■Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Theehandel Focke S. Klein,
HARLINGEN.
I
I
I
55ste Jaargang.
No. 101.
Verscmjnt Donderdags en Zondags.
1916.
Een onderhoud met Hindenburg.
1
Het Mosselbedrijf.
VOOR
Zondag 17 December.
die
BINNENLAND.
r.
ij
In vele winkels verkrijgbaar.
Voor wederverkoopers
Bij Wed. J. Lemstra, Bolsward.
W. v. d. Goot, Makkum.
I
Bolswardsche Courant
Afzonderlijke
j
Het smokkelbedrijf.
Men schrijft uit den Geld. Achterhoek
de Arnh. Crt.
smokkelbedrijf blijft trots alle maat-
en beperkende bepalingen lustig hoogtij
De lijst der wekelijks in beslag ge-
artikelen is onoverzienbaar. De goud-
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Klein s Thee,
in ons pakjes thans 22 et, in
vierde! pakjes 27'/2 ct. Gebro
ken Thee ook per ons.
dat er
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Wonseradeel, 13 Dec. Ook te Bolsward,
Makkum en Arum is men met mosselpellerij
begonnen. Van af .Harlingen werden de
mossels betrokken en de pellerij wordt als
huisarbeid, meest voor vrouwen, verricht.
Schier overal in dezen bouwhoek gaan her
bergiers, winkeliers en vakmenschen, die
eenigszins den tijd kunnen vinden, er op uit,
naar Harlingen. In de eigen plaats wordt
de anderen”, was zijn
noodig. In dieper water trachten de pachters
der perceelen nog wel de vijanden te verdrijven,
maar dit heeft gewoonlijk’n weinig gunstig ge
volg. De mosselen worden dan opgehaald, gerei
nigd, en weder te water gelaten, terwijl de zee
sterren aan boord worden gehouden, en aan wal
gebracht om begraven te worden, of als de
massa groot is, aan de landbouwers verkocht
als meststof, want als zoodanig zijn ze zeer
gewild. Deze meststof wordt vooral in Zeeland
gebezigd, want daar heeft men een soort rol
met scherpe pennen, waaraan de zeesterren
worden vastgehecht als de rol over den bodem
strijkt. Er worden daarmee wel veel van deze
vijanden gevangen, doch ook velen ontspringen
den dans en zetten hun vernielingswerk op
de mosselen voort. De eerst beschreven
manier van verdelging is te kostbaar en tijd-
roovend, de andere minder doeltreffend.
Ook sommige vogels zijn als vijanden van
de mosselen te beschouwen, vooral de bonte
kraaien verslinden er vele. Op een snuggere
wijze weten deze vogels hun prooi te verorberen.
De harde schelp is tegen hun snavelpikken
bestand, maar zij vliegen met een aan ’t strand
buit gemaakte mossel boog de lucht in en*
laten die boven de steenglooiïngen vallen, met
de kans dat een hoek uit de schaal breekt,
waardoor zij dan hun versnapering kunnen
machtig worden.
Het gebeurt soms, dat eerst na herhaalde
malen de schelp te hebben latten vallen
deze breekt, maar door hun instinct geleid
weten ze zeker de aanhouder wint.
De schade door de kraaien aan de mossel-
banken toegebracht is evenwel van geen
beteekenenden invloed, het komt op geen
schelpje aan. In 't veen ziet men op geen
turfje. En als men leest dat dezer dagen aan
de Friesche kust bij Gaast nog een goed
gevulde bank werd ontdekt van enorme
afmetingen, zal men wel beseffen, dat de zee
nog voorraad genoeg heeft, al is hef dan ook
weer waar, dat niet alle mosselen van even-
goede kwaliteit zijn, of zooals men dan
gewoonlijk zegt alle hout is geen timmerhout.
Bij de hooge prijzen van thans is ook de
tweede soort wel loonend, wordt soms naar
de kwaliteit niet eens gevraagd.
alleen gekookt en gepeld; bet zouten en
inmaken wordt daarna te Harlingen gedaan.
Stavoren, 14 Dec. De mosselenkokerij
breidt zich gestadig uit. Thans is weer een
nieuwe inrichting geopend, waarvan ook al
druk gebruik gemaakt wordt. De schelpen
doen ook al opgeld, tenminste ieder, die mos
selen pelt, moet deze omhulsels weer bij den
ondernemer terug bezorgen, zoodat er heele
hoopen verrijzen. Naar verluidt worden de
schelpen verkocht, teneinde gebruikt te worden
voor de wegen.
Leeuwarden, 15 Dec. De Kamer van
Koophandel alhier, heeft op een aan de
H. IJ. 8. M. gedane vraag de mededeeling
ontvangen, dat bij de aanstaande beperking
van de dienstregeling trein 152, van Leeu
warden over Stavoren naar Amsterdam (de
sneltrein van 7.22 voormiddags) zaj blijven
loopen.
