lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
No. 48.
Verscnijnt Donderdags en Zondags.
1916.
55ste Jaargang.
l'
I
Donderdag 15 Juni.
ONGERUSTHEID.
I
VOOR
BINNENLAND.
-I
Alg. H%
Frieslands Greidhoek, 12 Juni. Met den
eersten hooioogst laat het zich al bijzonder
slecht aanziener is letterlijk geen hooi te
krijgen met dit weder. Voor vele huurders
van landerijen, in ’t bijzonder voor den kleinen
Bolswardsche Courant
tfzonderlijke
de
eindelijk toe
't voormalig
feitelijk tot werkeloosheid
dat terwijl een massa hooiwerk
ten slotte zal er een groote
Sneek, 13 Juni, ’t Is er
gekomen dat de verbouwing van
O. B. Weeshuis’ tot Armhuis haar beslag
begint te krijgen. De Raad heeft thans
besloten dat ’t werk publiek zal worden aan
besteed en niet in eigen beheer wordt genomen.
Of aanbesteding ’t voordeeligst is? Volgens
berekening van den Architect zal de ver-
ADVERTENTIEPRIJS1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
er zoo
nood is.
niet tijdig
er op rekenen
doen naar
een aardig
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
tevreden stellen met een leidenden persoon,
wiens kracht ten deele gebroken wordt geacht
door sommigen. Daar staat tegenover de
verklaring van minister Cort van der Linden,
dat ’t niet noodig wordt geacht een minister
ad interim te benoemen.
Wij schrijven den tijdelijken voorzitter van
den ministerraad voldoende inzicht «in den
toestand van zijn ambtgenoot van Landbouw
toe, om met juistheid te kunnen beoordeelen
of de noodzakelijkheid bestaat, dat voor
minister Posthuma een vervanger tijdelijk in
de plaats wordt gesteld. Maar dit zelfde ver
trouwen is blijkbaar niet bij iedereen aan
wezig. Zij wijzen met klem op de steeds
grooter wordende moeilijkheden. Het kan
niet worden ontkend, dat zij hierin een
krachtig argument hebben voor Hunne bezorgd
heid.
Als wij onze gedachten laten gaan over
des ministers ziekte en de daardoor veroor
zaakte onrust in het land, bekruipt ons wel
eenigszins de lust om tot de meuschen te
zeggen: maak u toch niet noodeloos bezorgd!
De staatkundige rechten van het Neder-
landsche volk? Kom, kom, het is oorlogstijd
en dan neemt men het met die rechten niet
zoo nauw.
De behartiging van de economische belangen
van het volk? Laten we, zoolang de nood
niet hooger stijgt, goeden moed houden,
misschien valt het nog wel wat mee en voor
’t overige: zoomin met een gezonden als met
een zieken minister, is ijzer met handen te
breken.
Toch zijn ook wij niet zonder bezorgdheid,
en wij zouden ons gelukkig noemen, wanneer
onze vrees van dezelfde soort was als die
waarvan velen blijk geven.
De vrees, die wij bij anderen waarnemen,
heeft, naar bet ons voorkomt, een lichtzijde;
zij is als een donkere wolk, waarachter men
-het heldere zonnelicht verscholen weet. Een
zoodanige lucht is altijd minder ontmoedigend
dan een aschgrauwe hemel, waar geen licht-
plekje een plaats heeft.
Als men bezorgd is over de economische
of de staatsrechtelijke belangen van het volk,
alleen omdat de minister ziek is, dan betee-
kent dit, dat de reden tot ongerustheid weg
genomen wordt geacht, zoodra de minister
hersteld of vervangen is. Er ligt alzoo
hoop in de vrees. Die hoop nu is niet ons
deel. Geen ijzer is met handen te breken,
zeiden we, zoomin door een gezonden als
door een zieken minister. Minister Posthuma
heeft het niet kunnen doen, zoolang zijn
physieke toestand niets te wenschen overliet;
dat hij het, nu die toestand ongunstiger is,
niet kan, brengt dus eigenlijk niet veel ver
andering in den stand van zaken.
Die stand van zaken is deze, dat aan den
minister van Landbouw onder de bestaande
omstandigheden een taak is opgedragen, die
voor ieder mensch te zwaar moet worden
geacht. Het maatschappelijk leven kan niet
van uit Den Haag worden geregeld. Minister
Posthuma heeft misschien gemeend, dat hij
het kon; mogelijk ook is hij van den beginne
af overtuigd geweest vau de onmogelijkheid
om het te doen. Hoe dit zij: hij Heeft het
geprobeerd en is er ziek door geworden. Dat
wil zeggen, dat hij althans van goeden wille
is geweest. Hij heeft fouten gemaakt, natuur
lijk! Gemakkelijker echter is het om geen
fouten te maken door niets te doen. Of in
het laatste meer verdienste is dan in het eerste?
