Bijvoegsel behoorende bij de No. 97. van ZONDAG 3 DECEMBER 1916. BINNENLAND. AFHANKELIJKHEID. DE DREIGENDE STEENKOLENNOOD. A Bolswardsche Courant en lit ve en gisteren (Donderdag) l. F het Hbld. Engelsche gt ad ienorm partij, doch evenzee? het standpunt van de r na- eer A slt er er v. sn ie jn en i Een hulpmiddel. De Hoefijzer correspondent van schrijft; De Duitsche Regeering voert, in strijd met het hedendaagsche oorlogsrecht en in strijd met haar eens gegeven woord, Belgische bur gers als dwangarbeiders weg wij onthouden ons thans van krassere qualificatie. De Duitsche Regeering heeft de macht en er is niets of niemand ter wereld om haar te dwingen tot bet staken van dit bedrijf. Alleen door over reding is misschien iets te bereiken. En nu willen wij het volgende denkbeeld in overweging geven aan degenen die in deze zaak eenigen invloed kunnen oefenen. De Duitsche Regeering voert als motieven aan: dat er zooveel werkloozen in België zijn en het leunen op de ondersteuningskassen zoo demoraliseerend werkt op hen die nog arbeiden. Daartegenover staat dat het voor de Belgen, behalve een jammer om uit hun land te worden weggevoerd, vooral ook een gruwel is om daarginds, in Duitschland, te moeten werken voor hun overweldigers. Wat dit laatste betreft, beweert de Duitsche Regeering wel, dat van de Belgen geen yoorlogsarbeid” zal worden gevorderd, maar in een land waar burger- dienstplicht staat te worden ingevoerd, omdat men zooveel gaten heeft te vullen tengevolge van het wegzuigei^ van burgers naar het front, is elke arbeid yoorlogsarbeid.” Maar indien nu de Duitsche Regeering niet mocht zijn te bewegen tot eenvoudig intrekken van het fatale besluit, zou Nederland dan niet iets kunnen doen om den Belgen althans den gruwel van het werken in vijandelijke land en voor den vijand te besparen? Voor de goede orde wordt er de aandacht op gevestigd, dat indien de toegewezen hoeveelheden in December niet mochten worden afgeleverd, de Rijks kolendistributie daarvoor geene verantwoordelijkheid op zich kan nemen. Dezerzijds wordt aangenomen, dat de verbruikers op de hoogte zijn van de ver- koopsvoorwaarden der verschillende mijnen en importeurs en van de voorwaarden der Rijks-kolendistributie. Mochten deze niet bekend zijn, dan kunnen ze worden aan gevraagd. „Het opgave-, alsmede het voor accoord geteekende formulier, moeten vóór 29 Nov. a.s. aan de Rijks-kolendistributie worden ingezonden. Later ingekomen opgaven worden niet meer in behandeling genomen. Uitdrukkelijk vestig ik er de aandacht op, dat, indien bij controle mocht blijken, dat onjuiste gegevens zijn verstrekt, de toewijzing zal worden ingetrokken. De verantwoordelijkheid voor het stilzetten van het bedrijf zal dan rusten op dengene, die de verkeerde gegevens zal hebben verstrekt. Met ’t oog op de kolenschaarschte, is een tot het uiterste dobrgevoerd zuinig gebruik van brandstoffen gebiedende eisch.” Al zal voor menigeen, die, met eenigszins vooruitzienden blik, de laatstemaanden maar kolen bij zijn voorraad heeft bijgekocht, om zeker te zijn z’n bedrijf gaande te kunnen houden en zoodoende een voorsprong te krijgen op z’n concurrentie, bovenstaand besluit een wreede ontnuchtering zijn, toch moet men het toejuichen. Het beoogt eene zoo goed mogelijke verdeeling van aan voeren en eigen- productie, het voorkomen van ^stopzetten” van sommige misschien onmisbare bedrij ven, terwijl anderen //bijna onder de kolen begraven zijn.” Wij begrijpen echter heel goed dat de Rijks-kolendistributie voor eene zeer