Veldmaarschalk Von Hindenburg beeft een
onderhoud toegestaan aan Karl von Wiegand,
den correspondent van het Amerikaansch
persbureau, de zz Associated Press”. De N.R.Ct.
is in de gelegenheid gesteld, het verslag daar
van te publiceeren. Wij ontleenen aan dit
zeer uitvoerig relaas, waarvan de belangrijk
heid niet evenredig is aan de uitvoerigheid,
enkele bijzonderheden.
De veldmaarschalk had den correspondent
ontvangen in het hoofdkwartier, dat in een
groot dorp of stadje met ongeveer 3000 in
woners gevestigd was. In zijn studeervertrek,
die met een mooie schrijftafel, drie stoelen,
een canapé en een portret van den Keizer
ingericht was, werd het onderhoud gevoerd.
De correspondent zegt in zijn persoonsbe
schrijving, dat Hindenburg’s oogen, waar zoo
veel over geschreven is, in verhouding tot
de grootte van het hoofd en het gezicht, klein
en diep liggend zijn, maar de oogleden zijn
zwaar en zooals alle menseben, wier gezichts
vermogen niet meer zeer scherp is, trekt hij
bij het spreken de oogen samen, wat ze
kleiner doet schijnen dan ze in werkelijkheid
zijn. Een ander publicist, die kort geleden
met de beschrijving van een ontmoeting met
Hindenburg opzien verwekt heeft, ofschoon
bij mij zelf verteld had, dat bij hem niet
had kunnen zien, heeft de oogen van den
veldmaarschalk als koud, brutaal en wreed
bestempeld. Op mij maakte hij eerder den
patriarchaten indruk van een vader van zijn
volk, juist zooals eenige Duitsche publicisten
hem beschrijven.
Over de pogingen van de Entente sprekende
om aan het westelijk front door de Duitsche
linies heen te breken, had Hindenburg gezegd
Vraag hun (de Franschen en Engelschen)
op eer en geweten, of die paar kilometers,
die zij hebben terug gewonnen den kolossalen
prijs, dien zij betaalden, waard waren
Maar zij spannen zich op herculische wijze
in en treffen reusachtige toebereidselen voor
het voorjaar, bracht ik in het midden.-
Wij ook, antwoordde Hindenburg schielijk.
Is daar de nieuwe hulpdienstplicht mee
bedoeld
Nu ook hier ter stede het bereiden van
mossels is aangevangen is het misschien voor
velen wel interessant iets van dit schelpdier
te weten, dat op onze zeekusten en ook wel
in de rivieren wordt aangetroffen. Vooral in
de Zeeuwsche stroomen worden ze veel aan
getroffen, en zelfs door zorgvuldige verpleging
aangefokt. Het mosselbedrijf is daar wel als
inheemsch te beschouwen, en vormt daar voor
velen een bron van bestaan. Ook op andere
zeeplaatsen werden wel steeds mosselen gevischt,
maar niet in die mate als op de Zeeuwsche
stroomen, waar de oester- en mosselteelt
werkelijk een tak van bedrijf vormt, ofschoon
ook in de Waddenzee er wel werk van wordt
gemaakt.
Het mosseldrijf is dan ook een mooi bedrijf
als de prijzen goed zijn. De tegenwoordige
prijzen laten we geheel buiten beschouwing,
want daarop is natuurlijk geen peil te trekken.
Dit vindt zijn oorzaak in de buitengewone
oorlogstoestanden. Prijzen van 5 tot 6 gulden
per baal van 90 kilogram zijn tbans geen
zeldzaamheid, maar wanneer ook straks deze
handel weer in normale banen zal zijn geleid,
is een prijs van f 1.50 a f 2.nog goed
loonend. Als de tegenslagen in de natuur
niet al te groot zijn, want tegenslagen komen
er altijd bij voor zee en handel beide zijn
grillig maar als de tegenstribbelingen niet
te zeer zich ophoopen, is er in het mossel
bedrijf gewootilijk nog wel een broodje te
verdienen.
Wij willen enkele der voornaamste invloeden
even nagaan, die op het mosselbedrijf van
invloed zijn.
De storm kan vooral in de Lauwerzee
groote verwoestingen aanrichten, meest op die
teeltvelden welke in ondiep water liggen.
Door de groote beroering van het water begint
het zand zzte loopen” en menigmaal worden
dan duizenden balen mossels weggeschoven en
soms zoo diep onder het zand bedolven, dat
ze geheel als verloren te beschouwen zijn. Is
de zandlaag niet te dik, dan werken de schelp
dieren zich er nog wel weer uit, als de storm
althans niet te lang aanhoudt.
