Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en WonseracLeel.
Ni
1917.
No. 20.
Verscüijnt Donderdags en Zondags.
56ste Jaargang.
Donderdag 8 Maart.
RAADSO VERZICHT.
Voor het Kantongerecht.
BINNENLAND.
Bolswardsche Courant
VOOR
'lil
I
Afzonderlijke
de Kermis af te
werk
en
een
van verm
onze
een week
Harddraverij
den buitenberm
Gezien dat hij
in’
Wethouders met
den Zondag in de
en de politie
de drukte-
ABONNEMENT8PRIJ8: 40 Cents per 8 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Cent.
Toen wij j.l. Vrijdag het gerechtsgebouw
binnentraden, zagen wij in het portaal een
de be
oog
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
van beteekenis
schaffen was
waar zal zijn, dat
thuis blijft, ’t Is een
naar zijn
Zitting van Vrijdag 2 Maart 1917.
dan den wagen met breede wielen nemen. In
de stad echter geschiedt het, vooral Donder
dags als er haast bij is om de commissie’s
uit te voeren, al reeds 16 jaren lang, zonder
dat er ooit drukte om gemaakt werd.
De heer Ambtenaar merkt op, dat
de wegen, bij de provincie
onderhoud,
de gewone
v. d. 8.
van de
Leerplichtwet. Het meisje van beklaagde was
volgens den vader de school al door en mocht
er dus af, maar hij had bet nog laten blijven
in een hoogere klas, voor tn.u.l.o. Toen hij
inzag, dat het kind dit onderwijs niet noodig
bad, nam hij ze van school en daarom wordt
hij nu vervolgd. Het kind heeft altoos best
mee kunnen komen, de rapporten over haar
vorderingen toont hij aan de heeren rechters.
Het Hoofd der School in dezen als getuige
opgeroepen, verklaart dat het kind nog niet
geheel 6 jaren school had gegaan, met 1
April j.l. Omdat het goed kon leeren, werd
aangeraden ze in de hoogere klas te doen
overgaan, opdat ze niet weer dezelfde klas
zou behoeven mee te maken. Volgens de
opvatting van getuige viel het meisje naar
de letter nog onder de leerplichtwet, vandaar
dat hij de verzuimen heeft opgegeven. Ook
de heer Schoolopziener is van dit gevoelen.
Na nog eenig gepraat, concludeert de heer
Ambtenaar, dat hij beklaagde wel schuldig
acht, evenwel rekening houdende met de om
standigheden, wordt de lichtste straf geëischt,
n.l. f 0.50 of 1 dag.
Er wordt beklaagde evenwel bij gezegd,
dgt hij het meisje nog tot 1 April naar school
moet sturen, anders wordt opnieuw eene ver
volging ingesteld en wordt de boete hooger.
Als er werkelijk bezwaren zijn, moet bij hierin
den Arr.-Schoolopziener raadplegen, doch acht
deze vrijstelling niet noodig, dan moet het
kind nog zoolang naar school.
Daarna opnieuw een overtreding van de
Leerplichtwet, en wel G. V. te Workum.
Deze is niet verschenen, maar de onderwijzer
wordt als getuige gehoord, en daaruit blijkt,
dat een meisje, dat naar school moest, dikwijls
thuis werd gehouden.
Eisch f 3 of 2 dagen hechtenis.
Nu kwam nog een Leerplichtovertreder en
wel in twee gevallen.
O. v. d. Z. van Bolsward heeft een jongen
en een meisje die wat al te dikwijls absent
zijn als ’t klokje van gehoorzaamheid ben
naar school roept. Beide zaken worden tegelijk
behandeld, en nu geeft de vader te kennen
dat het niet de schuld van de kinderen is,
doch van den onderwijzer. De jongen heeft
nog wat meer durf, doch ’t meisje durft niet
meer in school komen sedert ze eens „bont
en blauw getrapt is” door meester.