De critici van tegenwoordig mogen over die
vraag nadenken.
Onze bezorgdheid heeft noch met de ziekte,
noch met den persoon van den Minister iets
te maken. Zij grondt zich op onze overtuiging,
dat de crisis van tegenwoordig gevolgd zal
worden door een tijd van aanhoudende malaise,
een sleepende krankheid die aan ons maat
schappelijk leven zal knagen gedurende jaren.
De knapste minister zal niet in staat zijn de
oorzaken daarvan weg te nemen; alleen de
innerlijke kracht van het volk kan ons die
ziekte te boven brengen. De Zuivelcourant.
Er heerscht tegenwoordig ongerustheid in
het land.
Verschilletfde bladen hebben er uiting aan
gegeven en de schijn is gewekt, dat ook de
volksvertegenwoordiging nietten volle gerust is.
Minister Posthuma is ziek geworden en de
tijdelijke voorzitter van den ministerraad heeft
te kennen gegeven, dat er geen ministerschap
ad interim zal worden ingesteld.
Vergissen we ons niet, dan is het vooral
deze miuisterieele verklaring, waarin de oor
zaak der ongerustheid moet worden gezocht.
Die ongerustheid is van verschillenden aard.
Er zijn er, die de staatkundige rechten van
het Nederlandsche volk in gevaar zien gebracht
door de ministerieele ziekte.
Wij begrijpen die bezorgdheid.
Nu de minister, de verantwoordelijke persoon,
ziek is, is de leiding van den zeer belang
rijken departementalen arbeid in banden van
een niet-verantwoordelijk ambtenaar, terwijl
van deskundige personen adviezen worden
ingewonnen.
Zij, die in dezen toestand aanleiding tot
critiek vinden, vragen zich af, waar de grenzen
zullen zijn te vinden, van de invloeden van
den leidenden ambtenaar en de deskundige
adviseurs.
Nu ja, zeggen ze, de minister houdt voeling
met zijn departement, maar zij vinden in dit
feit blijkbaar niet de waarborg, dat bedoelde
invloeden binnen bepaalde grenzen zullen
blijven. Zij zijn niet gekant tegen die invloeden
op zich zelf, maar keuren het alleen af, dat
de verantwoordelijke macht, welke er boven
behoort te staan, zich wellicht niet of in te
geringe mate kan laten gelden.
In gewone omstandigheden wordt ook gebruik
gemaakt van dé voorlichting van deskundige
personen, doch het is dan steeds de minister,
die vaststelt, in hoeverre waarde behoort te
worden toegekend aan de ingewonnen adviezen.
Men mag aannemen, dat de daden van een
minister voor een deel beheerscht worden door
de adviezen, welke hij van verschillende per
sonen inwint. Dit zal wel altijd in meerdere
of mindere mate het geval zijn, doch wanneer
deze daden aanleiding geven tot critiek, dam
treft deze, zeer terecht, den betrokken minister
zelf.
In bet feit nu, dat de minister ziek is,
vinden sommigen grond voor de vrees, dat
de invloeden, waarvan sprake is, zich in zijne
plaats zullen stellen.
Er zijn anderen, die een ander bezwaar
hebben tegen den toestand, welke door des
ministers ziekte in het leven is geroepen.
Het is minder van staatsrechtelijken, dan wel
van staathuishoudkundigen aard.
Het is bekend, dat van het hoofd van het
Departement van Landbouw een buitengewone
inspanning geëischt wordt in deze tijden van
bedreigd volksbestaan. De reuzentaak, aan het
ministerschap van dit departement verbonden,
is zelfs te zwaar om door een genie ten volle
te worden uitgevoerd.
Er zijn nu eenmaal zaken, die zich niet
door menschelijke leiding laten regelen, ze
zijn daarvoor te groot. Een genie weet dit
en houdt er rekening mede.
Maar het doet meer, i Het is, beter dan
een gewoon mensch, in staat, het terrein
zijner werkzaamheid te overzien en de invloeden
te kennen, welke er zich doen gelden; het
weet partij te trekken van verschillende zaken,
die aan anderer blik ontgaan; het vermag
als bij instinct de juiste momenten te treffen,
waarop gehandeld moet worden.
Het zijn deze gelukkige eigenschappen,
welk het genie in staat stellen zich door
groote moeilijkheden heen te worstelen.
Genieën zijn echter zeldzaam en wanneer
iemand, die hoewel bedeeld met veel werk
kracht en veel bekwaamheid, voor een derge
lijke taak wordt gesteld, moet dat èn voor
hem zelf èn voor anderen op teleurstelling
uitloopen.
