aan het licht dat het een visscher betrof die niet mocht visschen. Men scheen hem zijn buit weer afgehaald te hebben zoo gewonnen, zoo geronnen 1 heeft men dat nu bakker aan geweest om «boltsjes” te koopen, want mijn jongen gaat naar de ambachtsschool te Sneek en moet ’s morgens al vroeg weg. Ja, lach er maar om dit werd over het schouder achterom gestrooid tusschen het daar aanwezige publiek maar mijnheer die z/boltsjes” bond ik in een doek en hing ze voor aan de fiets. Toen ik nu verder reed, slingerden die «boltsjes” voor de lantaarn, dat merkte ik spoedig en 'k ben ook geen jong meisje meer, maar ik ben toch van de fiets gegaan bij de brug, en toen is de lantaarn met die drukte uitgegaan. Ik heb een «keerskelantaarn” mijnheer, want met carbid ben ik niet op de hoogte. En toen de lantaarn uit was ben ik verder bij de fiets gaan loopen, mijnheer, maar daar kwam de politie aan en zei«Onthoud je dag maar”. Ik zei: hu! mijn lantaarn brandde nog, maar is krek uitgaan. Dat wou hij niet gelooven, en ik ben terug gaan mijnheer naar de brug want daar stonden een man en een vrouw, en die vrouw zei ook dat mijn licht op was. Zij had het goed gezien dat de eene kant rood en de andere kant groen licht had, en... Toen dit verbaal, dat hier met weglating van tal van tusschenvoegingen als «moet je begrijpen”, «zoo als ik zei”, en dergelijke stopwoorden, wordt gegeven, gelukte het aan den Kantonrechter en den Ambtenaar samen om even den stroom te stuiten. De agent wordt als getuige voorgeroepen, en verklaart, dat hij goed gezien heeft, dat zij reed op de fiets, zonder dat er licht brandde, maar dat deze beklaagde steeds door een vloed van woorden ieder tracht-te overbluffen. Daar begint het gemoed van Martha weer te koken, en zij zal weer beginnen en den agent eens onder handen nemen, van dik hout zaagt men planken, doch zij wordt door de heeren van de balie met moeite wat getemd; echter ’t was niet te houden toen f 1 of 1 dag werd geëischt. Mag ik niet bij de fiets «rinne” Hier is de lantaarn en bij deze woorden wordt een blauwe zakdoek ontknoopt om te toonen, dat zij wel een lantaarn heeft. De heer Kantonrechter wil dat wel gelooven, en zegt dat zij den doek wel vast kan laten zitten, maar doet de gewone vraag, die aan ieder beklaagde na het uitspreken van den eisch wordt gedaan, of zij wat op den eisch heeft aan te merken Martha antwoordtEr op aan te merken Ja zeker, ik ben onschuldig, dat heb ik er op aan te merken, ’t Is zonde, zoo’n politie hebbe wij daar nou lippen nog, terwijl bij ’t neergaan van ’t Kantongerechtsgebouw hoorden druk argumenteeren. 8. De laatste zaak was heden nog een rijwiel zonder licht, maar dit ging rustiger en vlugger in zijn werk. 8. R. te Longerhouw werd 6 Oct. op de Harlingerstraat hier te Bolsward bekeurd wegens rijden zonder licht. Bekl. bekent, hij reed met zijn zuster samen naar stad, zij hadden wel elk een rijwiel, doch maar één lantaarn samen. Hij moest medicijnen halen van den apo theker en kon zoo gauw niet een lantaarn krijgen in het dorp. Eisch met het oog op omstandigheden f 1 of 1 dag. Bekl. vindt dit wel wat „overbodig” hij meende, dat hij wel vrij kwam, omdat hij naar den apotheker moest. De overige zaken zijn alle bij verstek be handeld. Uitspraak a.s. r.,. Bolswardsche Courant. C- dS f H NEDERLRNDSCHEFABRIEK Til BIIBf! van MUZIEKINSTRUMENTEN I 1LQ WllW Dit is de eenige zaak gedreven door Kesseis zelf den oprichter der in Nederland zoo be kende FABRIEK VAN MUZIEKINSTRUMENTEN

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1915 | | pagina 1