lastige kwestie is gesteld, doch wij vertrouwen dat zij een en ander zoodanig zal weten te regelen, dat per slot van rekening alle steenkolen verbruikers niet te veel moeilijkheden zullen ondervinden. Er zal natuurlijk rekening moeten worden gehouden met den aard van de bedrijven; die, welke dienen voor de levensmiddelen voorziening van het eigen land en die door gedeeltelijke uitvoer medewerken tot het verkrijgen van steenkolen uit he't buitenland, zullen wel in de allerlaatste plaats moeten worden stopgezet. En verder’ zuinigheid en nog eens zuinigheid Wanneer de gemeenten medewerken door beperkte straatverlichting, invoering van zij het ook maar tijdelijke vervroegde winkelsluiting, verhooging van den gas- en electriciteitsprijs, dan zal dit ontegenzeggelijk eene vrij aanzienlijke kolenbesparing tengevolge kunnen hebben. Ook'in onze bedrijven dient alles nauw keurig te worden nagegaan en wij twijfelen er niet aan of verschillende maatregelen kunnen worden genomen die een verminderd kolen- verbruik geven. Men bedenke: vele kleintjes maken een groote De Zuivelcourant. Over de benoeming van Kamerleden in verschillende Rijkscommissiëa van Toezicht is voor en na nog al eens iets te doen geweest. Van verschillende zijden is de maatregel bestreden. Wel merkwaardig is, dat de scherpste critiek in de Kamer zelf is uit geoefend en dat die critiek aldaar tevens de hartstochten in die mate ontketende, dat bet publiek buiten de Kamer het geval met verwondering gadesloeg. Hoewel een groot aantal Kamerleden in de onderscheidene Rijkscommissiën op verzoek van den Minister hebben zitting genomen, worden toch in het Voorloopig Verslag over Hoofdstuk I der Staatsbegrooting verschil lende bezwaren daartegen genoemd. Het bezwaar, dat wel het zwaarst moet wegen, zou men denken, ligt opgesloten in de woorden, „dat de critiek van het' Parlement op de Regeering door het betrekken zijner leden in bestuursfuncties niet tot haar rechtkan komen’’. Het wil ons voorkomen, dat de redactie van het in deze woorden bedoelde bezwaar niet bijzonder gelukkig is. Met critiek zal, dunkt ons, wel bedoeld zijn: de beoordeeling der Regeeringsdaden door het Parlement. Die beoordeeling behoeft geenszins tot ongunstige conclusies te leiden, zij kan evengoed gunstig voor de Regeering zijn. Maar tot welke conclusies zij de Kamerleden moge leiden, dit staat vast, dat aan de gelegenheid om tot een zelfstandig oordeel te kunnen komen in geen enkel opzicht te kort mag worden gedaan. Het Parlement heeft niet slechts het recht, bet beeft ook de plicht om de Regeerings daden te beoordeelen. Nu in het Voorloopig Verslag boven aan gehaalde wóórden voorkomen, moet men wel aannemen, dat in de Kamer iets gevoeld is van den invloed, die storend inwerkt op hare onafhankelijkheid tegenover de Regeering. Maar als dit inderdaad het geval is, lijkt het wel onverklaarbaar, dat de Kamer zelf niet tijdig een einde aan dezen toestand heeft gemaakt. Is men over het algemeen geneigd om de Regeering verantwoordelijk te stellen voor den gewraakten maatregel, men mag niet vergeten, dat de Kamer de verantwoordelijk heid mede toekomt. En hare verantwoordelijk heid wordt er waarlijk niet minder door, wanneer zij zegt, dat aan hare zelfstandigheid tegenover de Regeering afbreuk wordt gedaan, terwijl zij desondanks doorgaat de toestanden, waardoor dit plaats vindt, te bestendigen. Men kan echter de zaak ook vanuit een ander standpunt beschouwen en de Nieuwe Rotlerdamsche Courant doet dit. Dit blad wijst op het gevaar van