enAdvertentieblad Kieuws- Bolsward en Wonseradeel. Theehandel Focke S. Klein, No. 17. Versciiijnt Donderdags en Zondags. 1917. 56sta Jaargang. De Europa bedreigende hongersnood. Zondag 25 Februari. IS THANS Ernstige tijden. BINNENLAND. 11 24 ct. p. ons, 30 ct. p. vierdel. In vele winkels verkrijgbaar. Voor wederverkoopers Te Bolsward bij Firma Lemstra. Makkum W. v. d. Goot. HARLINGEN. INGEZONDEN. NUTSAVOND. Bolswardsche Courant VOOR Afzonderlijke KLEIN'S THEE neutralen Zwitserland niet ontkomen. waar van BRUINS, Ontvanger directe belastingen. den bodem der zee weg- van te belanden in de de spoedig noodlijdende „Doelezaal,” in 1916. een groote vermindering van van aardappelen, vooral in de Geheele schepen vol Chili- Zweden bestemd, heeft Engeland ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. door van het ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4 Het begint met alles moeilijker te worden. Schier ieder heeft het in de laatste weken ervaren, dat de Nederlanders zuinig hebben te zijn, ook zij die niet met een beperkte beurs hebben rekening te houden. Het brood wordt slechts op bons verstrekt, erwten en boonen schaarsch of niet te krijgen, petroleum nauwelijks voorradig, aardappelen slechts met moeite te koopen en steenkooltal van gebouwen en zaken gesloten wegens kolennood. Over gas- en electriciteitsbespa- ring zullen wij maar niet eens spreken. Wij vreezen dat dit alles nog maar een begin van de ellende is, die zich ook over ons land zal uitstrekken. Wel zal, zoodra de vaarwaters weer open zijn, de aanvoer van sommige artikelen beter gaan, maar waar moet ten slotte alles vandaan komen? De oorlog neemt overal toe in scherpte en om vang en onze voorraden slinkep zienderoogen. ’t Is terecht zooals een onzer teekenaars het deze week uitbeeldde: in 1917 klopt de zorg aan ieders deur. Regeeringshulp. Zeker wij zijn er voor. De regeering moet ingrijpen en helpen, waar zij kan. Zwaar is de taak, die haar wordt opgelegd, naar binnen en naar buiten. Welk een lasten worden er langzamerhand op de schouders der belastingbetalers gelegd Op 1 Januari 1913 bedroeg onze nationale schuld ongeveer 1156 millioen. Daar is sedert ongeveer 500 millioen bijgekomen, zoodat wij thans tot ruim 1650 millioen staatsschuld zijn gekomen. Maar de schulden stijgen nog voortdurend. De crisis kost ons in ’t tegenwoordig stadium 300 a 400 millioen per jaar; allicht nog wel belangrijk meer. Daar staan geen inkomsten van voldoende dekkingskracht tegenover, zoodat onze Staatsschuld voorloopig nog wel zal blijven stijgen, hetgeen beteekent: telken jare grootere rentelasten. Met de aflossingen mee, berekent De Fakkel dat jaarlijks reeds 62 millioen gulden voor de bestaande schul denlast méér moet worden uitgegeven, dan voor de crisis. Dat is f 10,per hoofd der bevolking. Rekent men daarbij de hoogere uitgaven voor schier alle zaken, dan ziet men dat de tijden waarlijk ernstig zijn. Hier en daar wordt geklaagd dat de regee ring niet genoeg doet en wij erkennen, dat de klachten inzake distributie enz. in,vele gevallen niet ongegrond zijn. Maar de reuzen taak der distributie is zoo ontzaglijk zwaar, dat men noodzakelijk veel moet toegeven en verontschuldigen. Naast het zich beklagen over tal van on billijkheden wij zeggen nogmaals, dat wij de gegrondheid daarvan niet ontkennen mag ook wel eens een beroep worden gedaan op de medewerking van het publiek in al zijn geledingen, want het komt ons voor, dat maar al te vaak aan het plichtsbesef en het gemeenschapsgevoel der individuen zéér veel ontbreekt. Voor menigeen is, zelfs in deze dagen van gebrek, het parool: halen wat er te halen valt. Onredelijk groote voorraden worden voor particulier gebruik ingeslagen, en dus aan medemenschen, die niet zoo gelukkig zijn genoeg geld te hebben, onthouden. Het is een tijd van zware zorgen en grooten nood, maar niet minder een tijd van moreele