ïïïeuws- en Adv0rt0nti0blad Bolsward en Wonseradeel. Donderdag 26 October. Verscnijnt Donderdags en Zondags. 1916. No. 86. 65ste Jaargang. 1 DE VROUW VAN 1916. HET LIJDEN. 8 VOOR BINNENLAND. k INGEZONDEN. LAMS- OF RUNDVLEESCH. «Km Bolsvardsche Courant 1 3 maanden. afzonderlijke I denken P... meewerken vergissing zijn. Wij hebben dicht bij den duivel gevoeld. dat voor- burgerschapsrechten en deze beantwoordt waarom niet-P- dan van hun gedwongen hoop smerige vodden, half slik begraven, waarin het menschelijk lichaam steekt... om dat zoo na te men ons van den vermisten”, die verloren ergens kuil den langzamen van de benauwd- om een van den strijd, waar onder zich zoovele hoog-intellectueelen be vinden, is nog altijd het woord van toepassing: We zullen regeeren bij U, over U, en zonder U. Tegen dit onrecht -is het jarenlange protest thans geworden een machtige bazuin. De vrouw mag niet langer gelijkgesteld worden met kinderen of minderwaardigen. In alle kringen der maatschappij wordt thans de kreet gehoord, dat de vrouw medezeggingschap moet hebben niet all^n op recht- en billijk- heidegronden, maar ook uit zuiver practische overwegingen, wijl in vele vraagstukken (kinderwetten, schoolwetten, hygiëne, bestrij ding prostitutie en drankwet) niemand zoo goed kan oordeelen, als de ontwikkelde vrouw. X. ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per Franco per post 50 Cents, nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. voor de verleende plaatsruimte, VEGETARIËR. Bolsward, Oct. 1916. Sneek, 23 Oct. De raad van Wijmbritse- radeel besloot j.l. Zaterdag aan alle ambtenaren der Gemeente, die een inkomen hebben, niet hooger dan f 1500, duurtetoeslag te geven, en wel aan de gehuwden f 100 en aan de ongehuwden f 50 per jaar. ’t Secretariepersoneel zag zijn salaris boet Jan. 1917 verhoogd volgens ’t 3/^ systeem, le ambtenaar’s hoogste salaris 3/4 van dat van den Secretaris, tweede 3/4 van den gaande enz. Nog werd besloten steun te verleenen aan een adres aan de Regeering van ’t Bestuur der Woningwet te Amsterdam, waarin wordt aangedrongen op ’t aannemelijker maken der Volkshuisvesting, door een lagere rente te bepalen voor ’t geven van voorschotten. Sneek, 23 Oct. Naar de betrekkingen van directeur onzer ambachtsschool en van de Middelbaar Technische voor Bouwkunde, dingen 16 sollicitanten. Voor ’t directeurschap van e. g. inrichting wordt betaald bij den aanvang f 2000, met 4 driejaarlijksche verhoogingen elk van f75, maximum alzoo f 2300, plus f 400 voor ’t l.g. directeurschap, maakt f 2700. Wordt den benoemde door ’t Gemeentebestuur ook ’t onderwijs aan de Burgeravondschoolopgedragen, dan zal ’t salaris wel stijgen tot plus minus f 3500. Sneek, 23 Oct. De voorgenomen staking bij onze Goud- en Zilversmidspatroons, die heden morgen, volgens de bladen zou aan vangen, is een muisje geworden met een klein staartje. Een enkele patroon, die heden morgen ’t contract nog niet had onderteekend, zag in den voormiddag twee georganiseerden van zijn personeel wegblijven. De overige chefs hebben door hun onder- teekening de verzekering gegeven, dat ze voortaan een uurloon van 25 ct. geven. Heerenveen. De laatste goederentram kwam Vrijdagavond laat met een behoorlijk gangetje van Oosterwolde over de brug te Donkerbroek. De achterste wagen, zijnde een groote spoor wagen, reed met geopend portier, hetgeen zeer zeker niet was opgemerkt. Dit portier sloeg met kracht tegen de wipketting der brug, waardoor die ketting afbrak en de wip met geweld achterover omhoog sloeg, waardoor de brug geheel scheef kwam te hangen. Gelukkig dat het de achterste wagen was, want was het er een uit het midden der trein geweest, voorzeker waren er nog ernstiger ongelukken ontstaan. Het vervoer over de brug is sedert gestremdpassagiers moeten in een aan fien overkant staande tram over stappen. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. De aannemer J. Visser van Heeren veen is met veel materiaal ontboden om een en ander weer recht te zetten. O. N. Lemmer, 19 Oct. Als bijzonderheid mag zeker worden vermeld, dat bij de gisteren alhier gehouden keuring van 16 landstorm- plichtigen dezer gemeente en van de 2 uit Sloten niet één is afgekeurd. Allen geschikt bevonden. Het Nieuws van den Dag schrijft: Op de balaos van den Oorlog staat de post lijden slechts pro memorie. Daar het bij dit spel van aantal en kansrekening nu eenmaal aankomt op het eindresultaat, achten de beide spelers ’t lichamelijk en geestelijk lijden van hun menschelijk materiaal alleen dan van belang, indien er invaliditeit meê gepaard gaathet afschrijven van zóóveel eenheden, verminkt, ongeneeslijk ziek, onbruikbaar. De krijgsgevangenen zijn voor de dirigenten van dit Itfgubere spel van oneindig grooter belang dan de gewonden die herstellen als verlies staat immers een gevangene gelijk met een doode en in het oplappen van een schijn baar aan flarden geschoten menschelijk lichaam heeft de militaire chirurgie een ongelooflijke vaardigheid bereikt. Ware een tiende deel van de energie en de toewijding, nu verkwist aan de volmaking der vernielings-en herstellings middelen, besteed aan^de studie van het vraag stuk zelf van oorlog en vrede de wereld zou wellicht al van dien geesel verlost zijn. Er is dan ook, in al wat men sedert ’n paar jaren over den oorlog leest, in heel dien berg van schriftuur, betrekkelijk zelden sprake van het lijden van den soldaat te velde. Bij stilzwijgende afspraak schijnt men dat punt maar liever niet aan te roeren. Aangezien verreweg ’t grootste deel van die oorlogs- lectuur tendentieus is en als werktuig in handen der oorlogszuchtigen moet worden beschouwd, is de reden niet ver te zoeken het uitweiden over al die smart en die ellende zou verslappend werken. Indien het publiek werkelijk een honderdste part wist, begreep, in zich opnam, van die afschuwelijkheid, dan liepen de oorlogs-aanstichters groot gevaar, weggeblazen te worden als kaf. Maar op ons rust de taak niet, die ellende te verdoezelen. En al is niemand in staat, een ander te doordringen van de som van leed die thans/ door millioenen wordt door staan nu en dan wordt een tip van het mooie doek opgelicht, waarmee het afgrijselijke beeld van den oorlog pleegt te worden omhuld. De fotografieën in de tijdschriften geven er wel even een kijkje op, nu en dan. Om goed te verstaan, echter, wat het woord oorlog inhoudt, moet men naar de bioskoop gaan. Voor de brallende of sjacherende diplomaten %die ter wille van hun overwaardige ideeën de millioenen naar de loopgraven blijven drijven, zou geen rechtvaardiger straf te bedenken zijn dan iederen dag eenige uren achtereen, de ergste stukken van zoo’n wSomme- film” voor hun oogen te laten afdraaien. Ziedaar hun werk. En ’t zou dan niet plotseling moeten af breken bij het afnemen van een verband. Zij zouden de gapende, soms rottende wonden moeten zien, de opengescheurde lichamen en de afzichtelijke verminkingen. Tevens moesten zij kunnen hooreu bet kermen van al die gemartelden en hun verwenschingen. Telkens behoorden zij voor hun oogen te zien wat er van zoo’.n bataljon prachtige gezonde jonge kerels, die daar jolig of vastbesloten optrekken, nog over is, een dag of een uur latereen troep verdwaasden met beestachtig verwrongen gezichten na ’t verrichten beulswerk, een onder stof en wrak van een Ze moesten hen vervolgen tot in hun droomen: het witte bloedelooze gelaat van den door granaatscherven verminkte, die over de sbhouders van een makker gesleept wordt naar een verbandplaats waar hij ternauwernood levend kan aankomen; het onduldbare lijden dat uit de oogen spreekt van den strompelenden (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Met belangstelling, en zeker velen met mij, las ik in Uw blad van 5 dezer het ingezonden stuk van den heer Eerdmans over het gebruik van lamsvleesch en bet aan de slagers te dezer stede den wenk geven om in deze richting te gaan werken. Misschien dat anderen van bovenaangehaald schrijven de resultaten hebbep gezien, inzender tot zijn spijt niet. Ook niet eenig antwoord, ’t zij dan toestemmend of bestrijdend. Onwillekeurig rijst daarom de vraag of het toch waar is, wat onlangs werd verteld, (door ’n deskundige) n.l. dat de verdiensten van runderenslachten