Het ministerschap van den heer Posthuma
heeft denkelijk noch aan hem zelf, noch
zekerlijk aan verschillende anderen in den lande
die teleurstelling onthouden. Toch zou het
onbillijk zijn dit den functionaris zelf te
wijten. Hij heeft hard genoeg gewerkt, zoodat
hij er ten slotte ziek van is geworden. Voor
dit offer, door hem aan het volksbelang
gebracht, mag het land hem dankbaar zijn.
Die ziekte evenwel is oorzaak, dat het
Departement van Landbouw zich thans moet
man, zal dit eerste hooi schrikkelijk dnur
worden. Vooreerst al zijn de werkloonen boog
tweedens is men
gedwongen, en
klaar ligt; en
hoeveelheid hooi verloren gaan, dat letterlijk
weggeregend is, en bovendien, de kwaliteit
verliest ook aanmerkelijk.
En als men nagaat, dat sommige veehouders
reeds bijna al het miedland hebben afgemaaid,
dan is het verklaarbaar dat er met groot ver
langen naar zon en warmte wordt uitgezien.
Er zijn onlangs op zwadden hooi verschei
dene kievitseieren gevonden, dat is doorgaans,
volgens vroegere waarnemingen, een voor-
teeken van een natten zomer. Vandaag is
er zooveel regen gevallen, dat alle watermolens
in de lage streken aan ’t malen moeten. Het
boezemwater is dan ook vrij wat gerezen; de
zeesluizen, pas gesloten, zullen weer geopend
moeten worden, want de laagste landen loopen
anders gevaar voor onderloopen.
’s-Hage, 13 Juni. Vanwege de soc.-dem.
vrouwenclub alhier wordt een manifest ver
spreid, waarin met het oog op de duurte der
levensmiddelen vrouwen worden opgewekt om
morgen, als de Tweede Kamer weer bijeen
komt, in massa naar 't Binnenhof te gaan
ter aanbieding van een adres aan de regeering,
waarbij verzocht wordt bm vóór alles den
noodtoestand te bespreken en maatregelen te
nemen, die aan de oorzaak van de komende
ondervoeding paal er\ perk zullen stellen.
Na de demonstratie op het Binnenhof zal
aan den Burgemeester eveneens een adres
worden overhandigd.
Hepk. Nieuwsbl. v. Ff.
Koopt geen premieloten op afbetaling.
Aldus waarschuwt de Haagsche Crt. in een
hoofdartikel //gewijd” aan loterijzwendel.
Het blad stelt als oplichter^wraktijken in
het licht het bedrijf van een firma, die uit
geeft premiebewijzen van f72, betaalbaar in
24 achtereenvolgende stortingen van f 3,
waarvoor een serie nader aangeduide premie
loten wordt geleverd. Eerstens becijfert het
blad, dat men voor de loten den dubbelen
prijs betaalt, en noemt dan de voorwaarden,
welke de kooper van het premiebewijs te
onderteekenen kiijgt en die met andere
woorden volgens het blad, dit zeggen
Als ge bij deze premiemaatschappij in ge
breke blijft met betaling van één termijn,
dan zijt ge niet slechts al uw geld en uw
loten kwijt, maar blijft nog verplicht alle
volgende termijnen te betalen die gerechtelijk
ingevorderd worden. Zendt ge, na alles te
te hebben betaald, niet uiterlijk binnen een
maand daarna de vereischte stukken in, dan
zijt ge ook uw geld en uw loten kwijt. En
bovendien kunt ge verplicht worden om,
indien sommige van de gekochte loten sinds
den datum van aankoop in koers mochten
zijn gestegen, dit koersverschil aan de maat
schappij nog extra te vergoeden en zijt ge
overgeleverd aan de maatschappij om deze te
betalen al wat zij voor //administratie” e. d.
van u mocht wenschen te vorderen.
Inderdaad zoo besluit de Haagsche Crt.
het wordt tijd dat dergelijke praktijken hier
te lande strafbaar worden gesteld. Men heeft
hier te doen met handelingen, moreel even
misdadig als oplichting, maar die helaas
thans straffeloos kunnen worden bedreven.
Zoolang de Strafwet tegen dergelijke bedriegers
en woekeraars geen bepalingen bevat, is de
waarschuwing dubbel op zijn plaats: menschen,
ziet toch goed toe, wat ge teekentLaat u
niet door mooie praatjes om den tuin leiden 1
Weest, zoodra het geldzaken betreft, op uw
hoedeKoopt in geen geval premieloten op
afbetaling
Een gevaarlijk laboratorium.
Het oude Anorganisch Chemisch Labora
torium te Leiden zal spoedig vervangen worden
door een nieuw gebouw. Toch zou dit oude,
onhygiënisch ingericht laboratorium bijna
slachtoffers hebben gemaakt. De directeur,
een onzer meest bekende hoogleeraren, ge
voelde zich sedert geruimen tijd onwel, evenals
zijn assistente. Daar de verschijnselen bij de
patiënten op vergiftiging wezen, werd een
onderzoek ingesteld naar de gehalte der lucht
en dit moet hebben uitgemaakt dat arsenicum-
dampen in het gebouw aanwezig waren. Het
medisch onderzoek wees op een arsenic-ver-
giftiging in lichten graad bij beide patiënten.
