k
DIENST DER TRAMMEN. (Winterdienst.)
Aangevangen 1 OCTOBER 1916
(FiualoeUlke Tjjd.)
DE OORLOG IN DE BIOSCOOP.
tl
L
PCS
GEMENGD NIEUWS.
ARUM FRANEKER- LEEUWARDEN.
a.
tot 15 Febr.
V
1.—
a.
door
„hooren zeggen”
Stoomdruk Firma B. Cuperus Az., Bolsward.
Harlingen
Kimswerd
Arum
Witmarsum
Bolsward
Nijland
IJsbrechtum
Sneek
Makkum
Wons
a.
v.
a.
v.
8.50
9.20
9.25
10.16
11.08
11.38
12.29
1.41
2.11
3.02
4.10
5.01
5.31
5.34
6.04
6.05
6.56
7.20*
7.50*
8.—
8.51
9.15
9.45
10.36
allerlei varkensheer-
welsprekende woorden:
a.
v.
a.
7.18
7.30
7.40
7.43
7.58
8.35
8.47
10.15
10.50
11.05
11.08
11.18
11.30
2.50*
3.26*
3 41*
3.44*
3.51*
4.05*
v.
a.
v.
8.34
9.25
9.30
10
I
zeker een
Getrokken
werden ze
ze goed
Leeuwarden V.P.
Franeker
Arum
Arum
Franeker
Leeuwarden V.P.
7.38 8.38* 10.03
7.50
11.29
12.20
12.50
7.45
7.51
8.03
8.15
8.22
8.57
9.12
9.15
9.25
9.36
1.15
2.06
2.11*
2.41*
1.41
1.53 2.38*
2.05
N
o
B
a.
00
de gezellige huiskamer
den oorlog filosofeeren,
vau de strategische
wegen en in een vurig
werkelijke fouten van
van den wer-
10.43
10.49
11.01
11.13
Ko'
B
r’
gaat dat
wanneer
waarvan
geven. Zonder tusschenpoozen
granaten barsten in de lucht en
terrein. Meters hooge wolken
rook stijgen op, wanneer "Zulk
RL
v. 5.20 7.25*
5.45 7.50» 10.15*
Harkezijl a. 5.55
De met een
6.25* 835 11.—*
a. f
Harlingen. In de Zatermiddag gehouden
raadsvergadering is besloten tot de afleveripg
van goedkoope cokes. Daarvan kunnen gebruik
maken zij, wier inkomen minder dan f 1200
bedraagt, ook dan als ze geen kinderen ten
hunne lasten hebben, en van f 1500 als ze
wel kinderen hebben. Bepaald is, dat per
gezin 1 H.L. per week verkrijgbaar is onge-
klopt voor f 0.65, geklopt voor f 0.75
aan huis bezorgd. Die regeling gaat in op
Pessimist.
Wat is eigenlijk een pessimist? vroeg
in deze benarde tijden het dochtertje van
een minister aan haar vader.
Iemand die van twee kwaden... allebei
kiest, luidde het antwoord.
3 45*
4.15*
4.19
5.10
LEEUWARDEN—FRANEKER ARUM.
5.56
6.47*
7.16*
12.15 1.35 2.20*
12.21 1.41 2.26*
12.33
12.45
1.22
1.37
1.39
1.49
o
5.10
5.22
5.32
5A1
6.25
6.28 7.35
6.40 7.47
6.52 7.59 8.59
6.58 8.05 9.05
6.38f
7.08f
7.14*
8.05*
SNEEK BOLSWARD HARLINGEN.
11.15
11.21
11.33
11.45
Een nieuwe truc.
Een belasting-ambtenaar te Tegeleu hield
Zaterdag drie Duitscbe vrouwen aan, die ieder
niets anders medevoerden dan een groot Lim-
burgsch wittebrood. Door de moeilijkheid
voor een ambtenaar om twee of meer van
zulke onhandelbare brooden op te brengen
naar het gemeentehuis, laat men nogal eens
oogluikend toe, dat vrouwen die er armelijk
uitzien zulk een brood medenemen. In dit
geval was de ambtenaar echter argwanend eh
toen hij de brooden dan ook nader betastte,
voelden ze hard aan. Aan de onderzijde
bleken ze van een luikje voorzien, en het
inwendige van de mikken was opgevuld met...
stukken zeep. Alg. H.
