Bols ward en Wonseradeel. Nieuws- en Advertentieblad 1916 No. 2. Verschijnt Donderdags en Zondags. 55ste Jaargang. J Donderdag 6 Januari. 1915 rl VOOR afzonderlijke I. P. P. Th. r Th. zijne mede- P. P. 4 Th. Ja... P. P. de bevolking Th. P. i JAAROVERZICHT. I I ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Thomasvaêr. Zeg vrouw, het is ons beurt al weer, Nu ’t jaar is heengesneld, Dient ook ons rijm weer in de krant, Ons zienswijs weer verteld. Veel kijkers wand’len om ons heen, Niet zooveel ziende liên, Want kijken dat doet iedereen, Doch niet elkeen kan zien. Er zijn slechts enkelen uit wier daan En uit wier laten blijkt, Dat men de zaken goed doorziet, Niet enkel maar wat kijkt. Wij hebben in ons vrijen tijd Goed trachten rond te zien, En wat wij merkten bij den dag. Dat boeit ’t publiek misschien. Ik stelde ’t liefst maar weer op rijm Want, dichterlijk van aard, Vertrouw ik dat de Redacteur ’t Wel keurt een plaatsje waard. Maar Thomas, ach! de tijden zijn Te ernstig naar ik gis, ’k Vind, nu alom ellende heerscht, ’t Geen tijd van dichten is. Veel proza geeft het leven thans, Veel meer dan poëzie. Een dichtstuk is haast smokkelwaar Als ik goed rond mij zie. Wie in illusie een lusthof zoekt, Komt thans bedrogen uit, Dus Thomas, met je rijmlarij! ’k Weet niet, wat dat beduidt. Je krijgt moreele hoofdpijn, man! Voor dichtgloed is geen grond, Daar ’t heele jaar in ’t teeken van Te veel misère stond. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Doch ’t is niet naar der heeren zin Van d’ ijsbaan bij ons poort, Die brachten daar verlichting aan,. Zoo ’t bij een ijsfeest hoort. ’t Was juist voor vijf en twintig jaar, Dat op gemeenteland, Daar ginds aan d’ andren kant der stad, Een ijsbaan kwam tot stand. Daar op die groote kunstijsbaan Kwam menigmaal ook feest. „Sic transit” schrijf ik daarvan, want... Die baan is er geweest. Ja, komen, bloeien en vergaan Dat is des werelds loop, Doch van deez’ ijsbaan krijgt men toch Nog lang pleizier, naar ’k hoop. Die vroegre ijsbaan was te koud, Zoo ver naar ’t oosten heen, Deez’ baan ligt nader bij de stad, Dat ’s beter, naar ik meen. Die van voorbeen was misschien ook Op wat te groote schaal, Eerst ging bet met de kas heel goed, Doch spoedig werd het schraal. Ja, met deez’ nieuwe baan zie ’k weer, Wat samenwerking kan; Als alles steeds zich isoleert, Komt nergens meer wat van. Had d’ oorlog ook maar dit gevolg, Dat men weer samengaat, Dan reken ik ’t een groot gewin Voor ons en voor den staat. Wat is je meening daarvan, vrouw! Is de oorlog haast aan kant? Je ziet soms, meen je, wat vooruit, Hoe komt het met ons land Van d’ oorlog zeg ik liefst niet meer, ’k Pronk niet als profetes, Want als ik van een teeken spreek, Lees je mij steeds de les. Dan noem je ’t bijgeloovigheid, En lach je mij wat uit! Ik houd mij daarom liever stil, Ik ken je, oude guit! Madame de Thebes van Parijs Die heeft het goed voorspeld, En ook zei zij heel duidlijk, hoe ’t Met Holland stond gesteld. VBlijft Holland buiten d’ oorlog al,” Zoo sprak zij vóór twee jaar, //Toch wordt de toestand daar critiek En ’t land blijft in gevaar.” Nu daarin was Madam niet mis, Of ik den invloed voel! ’t Is alles heden scbriklijk duur, ’t Wordt een verlegen boel. Natuur heeft trouw haar plicht gedaan, Het weer was meest normaal, Het najaar zelfs uitstekend schoon, En d’ oogst ook lang niet schraal. Dat er nu toch veel schaarschte heerscht, Heeft ’t menschdom zelf verricht, De krijg, dus menschenwerk, dat heeft De maatschappij ontwricht. De handel maakte grove winst En haalde wat hij kon, Doch weldra raakt, men voelt het reeds, Verstopt nog menig bron. Al heeft men hier regeeringsspek, Die prijs is toch nog hoog, Daarbij is alles navenant En ’t oorlogsbrood is droog. Men komt thans zeer bezwaarlijk rond Met ’t schrale huishoudgeld, De huisvrouw schiet altoos te kort, Hoe zij ook tobt en telt. Th. Ja, d’oorlog is een groote ramp, Elk volk met haat bezield, Behalve een slachting in het groot, Wordt o zoo veel vernield. Gelukkig bleef ons land bevrijd En stroomde hier geen bloed Maar ’t is, zoo als je zeide, vrouw Men voelt het hier ook