Nieuws- en Advertentieblad*
Bolsward en Wonseradeel.
i
1916.
No. 75.
VerscüJjnt Donderdags en Zondags.
55ste Jaargang.
Een gevaar voor Friesland.
VOOR
8 maanden.
Zondag 17 September.
Afzonderlijke
en
;t
a.s.
14
i
a
J
J
t
BINNENLAND.
e
u
e
o
r
t
e
J
r
e
e
d
I,
e
t
f.
e
i>
P
smartvol
van dat
een zeer variëerend pro-
Kermis biedt.
J ouster Crt.
onzer
Een ongenees-
van den thans
Joure. De a.s. Kermis belooft voor het
pleiziermakend publiek ditjaar weer heel wat.
Op ’t school plein zullen staan de stoomcaroussel
van F. Janvier, de beignet-kraam van De
Bruin en een hoeplatent van Kooistra. Achter
de school, op ’t speelplein, zal de schouw-
burgtent van Bakker verrijzen en tegenover
hotel Feitsma op ’t kampje land de vlieg-
ADVERTENTIEPRIJS17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per
Franco per post 50 Cents,
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
in vele winkels verkrijgbaar.
Voor wederverkoopers
Bij Wed. j. Lemstra, Bolsward.
W. v. d. Goot, Makkum.
Theehandel Focke S. Klein,
HARLINGEN.
caroussel van Speelman. Dan komen er op
’t eigenlijke kermisterrein, in de Torenstaat
dusSchouten’s bioscope, de draaimolen van
Sipkema, Kooistra’s luchtschommel, twee
slagmachines van v. d. Zee, een schiettent
van v. d. Hoek, wafelkramen van Kooistra
en Riem, suikerkramen van Friso en v. d. Zee,
galantariekramen van
een hoeplatent van
van Dijkstra en
De vraag of de drooglegging der Zuiderzee
voor Friesland belangrijke economische
voordeelen zal medebrengen, wordt veelal
in bevestigenden zin beantwoord.
Het spreekt vanzelf, dat thans de gevolgen
van de landaanwinning nog niet zijn te
overzien en ook valt 'thans nog niet te be-
oordeelen of een verbinding per spoor van
onze provincie met Noord-Holland over den
geprojecteerden afsluitdijk een belangrijke
factor zal zijn voorden bloei van ons gewest.
Maar wel schijnt men het er vrijwel over
eens te zijn, dat de zoetwater-regeling, zoo
wel wat uitstroomen als inlaten betreft, voor
Friesland een belangrijk voordeel zal vormen.
Over de drooglegging der Zuiderzee zijn
reeds heel wat pennen in beweging gebracht
en nooit is de zaak nog zoo ver in staat
van voorbereiding geweest als tegenwoordig,
nu het ontwerp van minister Lely, na
geruimen tijd bij den Raad van State te zijn
geweest, begin dezer week aan de Tweede
Kamer is toegezonden.
Er is ongetwijfeld zeer veel, dat vóór het
grootsche plan pleit en fret moet erkend
worden, dat de voorstanders, met name de
leden wan de Zuiderzeevereeniging, geen
gelegenheid verzuimen, om propaganda te
maken voor de plannen, die reeds lange
jaren aanhangig zijn.
Wij zullen hier over het al of niet wen-
schelijke van de drooglegging der Zuiderzee
thans niet spreken. Over het groóte belang
daarvan is ai eens eerder in Vrij Friesland
geschreven.
Wij gelooven dat het plan groote voor
deelen voor onze provincie in zich sluit en
als te zijner tijd de deskundigen de uitvoer
baarheid en rentabiliteit van de onderneming
zullen kunnen aantoonen, dan hopen wij
dat er niet opnieuw een menschenleven zal
gewacht moeten worden op de totstand
koming van het werk.
Waar wij thans echter op willen wijzen,
is een gevaar, waarvoor, in verband met de
Zuiderzeeplannen, onze aandacht wordt ge
vraagd in een pas verschenen brochure.
Ons werd n.l. een exemplaar gezonden van
een vlugschrift, van de hand van den heer
L. H. Mansholt te Westpolder (Ulrum), ge
titeld „De afsluiting der Zuiderzee, een
ernstig gevaar voor Friesland en Groningen”.