De goudnood in Duitschland.
Op 15 October worden in Duitschland de
goudinzamelkan toren van de Rijksbank geopend,
waar, zooals wij reeds meldden, men gouden
sieraden kan inleveren. Als een aandenken
kan wen daarvoor in plaats krijgen, een
ijzeren ketting. De schalmen van de heeren-
kettingen worden afgewisseld met tusschen-
zetsels, die den rijksarend en het jaartal 1916
dragen, met de spreuk: „Gold zur Wehr,
Eisen zur Ehr.” De dameskettingen hebben
een klein versierd schildje met het ijzeren
kruis en het opschrift „Eiserne Zeit 1916.”
Zulke gedenkkettingen krijgt iedereen, tegen
betaling van 24/2 mark, die een gouden hor
logeketting inlevert, waarvoor de goudwaarde
vergoed wordt.
6.49* 8.04
7.—* 8.15
7.10* 8.25
7.20* 8.32
7.35* 8.47
8-10* 9 22 -
8.20* y'
8.32* 9.34
8.44* 9.46
- 8.50*-9.52
7.09
8—
8.30
HARKEZIJL—MAKKUM.
Harkezijl v. 6 15* 8.25 10.50’ 1.20 5.56* 8.55
Wons 6.25* 8 35 11.—* 1.30 6.06* 9.05
Makkum a. 6.50* 9'.— 11.25* 1.55 6.31* 9.30
Sneek
IJsbrechtum
Nijland
Bolsward
Witmarsum
Arum
Kimswerd
Harlingen
Alléén Vrijdags tot 15 Nov. en van 15 Febr. af, van Bolsward: v.m. 3.10, te Leeuwarden 6.13.
van 15 tot 15 Febr. 4.10, 7.25
Vrijdags van Leeuwarden mm. 1.45, te Bolsward 4.35.
HARLINGEN BOLSWARD-SNEEK.
■g 12.30 2.24* 5.08
12.41 2.35* 5.19
Si 12.51 2 45» A29
12.55 5.36
si 1.10 3.—* 5.51
i&o 3’35* 626
actueele onderschrift en
goed is? De burgemeester leest, knikt
vervolgt grinnikend zijn weg.
Een groot ongeluk voorkomen.
Men meldt uit Haarlem d.d. 8 October
aan de Tijd
Op de kruising van den spoorweg Haarlem
Alkmaar en de trambaan Haarlem—Bloe-
mendaal, aan de Kleverlaan onder Bloemen-
daal, is hedenavond een ernstig ongeluk voor
komen door de activiteit en oplettendheid
van het spoorwegpersoneel. Door onbekende
oorzaak reed de Enel-wagen door, ofschoon
de afsl uithoornen, die de trambaan afsluiten
van de spoorrails, gesloten waren. Voor de
kracht der „electrische” moest de afsluitboom
wijken; hij brak midden door. Toen de tram
op de spoorrails was, naderde een trein...
De spoorwegwachter uit het daarstaande
seinhuisje snelde, met een roode lantaarn
zwaaiend, den naderenden trein tegemoet, ter
wijl de trambestuurder alle kracht aanzette om
door te rijden en in godsnaam ook den vol
genden boom te vernielen.
De tram had twee wagens en een bagage-
bijwagen achter zich. Een halven meter voor
den achtersten wagen was de trein tot stilstand
gebracht.
De schade aan de tram was niet onaanzien
lijk en de schrik van de passagiers groot!
Ze kwamen er echter wonder goed af en zijn
wel op het kantje aan een ernstig gevaar
ontsnapt.
Van O.-Terschelling wordt gemeld:
Tot heden worden nog steeds de berichten
bevestigd, dat er veel haring wordt gevangen
en de prijzen doorloopend omhoog gaan, vooral
de makreel is ongehoord duur en wordt in
zijn geheel opgekocht door Duitschland, terwijl
van de haring 30 pCt. naar Duitschland mag.
Loggers, die vóór den oorlog gedurende het
heele seizoen in 4, hoogstens 5 reizen f 20.000
of 25.000 besomden, hebben nu bij een goede
vangst dat bedrag in één reis. De Terschel-
lingers, die dit jaar allen op deel hebben
aangemonsterd, d. w. z. 2 tot 3 pCt. van de
totale besomming krijgen, maken met de
reeders een goed jaar. Enkelen zijn er, die
f 100 per week kunnen houden.
