Nieuws- en Advertentieblad
Bols ward en Wonseradeel.
Theehandel Focke S. Klein,
HARLINGEN.
Prijsverlaging
Klein s Thee.
1916.
Verscinjnt Donderdags en Zondags.
No. 1.
55ste Jaargang.
Zaterdag 1 Januari.
BIJ HET AFSCHEID.
I 1
I
VOOR
L
afzonderlijke
hij, die het beste moorden kan,
TERUGBLIK.
rl
voor
van
het
de
INGEZONDEN.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
terugtrekken in
onzen en gedenken
in de kalmte van ons
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
geluk zoo
In ons pakjes thans 20 ct.,
in vierdel pakjes 25 ct. Ge
broken Thee 18 ct. per ons.
In vele winkels verkrijgbaar.
Voor wederverkoopers
Bij Wed. J. Lemstra, Bolsward.
W. v. d. Goot, Makkum.
Voorwaarts weer, met moed en vertrouwen.
Dat woord is ook heden niet ongepast. Weer
is het oudejaarsavond, 1915 gaat sterven.
En afscheid willen we nemen van dat oude,
heengaande jaar.
Ik hoor iemand zeggen „och, wat ouder-
wetsch, ’t is immers eiken dag oudejaar,
iedere dag kan immers de laatste zijn. Laat
ons toch ophouden met die antieke gebruiken”.
Ophouden? Neen. We moeten niet wegdoen
alle poëzie uit ons leven, en vooral nu niet.
De wereld vol verschrikking ’t is of er
een der zegelen wordt geopend... moorden,
Gelijk heel het economisch leven stond ook
het zuivelbedrijf in het afgeloopen jaar onder
den invloed van Regeeringsmaatregelen, die
als zoovele noodmaatregelen zijn te beschouwen.
Het volk moet eten: dat is het hoofd motief
dier Regeeringsbemoeienis met zaken, wier
regeling dit mag in het algemeen wel
worden gezegd ver boven haar vermogen
gaat. Buitengewone omstandigheden maken
echter buitengewone maatregelen noodzakelijk
en wanneer deze bij den goeden gang van
zaken in normale tijden verre achterblijven,
dan zij bedacht, dat de toestand zonder die
noodmaatregelen allicht nog slechter zou zijn.
Intusschen hebben de ervaringen in het
afgeloopen jaar geleerd, hoe moeielijk het is
in zaken, het economisch leven betreffende,
regelend op te treden. Het aantal vergissingen
is niet onbelangrijk geweest en zij waren
oorzaak, dat critiek niet uitbleef en hier en
daar soms ontstemming werd gewekt. Het
opmerkelijke feit werd zelfs waargenomen, dat
overheidspersonen, werkzaam aan hetzelfde doel,
tegenover elkander positie namen. Dat het
laatste bevorderlijk was aan den eerbied, dien
het regeergezag zoo gaarne voor zich opeischt,
kan niet gezegd worden.
’t Kerstfeest is voorbij. Klokkentonen
hebben verkondigd, dat het Kerstmis was...
vrede op aarde... maar de dood trok aan het
klokketouw. Lichtjes hebben geschenen...
gezongen is er „Eere zij God”...
Kan het ook zijn dat hier van toepassing
is het dichteren woord
„Maar Hij, met zooveel leeds begaan
Nam ’t offer van den dag niet aan”.
Kerstmis 1915. Wij hebben Zijne ster
gezien, opnieuw is er de blijde boodschap
gebracht, aan eenvoudigen van harte, als toen.
Want nog altijd is het oor van Augustus en
Herodes doof voor den vredeszang.
En weer scheen de sterre, zij ’t ook
in donkeren nacht. Maar geschenen heeft ze,
de sterre der hope, en menigeen heeft terug
gevonden het verloren vertrouwen, weer
opgenomen het sleepende reiskleed, dat
struikelen deed...
„Vreest niet”, sprak de hemelbode... vreest
niet... is ook nu de tijding geweest, die
wankelmoedigen heeft gesterkt. Vreest niet,
voorwaarts weer met moed en vertrouwen...
Eere zij God.
