ïïieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. w 5 I Theehandel Focke S. Klein, ^Jj] H i 8 is 1916. Nu. 67. Verscmjnt Donderdags en Zondags. ööste Jaargang. ft i 1 I In de verte gezocht. Bi VOOR Zondag 20 Augustus. I BINNENLAND. HARLINGEN. In vele winkels verkrijgbaar. Voor wederverkoopers Bij Wed. J. Lemstra, Bolsward. W. v. d. Goot, Makkum. Workum, 18 Aug. Roti. Nbld„ Bolswardsche Courant afzonderlijke II plekje. Als hij die kronkelende zandpaden zag hier 5 aan ons ons heide, dat alles onder mijn- I t Klein s Thee, in ons pakjes thans 22 ct., in vierdel pakjes 2772 ct. Gebro ken Thee ook per ons. Workum. Door het Bestuur der Vereeni- ging „Volkshuisvesting” werd de bouw der 20 werkmanswoningen opgedragen aan den heer Sj. Kuindersma te Joure voor de som van f 34.686. Bij de publieke aanbesteding was ning aangehouden. de gun- 0. N. Door een trap van de koe, waaronder de landbouwer J. E. D. alhier gistermiddag zat te melken, had hij bet on geluk zijn been nabij het enkel te breken. De geneesheer heeft het noodige verband gelegd. De Banier. Workum, 16 Aug. Op de houten Scheeps werf van den heer U. Zwolsman alhier had een ongeluk plaats. De knecht T. K. was bezig herstellingen te doen aan een schip dat op de Werf zat en had het ongeluk van een vrij belangrijke hoogte te vallen, met het ongelukkig gevolg dat bij de heup brak. Vlak onder de stelling lag een zware balk,; waarop de man terecht kwam. Gelukkig dat de Ongevallenwet in deze recht op vergoeding geeft, omreden den man door den geneesheer eenigen tijd rust is bevolen. De Banier. Arum, 17 Aug. We zagen hem zooeven voorbij tuffen, de auto B 623. Het ging met een flink gangetje in de richting Bolsward. Op eens echter, daar stond hij, dwars over den weg. In vollen gang was de auto tegen een ijzeren paal van den afsluitboom gereden. Gevolgmachine ingedeukt, stuurrad af gerukt, lantaarn platgedrukt enz. enz. De chauffeur bezeerde zich nog al ernstig aan het hoofd. Sneek, 18 Aug. Onze kermis behoort weer tot het verleden. Vooral de stoom- caroussel, de cake-walk en de rutschbaan van de firma Benner hebben het zeer druk gehad de entree werd van 10 tot 15 ct. verhoogd en de vijfcentsche rit op een dubbeltje gebracht. Iemand kocht een 10-rittenboekje voor 75 ct. En na hoeveel tijd, denkt men, waren deze 10 ritten afgelegd? Op ’t horloge af, ver telde onze zegsman in 7 minuten. Elke rit duurde dus nog geen 40 seconden, als men en stemt ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. vee de golvende bouwlanden met het andere plaatsen dezen weg in. Grouw en Hindeloopen,beide met hun eigenaardig schoon, lokten de toeristen, die Leeuwarden en Sneek, Harlingen en Bolsward bezochten, die Oranje woud en Olterterp al goed kenden en de gefokten genoten volop van wat de natuur den niet ongevoeligen mensch daar aanbiedt. Maar wij hier in Gaasterland, verstoken van elk modern verkeersmiddel, dat door geen spoor- of tramlijn wordt doorsneden, dat de stoom booten aan zijn grens of eerder nog, ziet terugkeeren, dat slechts door een enkele omnibusdienst met de buitenwereld verbonden is, wij wachten nog steeds. Wel was de fiets een uitkomst voor ons in tweeërlei opzicht: wij konden er uit en de vreemdelingen er in komen, maar vol doende was ’t nog niet. En dan ligt onze gemeente zoo vreeselijk ver buiten ,’t verkeer. Met het spoor SneekStavoren ziet men heel in de verte de bosschen van Gaasterland grijsgroen tegen den horizon afsteken en van uit Lemmer doemen ze eventjes op, maar ze liggen te ver buiten de route voor de meesten. Toen de eerste Belgen hier kwamen, nu bijna twee jaren geleden, en later de Engel- schen hier een korte wijle vertoefden, toen kwamen velen opdagen, niet om ’t scboone der natuur, maar om de menschen, die ver van bun vaderland hier een veilig oord hadden gevonden. Maar wat ze niet gezocht hadden, dat vonden ze, een onvergelijkelijk schoon landscbap: hoog en laag, bosch en bouw- en weiland, zee en meren, en in een bestek, dat ’t in één dag, althans