N. H. Ct.
9.38
9 50
10.-
10.10
10.25
10.—n-—
10.12* 11.12 12 42
10.24* 11.24 12.54
10.30* 11.30
4.08 5.45*
4.14 5.51*
4.26 6.03*
4.38 6.15*
4.40 6.26*
5.15 7.01*
5.30 7.16*
5.34 7.18*
5.44 7.28*
5.55 7.39*
v. 5.10 7.20 8.20* 9.45
5.16 7.26 8.26* 9.51
5.23 --
a. 5.40 ,n 8.50*
v. 5 41 7’?°
6.19 8.27
fi2, 8.42 -
634 8.45 -
6.44 8.55
a. 6.56 9.07
Wat nieuws nog van dezen titanen -1rijd,
die al ruim twee jaren in zinnelooze woede,
tot het bittere einde, zoo een der kampenden
wil, wordt voortgezet en die bijna geheel
Europa zette in vuur en vlam? Hoevelen zijn
er niet, die wanneer hun dagblad wederom
kolommen vol oorlogsberichten gebracht heeft,
daarover lusteloos heenghjdeu, omdat hel
nieuwtje er af is. „Van het front geen nieuws”
of „we hielden stand in den aanval, die
bloedig verliep” bet zijn enkele der vele
stereotype mededeelingen van de telegraaf
bureaus geworden. Even nagegaan wat het
veigedrukte aan den kop van de courant
vermeldt en de oorlogsnieuwsgierigheid is
weer bevredigd. Men is blasé.
Doch men kan ook gemakkelijk op zijn
stoel in de gezellige huiskamer over de
verschrikkingen van
het voor en tégen
bewegingen wikken en
debat denkbeeldige en
de bevelhebbers becritiseeren
kelijken oorlog heeft Toen geen denkbeeld,
indien men niet zijne verschrikkingen heeft
moeten trotseeren en zelf het ontzaggelijk
gevaarlijk leven van den soldaat heeft mede
geleefd.
Voor den buitenstaander kan de oorlog nog
ie s poëtiesch hebben voor den soldaat is
de oorlog een meedoogenlooze Werkelijkheid,
het onafgebroken gevaar dat de zenuwen
voortdurend inspanning houd t.eene lichamelijke
en zedelijke beproeving, die alle beschrijving
te boven gaat.
Tot deze laatste gedachten kwam ik toen
ik dezer dagen plaats nam in een der
Amsterdamsche bioscooptheaters, 'erloktdoor
het reuzen affiche aan den ingang en waarop
in sterke kleuren onder het opschrift: „Het
groote Engelsche otfensief, (de strijd in de
vallei der Somme”), geautoriseerd door het
Eugelsche Gouvernement, een reusacbtige
houwitser met bedienende manschappen indruk
wekkend stond afgtbeeld.
De zaal is stampvol. Het electrische licht,
schitterend uit zoovele artistieke, vergulde
kronen, wordt getemperd. Het orkest zet een
pittigen marsch in en op het doek voor ons
deint in een schijnbaar eindeloozen stroom een
bataillon der Royal Welsh Fusiliers voorbij
zij betrekken op den avond voor den aanval
hunne stellingen. Met veerkrachtigen tred
trekt de stoet voorbij, allen opgeruimd, velen
een sigaret in den mond en zwaaien met
zakdoek of wapen naar ons, naar de lens van
het apparaat van den kino-man, die straks in
de cinema’s op vrediger plaatsen bun trilbeeld
zal doen toonen. Motorrijders in vliegende
haast halen den troep in, snellen voorbij. Tot
zelfs de regiments-hond, de mascotte ontbreekt
niet en vroolijk blaffend trekt ook hij mede.
Of we worden verplaatst in een Eogelsche
loopgraaf. Gewonden worden binnengebracht.
Hier komen vier Roode-kruis soldaten met
een burry tusschen zich in, in snellen pas
aangeloopen. Van onder een soldaten-jas die
over de draagbaar ligt uitgespreid komt een
bleek hoofd te voorschijn. De oogen zijn
gesloten, de armen van het tot de voeten
bedekte lichaam hangen slap langs het
soldatenlijf. Men maakt haast. Misschien dat
bet den militairen dokter nog gelukken kan
den ongelukkige te redden.