goed. Al maken enklen oorlogswinst, En wordt de boer ook rijk, Het is voor ’t algemeen een ramp, Daarvan geeft alles blijk. Het argument van den heer E., dat bij benoemingen voor voogden van het weeshuis, geen rekening behoeft te worden gehouden met dat gedeelte der bevolking, dat tot geen gezindte behoort, is oogenschijnlijk aardig gevonden. Maar het wordt door den heer E. aange voerd pour le besoin de la cause” of in rond hollandsch, omdat het in zijn kraam te pas komt. De heer Eerdmans, die zich in dezen op het reglement van het weeshuis beroept, ver geet, dat hij dit formalistisch standpunt niet steeds inneemt. Voogden van het weeshuis, zich in de laatste jaren stellende op een breed standpunt, passende aan den geest des tijds, deden her haaldelijk uitgaven in het algemeen belang, b.v. voor de stichting van een sportterrein, stadspark enz. Deze uitgaven, niet direct steunende op het reglement voor het bestuur van het weeshuis, werden ook door den heer E. goedgekeurd en heeft hij zich daar nooit tegen verklaard op grond van het reglement. Een tweede voorbeeld. Bij de benoeming van voogden voor het Algemeen Stadsarmenhuis, wordt niet vereischt, dat men tot een erkend christelijke gemeente moet behooren en toch heeft de heer Eerd mans er toe meegewerkt, dat de vrijzinnigen in dit college ook slechts één zetel bezetten. (Intusschen kunnen de 688 personen, die tot geen kerkelijke gezindte behooren en zeer zeker met het oog op hunne kinderen belang hebben bij de keuze van weesvoogden, het zich voor gezegd houden, dat ze door den heer Eerdmans buiten de gemeenschap worden gesteld). Wat de vertegenwoordiging in den Raad betreft, kan de verdeeling der zetels dan ook niet aan den heer Eerdmans en standers worden overgelaten. Bij de benoeming voor weesvoogd, waarover ons debat gaat, hebben de twee christelijk- historische leden, die toch zeker ook tot de rechtsche partij behooren, totaal eene andere meening getoond te bezitten dan de heer Eerdmans. Ook heb ik nog geen antwoord op mijne vraag, waarom zijn anti-revolutionaire collega bij de eerste stemming een der vrijzinnige candidaten stemde en bij de tweede stemming, overging op den katholieken candidaat. Trouwens uit de voordracht èn van voogden qn die van Burgemeester en Wethouders, beide colleges, het eerste in meerderheid, het laatste in ’t geheel rechts, blijkt wel, dat de heer Eerdmans in het geheel niet de meening verkondigt van de geheele rechterzijde. Tevens ben ik gemachtigd, te verklaren, dat een invloedrijk katholiek deze benoeming ten sterkste afkeurt. Mijn geachte opponent voert verder ter zijner verdediging aan het argument, dat de Christelijk- Historische partij in het college van gasthuis voogden nog in ’t geheel niet is vertegen woordigd. Deze uitspraak blijft geheel voor rekening van den heer Eerdmans. Ze zal voor velen nieuw zijn te hooren. Verder wijst hij dan op andere gemeenten, waar de rechtsche minder heden een eenigszins behoorlijke vertegen woordiging wordt onthouden. Nu is het altijd een teeken van zwakte, wanneer men niet bij de punten van het debat blijft, doch zich beroept op toestanden elders. Ik heb den heer Eerdmans eene berekening gegeven van de bevolking en hare vertegen woordiging. Hij gaat op dit zuiver zakelijke standpunt niet in, maar begeeft zich op zijpaden. Ik herhaal nogmaals, dat ik ben en blijf voorstander van evenredige vertegenwoordiging en steeds wil medewerken, om hiertoe te komen. Het spijt me, dat ik, wat dit standpunt betreft, me in den heer Eerdmans heb vergist. De heer Eerdmans vraagt eens na te gaan, hoe door de vrijzinnigen in vroegere jaren bij benoemingen voor allerlei colleges werd gehandeld. Welnu, heeft men toen verkeerd gehandeld, wat ik gaarne erken, laat de heer E. er voor waken, dat hij en zijne medestanders niet denzelfden weg opgaan. Want het is geen verontschuldiging, zich te beroepen op door anderen gemaakte fouten en daardoor zich trachten vrij te pleiten voor het maken dier zelfde fouten. D. TERHENNE. Bolsward, 3 Januari 1916, Bekrompen tijd en angst en vrees Zijn toch geen stof voor dicht, De toekomst is zoo duister