ver wildering en verbroken evenwicht. Wij zullen daarover thans niet verder uitweiden; wij vestigen er slechts de aandacht op, jn de hoop dat de oogen van velen er op gevestigd worden. Juist thans is het noodig, ons één te gevoelen en ons Staats bestuur te steunen in zijn bijna boven- menschelijke taak. Men schrijft ons: Het is reeds eenige maanden geleden, dat steller van deze regelen betoogde dat bij voortzetting van den oorlog Europa en niet speciaal Duitschland met hongersnood werd bedreigd. Nu dit gevaar zich in werkelijkheid dreigend begint te verheffen daarover nog ’t volgende Uit den aard der zaak staat in den regel de jaarlijksche productie van levensmiddelen gelijk aan de consumptie. Intusschen met zekere reserve. Er is in normale tijden altijd eenig overschot. Op de magere jaren wordt als in de tijden van het Oude Testament gerekend, zij het in veel mindere mate, omdat anders dan vroeger, de verschillende landen en werelddeelen elkaar te hulp komen. Nu kan men rekenen dat door verhoogd verbruik en vernietiging gepaard met verminderde productie thans de reserve van voor den oorlog ongeveer verdwenen is. De kwade dag breekt aan. De wereldoogst van 1916 was slecht. Een groote oogst is voor 1917 onwaarschijnlijk. De oorlog treedt ook te dien opzichte storend tusschen beiden. Verminderde arbeidskrachten en gebrekkige technische leiding in de oorlogvoerende landen. Dan gemis van de benoodigde meststoffen ook in de niet oorlogvoerende landen. Ten aanzien van kali heeft Duitschland ongeveer bet monopolie. De entente Staten en ook Amerika moeten dit planten voedsel missen en het gevolg is dat vele gronden belangrijk minder produ- ceeren. Hetzelfde geldt voor vele landen ten aanzien van de stikstofvoeding. Aan Chili- salpeter zal ook Nederland in 1917 een zeer veel grooter tekort hebben dan Daardoor o.a. de productie veenkoloniën, salpeter voor in zijn havens ten eigen bate gelost. Een ernstige bedreiging van de Zweedsche volks voeding. In het kortminder productie over een groot deel van de aarde, gemis van gelegenheid tot vervoer, zoodat veel bederft. Groote voor raden dagelijks naar zakkende in plaats graanpakhuizen van bevolking. In Duitschland zijn het vooral de zwakken en de kinderen die aan ondervoeding lijden. In Rusland, waar een groot deel van den veestapel reeds is geslacht, schijnt in sommige streken de toestand hoogst ernstig. Reizigers, die Rusland passeerden, spreken van jammer lijke tooneelen van hongersnood. Het Grieksche volk wordt met den hongerdood bedreigd. Het is wenschelijk alles duidelijk onder de oogen te zien. Geheel Europa wordt bedreigd met ondergang. Nog is het tijd veel te redden van „menschheid en beschaving”. Men meene niet dat het bij redding daarvan in de eerste plaats de vraag geldt, welke groep in den oorlog zal overwinnen. Komen zooals te vreezen is tijden van absoluut gebrek, dan verliest de vraag van overwinning of nederlaag beteekenis. Dan komt een nood toestand, waarin de eisch tot levensonderhoud alles overstemt, waarin van „menschelijkheid en beschaving”, thans dikwijls zoo onjuist in de debatten betrokken, niets overblijft. Van voedsel verstoken schipbreukelingen plegen dikwijls te eindigen in ouderlingen strijd en de sterkeren slachten de zwakken en worden menscheneters. En tot zoo iets komen zelfs de meest vreed zame en idealistische menschen. Waar men thans nog en ook bij ons tal van personen heeft, die reclame maken voor een steeds voortzetten ®an den oorlog, zij er op gewezen, welk beeld van „menschelijkbeid en beschaving” in het verschiet ligt. Ook wij neutralen Nederland, Scandinavië, zullen dan aan het noodlot N. R. Ct. Het Algemeen Handelsblad is het roet bovenstaande beschouwing niet eens en schrijft het volgende Wij nemen heden uit de N. R. Ct. een stukje over van een medewerker van dat blad, die reeds meer zich aan zeer sombere voor spellingen