Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. s. 1 Klein s Thee, in ons pakjes thans 22 ct., in vierdel pakjes 27 72 ct. Gebro ken Thee ook per ons. 1916. VerscHijnt Donderdags en Zondags. ööste Jaargang. No. 53. S 8 1 I 5 I I Zondag 2 Juli. VOOR afzonderlijke TERUG NAAR DE OUDE BANEN. handel D E beide BINNENLAND. t A van een i de soms N E. onan reeds gelooven beetje om ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Cent. llill >1 Sneek, 29 Juni. Onze classis van de Ned. Herv. Kerk hield gisteren, evenals de overige 43 classis, in ons land, haar jaarlijksche ver gadering. Aanwezig waren 61 leden, onder welke 14 modernen en 47 heeren van Rechts. ’t Voornaamste werk dat aan den winkel was, bestond in het bespreken van de voorloopig aangenomen reglementswijzigingen, toegezon- In vele winkels verkrijgbaar. Voor wederverkoopers Bij Wed. J. Lemstra, Bolsward. W. v. d. Goot, Makkum. Theehandel Focke S. Klein, HARLINGEN. we gisteren een koopman al- vroegen of hij ook wenschte Door sommigen is de vraag gesteldwelke houding zal Duitscbland tegenover deze poging aannemen Hoewel wij de beteekenis dezer vraag niet van overwegend belang achten, willen wij haar toch aan een korte beschouwing onder werpen. Wij willen dan in de eerste plaats opmer ken, dat wij van Duitscbland verwachten, dat het op geenerlei wijze op deze zaak invloed zal trachten uit te oefenen. Welke reden zou het hebben dit wel te doen Of de geallieerden een deel van onze land bouwproducten krijgen, levert voor Duitscbland geen reden tot bezorgdheid. Dat het daardoor zelf zich met een kleinere hoeveelheid daarvan zou moeten tevreden stellen, beteekent weinig. Duitschland heeft toch zelf meer dan eens met nadruk verklaard, dat althans wat sommige dier producten betreft, het niet om onze producten verlegen is. Het Oosten, zoo is gezegd, heeft enorme hoeveelheden graan aan Duitscbland geleverd, en wat b.v. kaas aangaat, dit is in zekeren zin een weeldeartikel, waar men het buiten kan stellen. Als Duitschland zelf aldus spreekt, moet men wel aannemen, dat bet waar is. Er is echter een andere reden, waarom wij overtuigd zijn, dat Duitschland op geenerlei wijze onzen uitvoer naar de geallieerden zal bemoeilijken. Die reden is het eenvoudige feit, dat tegenwerking van zij.n kant zich op dit land zelf zoude wreken. De Nederlandsche landbouw is alleen mogelijk, wanneer voor den aanvoer van kunstmest en veevoedérartikelen in voldoende hoeveelheid wordt zorggedragen en wanneer Duitschland er belang bij heeft, een deel onzer landbouwproducten te blijven betrekken, dan brengt dat belang tevens mede, dat het eiken maatregel, waardoor de aan voer van de grondstoffen, welke de uitoefening van den landbouw mogelijk maKen, eerder zal bevor deren dan tegenwerken. De Zuivelcourant. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. is de regeering er wel toe overgegaan, h. i. gevaarlijke uitingen in de pers alvast te onder drukken door den dader achter slot te zetten, in afwachting der beslissing over de vraag of bij door den rechter zou worden veroordeeld. Wij zouden echter wel eens willen weten of al de anderen, die op dien Mei-dag panfletten verspreidden Unter den Linten, twee jaar tuchthuis gekregen hebben, of meer?... Het is maar al te duidelijk, dat men Liebknecht „gezocht”, en al te gaarne de gelegenheid aangegrepen heeft om een lastigen politieken tegenstander het zwijgen op te leggen, zoodra bij daartoe aanleiding gaf door een handeling, waarbij hij zich niet kon beroepen op zijn mandaat van volksvertegenwoordiger. Telkens, als een groot man uit het conser vatieve of nationaal-liberale kamp, of de voorzitter van den Rijksdag, een uitbundig- vaderlandslievende stemming had weten te verwekken, gooide die onvermijdelijke Lieb knecht roet in het eten. Zoo kraaiend, dreunend, bulderend kon het enthousiasme niet zijn, wanneer de Rijks-kanselier in eigen persoon alweer de duivelsche verdorvenheid