Ook de ijsgang is voor de mosselvelden
een groote ramp, bijzonder voor de velden
die bij elk getij enkele uren droogloopen.
Het drijfijs schuift soms geheele streken schoon,
en niet alleen dat het ijs de mosselen mee
voert, dikwerf worden ze ook diep onder het
zand gedreven. Storm en ijs zijn dus de doode
vijanden der mosselteelt, er zijn er ook levende.
Dat zijn vooral de zeesterren, ook wel
vijfvoeten genoemd. Tegelijk met de jonge
mossels, worden ook die weekdieren geboren
en ze groeien samen op. De zeesterren echter
azen op bet mossel broed. Als er op een perceel
mossels een groote zzval” zeesterren komt, zijn
de schelpdieren ten doode opgeschreven, ten
minste als er geen hulp in den nood komt.
De zeesterren toch leven bijna uitsluitend
van mosselen. Als zoo’n mossel de schelp
opent om het doofstroomende water doorgang
te verleenen, waardoor dit schaaldier voedsel
moet bekomen, spuit de op de schelp rustende
zeester eenig vocht in die schelp, welk vocht
een gif schijnt te bevatten, althans de mossel
wordt er door verlamd en mist de kracht om
de schelp weder te sluiten, en is dan over
geleverd aan de vraatzucht van zijn vijand.
Loopen de velden droog, dan komen
er veel vogels op de zeesterren azen en
pikken ze van de schelpen der mosselen af.
Daar is dan ook de hulp der menschen niet
Die hoort er ook toe.
Dat zou dus een bijbelsch Armageddon in
het voorjaar beteekenen, in vergelijking waar
mee de Sommeslag met zijn half millioen
aan verliezen kinderspel was?
Mogelijk, als Frankrijk en Engeland zulke
offers willen brengen, laat ze dan op het
graniet van onzen muur in het westen bijten.
Naar mijn opvatting waren de Duitschers
in den Sommeslag in artillerie de minderen
van de Geallieerden.
Dat was zoo gedurende eenigen tijd, dit is
echter, zooals de Engelschen en Franschen
ontdekt zullen hebben, in de laatste weken
niet meer het geval geweest en zal dat in
het aanstaande voorjaar nog minder zijn, ant
woordde Hindenburg grimmig en legde bij
zonderen nadruk op de laatste woorden.
De correspondent bad gevraagd, hoe hoog
hij de verliezen der Geallieerden schatte. De
Entente heeft waarschijnlijk een totaal verlies
van 15 millioen aan dooden, gewonden, zieken
en gevangenen. Doch met dit verlies van
15 millioen hebben zij zdbmin Duitschland
verpletterd als den oorlog gewonnen, en zonder
deze 15 millioen zullen zij thans zeker niet
overwinnen, zei Hindenburg.
En Duitschland’s verliezen ep die van z’n
bondgenooten waagde ik te vragen. Onze
- verliezen zijn niet gering geweest, doch zij
zijn binnen de grenzen van het dragelijke
gebleven. Wij zullen met ons soldatenmateriaal
wel door den oorlog heenkomen, verklaarde
de veldmaarschalk.
Heeft Rusland nog hoop, Konstantinopel
en de Dardanellen te nemen?
Trepof denkt het, was het lakonieke ant
woord. Wanneer iemand zooveel in den mond
neemt als hij doet, moet de toestand toch
tamelijk slecht zijn, voegde hij er bij.
Over de wijze van oorlogvoeren sprekende,
bad Hindenburg gezegd „De Duitsche soldaat
heeft een grooten afkeer van .loopgraven. Hij
acht het beneden zijn waardigheid met den
mol te concurreeren. In de toekomst zal meer
met loopgraven gewerkt worden dan voor
dezen, maar de positie-oorlog, vooral zooals
hij op het westelijke gevechtsterrein gevoerd
wordt, zal de algemeeue tactiek van toe
komstige oorlogen bijna niet bepalen en nooit
d'en bewegingsoorlog geheel verdringen. Voor
namelijk de omstandigheden van dezen oorlog,
in welken Duitschland van alle zijden is aan
gevallen, hebben dat aan elk goed soldaat
ongewenscht stadium in het leven geroepen.
Zou Duitschland aan slechts één front te
strijden hebben, dat zou het geen st'ellingoorlog
zijn, dat kan ik u verzekeren. In Amerika
b.v. met grenzen ter lengte van 3000 mijlen
zou een positie-oorlog in ’t geheel niet in
aanmerking komen en het ware een militaire
dwaling zoo men de strategie en de tactiek
naar de ervaringen van den loopgravenoorlog
aan het westelijke front wilde herzien”.