De schrijver vestigt de aandacht op een
voor de twee noordelijke provinciën ernstig
gevaar, dat aan een eventueele afsluiting
van de Zuiderzee verbonden is en de zaak
lijkt ons van voldoende gewicht, om daarvan
in deze rubriek iets naders mede te deelen.
De schrijver laat het al oflniet wenschelijke
van de drooglegging der Zuiderzee geheel
in Let midden. Men komt dus niet te weten
of hij vóór of tegen de plannen is. Ver
moedelijk zal de heer Mansholt, die ons
een practisch man toeschijnt, zijn oordeel
wel opschorten totdat de deskundigen hunne,
studiën over de plannen in het licht hebben
gegeven.
Doch het gevaar waarop de' heer Mans
holt wijst is dit: hij vreest dat de afsluiting
der Zuiderzee, door het leggen van een dijk
van Piaam tot Wieringen, den waterstand
aan de Friesche en Groningsche kusten bij
eventueele stormen tot ongekende hoogten
zal opvoeren, zoodat beide provinciën ernstig
gevaar loopen voor een groote overstrooming.
Dit gevaar kan alleen ontgaan worden,
wanneer tegelijk met het leggen van den
afsluitdijk PiaamWieringen,de zeeweringen
ten noorden van den afsluitdijk zeer be
langrijk worden verhoogd en verzwaard.
Het schijnt dat deze verzwaring onzer zee
weringen niet of niet voldoende in de Zuider
zeeplannen begrepen is. Sommigen meenen
dat het gevaar, waarop de heer .Mansholt
wijst, niet zoo ernstig is. De heer Mansholt
heeft daarom studie van de zaak gemaakt
v. d. Feer ’t gezelschap
in hotel Terwisga komt
van 6 uren is opgejaagd, zoodat.de Zuiderzee
per uur dus 1080 miljoen M’. water heeft
geborgen of niet minder dan 300 000 M3.
per seconde. Men houde hierbij in het oog,
dat dit geschiedt op het tijdstip, dat voor
de zeeweringen van Friesland en Groningen
het meest kritiek is,' wanneer n.l de storm
omloopt van het Westen naar het Noord
westen of Noorden.
De zeegaten bij Texel, Vlieland, Terschel
ling en Ameland hebben samen een door-
stroomwijdte van vrijwel 15 K.M. Nemen
we aan dat bij stormvloed de diepte over
de geheele breedte gemiddeld 5 Meter be
draagt, dan is dus het instroomingsoppervlak
dezer zeegaten totaal 75000 M2. Het zee
water zal dus door genoemde zeegaten met
een snelheid van 4 Meter per seconde moeten
binnen stroomen om de boven omschreven
opstuwing in de Zuiderzee mogelijk te maken.
Dit is een enorme snelheid, die zeker wel
nooit zal worden bereikt. Welnu, terzelfder-
tijd wordt bovendien de vloed in de groote
Waddenzee ten Noorden van den geprojek-
teerden afsluitdijk eenige meters opgestuwd.
Het ligt dus wel voor de hand, dat behalve
door genoemde zeegaten, ook een enorme
massa water wordt verplaatst van uit het
Oostelijk deel der Waddenzee, boven Gro-.
ningen, naar het Zuiden. Deze conclusie
mag met stelligheid uit de gegeven becijfe
ring worden getrokken, en ze is bovendien
geheel in overeenstemming met de storm-
vloedhoogten langs de Groninger-en Friesche
kust: zooals een grafische tabel die aangeeft.
Deze vloedhoogten toch nemen regelmatig
en vrij sterk af, tot de plaats van den ge-
projekteerden afsluitdijk, ’t geen wijst op
een krachtigen stroom van het vloedwater
in die richting.
Men stelle zich nu voor, dat de storm
vloed bij WieringenPiaam door den af
sluitdijk plotseling wordt gestuit. De zee
gaten behouden hun volle capaciteit, doch
de Zuiderzee, die te voren gedurende zes
kritieke 'uren pl.m. 300.000 M3. water per
seconde borg, laat nu niet^meer toe. Een
noodzakelijk gevolg daarvan is, dat over de
geheele Waddenzee de stormvloed aanmer
kelijk verder en hooger wordt opgestuwd
dan te voren. Kon tot nu toe langs de kust
van Noordelijk Friesland en Groningen steeds
gekonstateerd worden dat bij het doorloopen
van den storm naar het Noorden de vloed
direct begint te dalen, daarvan zal na
afsluiting der Zuiderzee geen sprake meer
zijn, daar de Waddenzee bij Harlingen dan
reeds is volgestuwd, en het vloedwater in
den daar gevormden zak niet voldoende
kan ontwijken.