tegenwoordig zoo groot zijn dat, ofschoon minder koeien slachtend, de slagers nog meer verdienen dan in normale tijden, en dus niet zullen overgaan tot het minder winstgevend werkje van lammeren- slachten. Wellicht weet een der lezers hierop antwoord te geven. Dankend Er zijn onwaarheden, die men, als men ze maar lang genoeg herhaalt, den schijn wekken, dat ze waarheden zijn. Eu om die ingeroeste leugens er af te krijgen is een goede schoon maak en een stevige hand noodig. Die onwaar heden behoeven niét altijd in woorden te bestaan, ik zie ze ook in begrippen, in opvat tingen. Als een negatieve erfenis is tot ons gekomen, of liever niet zoo zeer tot ons, maar wel tot onze voorvaderen in de tijden toen de denkbeelden baan braken, dat de vrouw minder, of ongeschikt zouzijn om dezelfde politeke en andere rechten te hebben als de man. We willen er ons niet in verdiepen, door welke fout in de redeneering indertijd deze verkeerde conclusie getrokken is. Een feit is het echter, dat een wanbegrip, een kletspraatje, een feitelijke onwaarheid lang aanbang kan vinden. Hoe weinig ze echter te verdedigen is, hoe de felste tegenstanders van vrouwen rechten hun ^sterkste argumenten”(!) vinden in: Z/’t is altijd zoo geweest,” of //het zal wel altijd zoo blijven,” is zeer gemakkelijk te begrijpen, wanneer men de vraag stelt: ,/Is het nuttig en noodzakelijk^ dat de vrouw dezelfde burgerlijke en krijgt, als de man?” met een tweede vraag: bestaat het niet, dat zulke tegenstanders met een afdoend steekhoudend argument de tweede vraag in een voor de vrouw ongunstigen zin beantwoorden. En toch, ondanks het eerste klinkende argument nog gehoord moet worden, om het jarenlange onrecht te verdedigen, ondanks het materiaal, dat bijeen gezameld is door eminente voorgangsters in den strijd voor vrouwen rechten, kost het thans nog de grootste in spanning om de Bastille van onrecht en leugen te sloopen. Daarom zal nog hard, nog heel hard gewerkt moeten worden; wat op zich zelf niet zoo veel verwondering moet wekken, wijl het in elk opzicht in het leven gemak kelijker is iets nieuws en goeds te stichten, dan een kwaad, een onrecht, dat al heel lang bestaat, op te ruimen. Het zijn geen nieuwigheden, die vrouwen rechten, heelemaal niet. Zij bestaan zoolang er menschen, zoolang er vrouwen, zoo lang er wetten bestaan. Maar daarnaast is evenals het onkruid tusschen de bloemen het plantje van het on recht ontstaan, dat ook vasten wortel schoot en het natuurrecht voor de vrouw zoodanig in zijn groei belemmerde, dat het niet tot vollen wasdom kon komen. Dat onkruid der leugen moet uitgeroeid worden. Het recht der vrouw heeft altijd bestaan. Dit moet voorop gesteld worden duidelijk beeld te geven het om gaat. De grondwetsherziening is thans aan de orde. Overal in den lande doet de stem van het recht zich booren protesteerend tegen de wantoestanden, tegen het eigenlijk gemis aan logica in onze wetgeving. De plichten, die de Staat op de schouders der vrouwen legt, zijn op enkele uitzonderingen na geheel dezelfde als op die der mannen. De ongehuwde of buiten gemeenschap van goederen getrouwde vrouw betaalt evengoed belasting als de man; ten opzichte van het burgerlijk- en strafwet boek is zij evenzeer verantwoordelijk als de man; aan alle wetten en verordeningen moet zij zich evengoed onderwerpen. Na een even streng examen als haar collega van het mannelijk geslacht vervult zij ver schillende staatsbetrekkingen, ja zelfs het hoofd van den Staat is eene Vrouw. Maar nog sterker, door haar huiselijke beslomme ringen is de taak die zij te vervullen heeft vaak nog zwaarder dan die van den man. In alle opzichten is zij dus evenzeer ver antwoordelijk als de man, denkt niemand er aan haar geestelijk in welk opzicht ook minder waardig te beschouwen. Op een gebied uitgezonderd blijkbaar. De vrouw, die wel onderwijs kan geven, staats ambtenaar kan zijn, aan het hoofd van groote instellingen kan staan, het hoofd kan zijn van den Nederlandschen Staat, mag niet mee werken direct of indirect aan het maken der wetten. Zij mag niet gekozen worden tot lid in Kamer of Gemeenteraad, zij