over een komenden hongersnood heeft gewaagd. Wij willen hier even ver klaren, dat wij het stuk overnemen om onze lezers volledig in te lichten, doch niet omdat wij een dergelijk pessimisme gegrond achten. De medewerker heeft een voedingsbalans voor de geheele wereld opgemaakt. Echter niet met voldoende gegevens. De mis-oogst van verleden jaar was geheel aan klimatolo gische invloeden te wijten en toch is van hongersnood, veroorzaakt door gebrek aan wereldproductie, nog nergens sprake. Ook in ons land niet, ook in het oorlogvoerend Engeland niet waar de maatregelen op besparing van voedsel verbruik een uiterlijke vorm zijn ook in Griekenland niet. Alle voedselmoeilijkheden zijn te wijten aan ge brekkig transport. Als Nederland zijn schepen vrij kan laten varen, behoeft Nederland geen honger te vreezen. Als Griekenland niet meer geblokkeerd wordt, is het gevaar voor Grieken land voorbij. Als in Rusland het vervoer ge-’ regeld wordt, zal men in het land niet meer in één stad schaarscbte, in een andere stad overvolle pakhuizen vinden. Indien men gaat berekenen, hoeveel er minder geproduceerd wordt, moet men ook nagaan hoeveel er thans minder verbruikt wordt. Duitschland past voor geheel Europa een groote besparing toe, van millioenen tonnen mais en graan, dat anders naar Duitschland vervoerd wordt. Het hongerlijden, voorzoover door mindere productie noodzakelijk gemaakt, wordt voor een groot deel door Duitschland gedragen. En zelfs in Duitschland heerscht eerst sinds de laatste maanden een toestand, die met het woord hongersnood niet schromelijk overdreven wordt geteekend. Om te kunnen nagaan of er sprake van hongers nood kan zijn, zou men moeten weten met hoeveel het verbruik verminderd kon worden, voor er werkelijk ernstige nood is. Hoeveel minder graan zou men, door de kostbare, en verspillende vetmestmethode in dierlijk vet kunnen laten omzetten, zonder dat nog een ernstige en voor de volksgezondheid schadelijke vleeschvetnood bestaat? Duitschland mist, men vergete dat niet, ook alle ingevoerde plantenvetten 1 De schrijver zegt, dat het gevaar van hongersnood zich in feuropa dreigend begint te verheffen. Het is mogelijk. Maar nog niet door een wereldschaarschte aan voedings middelen, maar door een ontwrichting en vernietiging van het wereldtransport van voedingsmiddelen. Wij hebben reeds genoeg aan de euvelen, die er werkelijk zijn, zonder er nieuwe euvelen bij te bedenken. Zoo zal b.v. in een klima tologisch normaal aardappelenjaar de veen- kolonie-aardappel voor de Nederlandsche volksvoeding volstrekt overbodig zijn. En als, wegens gebrek aan stikstofmest, daar boonen en niet aardappelen verbouwd worden, zal de Nederlandsche volksvoeding daarvan voordeel, niet nadeel ondervinden. Met het bovenstaande willen wij echter niet zeggen, dat wij niet goed kunnen doen zuinigheid in alles te betrachten Integendeel, wij gelooven, dat het noodzakelijk is, dat wij op levensmiddelen sparen wat wij kunnen. Nieuwe misoogsten zijn mogelijk, verslechtering van het wereldvervoer is ook niet uitgesloten, zoodat zeker ieder zich tot plicht moet rekenen van geen levensbehoefte meer te gebruiken, dan bepaald noodig is. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Een advertentie in dit blad licht ons in, dat Dinsdagavond a.s., in de Steenwijk, 21 Febr. Het zevenjarig zoontje van J Bruinewoud, aan ’t Steenwijker Diep, was gistermiddag na schooltijd niet thuis gekomen. Na urenlang zoeken werd het ten slotte nabij de ouderlijke woning onder het ijs gevonden. Op het ijs lagen een tol en een zweepje. Waarschijnlijk is de tol spelenderwijs op het ijs geraakt, en heeft het knaapje bij zijn poging om zijn tol terug te krijgen den dood gevonden. Boztim, 22 Febr. Een treurig ongeval heeft hier plaats gevonden. De weduwe 8., een bijna 70-jarige vrouw, is, vermoedelijk door de duisternis misleid, in de sloot voor hare woning