Het behoeft, aldus de heer Mansholt, geen
betoog, dat dit «voor Friesland en Groningen
een ramp kan beteekenen, want daarop zijn
de zeeweringen niet berekend. Reeds thans
vergen deze zeeweringen voortdurend enorme
kosten aan onderhoud en versterking. Een
betrekkelijk geringe toename en duur der
gevolgen na -zich sleepen, indien niet tijdig
afdoende maatregelen worden genomen.
Vandaar, zegt de heer Mansholt ten slotte,
dat ik thans, nu het wetsontwerp tot af
sluiting der Zuiderzee reeds sinds geruimen
tijd bij den. Raad van State ter onderzoek
is ingediend en de ramp van Januari van
dit jaar de propaganda er voor zeer ten
stade komt, nadrukkelijk op dit gevaar
meen te moeten wijzen.
Tot zoover de heer Mansholt.
Zijn betoog maakt door de groote objec
tiviteit, waarmede het blijkbaar is opgesteld,
wel indruk en het gevaar waarop hij met
zooveel nadruk wijst, is naar onze meening
dan ook niet denkbeeldig. Zeker is het, dat
deze zaak, .mochten de Zuiderzeeplannen
tot uitvoering komen, tot een ernstig voor
werp van studie zal dienen te worden ge
maakt door de deskundigen.
Een verzwaring onzer zeeweringen tot een
hoogte als de heer Mansholt noodig acht,
zou het kostenbudget van het groote werk
stellig met ettelijke millioenen verhoogen.
In elk geval dient omtrent dit punt zeker
heid te komen, want wat zou het beteekenen,
wanneer een nieuwe provincie aan de golven
zou worden ontwoekerd, indien daarvoor
duizende hectares van Friesland en Groningen
bedreigd werden met een ramp, waarbij de
overstrooming van Noord-Holland slechts
een peulschilletje zou zijn?
Vrij Friesland.
Huizinga en v.d. Sloot,
Kooistra, de oliekoekkraam
nog eenige kleine «spullegies”.
Dan zal in hotel
Hart optreden
Albert Bol.
Het is dus wèl
gramma dat de
Sneek, 14 Sept. De directeur
ambachtsschool is niet meer,
lijke kwaal, die de krachten
ontslapene reeds sedert eenige jaren sloopte,
die hem in de laatste weken een
lijden bezorgde, heeft hem eindelijk
lijden verlost.
Johannes Voetberg werd den 15 Maart 1865
te Delfstrahuizen geboren en bereikte alzoo
den 51-jarigen leeftijd. Bij de oprichting van
de ambachtsschool alhier, 1903, viel bij de
sollicitatie naar de betrekking van directeur
der genoemde inrichting, terstond de keuze
op den heer V., toenmaals directeur der
ambachtsschool te Harlingen.
Hoe gaarne men hem daar had behouden,
toch gevoelde bij zich geroepen, de hem aan
geboden betrekking alhier te aanvaarden.
En onze gemeente mag er trotscb op zijn,
dat een man als de heer V., gedurende 13
jaren dat hij aan 't Hoofd der school stond,
deze tot een ideale inrichting heeft gemaakt.
Als directeur der Burgeravondschool heeft
de roan van ons gemeentebestuur nooit de
gewenschte medewerking mogen ondervinden.
’L Was het streven van haar directeur, de
B.-A. tot een vakteekenschool te hervormen,
om haar zoodoende een toekomst te bezorgen.
Maar zoo we boven zeiden, de niet ver
leende steun en ook ’s mans zwakke gezond
heid werkten er toe mee, dat hij tegen 1 Juli j.l.
zijn eervol ontslag nam.
leder kan in de samenleving worden gemist,
niemand is onmisbaar; maar van een man als
bij, die gisteren in den vroegen morgen het
tijdelijke met ’t eeuwige verwisselde, mogen
we gerust verklaren: voor de school, voor 't
personeel, voor de Gemeente, zal zijn plaats
moeilijk worden vervuld.