De heer Kantonrechter trekt die onmensche-
lijke behandeling echter in twijfel doch vader
beweert met krachtige woorden dat het zoo
is als hij zegt. De blauwe plekken had het
kind op haar lichaam. De heer Kantonrechter
meent, dat die ook, als er blauwe plekken
waren, heel goed op andere wijze konden
komen, en toen vader zich beroept op de
getuigenis van de medeleerlingen uit de klas,
wijst de heer Kantonrechter er beklaagde op
dat een getuigenis van kinderen niet ver-x
trouwbaar is.
Vader daarentegen zegt: „Uit kindermond
zult ge de waarheid booren 1”
Nu wordt het hoofd der school als getuige
géhoord. Deze geeft juist geen loffelijke ge
tuigenis van het gedrag dezer kinderen. Van
den jongen verklaart hij, dat het de onver
schilligste en brutaalste leerling is, die hij
ooit op school had. Daarmee is de vader het
lang niet eens want... hij heeft zelf vroeger
ook bij dezen meester op school gegaan...
Toen bij schijnt in te zien, dat dit al een
soort zelfbeschuldiging voor zijn vroeger
gedrag inhield, voegde hij er bij„Toen ik
op school ging, waren er wel ondeugender
jongens als nu mijn jongen”.
Echter het gaat er om, of de kinderen nog
leerplichtig zijn en of ze werkelijk verzuimd
hebben. En meester geeft op beide vragen
een bevestigend antwoord. Wat de gewaande
mishandeling aangaat, verklaart getuige, dat
de betrokken onderwijzer het meisje uit de
bank zou zetten, wijl ze het niet volgens
bevel deed. Toen kwam ineens haar broer
met ruw geweld en vloekend er op toe vliegen.
De onderwijzer, die een hoogst beschaafd
jongmensch is, en in wiens klas een uitstekenden
geest heerscht, vroeg toen getuige als hoofd
even in zijn klas te komen. Dat is gebeurd,
de jongen is toen gewillig meegegaan, en ’t
meisje dat zoo gruwelijk mishandeld heet te
zijn, is ook door getuige aangesproken en was
volstrekt niet ontroerd, toonde geen sporen
van mishandeling maar was tegen getuige
vriendelijk en goed.
Verder blijkt nog dat beklaagde pogingen
in het werk heeft gesteld om het kind op
een andere school te krijgen en dat is nu
ook geschied. Den jongen laat hij evenwel op
dezelfde school, want men heeft vader in
gelicht dat de jongen dan nog een jaar in
die school moet zitten terwijl hij er nu met
Juli af kan. Getuige licht vader evenwel nog
in, dat hij daarom de" overplaatsing niet
behoeft na te laten. De jongen kan ook op
die andere school op denzelfden datum /eervol"
ontslag van school bekomen.
De heer Ambtenaar merkt op dat beklaagde
ook vroeger reeds voor de Leerplichtwet
veroordeeld is. Hij zou dus wel een hooge
boete kunnen eischen doch zal dit om de
financieele omstandigheden maar niet doen,
hij vraagt 2 X f 2 of 2 dagen voor elke boete.
P. 8. te Gooijum onder Wons werd 13
Jan. op den weg aangetroffen zonder licht op
de fiets. Bekl. bekent, doch zijn vrouw was
ziek en hij moest, toen bij ’s avonds van zijn
werk kwam, nog even naar het dorp. Hij
had geen lantaarn, en loopen duurde te lang,
daarom nam hij de fiets te baat.
De heer Ambtenaar wil rekening houden
met de omstandigheden en eischt f 1 of 1 dag.
Nu kwam er weer een Bolswarder voor de
balie. Eigenlijk moesten er twee verschijnen,
J. de H. en J. de H., vader en zoon, doch
de laatste was alleen gekomen. Zij zijn be
keurd wijl ze op 15 Jan. drukte en rumoer
op straat maakten onder den Invloed van
sterken drank.