Gelukkig nog niet van dien aard, dat vol
komen herstel niet spoedig zal volgen.
bouwing nu de Gemeente op
sommetje meer komen te staan.
Gelukkig maar dat ’t tegenwoordig bestuur
van ons weeshuis thans weer de reddende
hand uitsteekt, door, naar verluidt, tot bewust
werk f 7000 bij te dragen.
Sneek. 13 Juni. Niettegenstaande ’t treurig
weer was de belangstelling gisteren bij de
Controlepost in den Motorwedstrijd zeer groot.
De eerste rijder kwam aan 20 minuten
na elven. Bij Deersum, deelt men ons mee,
moest een sportman ’t opgeven, wijl zijn
voertuig werd verpletterd. Of de berijder zelf
er goed afkwam, wist men niet.
Ook te Leeuwarden moet een der deel
nemers een ongeluk zijn overkomen.
Sneek, 13 Juni. We hadden gisteren 't
genoegen een bezoek te brengen in Amicitia,
waar misschien een 400 tal maaiers (den len
Pinksterdag ruim 500) bijeen waren, om aan
familieverwanten te schrijven of in de groote
zaal te luisteren naar zeer aardige voordrach
ten, naar muziek, zang enz. onder’f gebruik
van gratis koek en koffie.
Wat hadden de luidjes zich weer ingespannen
om ’t den gasten daar zoo prettig mogelijk
te maken. Of ’t werk van de dames en heeren
door alle aanwezigen gewaardeerd wordt?
Tot heden, vernamen we, laat de dank
baarheid bij de meesten nog op zich wachten.
Sneek, 13 Juni. De Rechtsche partij
kwam heden met een strooibiljet voor de
Statenverkiezing van a.s. Donderdag.
’t Schijnt wel dat de luitjes ditmaal ge
voelen dat er voor hun candidaten gevaar
dreigt, nu de partijen van Links en corps
alle zeilen bijzetten om de Eerste Kamer om
te krijgen.
In dat biljet deelt men de kiezers mee,
dat de Rechtsche partij ’t tegenwoordig
ministerie wil behouden, terwijl bet de linker
zijde is, die de tegenwoordige ministers tracht
aan den dijk te zetten.
De socialisten komen er in ’t bewust schrijven
af op een wijze, waarop ze met recht trotsch
mogen zijn. Ze worden door den overkant
niet meer en niet minder beschouwd. dan
de lui, die thans heer en meester in ’t land
zijn tegenover de socialisten hebben de
liberalen geen kracht van verweer, geen staal
in ’t bloed. Maar, luidt ’t verder, de Christe
lijke meerderheid in de Eerste Kamer gaat
voor hen en de door hen voortgezweepte
liberalen geen haarbreed uit den weg.
En dan volgt de quintessens voor
kiezersWat wilt gij Een Christelijke
meerderheid in de Eerste Kamer of een socia-
listisch-liberale meerderheid Dadr gaat de
strijd om 1
Niet om ’t ministerie, want dat willen wij
behouden.
Niet om de onvolledige, schriele, erbarme
lijke staatsbedeeling, die men u als lokaas
durft voorhouden en die nog heel wat minder
zou geven dan Talma’s verzekering, die door
de Linksche partijen verdonkeremaand is.
De rest valt te raden.
Of de gemaakte kosten voor de Rechtschen
opgeld zullen doen? We gelooven’t niet, ja
we durven voorspellen, dat de Statenverkiezing
a.s. Donderdag haar gewoon verloop weer
krijgt.
Misschien komen de Linkschen met een
honderd of vijf stemmen meer uit de bos,
maar dan nog vormt Rechts een schitterende
meerderheid.
Wonseradeel, 12 Juni. Dat ook de vlas-
wieders tegenwoordig flink geld verdienen,
bewijst, dat zij den landbouwers hiervoor f 10
per pondemaat in rekening brengen. In nor
male tijden wordt ongeveer f 4 betaald. Grootte
jongens nemen het wieden van bieten aan,
waarmee ze per dag 4 h 5 gulden kunnen
verdienen. Een goede tijd tegenwoordig voor
die lui.
Wolvega, 12 Juni. Ook hier beginnen we
iets van te merken, dat er vleesch-
Wie voor de Pinksterdagen zich
van het noodige had voorzien, kon
een vergeefsche wandeling te
de slagerswinkels. Onverwachte
logé’s moesten zich vergenoegen met half
rantsoen. De algemeene klacht is ook hier:
te weinig regeeringsvarkens.