van de tegenstanders had aangetoond, of de Eéne kwam er eventjes tusschen met een enkel woordje dat herinnerde aan de keerzijde van de medalje. A propos van de verdeeling van Perzië in belangen-sferen tusschen o wandaad 1 Rusland en Engeland, be hoefde Liebknecht maar één naam te noemen (de samenkomst te) „Potsdam”: kon de Duitsche diplomatie baar handen schoonwas- schen?... Als er gestemd moest worden over een nieuw verzwaren van de oorlogslasten om opnieuw den oorlog voort te kunnen zetten voor on bepaalden tijd, dan was er Eén die tegenstemde. „Stormachtige vroolijkheid” in den Rijksdag, zet Wolfl er dan bij. Natuur lijk ’t was ook wel iets om te lachen. En Liebknecht kon, reeds in Augustus 1915, zóó puntig de vraag stellen „of de Regee ring principieel bereid was te verklaren dat zij, indien de andere oorlogvoerenden zich daartoe bereid* verklaarden, zou deelnemen aan vredesonderhandelingen op den grondslag dat men afstand deed van alle annexatie-plannen”, dat de heer v. Jagow het antwoord moest schuldig blijven, zich er uitreddend met een „de tijd is nog niet rijp.” Dit werd zelfs hel regeeringsgezinde deel der Duitsche sociaal democraten te machtigook zij vonden een stok, en na’ een protest tegen zijn eigen machtig indienen eéner interpellatie verklaarde Liebknecht’s eigen partij, niets meer met hem te doen te willen hebben. Maar de Eéne, nooit uit ’t veld geslagen, bleef. Wij kunnen ons voorstellen, hoezeer vader landslievende Duitschers zich in deze tijds omstandigheden aan een Liebknecht ergerden. Toch, hem zóó op te bergen, riekt niet enkel naar Russische methoden/ het getuigt ook van gebrek aan goeden smaak. In ’t ergste geval hadden de heeren v. Betbmann c. s., in plaats van zich boos te maken, dit béte noire van den Rijksdag kunnen beschouwen als een van die hofnarren, welker sarcasme zelfs niet door Oostersche potentaten werd versmaad, of als de slaaf die achter Cesar’s zegekar liep, om hem door zijn waarschuwin gen te behoeden voor wierook-dronkenschap. den om consideratie door de Algemeene Synode aan de verschillende vergaderingen in den lande. Maar voor de meesten van de broeders waren de besprekingen over de 7 wijzigingen niet van ’t hoogste belang. De quintessens van de agenda was een bestuursverkiezing, wegens periodiek aftreden van den Voorzitter, dr. G. A. Wumkes. Op den val van dezen had men ’t begrepen. De woorden van Paulus aan de gemeente te Korinthe: „En doet gij dezen, boozen uit ulieden weg,” was gisteren de leus van het grootste broederen tal. Dr. W’s. banaal optreden ten vorigen jare, toen o.a. art. 39 van het regl. op het gods dienstonderwijs moest worden herzien door de A. 8., moest thans gestraft worden. Zooals men weet, behoort onze orthodoxsche leeraar in de Herv. Kerk allerminst onder de drijvers, ’t welk vooral blijkt doordat hij het adres van den Kerkeraad aan de Synode, om in genoemd art. de woorden „Geest en Hoofd zaak” niet te schrappen, verleden jaar mee onderteekende. Die daad moest hem, ’t kostte wat ’t wou, thans den voorzitterszetel kosten. Er werd gestemd. Op ds. Bootsma van Balk werden 39 stemmen uitgebracht, op dr. W. 22. Onder de laatste waren alle 14 stemmen van de modernen en 8 st. van Rechts. De gekozene nam daarop de benoeming aan, waarmee de bekende en hoogst bekwame dr. W. was uitgeworpen. ’t Is geenszins te verwonderen dat ds. H. de Haas, toen zijn verontwaardiging lucht gaf in de woorden, "dat deze benoeming een schande voor Rechts was. Sneek, 29 Juni. In ons bericht van Dr. Niemeijer’s overlijden, vergaten we mee te deelen, dat de Overledene Ridder in de Orde van Oranje-Nassau werd, toen hij zijn 40-jarig ambtsjubilé vierde, 18 Nov. 1906. In 1866 werd hij beroepen alhier van Vier huizen en Zoutkamp op nog geen 30-jarigen leeftijd. 