Dan is ’t weer een invalide, die steunend
op den schouder van een kameraad komt
aanstrompelen, het linkerbeen in een door slijk
en bloed doorvuild verband gewikkeld. De
pijn-smart kan men den stumpert van het
gelaat lezen. Even verschuift de film en
we kijken in een onderaards gegraven hol,
den ingang door mijnhout geschoord. Een
jongeman, hel bovenlichaam ontkleed is in
voorloopige geneeskundige behandeling. Een
kogel trof hem boven in den arm. Vliegens
vlug heeft de behandeling plaats. Weldra is
het verband gelegd. Den getroffene werden
een paar sigaretten door een nabijstaand
onderofficier ter hand gesteld, en na nog eep
dronk water ontvangen te hebben, pakt hij
zijn kleeren bijelkaar en verdwijnt. Wie volgt?
Dan zien we hoe vanuit een loopgraaf tot
een aanval wordt overgegaan. In lange rij
liggen de Tommies, ’t geweer met de bajonet
er op, gereed, op den rand. Daar klinkt een
commando. In minder dan geen tijd zijn ze
over de borstwering, om op den vijand in te
stormen. Echter niet allen, want nauwelijks
hebben eenigen het hoofd boven den rand
uitgestoken of ze zakken of rollen zielloos in
de looppraaf terug. Anderen ziet men buiten
de schuilplaats vallen.
Van afbeeldingen of van
weten we, dat de Duitsche 42 c.M. kanonnen
geweldige dingen moeten zijn. En de forten
Namen en Luik zouden, wanneer ze nog bestonden
kunnen vertellen van de liefelijke behandeling
door die „dikke Bertha’s”. Doch de groote
Engelsche houwitsers, die ons hier op het
doek, in volle actie, getoond werden, maken
i niet minder geweldigen indruk,
i door een rijdenden locomobiel
i naar de stelling gesleurd. Waren
en wel gesteld, dan zagen we, hoe
het bediendende personeel door middel van
een formeele hijschinstallatie een geweldigen
kogel, zoo ongeveer van halve manshoogte,
in het machinerie lanceerde. Nog eenige
manupulaties werden verrichtdan haastten
allen zich plotseling weg tot op eenige meters
van het kanon en het schot viel. Het
gevaarte reflecteerende op de vreeselijke
explosie, wordt op zijn voetstuk teruggestooten
om daarna door hydraulische werking weer
in zijn gewonen stand te worden gebracht.
Een groote wolk van rook komt na het afgaan
van het schot uit het affuit. En rusteloos
1 November a.s. en zal duren tot nadere aan
kondiging. De nijverheid kan van deze goed
koope cokes geen gebruik maken. Mocht de
grens, die gesteld is van f 1200 en f 1500,
soms tot moeilijkheden of onbillijkheden leiden,
dan zijn B. en W. gemachtigd daarvan af te
wijken, als dit duidelijk kan worden aangetoond.
O. N.
Landstorm en militielichting 1917.
Gelijk onze lezers weten is in Friesland
een actie op touw gezet om den Minister van
Oorlog te bewegen,- de militielichting 1917
vóór de jaarklasse 1909 van de landstorm
in te lijven bij onze weermacht.
Deze actie, die men zal trachten uit te
breiden over het geheele land, zal, mits eerlijk
gevoerd, op groote instemming kunnen rekenen.
Eerlijk gezegd, aldus De Gelderlander,
begrijpen wij niet, waarom de Minister niet
op dat verzoek zou ingaan. Oogenschijnlijk
toch zijn de voordeelen van groote beteekenis
en nadeelen kunnen wij met den besten wil
van de wereld niet ontdekken.
De militielichting 1917 moet op gewonen
tijd, half Maart, in dienst treden. Maar aan
den Minister is wettelijke bevoegdheid gegeven,
dezen tijd van opkomst te vervroegen. Nu
zal de landstormklasse 1909 op zijn vroegst
eind December voor de helft opgeroepen
worden. Laat de minister derhalve de
Militielichting 1917 voorgaan, dan zou een
klein gedeelte daarvan want er zijn wel
vijf of zes maanden mee gemoeid, voor ze
geheel is ingelijfd hoogstens twee en een
halve maand eerder moeten opkomen.