De Zuivelcourant schrijft
Bij het verschijnen van dit laatste nummer
van den loopenden jaargang luiden sombere
klokketonen het jaar 1915 uit. In de donkerste
der laatste Decemberdagen, als mist en nevel
de aarde overdekken, klinken ze als het geluid
van doodsklokken. Het dichterlijk genie heeft
van die tonen ook inderdaad doodsklanken
gemaakt, die met ernstige stem sprekende van
datgene, wat voorbij is gegaan, tevens de hoop
op het nieuwe, dat komen zal, levendig maken.
Somberder dan in vorige jaren klinken thans
die tonen, nu ze in ons het besef levendig
maken van den zeer grooten ernst der tijden.
Is het niet, of wij in de vreeselijke oorlogs-
worsteling de beschaving van het oude Europa
met ondergang zien bedreigd? Het Europa,
dat ons lief was; welks beeld wij in den
vreemde in liefdevolle herinnering telkens
voor den geest terugriepen; het werelddeel,
welks grootheid onze ziel met blijde glans
vervulde.
In vreeselijken strijd ligt het daar en drenkt
de aarde met zijn bloed; bij millioenen worden
zijn jongelingen en jonge mannen in den dood
geleid; onschuldig bloed van duizenden moeders
en kinderen is vergotendorpen, steden, ge-
heele landen zijn verwoest; wat beschaving
als kostbare schatten hoog vereerde, is ver
nietigd; geheele volken zijn hunne haardsteden
ontvlucht en zoeken in den vreemde een
plaatsje, waar zij veilig zijn voor den indrin
genden vijand of vinden langs de wegen een
rampzaligen hongerdood.
Europa is één groot graf geworden, waarin
onder bloed en tranen datgene, wat wij groot
noemden en liefhadden, wordt weggelegd
Het is niet in de eerste plaats het verlies
aan menschenlevens, dat ons het hart ver
scheurt, noch ook de vernietiging van zaken
van materiëelen aard en van tal van kunst
producten, de uitingen van het geestelijk be
staan der menschheid. Maar dit, dat wij het
geloof in den adel van het menschelijk geslacht
ons zien ontnemen, dat is het, wat ons met
beklemmendeu angst vervult. Wij weten nu,
dat wij niet zijn waarvoor wij ons zelven in
onze ijdelheid hieldende dragers van eene
beschaving, die in staat is het menschdom
op te voeren tot een sfeer van reinheid en
onschuld. Wij weten, dat wij barbaren zijn,
De oorlog had in verschillende landen
belangrijke ontwrichting der bedrijven tenge
volge en daar de behoefte groot bleef, stegen
de prijzen onzer producten tot abnormale
hoogte. Dat hierdoor de uitkomsten van de
bedrijven in ons land, niettegenstaande de
Regeeringsmaatregelen, gunstig waren, is be
kend. In het bijzonder was bet de boeren
stand, welke buitengewone verdiensten maakte.
Wel werd dit niet door alle betrokkenen
erkend, maar het feit is onbetwistbaar.
Het gevolg van de hooge zuivelwaarde der
producten was een onrustbarend stijgen der
consumptiemelkprijzen. Eerst zeer laat heeft
de Regeering getracht aan deze stijging paal
en perk te stellen, evenwel op een wijze,
die de sympathie van velen miste.
Wordt over het algemeen door de produ
centen het ontvangen van hooge prijzen voor
hunne producten zeer op prijs gesteld, ons
wil het toch voorkomen, dat abnormale stij
gingen, zooals het afgeloopen jaar te zien
gaf, niet wenschelijk zijn. De markt is als
een open zee, waarvan de golven op en neer
gaan. Hoe booger de verheffing, des te lager
de inzinking, die er op volgen moet; het
oorzakelijk verband tusschen die twee ver
schijnselen is niet weg te nemen. En wanneer
die zee in heftige beweging geraakt door
een buitengewone invloed, dan kan het niet
anders of de reactie moet even geweldig zijn.
Het rustigst en het zekerst vaart het scheepje,
wanneer het water regelmatig rijst en daalt.
Het laatste gedeelte van* het jaar gaf on
gewone zaken te zien. De Regeering wenschte
de beschikbaarstelling en den uitvoer van
levensmiddelen beter dan tot dusver te regelen.
