Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. Theehandel Focke S. Klein, HARLINGEN. 1917. No. 5. Verschijnt Donderdags en Zondags. ö6sta Jaargang. VOOR Zondag 14 Januari. Th. P. P. Th. IV. P. P. P. P. P. P. Th. Th. P. Th. P. STADSNIEUWS. Th. P. P. INGEZONDEN. OVERZICHT 1916. Hullebroeck-Avond. Stedelijk Muziekkorps 11 Jan. 1917. In vele winkels verkrijgbaar. Voor wederverkoopers Bij Wed. J. Lemstra, Bolsward. W. v. d. Goot, Makkum. Vertrokken personen Bolswardsche Courant Afzonderlijke nu Slot. THOMASViêR. Je PlETEKNEL. Ws. Dordrecht, Van PlETEKNEL. In ’t klein E» ’k voor velen te nog ’n beetje entre nous van Bolsward verdient voo? de bemoeiingen zijn gedacht. beter wandelweg, waar, aan onderhoud, zoo goed. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgen» 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. een beurt, van Ja ja, hij voelt al nattigheid, Eu sluit gauw het debat, Hij merkte wel dat ik bet graag Nog over 't kiesrecht had De nieuwe Kieswet is in ’t zicht, F oor mannen wordt het goed, De vrouwen staan weer achteraf, Die zijn nog zoo wel zoet! Tevredenheid bij rijstenbrij' Daar kan je ’t maal mee doen, Maar als je 't laatste ook niet hebt, Kan ’t eerste je niet voên. Doch ’k maak me ook maar niet weer boos, ’t Helpt toch niet, wat ’k vertel, Doch ons beweging blijft bestaan!!! Tot ziens! ’t Was op 28 Januari 1915, dat we het voorrecht hadden, te Bolsward voor ’t eerst een Hullebroeck-avond bij te kunnen wonen. Wat was dat een mooie avond, ons aange boden door het Stedelijk Muziekkorps. Daar Klein s Thee, in ons pakjes thans 22 ct, in vierdel pakjes 27 72 ct. Gebro ken Thee ook per ons. ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. te sparen is heel goed, prijs dat dan ook zeer, Mits men het ook in ’t groote doet, Want daar helpt het wat meer. Ik vind het toch een triest gezicht Na achten in de stad, Het is een beeld van onzen tijd, Heel donker is ons pad. Men moet nu ’s avonds wel goed zien, En letten waar men stapt, Gelukkig zijn de straten nu Bijna weer opgeknapt. Een stuk dat krijgt nu nog een beurt, Dijlakker moet nog maar, Dan is dat groote werk aan kant En is het eind’lijk klaar. Thomasvacr. Eind’lijk ja, dat zeg je goed, Dat werk was lang van draad, Die stratenboel dat was mij wat, ’t Spookte al in onzen Raad. Men vroeg wie’ t deed en hoe 't zoo kwam, Want hoe er werd geplooid, ’t Is zeker, een van allen beeft Moe’s stoof toch omgegooid. ’d Omstandigheden werkten mee, Al hoefde ’t niet zoo mal, Maar B T. 0., ’t nieuw handelsmerk, Past ook bij dit geval. Al praatte men er wat op om, Mij dunkt, het is toch klaar: Ze zijn er samen schuldig aan, Ze deden ’t met elkaar. De Raad verkocht de keien toch En dat was het begin, Veranderd moest toen heel de straat, Doch ’t vorderde heel min. Het openbreken ging zeer vlug, Dat kon men wel met spoed, Met d’ aan voer van het mathaal Ging 't. echter niet De keien gingen vlugger weg Dan aankwam zand of steen, En waren die gearriveerd, Dan was de strater heen. Dat men die keien heeft verkocht, Spijt mij nog altijd zeer, Ik wed, dat men al spoedig denkt: Och, waren z’ er maar weer. Ik weet nog dat men ze bier kreeg Voor omstreeks vijftig jaar, ’t Was toen wel duur, maar och, men dacht, Wij zijn voor altoos klaar. ’t Was waarheid ook, want van den Raad Die men toen had, wel man Daarvan is geen in leven meer. Geen heeft dus weet er van. Nu ja, maar ’k denk toch ook sekuur Dat, wisten z’ er van af, Zooals de Kok en Lycklama, Zich keerden in hun graf. Maar hoor eens, Thomas, met den tijd Wil je toch hoop ik mee! Het loopt veel beter nu op 't slecht Dan 't op de keien deê. En vroeger, dat weet je toch ook, Deed men aan fietsen niet Doch op die keien hup’len, man 't Was waarlijk een verdriet. Ha, ha! wie al van fietsen praat? Dat had ik niet verwacht! Maar ja, daarvoor is ’t beter nu, Daar heb ’k niet aan Ook kreeg men Dat is volkomen Maar ’t kost heel wat ’t Begint al hier en daar. De Appelmarkt