voor een goed deel, af te reizen was. Ze waren verrast, dat er in ’t eigen land, zoo dicht bij huis, zooveel schoons was te zien en ze vertelden ’t aan anderen, en spoorden die aan tot een bezoek en die gehoor gaven aan die aansporing, die heeft ’t niet gespeten. En nu de nieuwe vereeniging voor Vreem delingenverkeer in den Zuidwesthoek op een bescheiden wijze, vrij van alle overdrijving, reclame begint te maken voor het schoone Gaasterland, nu begint het toeristenbezoek toe te nemen. De jonge menschen uit het Waterkamp' te Langweer, de fietsende vacantie- jongelui, de rondzwervende toeristen, ze komen meer en meer. Gewapend met de zoo pas verschenen kaart van Gaasterland, die keurig is uitgevoerd,- is verdwalen uitgesloten en anders is ieder Gaasterlander wel zoo vriendelijk hen terecht te helpen. Jammer, dat het getal logementen be trekkelijk klein is en de meeste huizen er niet op ingericht zijn, om enkelingen of geheele families voor langen of korten tijd onderdak en voeding te verschaffen. Jammer, dat wij nog altijd van snelvervoer verstoken zijn, anders zou stellig de vreemdelingen stroom nog grooter worden, ’t getal langer vertoevenden nog talrijker worden. Dan zou stellig de badplaats Oudemirdum, nu nog alleen maar bij name bestaande, binnenkort Hindeloopen ver achter zich laten. Hier is gelegenheid tot velerlei genot: zeil tochtjes van uit Sloten of Balk, wandeltochten door onze uitgestrekte bosschen, die overal voor ieder toegankelijk zijn, wat op slechts enkele andere plaatsen ’t geval is; heerlijke vergezichten van de zandige hoogten over het lage veld, vredige rustplaatsen onder het hooge geboomte. de arbeider Vonk doodgedrukt. Onze graanschepen. Nog steeds worden onze graanschepen in Engeland vastgehouden. Dat duurt nu al zes a acht weken. Afgezien nog van het groote nadeel dat daardoor ontstaat tengevolge van het verlies aan scheepsruimte en de vrees dat eerlang in ons land gebrek aan tarwe zal ontstaan, doet zich thans nog een nieuwe moeilijkheid voor. Wij vernemen n.l., dat in twee schepen de lading is gaan broeien, n.l. in de „Larenberg” van de firma Vinke Co., en in een boot van de firma Van Hengel. Nadere berichten omtrent den om vang van het gevaar ontbreken. Alg. H. Een voorspoedige vlucht. Gistermorgen stapte een Fransch soldaat, gedeeltelijk in uniform, zonder geleide het garnizoensbureau te Rotterdam binnen. Hij was gevlucht uit het krijgsgevangenkamp bij Hannover, had zich daar weten te verbergen in een waggon met zout en was zoo zonder verdere moeite te Rotterdam aangekomen. De waggon was gedurende de geheele reis gesloten gebleven, eerst aan het Maasstation werd hij geopend en de oolijke Franschman sprong er uit, liet zich den weg wijzen naar het garnizoensbureau endaar was hij. Dat het hem op reis zelfs niet aan nat en droog ontbroken had, bewezen een ledige mineraalwaterflesch en eenige cakes, die in den zoutwagen gevonden werden. ’t Was in den zomer, ’t laatst van Juli, toen voor velen de vacantie was aangebroken. Buiten, in schier geheel Europa sloeg de oorlogsvlam hoog uit, knetterden de geweren en bulderden de kanonnen, maar hier in ons land kon men wij leven blij”. Er was wel ietwat smaakje hadden gelegd, van nog zingen: „Wij leven vrij, een bij- dat vrij, de oorlogvoerenden wel zoo nu en dan aan banden gekortwiekt en door de duurte alles, werd ook de blijheid wel eenigsziüs getemperd, maar toch, als we over de grenzen keken, oost en zuid en verder nog, ja, dan waren we toch dankbaar en achtten we ons gelukkig. De derde zomervacantie in oorlogstijd was aangebroken, de scholen gesloten, en onder wijzers en leerlingen hadden vrijaf. Ze trokken her en der, naar familie en vrienden, bleven in den omtrek als de beurs schraal was, of gingen verder, als er meer viel te verteren. De meest gegoeden, de fortuinlijken waren vroeger buitenlands gegaan, naar Belgie, Duitschland, Zwitserland of verder nog, maar voor de derde maal nu al reeds waren ze genoodzaakt in ’t eigen land te