Op hoog initiatief werden vereenigingen op
gericht, die volgens hunne statuten met die
regeling belast zouden zijn. Nu eindelijk na
lange stagnatie de kaasuitvoer weer is begonnen,
blijkt het, dat met terzijde-stelling der statuten,
de regeling berust in handen van het lichaam,
waaraan oorspronkelijk een controleerende rol
was toegedacht.
Terwijl met horten en stooten verschillende
regelingen tot stand kwamen, werd in de
laatste weken zonder veel moeite een centra-
liseering van den boterverkoop op Duitschland
geboren. Na gedurende geruimen tijd aan de
concurrentie vrij spel te hebben gelaten, zeer
ten nadeele van den consument, heeft Duitsch
land eindelijk ingezien, dat het voordeeliger
was de boter door één lichaam te laten koopen.
Wat Engeland vanaf het begin van den oorlog
branden, en
mag het kruis dragen.
Nu juist zullen we ons
den kleinen kring der
wat voorbij ging...
eigen huis.
Wat voorbij ging.
„Daar is zooveel te klagen, daar is zooveel geween,
En zooveel leeds te dragen
O lezer, gij die even als ik, Goddank geen
enkelen uwer lieven mist, weet gij ’t wat het
zeggen wil „daar is zooveel geween?” Vlak
over mij, in donkere, lage kamer ligt een
ziek meisje, 16 jaar... t.b.c. patiënte,
moet sterven... Lezer, weet gij wat het
zeggen wil: „daar is zooveel leeds te dragen
Zullen we dan niet op dezen oudejaarsavond,
het hart vol lof en dank, ook denken aan
onze medemenschen, die hun tranen tot spijze
hebben, dag en nacht
Zullen we al die bedroefden niet toeroepen
vreest niet, en ziet naar Boven, en zoekt de
sterre des vertrouwens?
En zullen wij ook bedenken, dat het geluk
ons zoo spoedig kan worden afgenomen Niet
met overmoed het nieuwe jaar ingegaan... de
toekomst is ons verborgen. Wie weet wat ons
te wachten staat 1
Zoo zij de oudejaarsavond ons een plechtige
ure. Den treurende geve zij kracht om, trots
kruis en smart, verder te gaanhen die
kunnen juichen, mogen bedenken dat het
broos is... tot ons allen spreke de
laatste avond des jaars het woord „vreestniet”.
Ws.
ten opzichte van suiker heeft gedaan, en wat
Nederland met betrekking tot zijne steen
kolenvoorziening sinds maanden heeft toe
gepast, is Duitschland ten opzichte van boter
en andere levensmiddelen eerst onlangs be
gonnen. De centralisatie in den boterinkoop
door Duitschland heeft centralisatie van den
boterverkoop door de Nederlandsche produ
centen tot gevolg gehad.
Boterverkoop door het Secretariaat onzer
Vereeniging voor zijne leden is iets nieuws.
Of deze wijze van verkoop beter is dan de
normale, kunnen wij thans nog niet beslissen;
voor het moment is zij echter noodzakelijk
geworden en de omstandigheden hebben ons
in de verloopen 23 maanden wel geleerd ons
spoedig aan te passen aan nieuwigheden. De
zaak is trouwens vrij eenvoudig en laat zich
gemakkelijk regelen.
De oorlogstijd heeft de waarde van het
vereenigingsleven duidelijk in het licht ge
steld. Veel van hetgeen tot stand kwam,
was een deel van het vereenigingswerk. Hoe
zou het geweest zijn, wanneer de organisaties
niet haar krachtigen steun daarbij hadden
gegeven
Zoo besluiten wij dan dezen buitengewonen
jaarkring, die lang nog in onze herinnering
zal blijven, met den wensch, dat, wanneer
het eerlang weer vrede zal zijn tusschen de
nu nog verbitterde naties, die vrede ons zal
voorbereid vinden op de dan komende om
standigheden, opdat wij in de zorgvolle tijden,
die op den oorlog zullen volgen, in staat
zullen zijn de moeilijkheden, welke dan
komen, te overwinnen.
Bolsward, den 30 Dec. 1915.
WelEd. Heer J. C. Cuperus, Bolsward.