krijgt ook Ook daar geen keien meer! De Raad had een royale bui, Doch dat bekomt wel weer. Bij ’t Hooge Bolwerk werkt men ook, En men heeft mij gezegd, Daar wordt voor 't woonschipvolkje i Een kade aangelegd. Dat kan ik niet gelooven, vrouw Een wandelweg zal ’t zijn, ’t Kan «onder langs en boven op,” ’t Lijkt Arnhem aan den Rijn. Zou deez’ verfraaiing van den wal Naar ’s Raads besluit geschiên? Ik zocht er naar in 't raadsverslag, Doch heb het niet gezien. De Zuivelschool werd ook vergroot, Een heel gebouw er aan, Dat komt met dezen duren tijd De stad ook hoog te staan. ’k Begrijp niet dat dit noodig was, Hoe vind je zulks nu, man? Th. Die aan bouw ging op ’s Rijks bestel, Daar komt nu rente van. Die teekenschool, zoo zei men mij, Was noodig voor techniek, De «zuivelingen” leeren daar, Hoe zijn moet een fabriek. De leeraar, wiens lokaal dit werd, Ik heb daar van gebeefd, Heeft door ’t noodlottig ongeval De oop’ning niet beleefd. Deez’ aanbouw, och, dat weet ik wel, Daar kon men niet voor weg, Maar er zijn and’re dingen ook, Waar ’k liefst maar niets van zeg. Tot veel wat mooi, doch kostbaar is, Besloot men met gemak, Doch later komt de rekening Dan onder uit den zak. Het stadsbudget gaat flink omhoog, Al leent men nog zoo straf. Die uitgaaf moet toch eens betaald, Dat wascht de zee niet af. Dat leenen drukt op later tijd, Met rente nog er bij, Er valt ook later veel te doen, Geloof dat toch maar vrij. In onze stad wordt 't leven duur, Stijgt d' omslag ook bepaald, Want hier wordt in den laatsten tijd Het zeil wat hoog gehaald. Als ’t hooger nog wordt opgevoerd, Dan ziet men binnenkort, Dat 't rijke Bolsward van Weleer, Zelfs nog noodlijdend wordt. Wie wat presteert en nog wat heeft Te brokken in de melk, Laat dan de stad de hielen zien, En drukt 't nog meer op elk. De Staat heeft ook een duren tijd, Het land raakt diep in schuld, Daar onder lijdt de welvaart ook, Ik ben van zorg vervuld. Het beste beentje moet maar voor, Geen treurzang zij ons lied, Wij spreken van wat anders weer, Want klagen helpt toch niet. ’t Tuberculose magazijn, O neen, museum was ’t, Dat leerde, dat gezondheidsleer Lang niet wordt toegepast. Ja, ’k ben ook in die school geweest Alhier van „l Groene Kruis,” Maar ’k zag daar, dat men slapen moet Half in, half buiten huis. over de maand December 1916. Vosters Henri F. A. naar Dordrecht, Wijn straat 58. Hoek van der Tietje naar Bleienburgstraat 20. Terhenne Akke naar Workum, Apotheek. Th. Neen vrouw, dat hoort voor zieken zoo, Die moeten frissche lucht, Die zieken kan men-helpen nu, Is dat geen zoete vrucht? De tering, Nel! dat weet je ook, Was hopeloos weleer,’ Een ziekte die niet weer genas, Doch dat is zoo niet meer. Wie oordeelkundig wordt verpleegd, Kan, als ’t is in ’t begin, Herstellen van die erge kwaal, Ook zelfs in zijn gezin. Dat werd daar in die school geleerd, Ik vond het intressant, Men gaf daar toen voor iedereen De regels aan de band. Ja, ’k kreeg daar toen zoo’n boekje ook, Maar waarlijk, ik beken, Dat ’k niet begrijp, als ’k daarin lees, Dat ’k lang niet dood al ben. Th. Voorkomen is toch beter, vrouw! Dan ziek te zijn zoo ’k meen, Een hygiënisch leven toch Is goed voor iedereen. Ja, maar hoe ’t thans met ons dan moet, Gaat boven mijn begrip, Ik heb bij ons aardappelmaal Niet dan wat „mosterdstip”. Th. Hui, hui, nu overdrijf je weer, Men liet je daar ook zien Dat ’t koken van een goede pot Voor weinig kan geschiên. De theorie en de practijk Verschilt soms machtig veel, Die zusters zagen er naar uit, Die lustten wel hun deel. Eet Lamsvleesch adverteerde men, Goedkoop en voedzaam was ’t Ja waarlijk ik geloof het graag, Als ’t bij ons beurs maar past. De mannen zeggen zoo veel moois, Dat ik het niet vertrouw, Zij zorgen wel voor eigen recht Maar niet voor dat der vrouw. Th. Wij hebben, dunkt mij, beiden ook Wel stof tot danken nog, 'k Ben dankbaar dat wij zijn gezond, Dat is een voorrecht toch 1 Leer vergenoegd en blij te zijn, Al is men