18 Nov. van hetzelfde jaar hield de toen reeds zeer bekwame kanselredenaar zijn intrede naar aanleiding van den tekst in 2 Cor. 4, vers 6. Sneek, 30 Juni. Welke winsten handelsman in deze tijden maakt, is ongelooflijk. Zoo spraken hier, wien we dat de oorlog spoedig eindigde. En ’t ant woord luidde: Als ’t u belieft niet, al duurt hij ook 100 jaar, want nooit heb ik zooveel verdiend als tegenwoordig. De klanten willen ’t goed hebben, en al zet ik ’t twee of drie of vier rijksdaalders hooger, ’t komt er niet op aan, „zend maar”, is de boodschap. De kwestie, ging mijn zegsman voort, alleen maar, om ’t goed te krijgen. Geld bij de visch, ja nog liefst vooruit betalen, da’s de beste manier om tegen woordig zaken te doen. Hij gaf mij wijders de verzekering,’ dat er in onze stad, zoolang de oorlog duurt, duizenden en nog eens duizenden winsten zijn behaald, ja dat vele luidjes van klein koopi kapitalisten zijn geworden. En we zijn woorden gaarne, als we een I ons heen zien. De een neemt je tegenwoordig nog meer te pakken dan de ander. „Neem maar, wat je kunt krijgen”, is bij de meeste winkeliers, incluis vooral de groente handelaars, de leus. Gelukkig dat de laatsten vandaag of morgen weer in den band komen, dank zij de be scherming van onzen minister Posthuma. Sneek, 30 Juni. In een plaatselijk blaadje lazen we gisteren een bericht, dat een onder wijzer aan een onzer openbare scholen op den dag van morgen ’t voorrecht geniet, 35 jaren aan dezelfde school werkzaam te zijn. ’t Heeft er allen schijn van dat men het traditioneele getal 40 niet meer kan afwachten, misschien wel met het oog op de bange tijden, die nog kunnen komen. Als men met dit soort jubiléaankondigingen echter voortgaat, dan voorzien we dat de tijd niet ver meer af is, waarop de gewoonte zal worden gevolgd, elke vermeerdering der dienst jaren met t/20 eeuw te gedenken. Niet alleen krijgsgevangenen, maar ook Duitsche militairen welke in de Duitsche grensplaatsen zijn ingekwartierd zoeken, als ze naar het front moeten, een heenkomen. Deze week zijn niet minder dan vijf Duitsche militairen tusschen Gendringenen’sHeerenberg over onze grenzen gedeserteerd, Voor ons, neutralen, beteekent Liebknecht’s verwijdering méér. Ontdaan van zijn pittige interrupties zullen de Rijksdag-verslagen voortaan smaken als aardappelen zonder zout, en wij geeuwen nu al bij het vooruitzicht van Wolff’s telegram over von Bethmann’s eerstvolgende speech, met al dat „Juist! Hoera! Dreunende toejuichingen. Onbeschrij felijke geestdrift!!,..” Zonder één tusschen- roep van den Eéne. En zou de Duitsche overheid nu waarlijk denken dat zij de waarheid en het geweten van het Duitsche volk smoren kan door één man in het tuchthuis te zetten voor twee jaar, zes maanden en drie dagen De oorlog heeft heel wat op zijn geweten. Hij heeft heel wat zaken uit de voegen ge bracht. Om van al de andere maar niet te spreken, herinneren wij aan de levensmiddelen voorziening van ons eigen volk, aan onze industrie, onze scheepvaart en onzen en eindelijk aan onzen landbouw. Het is bekend, hoe de levensmiddelenvoor ziening van ons volk voortdurend in gevaar heeft verkeerd het is onnoodig te herinneren aan hetgeen de laatste weken bijv, te zien hebben gegeven. Onze industrie wordt voortdurend bedreigd met gebrek aan grondstoffen en menig indus- triëel, welke deze uitspraak leest, zal misschien zuchten bleef het nog maar bij bedreigingen De scheepvaart wordt op alle manieren belemmerdvoor den landbouw is de aan voer van kunstmest en veevoederartikelen onvol doende. In onzen handel heeft zich een eigenaardig verschijnsel voorgedaan: relaties van tientallen jaren her werden verwaarloosd of zelfs geheel opgegeven. In dit blad is meerdere malen op het verkeerde hiervan gewezen; niettemin is het onderwerp belangrijk genoeg het nogmaals te bespreken. Wat wij vooral op het oog hebben, is de handel in Nederlandsche landbouwproducten op de landen der geallieerde mogendheden. De omstandigheden hebben er toe geleid, dat deze producten gedurende de laatste oorlogsmaanden nagenoeg uitsluitend naar Duitschland gingen. Of