geraakt, ’s Morgens, heel in de vroegte, vonden twee voorbijgaande mannen haar lijk. Wonseradeel, 21 Febr. Nu de winter heengaat, brengen de boeren zoo vlug mogelijk hun aardappelen aan den man. Dat het aan liefhebbers niet ontbreekt, blijkt wel hieruit, dat niet alleen overdag, doch zelf» ’s nachts auto’s, Jan Pleziers en tentwagentjes passeeren, om... aardappelen uit de eene gemeente naar de andere te smokkelen. Drachten, 21 Febr. De reeds door het Gemeentebestuur genomen maatregelen voor gasbesparing blijken nog niet voldoende te zijn. Thans is bepaald dat ’s avonds geen gaslicht meer gebrand mag worden in scholen en in kerkgebouwen. Tengevolge hiervan zijn de herhalingsscholen en de avondteekenlessen aan de ambachtsschool alhier gestaakt. Hepk. Nieuwsbl, v. Fr, Mej. Antoinette van Dijk, „Het Nederlandsche Lied” ten gehoore zal geven. Met toestem ming van den Redacteur wil ik iets naders daarvan mededeelen. Antoinette v. Dijk is geen onbekende kunste nares in onze stad, want ook verleden jaar trad zij hier op en wist zij de harten te winnen door haar heerlijken zang. En wat ik van elders verneem, stemt geheel daarmede overeen. Wij verwachten dit ook nu van haar, zij „Nederlandsche liederen zal zingên de oudste tijden af tot op heden.” Vooraf geeft zij daarvan een eenvoudige geschied kundige toelichting, terwijl ook hare kleeder- dracht in overeenstemmipg zal zijn met het tijdperk van het lied. Zal de Heer Alt haar op de piano begeleiden, het 3de groepje van liederen geeft zij met eigen luitbegeleiding, wat zeker een aantrekkelijke afleiding zal bieden. Bovendien stelt de Heer Alt zich voor eenige belangwekkende lichtbeelden te geven van de stad Pompeji, die in het jaar ’79 door een uitbarsting van den Vesuvius onder asch en lava bedolven geraakte. In latere jaren heeft men haar daarvan ontdaan en is het gelukt de stad te voorschijn te brengen bijna in denzelfden staat als waarin zij ten tijde van de ramp verkeerde. De Heer Alt kent haar door eigen aan schouwing. Dat zal zijn toelichting van de lichtbeelden ongetwijfeld nog levendiger maken. Wanneer ik voorts mededeel dat de toegang voor niet leden van het departement op 15 cents is gesteld, dan houd ik mij overtuigd dat velen in en om Bolsward van deze gelegen heid gebruik zullen maken om een niet alle- daagsch kunstgenot te smaken. D. KOSSEN, Voorzitter van het Departement. Bolsward, 23 Februari 1917. Mijnheer de Redacteur Tót mijn genoegen merkte ik uit een in gezonden stuk in het laatstuitgekomen nummer van Uw blad, dat er nog belangstelling bestaat voor kennisgevingen uwerzijds omtrent de verplichting tot aanzuivering van verschuldigde belasting. Zonder mij overigens voor alle gevallen te kunnen verplichten, wil ik gaarne als regel in die richting met U medewerken, voor zoover betreft mijne afdeeling. Ik hoop, dat bedoelde waarschuwingen meer succes mogen hebben, dan ik er de laatste keeren van gemerkt heb. Hoogachtend, Is de taak der Regeering naar binnen zwaar, niet minder moeilijk is haar positie tegenover het buitenland. Dit bleek uit de verklaring, die de vorige week in de Tweede Kamer is afgelegd. Alweer bleef de critiek uit. Maar de karaktervolle woorden van onzen minister president zullen niet nalaten indruk te maken in het buitenland, gelijk ze dat in ons eigen land hebben gedaan. De Regeering, zoo sprak Minister Gort van der Linden, laat niet af van haar voornemen, elke schending van ons grondgebied of van onze souvereiniteit, van welke zijde ook, met wapenen te keeren. Moge het nimmer tot wapengeweld komen. Maar alweer, wij weten niet wat ons te wachten staat. Laat ons de Regeeringsteunen, die nïet kracht de neutrale positie van onzen Nederlandschen staat handhaaft. Eensge zindheid is ook als de zorg ons tegengrijnst, ja dan vooral, bitter noodig. Vrij Friesland.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1917 | | pagina 1