En wat het voor jongemannen van 28 jr.
beteekent of ze vijf maanden later in dienst
zullen worden geroepen, derhalve ook vijf
maanden korter zullen behoeven te dienen,
hoeven we toch den Minister niet meer
duidelijk te maken. Het verschil, of men
jongens van 18 en 19 jaar van hun werk
haalt, dan wel mannen, waarvan velen reeds
met een huisgezin en de meesten met een
verantwoordelijke positie, spreekt voor zich
duidelijk genoeg.
We wenschen dan ook de in Friesland
opgezette actie alle succes.
In het Landbouwweekblad, het orgaan der
Fr. Mij. van Landbouw, wordt medegedeeld,
dat de raad van beheer van het Boter-Con-
trole-Station een fabriek een boete van f 500
heeft opgelegd, omdat er weiboter door de
roomboter was gemengd, om als volmaakt
product af te leveren. „De boter-controle,”
aldus de raad van beheer, mag niet de dupe
worden van de omstandigheid, dat een deel
onzer afnemers door de tegenwoordige omstan
digheden geen eischen kunnen stellen aan
kwaliteit.
Uit Dordrecht meldt men aan de TV. R. Ct.:
De morgengodsdienstoefening in de groote
kerk alhier, waar ds. Keiler voorging, heeft
Zondag een onverkwikkelijke vertooning te
zien gegeven. Ds. Keiler heeft de gewoonte,
de collecten, die gehouden worden, nooit aan
te bevelenbij kondigt die slechts aan met
de woorden: nu geef ik gelegenheid tot het
offeren van uw liefdegaven. Met het oog op
den naderenden winter hadden diakenen den
predikant nu schriftelijk verzocht, de collecte
voor de armen bij de gemeente aan te bevelen.
Toen het oogenblik van collecteeren was aan
gebroken heeft ds. Keiler dien brief aan de
gemeente voorgelezen en daarbij o.a. gezegd,
dat het college van diakenen bad vergaderd
onder voorzitterschap van den duivel. Hij
heeft daarop den brief verscheurd en de snip
pers van den kansel af in de kerk geworpen.
Den collectanten heeft hij daarop toegevoegd
gij kunt nu uw werk doen.
Aan het einde van den dienst heeft de
ouderling van Houwelingen den predikant en
de gemeente toegesproken en de gemeente
gelukkig genoemd met het bezit van zulk
een predikant. Hij heeft aan de gemeente
verzocht, den predikant toe te zingen: Dat
's Heeren zegen op u daal! aan welk verzoek
de aanwezigen met luider stem hebben voldaan.
12.30 2.24*
12.41 2.35*
42.51 2
12.55 '40 -
1.10 3.—*
L50 3’35* 4.40
2.02 3.47* 4.52 6.38
2.14 3.59* 5.04 6.50
2.20 4.05* 5.10 6.56
6.15
7.06
7.08
7.38
MAKKUM—HARKEZIJL.
9 50» 12 40 4.30* 8.15
1.05 4.55* 8.40
8.—* 10.25* 1.15 5.05* 8.50
geteekende trammen loopen Zondags niet en met een f geteekende alleen Vrijdags.
moorddadig geschut voort, vooral
het geldt een „gordijn-vuur” en
ons ook eenig denkbeeld werd ge-
ziet men de
op het be
stookte terrein. Meters hooge wolken van
aarde en rook stijgen op, wanneer'zulk een
helsche granaat tegen den grond exploseert.
Door een dergelijken granateu-regen te komen,
bet moet bijna ónmogelijk zijn. En we vragen
ons maar niet af, voor boevele tonnen gouds
er bij een dergelijke operatie verschoten wordt.
Daaraan denken we al niet meer. De menscb-
heid schijnt verdwaasd. De heksenketel staat
te vuur
Doch welk een veel vrediger idee geeft het,
al is bet dan ook nog altijd bij ’t brandpunt
van al dat moorddadig gedoe, een kiekje te
krijgen van een militair kamp.