nog In ’t jaar dat voor ons ligt. Hang aan de wilgen maar je lier, Al is ’t niet je natuur; Ik geef je hiermee goeden raad, En goede raad is duur. Th. Hum! Zoo? Noem jou je raad ook duur? Ik vind die spreuk niet waar, Niets krijg ik steeds goedkooper toch, Maar ’t is er dan ook naar. Het zwijgen is een schoone deugd, Maar als de plicht gebiedt, Dan spreek ik liefst mijn meening uit, Wat waarheid is, wat niet. Je moet maar weten wat je doet, Want jij bent toch de heer, Wil je mijn raad slaan in den wind, Ik leg er mij bij neer. Th. Dus vrouw! til nu maar niet te zwaar, Ik leef maar liefst goedsmoeds, Al gaat niet alles naar ons wensch, Toch is er ook veel goeds. Het gaat in ’t leven als met ’t weer; Na regen zonneschijn En zoo zal ook, is de’oorlog uit, •’t Wel spoedig beter zijn. Wij bieden dan in d’eerste plaats, Geachte burgerschaar! Ons beider heilwensch graag u aan, Bij d’ aanvang van het jaar. Nu ’t licht van d’eersten dag desjaars Ons blij in d' oogen drong, Strekt vast dit jaar, met Godes wil, Tot heil van oud en jong. Al zijn nu nog de nachten lang, De dagen droevig kort, Een troost is 't, als de koude snerpt, Dat ’t gauw weer lente wordt. In 't oude jaar kwam winter niet, Dat zijn w’ ook wel gewoon, En dat het weer wat zacht nu is, Past om de brandstof schoon. De smokkelaars doen ook hun best, Trots wet en volksbelang, Hun komt dus wel het brandmerk toe Van Speenhojf in zijn zang ffWien Neerlandsch geld in ’t laadje vloeit, Door reuzenknoeierij, Wiens hart voor contrabande gloeit, ffls goochemer dan wij. Hij leeft met ons in ’t vaderland, ff Doch zou uit volle borst, Verpatsen graag voor woekerwinst z/Ons Vaderland en Vorst”. Maar met dat //goochmer” ga je dan Toch zeker niet accoord Ei neen maar ’k heb toch met veel schik Van ’t liedje wel gehoord. Een spreuk van Keizer Titus luidt z/Het geld ruikt altoos goed”. Die meening komt nu weer in zwang, Men waagt voor geld zijn bloed. Ja ’t is wel zoo als Speenhoff zei Voor hooge woekerwinst Daar sparen zij zich zelf niet om, Ons land het allerminst. De handel schachert in het groot, Dat lees je nu en dan, Neen, heilig dan des landmans winst, Die komt er eerlijk anJ Het vee, de boter en de kaas, ’t Is alles even duur, Men hoort geen boer thans klagen meer, ’t Gaat boven zijn natuur. De wol en 't oude hooi nam ’t Rijk, Maar ’t werd wel goed betaald, Men zegt, dat door den boer wordt thans Ruim dub'le huur behaald. Ja, beter boer dan burger nu, Want hierop komt het neer: Wat thans de boer te veel ontvangt, Dat geven wij ook meer. De werkman en klein ambtenaar Die uitten klacht bij klacht, Men heeft als pleister op de wond Hen toeslag toen gebracht. Maar o die arme middenstand Mocht ook wel toeslag thans, Want als het zoo nog langer duurt, Dan wordt het hem te mans. was deez’ dure tijd voorbij Dat er maar uitkomst kwam Ik smul niet graag als d’Hagenaar Slechts van een houten ham. De eetwaar, kleeren, brandstof duur. En de verdiensten sehraal... en nog meer belasting ook, Het wordt een sober maal. ’t Wordt tijd hoor! dat er vrede komt, De ellende wordt reeds groot, En toch, bij ’t buitenland gezien, Is ’t hier nog Abrams schoot. In ernst dus vrouw, wat denk je wel, Is vrede haast in ’t zicht Neen, o.udje neen, je fopt me niet Lees jij maar ’t krantbericht. Het vorig jaar vertelde ik wat, Want ik voorzag wel iets, Toen heb je braaf daarmee gespot, Je hoort nu verder niets. Al spreek ik dus van d’oorlog niet, Weet toch, dat ik vernam, Dat er dit jaar in onze stad Reeds tweemaal vrede kwam. Wat blief? ’k Verklaar je nader toch ’k Weet je bedoeling niet, Je ziet zoo ernstig, dat ik denk Je werklijk wat voorziet. Voorzien ’k Spreek van verleden tijd Want in de politiek Kwam een verzoening hier tot stand, En een bij de muziek. Wordt vervolgd. INGEZONDEN. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Geachte Redactie! Het zij me vergund, naar aanleiding van het ingezonden stuk van den heer D. B. Eerdmans in het vorig nummer van dit blad, het volgende in het midden te brengen. Bolswardsche Courant H n <1 Üj PlETERNEL.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1916 | | pagina 1