Ofschoon hij »God zij dank” geen erva
ringen op het westelijke gevechtsterrein had
gehad, vond bij toch woorden van de hoogste
waardeering voor dat, wat hij als »heroische
dapperheid en offervaardigheid der Franschen”
kenschetste, die alleen wat de krachtverhouding
betreft, ten slotte tot een natie van den
tweeden rang waren teruggebracht”.
zzWaarom de Franschen met hun woedend
fanatisme eiken meter van hun eigen grond
met eigen bloed drenken, is een van de dingen,
dié boven mijn verstand gaan”, zeide Hinden
burg met langzaam hoofdschudden.
Hij sprak met bewondering over alles wat
de Franschen en Engelschen in betrekkelijk
korten tijd en met een geïmproviseerde orga
nisatie hadden tot stand gebracht, Ik vond
hem steeds bereid, alles gereedelijk te waar-
deeren, wat de vijanden voor goeds gedaan
of wat zij bereikt hadden.
Aan het einde van het onderhoud had de
correspondent bij het heengaan gevraagd
»En de vrede?”
Vraag dat aan
afscheidsgroet.
Hepk. Hieuwsbl. v. Fr.
Sneek, Dec. Tot directeur der ambachts
school en M. T. Sch. voor bouwkunde alhier,
is benoemd de heer C. Ovaa, directeur der
ambachtsschool te Hoorn, en no. 1 der voor
dracht, op een maximum-salaris van f 2700.
Verkiezingen Juni 1917.
Naar de Telegraaf verneemt, wordt het
al is daaromtrent uiteraard nog geen enkel
bepaald besluit genomen in parlementaire
kringen hoogstwaarschijnlijk geacht, dat de
gewone verkiezingen voor de Tweede Kamer
ip Juni 1917 niet zullen plaats hebben.
Aangezien deze verkiezing zal samenvallen
met die, welke noodig wordt door de ont
binding van de Kamers nadat de nieuwe
Grondwet in eerste lezing is aangenomen,
stelt men zich voor, dat de partijen onderling
zullen afspreken, om de zittende leden zonder
strijd te herkiezen bij enkele candinaatstelling.
De eigenlijke stembusstrijd zal dan eerst plaats
hebben bij de verkiezing tot samenstelling
van de nieuwe Kamers, welke binnen een jaar
na de afkondiging der nieuwe Grondwet moet
plaats hebben. De verkiezing geschiedt dan
op den grondslag van algemeen kiesrecht,
stemplicht, evenredige vertegenwoordiging en
zal vermoedelijk in de eerste helft van 1918
gehouden worden. Al vroeger hebben wij over
deze aangelegenheid zoo goed als zeker geacht,
in Juni 1917 geen verkiezingsstrijd
zal zijn.
aan
Het
regelen
vieren,
nomen
dorst doet de bevolking alle moraliteit in
zake het afkeurenswaardige van hetsmokkel-
vak verliezen. In de eene gemeente mag de
frauduleuze uitvoer grooter zijn dan in de
andere, doch overal hetzelfde liedsmok
kelen door Hollanders en Duitschers veelal
in gemeenschap van elkander. Sajet bijv,
kan de bevolking voor eigen gebruik bijkans
niet meer verkrijgen, maar de Winterswijkscbe
kommiezen hielden in de buurtschap Meddo
een partij van 100 K.G. sajet aan. Met
zeep is het dito, dito. Herhaaldelijk zijn
personen met 100 en meer stukken zeep
aangehouden. Waar het vandaan komt?
Alles van achter de tweede linie.
Dinsdag legden de buitengewone kommiezen
te Winterswijk beslag op een vat olie, dat
gevonden werd achter het huis van zekeren
R., die pas was teruggekeerd naar het in
staat van beleg verkeerend deel der provincie.
Pas hadden de kommiezen deze aanhouding
gedaan, of 3 personen liepen hen tegen het
lijf met 60 pond spek beladen.
Sedert Vrijdag hebben de Aaltensche kom
miezen ruim 130 personen geverbaliseerd.
Wat daarbij al niet in beslag genomen werd,
kan men zich voorstellen. Hunne collega’s
in de Heurne hebben in een week tijd 133
personen onder handen gehad en van pl. m.
700 pond van allerhande ontlast.
In de omgeving van Dinxperlo vielen in
de laatste dagen ook heel wat lieden in handen
der kommiezen. ’t Waren er op verschillende
dagen zoo ongeveer 50, met een reuzenbuit
van meer dan 4000 pond vet, zeep, olie enz.
De koeiensmokkelaars zijn nog het han
digst, wel is waar zijn ia stallen 4 runderen
en in Dinxperlo 2 koeien buitgemaakt, doch
men vrage niet hoeveel meer de Buitenland-
sebe reis met glans volbracht hebben,