rijk of arm, De zon schiet toch haar stralengloed Voor ieder even warm. Als gij in buurman» tuintje gluurt, Vertrapt g’ uw eigen bloem, Die evengoed heeft geur en kleur, En u moest zijn tot roem. Kom vrouw, je bent wat prikkelbaar, Wij sluiten hiermee maar; Ontvangt dus, lezers! eerstens nog Een groet was maar één roep over'de prestaties van den bekenden Vlaamschen componist-zanger. Wat zal er nu, in 1917, moeten gebeuren, zoo overdacht het Bestuur van het Sted. korps. «Eene operette geven”, zoo was eerst de gedachte. Maar daar kwamen zooveel bezwaren, dat men dit plan al ras ging afvoeren. Het Spoel’s ensemble Heel mooi, maar hier ter stede nog niet bekend... minder geschikt dus. Daar komt Hullebroeck uit Indië terug. Het concert-bureau Max van Gelder orga niseert nu weer eene tournée door Nederland, en van vele plaatsen komt men aanvragen, den Vlaming nog eens te kunnen hooren. Zoo óók te Bolsward. Toen Van Gelder vroeg: «Kunt gij ook niet een avond reser- veeren voor hem”, was het dadelijk beklonken het Sted. korps zou zijn donateurs en leden nog eens vergasten en eene herhaling geven van 28 Januari 1915. Emile Hullebroeck is er weer geweest. De Doelezaal was mooi bezet, vol zelfs. Onder het publiek merkte men vele belangstellenden ook uit de omliggende dorpen op. En ’t is, zooals trouwens kon worden ver wacht, alweer een kostelijke avond geweest. Uit den rijken schat zijner liederen heeft Hullebroeck eene bloemlezing ten beste ge geven, die waardeering verwierf. Alle goede zangers-hoedanigheden kwamen te voorschijn. Een aangenaam geluid, dat bijna niets heeft geleden door het verkeer in de tropen, gemakkelijk aansprekende steqj, duidelijke uitspraak eminente voor dracht, zonder eenige aanstellerij, wat wil men meer? En daarbij een prima zelf-accom- pagnement, schier onverbeterlijk. Den op- merkzamen hoorder zal het zijn opgevallen, dat de begeleiding der liederen zich al heel bizonder aansluit bij de melodie en den tekst (vooral het laatste) der liederen. Wat dat alles aangaat hebben we genoten en mogen we gerust verklaren, dat wij een zeer aangenamen avond hebben doorgebracht. Niet geheel content zijn we over de keuze der gezongen liederen. Niet minder dan zeven, van de achttien ten gehoore gebrachte zangen, werden twee jaar geleden ook ten beste gegeven. (Rupelmonde, Noordzee, Hemel huis, Krispijn de lapper, Tineke van Heule, De gilde viert, van achter op de kar). Als dit alles is gedaan op vereerend verzoek, moeten we verklaren, dat we graag hadden gezien, dat er wat anders was gevraagd. Daar staan in het nieuwe tekstboek zulke mooie liederen... hier geheel onbekend... wat was het aange naam geweest, als we met die werkjes eens kennis hadden mogen maken. En dan... waren we den geheelen avond niet wat bizonder veel op het terrein van den humor? Hullebroeck heeft zoo’n schat van serieuze zangen. Deze opmerking doet echter niet af »an de groote waardeering, die we hebben voor den zanger en hetgeen hij ons heeft voorgezongen op 11 Januari j.l. Het Sted. korps opende het programma met een viertal muzieknummers. De marsch «Bur- schenlust” van Ludeke, mag geschikt zijn om er op te marcheeren... voor concert is hij niet bizonder passend. Eene potpourri uit Mozart’s Tooneelfluit werd vrij goed ten gehoore gebracht. Dkt was nog al zware kost voor de executanten. Ze worstelden zich er flink doorheen. Ook dg beide andere stukken vonden een goed gehoor. Ligt het aan de zaal dat me de muziek wat erg ff in de ooren klonk? Vrij stellig zal vooral de ouverture in de openlucht meer effect sorteeren. Deze 4 nommers zullen we graag nog eens hooren op het le volksconcert in den a.s. zomer. Dan zullen ze het beslist beter doen en veel meer tot hun recht komen. 't Was heel vroeg gedaan, vroeg. Toen werd er gedanst. Het Muziekkorps een woord van dank donateurs en leden af en toe zulke aangename avonden aan te bieden.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1917 | | pagina 1