blijven. Zs hadden gemopperd eerst; wat viel er nu in dat kleine Nederland te genieten, ’t land, waar ze heel hun leven gewoond en gewerkt hadden Maar ze moesten zich schikken, moesten blijven, want de grenzen waren ge sloten en daar buiten dreigden levensgevaar en honger. In vredesnaam dan maar hier gebleven. Voor de bergen van Zwitserland kozen ze de heuvels van Limburg of Veluwe, voor Ostende of Baden-Baden kwamen nu de Friesche meren. Eu ze hebben ’t zich niet beklaagd, de meesten. Hoe lieflijk slingert zich de Geul tusschen de begroeide heuvels, hoe rustig en stil is 't in de Geldersche bosschen, waar men alles vergeet, alle dage- lijksche zorgen en verdrietelijkheden, waar men herstel kan vinden van het drukke, zenuwachtige stadsleven. Hoe heerlijk waren die vergezichten over de Friesche velden, hoe kostelijk mooi die zeiltochtjes op onze onvergelijkelijke meren. Zeker, de Zwitsersche meren waren schoon en dan des avonds dat Alpengloeien, als het dal reeds in donker gehuld lag, maar de besneeuwde bergtoppen nog schitterden in ’t laatste zonnelicht. Nooit zouden ze ’t vergeten. Maar een zonsondergang in ’t vlakke Friesche veld, dat wegzinken van de dagvorstin in nevelige verte, in den zilten plas der Zuiderzee of in het spiegelend water onzer meren. Zij konden niet nalaten ook dat móói te vinden. Ze hadden ’t van vrienden gehoord en ’t nu zelf gezien. Buiten maakt men reclame, vaak meer dan de zaak verdient, hier wachtte men stil op de komst van vreemdelingen. Vaak had men zelf niet een oog voor al 't schoone, dat binnen onze grenzen valt waar te nemen en reclame-maken ligt niet in den aard der Friezen. Of beter gezegdlag er niet in, want zoo zoetjesaan heeft men het stille afwacht'en gestaakt, het bescheiden stil zwijgen verbroken. Hier en daar, ’t eerst in de grootste plaatsen, werd een „Vreemdelingen verkeer” opgericht, dat in een bescheiden boekje, versierd met photo’s, een beschrijving van de plaats met de omgeving gaf en daaraan eenige geschiedkundige bijzonderheden vast knoopte. Toen de eerste vreemdelingen kwamen en steeds meerderen volgden, toen sloegen ook n.l. den tijd voor in- en uitstappen er afrekent. Laat ons nu hier aan toevoegen, dat de deelname aan rijden en glijden den ganschen avond tot diep in den nacht met honderden en nog eens honderden bezoekers doorging, dan kunnen we gerust aannemen, dat de heer Benner onze stad gaat verlaten met een sommetje van minstens tienduizend gulden uit de zakken van boeren, burgers en buitenlui. Hepk. N. v. Fr. Langweer. De jongens van ’t waterkamp die einde vorige week vertrokken, hebben het ditmaal al bijzonder mooi getroffen met het weer, dat gedurende hun 3 weeksch verblijf eiken dag even mooi was. De H 100 meisjes, die Dinsdag het kamp betrokken onder minder gunstige weersgesteldheid, zullen het allicht met iets minder mooi moeten doen. Enfin, als ’t maar niet een regenperiode wordt, want dan wordt het in ’t waterkamp zelfs te nat. De meisjes zijn op een paar na alle uit Amsterdam, echte stadsdametjes dus, die het leven „op ’t land” voor de afwisseling zeker wel heel prettig zullen vinden. J ouster Ct. Druk Freemdelingenbezoek in Friesland. Nu nog altijd buiten onze landspalen het kanon buldert, komen ook dezen zomer weer vele pleziergasten in onze provincie de ge nietingen dek levens zoeken. Voornamelijk onze Friesche meren zijn voor de vreemde lingen een bizondere attractie. In geen jaren herbergt Sneek zoovele vreemde logé's als in de laatste weken. De Friesche meren doen opgeld, schrijft men aan ’t Hbl.vooral Hollanders gaan eiken morgen op hunne pleziervaartuigen de watersport beoefenen, om ’s avonds weer in hun hotel terug te keeren. Er zijn er ook, die heelemaal niet in de stad komen, dan alleen om inkoopen tedoen. Ze blijven ’s nachts in bun van alle gerief voorziene boeiers buiten bij een rietpol liggen en zijn dan ’s morgens bij het zon ontwaken dadelijk weder in de heerlijke vrije natuur. Ook per auto wordt onze provincie door- snord. Dan krijgen