Stavoren, 12 Sept. Hedenmorgen arriveerde
hier de stoomboot «Handel en Nijverheid,”
kapt. Post, van de firma Koppe en Verschure,
met een lading vee, bestaande uit 150 var
kens en 50 kalveren, op reis van Sneek naar
Amsterdam. De boot lag geheel scheef, blijk-
baai* tengevolge van te zware vracht. Het
bleek, dat -drie varkens reeds bezweken waren.
Een deel der varkens is uitgeladen en onder
gebracht in een loods, om verder per trein
te worden vervoerd. Onze burgemeester was
ter plaatse. Procesverbaal is opgemaakt.
Steenwijk, 14 Sept. Onmiddellijk bij deze
plaats werd enkele dagen geleden aan den
Zuidveenschen weg een toom van 12 jonge,
flink voldragen biggen gevonden. Enkelen er
van leefden nog. Zij waren daar door een
landbouwer, nu het mesten niet meer uit
kan, te vondeling gelegd.
Wonseradeel c.a., 13 Sept. De graanoogst
is alhier in vollen gang en ’t gaat hard.
Erwten, boenen, tarwe, gerst en kanariezaad
en haver, ’t wordt alles druk van het veld
gereden. Is er andere jaren vaak even tus-
schenruimte, dit jaar waren de eerste vruchten
laat en zoo loopt alles in elkaar. Ook het
vlas was dit jaar eenige weken later dan
andere jaren, doch door den regenval treft
men bet uitmuntend met de rooting van het
vlas. Vele perceelen vlas zijn hierdoor mooi
van kleur en dus in gehalte gerezen. De
aardappelrooiing is tevens aangevangeo. De
kwaliteit is uitmuntend, doch de knollen zijn
niet groot en zoo is de opbrengst minder
dan het vorige jaar. De ziekte in de aardap-\
pelen valt gelukkig wat mee.
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
NiJeziJI, 12 Sept. Hedenmorgen terwijl de
Stoomboot WorkumSneek voor de spoor
brug moest wachten, geraakte een varken
van de boot te water. Toen het beest op den
wal was gehaald liep het een aankomenden
trein tegemoet met ’t gevolg dat het beest
geheel in stukken gereden werd.
de Banier,
en komt nu met den eisch, dat de afsluiting
der Zuiderzee niet zal worden doorgezet,
vóór de veiligheid van de reeds bestaande
vruchtbare provinciën afdoend is gewaar
borgd.
De heer Mansholt is verre van gerust
over de aanhangige plannen. Hij meent aan
leiding tot vrees te vinden in eenige artikelen
van den heer Mr. Vissering, voorzitter der
Zuiderzeevereeniging, die terstond na de
noodlottige doorbraak van de Noord-Hol-
landsche dijken in Januari dezes jaars, eenige
opstellen publiceerde, om opnieuw sympathie
te wekken voor de Zuiderzeeplannen.
De heer Vissering ziet het groote gevaar,
dat in een opstuwing van het zeewater tegen
de Friesche en Groningsche zeeweringen zou
zijn gelegen, niet in. Althans niet in die
mate als de heer Mansholt dat doet. Hij is
van oordeel dat, zoodra de Zuiderzee is af
gesloten, er niet meer zooveel water als
voorheen door de gaten bij Texel, Vlieland
enz. kan binnenvloeien, omdat de achter
liggende kom niet meer open staat. Het
water zou noodzakelijk terug moeten loopen,
omdat het geen berging meer had. Dit zal
terstond het geval zijn bij intredende eb,
omdat die eb aan de Noordzeekusten zoo
veel lager is, dan in de kom van de Zuider
zee. Het water bij Texel, Vlieland, Ter
schelling en Ameland is dan ook veel lager
geweest dan verder zuidelijk in de drie
kommen. De gelegenheid tot gevaarvolle
opwaaiing ontstond dus eerst in die kommen,
wegens het gebrek aan uitwegen. Maar dit
alles daargelaten, zou tweedens het water
noodzakelijk toch zijn uitweg moeten vinden
door en langs de zeegaten benoorden Fries
land en Groningen, die zooveel grooter zijn
dan de gaten die tegenover den afsluitdijk
zullen liggen. De veel kleinere hoeveelheid
zeewater welke bij Texel en Vlieland toe
gang kan verkrijgen, wordt dus van zelf
weder gestuwd naar de uitgangen. Een enkele
blik op de kaart moet dit een ieder duidelijk
maken. Het feit dat in de beide kommen
Lauwerszee en Dollart nog eene plaatselijke
opwaaiipg voorkomt, doet hieraan niets af.