De aanwezige beklaagde ontkent. Hij is
toen wel in de Witheerenstraat geweest, maar
dronken was bij niet, ruzie had hij ook niet.
Om de zaak te onderzoeken wordt de be
handeling een oogenblik geschorst, om de
agenten hierover te hooren.
Wij willen ’t maar in eens afdoen en
vervolgen dus, dat toen de eene agent als
getuige binnenkwam, hij verklaart, dat het
een heele volksverzameling was,
eerst in overweging stond om
makers maar in het politiebureau te brengen,
doch men vond het maar beter geen geweld
te gebruiken en zoo zijn ze want er was
ook nog een andere zoon bij met een zoet
praatje naar huis geleid. Aan hun woning
gekomen, begonnen ze nog we) met dreige
menten, doch men heeft dit maar laten gaan.
Bepaald dronken was deze aanwezige beklaagde
niet, maar het was zoowat op ’t kantje af.
Den volgenden dag verklaarde hij dan ook,
dat het mis was geweest.
Beklaagde sputtert nog wat tegen, doch
de heer Ambtenaar acht niet noodig nog op
de komst van den anderen agent te wachten
en eischt tegen beide beklaagden ieder f 5
of- 3 dagen.
Tusschen de beide gedeelten van
handeling van bovenstaande zaak stond
terecht
D. D. te Bolsward, die 11 Jan. te zware
vracht vervoerde op zijn wagen. Bekl. bekent,
hij wist niet dat het in de stad ook ver
boden was met zware vraèhten te rijden. Op
de wegen buiten is het niet geoorloofd, dat
weet bij en er wordt ook op gelet, dat ze
Lemmer, 5 Maart. Nadat onze visschers
Vrijdag en Zaterdag het ijs in onze haven
hadden stuk gemaakt, en gisteren en heden,
tengevolge van den lagen waterstand in zee,
met kracht kon worden gestroomd, is al het
ijs in de haven nu opgeruimd, zoodat deze
nu ook is heropend voor zeilschepen.
Witmarsum, 4 Maart. Een jonge Rus
sische hazewindhond van den heer M. J.
Werkhoven, ter waarde van wel f 100, is
door de tram doodgereden.
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
Jours. Het collectief arbeidscontract tus-
scben de meubelmakerspatroons en knechten
alhier, was met ingang van 1 Maart afge-
loopen. Daar nu de eischen der gezamenlijke
vereenigingen niet door de patroons zijn inge-
willigd, is Zaterdagavond het werk door de
knechten opgezegd, zoodat thans wederom een
staking op handen is. O. N.
Cokosnoot en Cokesnood.
„Welke vrucht is jou het liefste?”
Vraagt de meester kleine Jan.
„Cokesnood”, is ’t geestig antwoord.
„Want die brengt vacantie an.”
(Haagsche Post.)
heele collectie klompen staan, zeker haast een
20 paar. Dit was al een teeken van ruime
belangstelling van den kant van ’t klompen-
publiek. En ja, wij werden hierin niet bedrogen.
Er was een aardig tal van toeschouwers, die
blijkbaar niets beters te doen hadden dan eens
te luisteren naar wat hier behandeld werd,
’t Was er zoo vol in onzen hoek, dat wij
haast geen „armslag” hadden om behoorlijk
bij den lessenaar onze aanteekeningen te
maken. Daarbij kwam nog dat er bij elke
letter die werd genoteerd, aan weerskanten
werd nagespeurd, wat er op bet papier kwam.