het mogelijk ware geweest den aankoop door dit land te beper ken, willen wij in dit artikel onbesproken laten; de wenschelijkheid er van staat echter bij ons vast. Het spreekt van zelf, dat het voor de toekomstige belangen van onzen landbouw van het grootste belang is, dat de oude handelsrelaties zoo spoedig mogelijk worden hersteld. Er bestaat geen enkele reden om aan te nemen, dat onze oostelijke buren na den oorlog in staat zouden zijn ons het ver lies van de Engelsche, Belgische en Fransche afzetgebieden te vergoeden. Dit feit is op zich zelf van zoo vérstrek kende beteekenis, dat het den tegenzin, welke hier te lande tegen den bestaanden toestand heerscht, voldoende verklaart. Doch er is meer. De Nederlandsche regeering heeft steeds met bijzondere bedachtzaamheid een neutraal standpunt ingenomen tegenover de groepen van strijdende mogendheden. Zij stond sterk op dit standpunt, dank zij vooral den moreelen steun, welke baar bijna zonder uitzondering van het Nederlandsche volk ten deel viel. Deze gezindheid van ons volk echter wenscht zich, behalve in een gunstige stemming ten opzichte der Regeering, te uiten in een daad. Die daad bestaat hierin, dat zij de economische betrekkingen, welke vóór den oorlog bestonden, wenscht te hand haven of, voor zoover dat tot dusver niet kon gelukken, te herstellen. Het is alzoo geen zuiver materieel belang, dat aan dezen onzen wensch ten grondslag ligt. Toen onlangs de pers het bericht bevatte, dat een Landbouw Export Bureau was opge richt, hetwelk zich ten doel stelt de normale handelsbetrekkingen met het buitenland in stand te doen blijven, of zoo noodig te her stellen, hebben wij dit bericht met ingenomen heid begroet. Het Nieuws van den Dag schrijft Zoo is Karl Liebknecht dan opgeborgen. De advocaat en rijksdag-afgevaardigde, drager van een grooten naam in het revolutionnaire Duitschland en die wegens zijn houding tijdens den oorlog het devies„Rustig te midden der woelende baren”, tot het zijne mocht maken is eingesperrt voor twee jaar, zes maanden en drie dagen. De Eéne zal zijn protest niet meer doen hooren tenzij de oorlog langer dan nog twee jaar, zes maanden en drie dagen duurt. Het is geen mooi en groot standpunt, waarop de Duitsche overheid zich ten aanzien van Liebknecht heeft gesteld. Naar den vorm kan men haar zeker geen ongelijk geven. Er is allicht meer dan éen artikel in het Duit sche strafwetboek dat tuchthuis bedreigt tegen uitingen als: „In wiens belang is deze oorlog waartoe dienen al deze afschuwelijkheden en daden van ruw geweld?... Om de groot grondbezitters van Oost-Pruisen en de kapita listische speculanten in staat te stellen, hun zakken te vullen; om de groot-industrieelen van Duitschland en de legerleveranciers in staat te stellen, den gouden oogst binnen te halen, dien zij raapten op de met lijken be zaaide velden”. Zulke dingen toch stonden er in het manifest, dat op den Isten Mei bij een der manifestaties of opstootjes waar over Wolff’s bureau het stilzwijgen pleegt te bewaren onder het volk werd rondgedeeld, en naar aanleiding waarvan Liebknecht werd gearresteerd. Indien het waar is dat bij aan de verspreiding, misschien ook aan de op stelling, van dat manifest heeft meegewerkt, was dat een misslagLiebknecht kon zich nuttiger maken in den Rijksdag dan op straat. Hij gaf zijn vervolgers, die zijn onschend baarheid als afgevaardigde ternauwernood respecteerden, op die wijze zelf den stok in handen waarnaar gelijk ’t spreekwoord zegt iemand die den hond wil slaan, nooit lang behoeft te zoeken. Daargelaten nog dat twee en een halfjaar tuchthuis een wreede straf is voor een misdrijf van politieken aard maar we zijn in Duitschland is het begrijpelijk, dat de overheid van een land-in-oorlog dergelijke manifestaties niet toelaat. Zelfs in een land dat nog maar in „staat van oorlog” verkeerde, Bolswardsclie Courant 13 I I 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1916 | | pagina 1