Deskundigen, zoo zegt Mr. Vissering, ver
wachten integendeel dat, aangezien na af
sluiting «der Zuiderzee de hoeveelheid water,
welke door de noordelijke gaten binnen kan'
komen, belangrijk kleiner zal zijn, die sterke
uitspoeling van de geulen op den duur zal
ophouden en integendeel eene verdere ver
zanding en aanslibbing zal plaats vinden,
welke zich noordelijk van den afsluitdijk
zal vormen en verder langs de kusten zich
zal uitstrekken, waardoor het waddengebied
ondieper en grooter zal worden. De toe
nemende verondieping zal, naar Mr. Vissering,
op zich zelve een verdere bescherming aan
de kusten geven.
De heer Mansholt meent deze beschou
wingen luchthartig te moeten noemen. Hij
is juist van oordeel, dat al het water, dat
thans bij krachtige stormen berging vindt
in de Zuiderzee, bij afsluiting van de groote stormvloedhoogten kan de schromelijks!
kom, toch even goed wordt opgestuwd en
dan in groóte hoogte en met ongeëvenaarde
kracht tegen de Noordelijke zeeweringen zal
'aankomen. Met grafische voorstellingen en
aan de hand van veel cijfermateriaal tracht
de heer Mansholt zijne meening te staven.
Naar zijne meening mag men de bergruimte
van de Zuiderzee niet onderschatten en af
sluiting daarvan zou noodlottig voor de
noordelijk gelegen landen kunnen zijn. De
schrijver vreest dat wij een opstuwing van
water van gemiddeld twee Meter hooger
kunnen krijgen, dan bij den laatsten storm
het- geval was en daarop zijn onze dijken
bij lange' na niet berekend. Immers, zoo
zegt hij, op enkele plaatsen hebben zij het
bij den Januari-storm maar ternauwernood
kunnen houden.
Mr. Vissering heeft er op gewezen, dat
de gewone vloed bij. Harlingen van 80 cM.
tot 160 cM. kan oploopen, wat niets te
beteekenen heeft, wijl de dijken boven Har
lingen 5.60 M. hoog zijn. Maar de heer
Mansholt breng-t in herinnering dat volgens
het officieele „Verslag over den Stormvloed”
van 1887 en 1906 op talrijke plaatsen de
dijken zeer hebben geleden. Ook juist boven
Harlingen leed de dijk veel schade en
kwamen ernstige verzakkingen voor. De
stormvloed was daarbij ongeveer 3.20 M.
boven N. A. P. Hoe zou, aldus vraagt de
heer Mansholt, het gekomen zijn, als de
Stormvloed eens tot 4 a 5 M. boven N.A.P.
ware opgejaagd?
Op de groote beteekenis van de Zuiderzee
als waterberging geeft de heer Mansholt
nog een aardig kijkje.
De oppervlakte van de Zuiderzee, zoo
zegt 'hij, bedraagt ongeveer 360 duizend
Hectare. In enkele uren tijds wordt daarin,
bij de voorgekomen plotselinge stijging van
het geheele bassin met 180 cM., dus
3.600.000.000 maal 1:8 is 6480 miljoen M3.
water opgestuwd. We mogen aannemen dat
deze watermassa binnen een tijdsverloop
Bolswardsclie Courant
a
I.-
I
i
j
r
3
1
1
p
I
1
1
1
1
11
r
a
n
Q
[1
B
r
i
i
i
i
i
t
Q
r
g
i.
8
a
d
e
Q
I.
S
r
d
CL
s
Klein s Thee,
in ons pakjes thans 22 ct., in
vierdel pakjes 27 72 ct. Gebro
ken Thee ook per ons.