De „jongens" hebben rust. Languit liggen
w, de militaire jas over zich heengetrokken
op den kalen grond te slapen om te bekomen
van de zware taak. Of ze zitten in kleine
troepjes gehurkt bij elkaar, lepelend de
menage-soep, cigaretten rookend (deze schijnen
bij massa’s aan het Engelsche front verpaft
te worden of met alle aandacht te luisteren
naar de „goeie mop” die door een van de
kameraden wordt getapt. Het blijft toch ook
opmerkelijk, die goede geest, die opgewektheid,
welke men steeds bij de manschappen aan
schouwt. De oorlogshypnose schijnt zich
eigenaardig te uiten, althans anders dan dat
men zich dit voorstelt. Steeds de dood voor
oogen te hebben, een vaak nog min dan uurs-
leven te lijden en dan nog monter te kunnen
zijn, dan nog helderop te kunnen lachen en
gekjageu 1 Wij menschen in vollen vrede,
kunnen ons een dergelijken toestand niet
voorstellen. Alles went. Behalve hangen dan
ook zeker moord- en doodslag-spelen.
De slag is geleverd en de Engeïschen hebben
Duitsche krijgsgevangen gemaakt. Als kippen
achter elkaar, na elke vier man een gewapende
Engelschman, zien we ze het Engelsche kamp
binnenkomen, geheel ontwapend, het meeren-
deel der geheele uniform bijna onkenbaar
door slijk en vuil. Ze gaan langs een aan
weerszijden en haie opgestelde troep van
soldaten, het geweer in den aanslag. Eenige
van de gevangenen, wat meer bevreesd van
aard dan de anderen, die vrij achteloos
voorbij sjouwen, hebben de handen, als bijwijze
van overgave, opgestoken. De menschen zien
er voor bet meerendeel vermoeid en uitgeput
uit en we zagen er zelfs een, die waggelende
als een dronkenman, van uitputting en
misschien ontbering, gesteund door een
Tommie, achter zijne gevangen kameraden
kwam aangezeuld.
Zoo ik reeds in den aanvang overdacht
van den oorlog kan men zich geen goede
voorstelling maken, wanneer men met dit
onzalig gedoe geen kennis heeft gemaakt, doch
na deze film bezien te hebben en thuis
komende mijn Courant vindende, meldende
dat „de vijand weer bloedige verliezen” had
geleden, liep ik over dit „meer en meer
gebruikelijk” zinnetje niet zoo achteloos heen.
De bioscoop had me eenig aanschouwelijk
overzicht gegeven in dat groote werelddrama,
welks opvoering nog maar steeds voortduurt
en dat, zooals de Engelsche minister Lloyd
George voorkort heeft verklaard, als het moet,
nog wel twintig jaren voortduren kan, bijna
een kwart eeuw dus, de tijdsruimte welke
Engeland noodig had om zich van den grooten
Napoleon te ontdoen.
geleide van een officier een bezoek te brengen
aan het front.
Een nog wat onervaren stafofficier, die met
de zorg voor het gezelschap belast wa«, ging
hen aan de haven tegemoet, en ontmoette
dan ook een groepje personen in burger
kleding, die juist van een uit Falkestone
aangekomen sloomboot aan land gingen.
Nu had hij opdracht gekregen, de bezoekers
met de grootst mogelijke beleefdheid te ont
halen en hij noodigde hen daarom gastvrij
tot een lunch in een der eerste hotels van
lien tbtïi mëY 'oetfieueni varkens ‘«oor ue
heele gemeente is veel te weinig.
De burgemeester: Doet er niet toe, de lijst
moet toch voor het raam hangen.
De slager: Het zal gebeuren, burgemeester.
De burgemeester af om andere slagers te
waarschuwen. De slager, niet begrijpendhet
nut van zulk een voorschrift, baalt de lijst
voor den dag en overweegt intusschen, hoe
bij, voldoende aan het hooge bevel, tevens
de aantrekkingskracht van de lekkernijenlijst
kan te niet doen, ten einde niet telkens weer
iemand zijner cliëntèle, die niet van 1 of
meer dier 4 varkenspootjes gediend is, voor
teleurstelling te vrijwaren. Toevallig denkt
hij terug aan de dagen dat honderden onzer
„veldgrauwen” door de straten zongen en
joelden van „Hadt je me maar!” Met een
breeden lach op het welgedane gelaat, grijpt
hij een potlood en schrijft met groote letters
onder die lange lijst van
lijkheid de korte, maar
„Had ’k ’t maar!”
Hij wijst den intusschen weer passeerenden
burgemeester op de opgehangen lijst, met het
zeer actueele onderschrift en vraagt: Of ’t
zoo
en