mag evenmin aan de stemming deelnemen. Op haar, waar- gevangene, die eindelijk niet meer voort kan en dan maar ergens opgeborgen wordt, in een gat, tenzijof, erger dan die blik het ver bonden gelaat van den blindgeschoteoe, tusschen twee mannen voortwaggelend... En dat is nog maar wat ons vertoond wordt »met autorisatie”! Om deernis op te wekken en haat, maar enkel toch als onvermijdelijke schaduwkant van het gezellige leven bij de tenten, onder het maal, en de schitterende revues, de prachtige kanonnen en de over weldigende massa munitie, waardoor men den vijand wel klein krijgt »na nog slechts ’n paar stevige stooten”. Niets zien we van de slachtoffers die bij honderden levend begraven worden in de gangen en gaten der menschelijke mieren nesten onder den grond die de lucht invliegen te midden van de aardfontein bij ’t springen van een mijn wat welft zich die donkere boog sierlijk boven den horizon, en hoe mooi zijn de wolkenmassa’s er na, precies een Vesuvius of Mt. Pelée die uitbarst; knap toch van de menschen makenNiets vertoont gruwel der op het veld of in een marteldood ondergaan, noch heid der door gifgas verstikten, van de foltering der door de vlammen verschroeiden... Daar liever niet over spreken Niet over En het toch doen? Althans niet om te beletten dat het gedaan wordt? ja dat is wel makkelijk. Toch niet de edelste houding die een beschaafd en ontwikkeld mensch, die zich van zijn ver antwoordelijkheid bewust is, kan aannemen. Men behoeft niet flauwhartig te zijn om met heel zijn macht te willfen arbeiden tot vermindering van de ellende op de wereld. Wat deden de groote maatschappelijke her vormers, de beste filantropen, anders? En zou men dan een sluier werpen over den dood, de pijn, de eifbnde, het hartzeer en de wanfioop, die in deze moderne oorlogen mil lioenen treft? Zou men niet mogen vragen of al dat leed niet overbodig, nutteloos ge leden wordt, uit waanvoorstellingen? Er is toch al genoeg onvermijdelijk leed, dat de natuur ons aandoet; mogen we dan voorden oorlog, door menschen gemaakt, blijven stil staan, moedeloos, als voor een ^natuurver- schijnsel” Neen, het is plicht, dit alles onder de oogen te zien. Tegenover de som van gru welen die zoo’n oorlogsfilm nog maar te raden geeft, komt men misschien tot andere ge dachten dan bij ’t lezen der telegrammen die Keizer Karei en Koning Alfons uitwisselen als zij elkaar hun hoogste orde zenden met wederzijdsche complimentjes over de dapperheid van ,/hun” troepen, of bij de bulletins uit de hoofdkwartieren met dat afschuwelijk- lakouieke: //niets bijzonders in onzen sector”. Iets bijzonders is ’t inderdaad niet meer, dat er meer dan twee jaren achtereen gemiddeld eiken dag drie tot vijfduizend bloeiende levens vernield worden. Iemand te zien doodschieten maakt niet zoo’n indruk meer, ’t Gaat zoo stil, zoo geheel zonder de theatrale gebaren uit de oude romans. Op een sein van den officier ziet gij een dozijn mannen snel den wand van hun loopgraaf beklimmen. Maar één is er die niet over den rand heenwipt. Hij glijdt langzaam terug, zakt wat schuin weg, en blijft zoo hangen. Hij is morsdood, de ge lukkige. Anderen zullen niet zoo spoedig uit hun lijden zijn. Hun lijden!... Van de ontberingen spreken we niet eens, noch van het geestdoodende, menschonteerende bedrijf, van de ondragelijke verveling en de ergernis over dit slachters- handwerk, die vooral de ontwikkelden moeten martelen wat de officieele berichtgevers en bun aanbang ons ook voorliegen; ook niet van het smerige bestaan in die kuilen en poelen, één grijze stof ’s zomers en één slijkmassa ’s winters; noch van het smach tende verlangen, van de doodsangsten (deze zullen wel gauw tot onverschilligheid af stompen), noch van de zorgen om de toekomst. Maak nu enkel maar eens de schatting: bij vijf millioen dooden zeker nog vijftien millioen gewonden die som van lijden! Maar voor densjacherenden diplomaat telt dat niet eens meê. Boris Lensky speelt bij deze vertooning, zeer pathetisch, Nearer, my God, to Thee. Dat moet een ons nooit zoo

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1916 | | pagina 1