Nu was dit op zich zelf niet zoo erg, voor
eerst is het meerendeel hiëroglyfenschrift dat
voor een oningewijde moeielijk te ontcijferen
is en tweedens was er geen geheim bij, want
wat ons oor opving was ook door de anderen
te verstaan. Het was alleen maar wat onprettig
telkens zoo op de vingers te worden gekeken
en ook was ’t wat lastig zoo’n bekrompen
staanplaats te hebben. Men moet evenwel
wat voor de goede zaak over hebben en als
weldra de werkzaamheden in veld en werk
plaatsen weer los komen, dunt ook het luiste
rend en kijkend publiek. Toch maakten eenigen
het wat te bont, door lachen en spreken werd
het voor de heeren aan de groene tafel ook
lastig en toen werden de jongeren onder het
troepje verwijderd.
Het eerst kregen wij te hooren J.
te Bolsward, die bekeurd is op grond
beklaagde
er voor
en het rijk in
een andere regeling bestaat, maar
verordening geldt voor alle ge
meentewegen, dus ook voor die in de stad.
Hij eischt f 3 of 3 dagen.
De heer Kantonrechter wijst er beklaagde
nog op, dat deze verordening is gemaakt in
het belang der wegen. Door de zware vrachten
hebben de steenen veel te lijden. Nu er in
de stad geen keien meer zijn, lijden ook de
straatsteenen van zulke zwaarbeladen wagens.
Bekl. stemt toe, dat het soms duidelijk aan
de steenen is te zien.
S. P. te Bolsward staat nog terecht wegens
de leerplichtwet. Zijn meisje verzuimde het
geheele najaar en in den voorwinter heel
dikwijls, zoodat een bekeuring niet kon uit
blijven.
Bekl. zegt, dat het wel
zijn meisje wel eens
zwak kind, doch hij moet dagelijks
weet dan niet of zijn kind school-r
gaat of niet. Hij kan daar niet voor zorgen.
De heer Kantonrechter wijst er op, ‘dat de
vader toch de aansprakelijke persoon is, op
dien komt het ten slotte neer.
Eisch f 1 of 1 dag.
De heer Ambtenaar merkt hierbij nog op,
dat voor de vele verzuimen deze boete wel
heel laag is, maar hij doet dit mèt het oog
op beklaagdes financiën en ook in het ver
trouwen dat het kind nu trouw naar school
zal worden gestuurd.
De laatste beklaagde die aanwezig was,
heet 8. K. te Pingjum. Deze is 22 Januari
onder Pingjum, aan het zeestrand aangetroffen
met geladen geweer.
Bekl. ontkent dat het geweer geladen was;
hij had in zee op een duiker geschoten en
was "aan den zeedijk bezig de leege huls er
uit te halen toen de politie bij hem kwam
en zijn geweer in beslag nam.
Hij meent dat bet in zee vrij is te jagen,
hij loste het schot toen hij bij ’t eind van
een haard stroomdam, zeker wel 100 M.
van de glooiing van den dijk verwijderd was.
De politie verklaart dat hij, toen hij aan
den binnenkant van den zeedijk op de fiets
reed, een schot hoorde. Hij reed er op toe
en toen hij over den dijk kwam,- trof hij
beklaagde daar op ’t gras van
aan, bezig met zijn geweer,
schoot heeft hij niet, doch hij meent dat bet
verboden is op den zeedijk te zijn met
jachtgeweer.
De heer Ambtenaar acht het ten laste
gelegde niet bewezen en vraagt voor beklaagde
vrijspraak met teruggave van het in beslag
genomen geweer.
Alle overige zaken worden bij verstek
behandeld.
Uitspraak der vonnissen over 14 dagen,
zijnde Vrijdag 16 Maart a.s.
Herhaalde malen is door tegenstanders der
Kermis beproefd om haar af te schaffen, maar
steeds leden die pogingen schipbreuk. ,De
meerderheid in onzen Raad van Vrijzinnigen
en Katholieken stond steeds pal, wanneer
de minderheid het aloude jaarfeest wenschte
te doen verdwijnen. Zoo ging het ook Vrijdag
avond. De principiëele tegenstanders waren in
de minderheid, zoodat de Kermis blijft.
Maar hoe!