afhankelijkheid in tegengestelden zin dan waarop het Voorloopig Verslag doelt. Het schrijft: wIn het reeds meer aangehaalde Voorloopig Verslag wordt de meening uitgesproken, dat de Kamerleden door aanvaarding van eene benoeming in de commissies in een min of meer afhankelijke positie tegenover de Regeering zijn komen te staan. Wij zouden eer het tegenovergestelde vree zendat de Regeering tegenover de Kamerleden niet vrij is. Vervult een gewoon ambtenaar, als b. v. nu feitelijk Mr. Schim van der Loeff is, zijn taak niet naar behooren, of stelt hij de verwachtingen te leur, dan is het voor de Regeering gemakkelijk hem door een ander te vervangen. Maar het is de vraag, of de Regeering zich tegenover Kamerleden even vrij zoude gevoelen, om ze desgewenscht aan kant te doen. Waar de verantwoordelijkheid, door de invoeging van zoo talrijke commissies reeds, wel niet formeel, doch practisch, zeer is verbrokkeld, kan eene geneigdheid der Regeering om met ongewenscht of ongeschikt gebleken Kamerleden-commissieleden niette min voort te werken, nadeelig worden voor den goeden gang van zaken”. Dit is wel een zeer ernstig woord aan de Regeering. Het blad zinspeelt voorts nog op geruchten, welke omtrent de mindere ge schiktheid van een Kamerlid in zijne kwaliteit als commissielid hebben geloopen. Het valt ons op, dat de beteekenis der woorden van het Voorloopig Verslag en die, welke wij zoo even van de Nieuwe Rotter- damsche Courant citeerden, al van heel weinig deferentie voor de mannen getuigt, welke ter hoogster plaatse in ons land zijn gezeten. Wat te zeggen van den toestand, waarin wij zijn geraakt, een toestand, waarbij opoffering van ’s lands belangen aan persoonlijke zwakheid mogelijk wordt geacht! De Zuivelcourant. Kan niet de Nederlandsche Regeering, indien er niets anders overblijft, tot de Duitsche het aanbod richten om den uit België te exacu- eeren Belgen de keuze te laten om naar Nederland uit te wijken? Velen van die ongelukkigen zijn, in 1914, uit Nederland teruggekeerd in goed vertrouwen op het woord van den Duitschen gouverneur. Nederland is ongetwijfeld bereid om die menschen opnieuw te ontvangen en te onderhouden als het moet. De Duitsche Regeering is dan van den last af en zij toont dan metterdaad, dat het haar niet te doen is om, onder eenig voor wendsel, dwangarbeid te trekken uit het over- heerschte land Wij stellen de vraag met eenige aandrang. Want er is haast bij 'de beslissing. De crisis aan Financiën. De Standaard schrijft over het door de Eerste Kamer verworpen wetsontwerp op de successie-belasting Laat er uitgenomen worden al wat het -goed uit de doode hand raakt, en men zal er waarschijnlijk komen. Thans volstaan we met te constateeren, dat de anti-revolutionnaire partij ten deze geen verantwoordelijkheid draagt. Het Volk oordeelt, dat het uiterst moeilijk 'zal zijn, deze crisis op te lossen. Een nieuwe minister van Financiën, die allicht slechts een enkel jaar zou dienen, is niet gemakkelijk te vinden. Geen enkele minister vap Financiën bovendien, die- niet om uit den afgrond der tekorten te komen, ook de erfenissen zwaarder moet belasten. De beslissing van gisteren is dus niet het einde, maar het begin van een conflict, door de Eerste Kamer uitgelokt tusschep haar en de democratie. Over het debat van schrijft de N. Roti. Ct.: De rechterzijde heeft het met haar pleiten over het votum van Woensdag slechter dan beter gemaakt.... Wat de deur dicht deed, was de nu door den heer Reekers nauwkeuriger geformuleerde wensch, dat het