Beleefd vraag ik U plaatsing
volgende, in het eerstvolgend no.
Bolswardsche Courant.
Het reglement van het weeshuis stelt als
eisch, dat men om tot voogd van deze stichting
benoemd te kunnen worden, lid van eene
godsdienstige gezindte moet zijn. Bij een
vacature in deze stichting kan men dus alleen
rekening houden met de bevolking voor zoover
deze tot een gezindte behoort, en vallen
degenen die tot geene gezindte behooren, wat
benoemingen voor het weeshuis betreft, uit.
Na deze rectificatie van de rectificatie van
den heer D. Terhenne, zal verdere rectificatie
wel niet noodig zijn. Wat de vertegenwoordi
ging in den Raad betreft, kan de heer Ter
henne de verdeeling van de rechtsche zetels
gerust aan de rechtsche partijen overlaten.
Dat de vrijzinnigen nog over vier zetels
in den Raad beschikken, kan zeker gelden
als een nieuw bewijs van de onpartijdigheid
van de rechtsche meerderheid. Ook in de
laatste raadsvergadering werd deze onpartijdig
heid voldoende aangetoond.
In dezelfde vergadering toch, waar de heer
G. Eisma durfde spreken over e.ene partij-
benoeming, moest ook benoemd worden een
voogd voor het St. Anthony-Gasthuis en hoewel
de meerderheid in dit college vrijzinnig is, en
de Chr.-Hist. partij in dit college nog nooit
een vertegenwoordiger heeft gehad, heeft de
rechtsche Raad met algemeene stemmen den
heer dr. A. Banning (vrijzinnig) herbenoemd.
In de Plaatselijke schoolcommissie heeft
geen Chr. Historische noch Anti-Revolutionair
zitting en toch benoemde de Rechtsche Raad
met algemeene stemmen den heer H. Beek
huis (vrijzinnig). Een meer vruchtbaar veld
voor zijn ideeën, zal de heer Terhenne dan
ook vinden in vele Gemeenten, waar de vrij
zinnigen nog de meerderheid vormen, zoo
als b.v. Leeuwarden, Dokkum, Harlingen,
Sneek enz., waar stelselmatig aan de Rechtsche
partijen eene eenigszins behoorlijke vertegen
woordiging wordt onthouden, en men zelfs,
indien het eens lukt een of meer zetels te
veroveren, de Rechtsche leden zoo spoedig
mogelijk weer wipt, zooals dit jaar in Sneek
is geschied.
Als de vrijzinnigen eens nagaan, hoe door
hen vroeger bij benoemingen voor allerlei
colleges werd gehandeld, zullen zij moeten
toestemmen, dat wij van hen de onpartijdig
heid allerminst behoeven te leeren.
D. B. EERDMANS.
gekleed in rok en de handen gehuld in glacé;
maar dat dit glacé slechts behoeft te worden
afgetrokken om het bloed te toonen, dat aan
die handen kleeft.
Zoolang nog één fabriek van oorlogsmateri
aal getuigenis aflegt van de grofheid en ruw
heid van ons zieleleven, zoolang kan dat
bloed niet worden afgewasschen.
Geen roode-kruis wagen, die het moordend
leger volgt, kan de schande wegnemen, waar
mee dat leger het menschzijn bezoedelt
Luid, o kerstmis- en oudejaarsklokken, laat
galmen uw sombere grafgeluiden over het
Bloedig tooneel, het is de droefste stervensdag,
die de wereld ooit aanschouwde.
„Maar de menschen hebben het licht niet
gewild”. Zoo was het, eeuwen geleden, zoo is
het nog. Het licht is in de wereld gekomen...
het menschdom heeft de duisternis liever
gehad.
En toch is weer gebracht de aloude
boodschap van het heerlijk licht in de velden
van Ephrata. Niet aan Keizer Augustus of
zijn vertegenwoordiger Herodes, niet aan
priesters en schriftgeleerden... neen, een
voudige herders hebben het eerst de blijmare
gehoord„ziet ik verkondig U groote
blijdschap”.
En de starre, hoog aan den hemel, stond
daar, als een Goddelijk teeken dat de profetie
vervuld was. Wij hebben Zijne star
gezien!
Bolswardsche Courant
M
i
I