Toen het voorstel om
verworpen en dus de drie Raads
leden nul op hun request hadden gekrege:
kwamen Burgemeester en
een geheel nieuw idee om
Kermis te doen vervallen, welk ingrijpend
voorstel, dat niet op de agenda voorkwam en
dus niet rijp voor, behandeling was, zoo maar
dadelijk iu behandeling kwam en ten slotte
werd aangenomen, zonder dat de groote meer
derheid der burgerij gelegenheid is gegeven
om met hare bezwaren tegen deze wijziging
bij den Raad te komen.
Wij verbazen er ons dan ook over, dat de
Raad genegen bleek o’m zonder eenig onder
zoek naar de gevolgen van dit voorstel, het
feitelijk onvoorbereid te behandelen. Geen
enkel Raadslid heeft zich tegen directe behande
ling verzet, waardoor de burgerij voor een
voldongen feil wordt geplaatst.
Dat de gevolgen nog al
zullen zijn, is zonder twijfel.
Ie. Is de duur der Kermis teruggebracbt
van 6 op 5 dagen, ’s Maandagsmorgens vangt
zij aan en Zaterdagsmorgens zal zij eindigen.
2e. Door deze verkorting zullen de houders
van Kermisvermakelijkheden één dag missen,
terwijl door het wegvallen van den Zondag
de inschrijvingen voor staanplaatsen belangrijk
lager zullen zijn, dus een directe schade voor
onze gemeentekas, welke zoo bard noodig
versterking behoeft.
3e. Zal de paardenmarkt nu op den
geijkten Maandag in Augustus *worden ge
houden, terwijl de Kermis eerst een week later,
dus den daarop volgenden Maandag begint,
waardoor zij in ’t vervolg inplaats van in bet
laatst van Augustus nu meestal begin Sept,
zal aanvangen. Hierdoor zal tusschen Sneeker-
en Bolswarder Kermis een grootere gaping
ontstaan, wat menig houder van vermakelijk
heden zal tegenhouden om onze Kermis te
bezoeken.
4e. Door de verschuiving van
kunnen onze groote Kaatspartij en
in concurrentie met dergelijke wedstrijden in
omliggende groote dorpen komen, waar steeds
op vaste dagen die feesten worden gehouden.
5e. Degroote meerderheid onzer bevolking,
welke niet tegen een gepaste vroolijkheid op
Zondag is, mist nu de gelegenheid om op
dien dag, waarop bijna iedereen vrij is, zich
met hunne kinderen te vermaken.
Het eenige voordeel voor vierders van den
Koninginnedag is, dat die dag in 't vervolg
gewoonlijk buiten de Kermis zal vallen.
Wij maken ons sterk, wanneer bij volks
stemming over het al of niet op Zondag vieren
van Kermis moest worden beslist, van
afschaffing van dien dag geen sprake zoude
zijn en wij hebben hiervoor goede gronden.
In Franeker toch nam de Raad voor eenige
jaren een gelijk besluit om den Kermis-Zondag
af te schaffen. De groote meerderheid der
burgerij bleek hiervan niet gediend en wist
bij de eerstvolgende stemming van gemeente
raadsleden enkele tegenstanders van het vieren
van Kermis op Zondag te doen vervangen
door voorstanders en al heel gauw volgde
het besluit van den Raad om den Zondag in
de Kermis in eere te herstellen.
Hoe het ook zij, zoolang de tegenstanders
der Kermis er geen beter feest voor in de
plaats weten te stellen, vinden wij het
gevaarlijk om langs een omweg het bestaan
der Kermis vrij wel onmogelijk te maken.
Het is daarom dubbel jammer, dat het
besluit zoo onvoorbereid en plotseling is
genomen. Wanneer alle bezwaren tegen het
voorstel toch eens vooraf goed onder de oogen
waren gezien, zou dunkt ons eene andere
beslissing gevallen zijn.