in de rechte lijn met de successie moest blijven z/Z o o a 1 s het was” en dat voorts ook de schenkingen moesten zijn vrij gesteld. Daarmede was alle hoop vervlogen voor hen, die met den heer Stork mochten hebben gehoopt, dat men den minister een aanblijven nog mogelijk zou kunnen maken. Dinsdagavond arriveerde te Harlingen van Amsterdam een lijkauto, waarin het stoffe lijk overschot van mevr. Je wed. Vredenburg Coster, die bij haar leven als haar wensch had te kennen gegeven op het Israëlitische kerkhof aldaar naast haar echtgenoot begraven te worden. De auto had' de reis via Enkhuizen— Stavoren gedaan en was om 8 uur ’s morgens van Amsterdam vertrokken; doordat men te Enkhuizen 10 minuten te laat kwam, was de pont reeds afgevaren en moest men op de volgende wachten. Vanaf Stavoren langs den zeedijk rijdende kwam men om 4.30 aldaar aan, terwijl 2 uur de vastgesteide tijd was. Aan den burgemeester moest toen nog verlof worden gevraagd om te mogen begraven. De teraardebestelling vond toen bij donker plaats. De begrafenis op dit ongewone uur en dan nog wel per auto, gevolgd door de famieleden, trok heel wat belangstelling. N. H. Ct. Beperking spoorwegdienst. In verband met de voorgenomen beperking van den spoorwegdienst en de bedoeling om rijtuigen gedurende den winter niet of weinig teverwarmen, geeft het Gron. Dagblad in overweging, tijdelijk de dames-coupé’s te laten vervallen, alsmede een rookverbod uit te vaardigen voor alle compartimenten. Daardoor kunnen de treinen aanmerkelijk verkort worden en ongetwijfeld zal het reizend publiek liever afstand doen van het rooken, dan van de verwarming der rijtuigen. Lachen verboden Naar de Sch. Ct. meldt, heeft de burge meester van Schoonhoven geweigerd zijn toe stemming te ^erleenen tot het houden van een in dat blad aangekondigden lach-avond in het Nutsgebouw! Schapenvleesch. De door het gemeentebestuur van Wormer- veer genomen proef, om door het verleenen van een gemeentelijken toeslag op het slachten van lammeren en schapen het gebruik van dat vleesch te bevorderen, is uitnemend ge slaagd; tal van schapen worden geslacht en de bevolking gewent zich al meer en meer aan het gebruik daarvan. zaak Duitsche steenkolen en de aanvoeren van deze soort laten den laatsten tijd veel te wenschen over. Nu van heel v,ele onzer landbouwproducten de uitvoer geheel is verboden en van andere slechts een klein percentage naar het buiten? land mag worden verkocht, ligt het voor de hand, dat Duitschland niet ter wille van onze volksvoeding, vele krachten aan zijn ver schillende gevechtsfronten onttrekt, om mijn werk te verrichten voor zijn Westelijke buren. Men huldigt daar de stelling: voor wat hoort wat. In ruil voor den invoer van verschillende levensmiddelen wil het zijne kolen ten uitvoer afstaan, ’t Is ’n moeielijke kwestie lastig voor de eene begrijpelijk, bezien van andere. De eigen productie aan Limburgsche steen kolen, waarvan vroeger een vrij belangrijk deel werd uitgevoerd, is onder deze omstandig heden meer en meer bekend geworden. Ver schillende industrieën, vroeger meenende, dat de Limburgsche steenkolen voor hunne be drijven niet deugden, zijn zoo langzamerhand van deze dwaling teruggekomen en men hoort zelfs meerdere fabrikanten zeggen dat ze na den oorlog bij ongeveer gelijke prijzen van Limburgsche en buitenlandsche steenkolen, er niet aan zullen denken andere dan eerst genoemde te stoken. Om zeker te zijn van geregelde aanvulling in de kolen bergplaats, werden jaarcontracten met de Directie’s van de