de boschrijke streken, Oranjewoud, Beetsterzwaag, Zuid-Oosthoek en Gaasterland, weer een beurt. Een paar dagen geleden een aardig tooneeltje in Gaasterland. Een auto met Hollandsche toeristen kwam aanluffen in een weiland dadelijk aan den weg zat een boerenmeisje onder een koe te melken. De auto stopte, mevrouw stapte uit en vroeg het meisje of zij ook even de koe mocht zitten melken, dan zou heer in de auto er een kiekje van nemen, ’t Gebeurde. Het boerenmeisje verzocht nu, of mijnheer even wilde wachten, dan zou ze gauw haar beste spulletjes aantrekken, en dan wou ze er ook graag op. „Och kind, je staat er al lang op”, lachte mijnheer, en de auto tuffte weg, het boerenmeisje verbluft achterlatend. Door het omvallen van een 2000 K.G. zwaren gloeioven van een stelling, waarop de oven gerepareerd werd, is in de werkplaatsen der firma Gonnermann en Co. te Haarlem, Alg. H. 1 ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. i Ik had een vriend bij me, een bereisd man. Hij had al de groote steden van ops land gezien, de musea’s en havenwerken, had de duinen bij Haarlem en de heuvelen van Limburg beklommen, de bosschen van Gelderland en ’t Gooi kende hij en aan het Scheveningsche strand had hij de zon in de verte zien wegzinken, maar Gaasterland kende hij niet. Ja, hij was er wel eens door gefietst, de weg van Koudum over RijsOudemirdum WijckelSloten en toen had de laan voor huize Rijs een overweldigenden indruk op hem gemaakt, maar anders was het een zonnige, stoffige weg geweest, met heel.in de verte wat boomen, dichtbij gras- en bouwland en op den achtergrond de zeedijk. Maar daar hoef je nu waarlijk niet om naar Gaasterland te trekken, dat kan je overal minstens even mooi vinden. Ik liet hem uitmopperen en nam hem toen mee op paden, waar hij nooit was geweest, waar maar weinig vreemden komen. Hij werd stil door dat eenvoudige schoon, en barstte dan in eens weer uit op een verrukkelijk of die heerlijke lanen, die schoone zee- of meergezichten of over Bakhuizen heen in de verte Stavoren zag liggen, dan werd hij eerst stil, maar dan klonk het„Maar dat is schoon,- overheerlijk I Daar behoef je niet voor naar andere provincies te gaan 1 Ik heb het steeds in de verte gezocht en nu vind ik het zoo nabij”. En we dwaalden verder, al maar verder en hij werd niet moede, want het schoone om hem, rechts en links, deed hem al het andere vergeten. Geen hooge, steile bergen hebben we met eeuwige sneeuw bevracht, geen trotsche watervallen donderen hier in diepe afgronden, geen rotsige kusten rijzen torenhoog uit een woeste zee omhoog, maar onze zandige glooiingen en heuvels hebben toch ook hun bekoorlijks. Onze kliffen, zachtjes uit het lage land oploopende en dan steil naar zee afhellende, al zijn ze anders dan de Noorsche fjorden met hun steile, hooge bergen op den kant, ze zijn toch een bezoek overwaard. Rustig en kalm is alles om u heen, de vlakke zee daar voor u, met de visscherscbepen er op, de groene weiden met het grazende er in, rijpende koren, de dichte bosschen en het lage hakhout, alles is rustig en stemt u tot vrede. Komt, lezer, als ge tijd hebt, komt onze gemeente opzoeken, die u alles biedt, wat in geheel Friesland over grootere oppervlakte ligt verspreid, alleen geen woelige stadsdrukte, wat ge niet jammer zult vinden, en geen gefluit van locomotief, wat we met u be treuren. Zoekt een vriend, die hier bekend is en vraagt hem, u tot gids te willen zijn. Trekt op uw fiets de velden in, de wegen en paden langs, en ge zult u den dag, hij moge vermoeiend zijn en u zweet kosten, ge zult u uw drukte en inspanning niet beklagen. Ge zult zeggen met mijn vriend „Ik had nooit geweten, dat er dichtbij zooveel schoons vibl te genieten. Ik heb ’t steeds in de verte gezocht en het duur moeten betalen hier is het dichtbij te vinden en voor weinig geld”. Uit meer, dan één mond heb ik dat ver- nomén, ook uit de uwe zal het klinken, dal weet ik zeker. Frisia.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1916 | | pagina 1