Limburgsche mijnen afgesloten; men was dan niet meer afhankelijk van het onregel matig aankomen van de booten uit Engeland of van een beperking van den uitvoer uit Duitschland. Anderen hadden contracten voor langeren of korteren tijd met importeurs van Engelsche of Duitsche kolen'. Dit jaar kwam echter de Rijkskolendistributie tusscben beide. De gevraagde jaarkwantnms werden gehal veerd voor den gecontracteerden prijs kon men slechts het halve kwantum in 6 maanden ’bekomen. Geheel tegen het einde van dezen termijn, werd wederom door de Rijkskolen distributie de gelegenheid gegeven, zij het tegen verhoogden prijs de benoodigde hoeveelheden voor het tweede halfjaar aan te koopen. Men kochtwel werd door sommigen ge klaagd over den hoogen prijs, doch de meesten waren met de algemeene prijsverhooging van de diverse grond- en hulpstoffen al zoo goed vertrouwd geworden, dat ze, gedachtig aan bet: beter duur dan niet te verkrijgen, toe pakten. Men was dan immers maar weer voor zes maanden gedekt; de toestand kon nog verslechteren en dan was men met z’n koop van Limburgsche kolen ’n knap stuk voor bij anderen, die, om welke reden dan ook geheel of gedeeltelijk aangewezen zijn op Duitsche en Engelsche kolen. Men had echter buiten den waard, in casu de Rijkskolendistributie, gerekend. Onder her innering aan art. 1 van de voorwaarden der Rijks-kolendistributie heeft de directeur aan de kolenverbruikers de volgende kennisgeving gericht yin verband met het'dreigend gebrek aan steenkolen is het noodzakelijk om met ingang van 1 December a.s. alle contracten inzake levering van kolen, cokes en briketten te doen vervallen (cursiveering van ons en levering na dien datum uitsluitend te doen plaats hebben volgens toewijzingen van de Rijks-kolendistributie. Maandelijks zal U derhalve eene opgave worden gevraagd, op grond waarvan eene toewijzing zal volgen. Teneinde zoo mogelijk te bereiken, dat alle bedrijven in Nederland in de maand December a.s. niet door kolengebrek met stilstand zullen behoeven te worden bedreigd en ten einde te kunnen overzien, op welke wijze de verschillende hoeveelheden en soorten gedurende December zullen moeten worden verdeeld, is het noodig, dat de Rijks-kolendistributie een volledig overzicht heeft van den voorraad en het verbruik derverschillende bedrijven. In verband hier mede verzoek ik U bijgaand formulier vóór Woensdag 29 November 1916, nauwkeurig ingevuld aan de Rijks-kolendistributie terug te zenden. (Dit formulier vraagt opgaaf van de hoeveelheden kolen op 25 November voorradig, hoeveel kolen in November ver bruikt zijn en welke hoeveelheden en soorten men voor December denkt benoodigd te zijn U zult daarna voor de maand December eene toewijzing ontvangen van het op U ingedeeld kwantum steenkolen. Ter voorkoming van vertraging in de verstrekking van kolen, verzoek ik U reeds bij voorbaatte verklaren, dooronderteekening van bet eveneens hierbij gevoegd formulier, dat U met de toewijzing accoord gaat. Veranderingen in de toewijzingen zijn niet mogelijk. De prijzen zullen in vergelijking met de maand .November geene verhooging ondergaan. Zoo langzamerhand beginhen verschillende getroffen maatregelen en die, welke nog in voorbereiding zijn, er op te wijzen, dat het er met de steenkolenvoorziening in ons land niet al te schitterend voor staat. Wel hebben de aan voeren van Engelsche kolen vrij geregeld plaats, doch een groot deel van onze industrieën gebruikte in hoofd-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1916 | | pagina 3