Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
1917.
No. 22.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
56ste Jaargang.
Donderdag 15 Maart.
VOOR
BINNENLAND.
I
WAT STAAT EUROPA NA DEN
VREDE TE WACHTEN?
INGEZONDEN.
Bolswardsche Courant
Afzonderlijke
0. N.
van
de
op korten termijn
vroeg
Onder bovenstaand opschrift zendt luitenant-
kolonel W. C. Schonstedt aan de Arnh. Ct.
het volgende toe.
zal doen gelden, zal weten
om te zetten in verdubbelde
aan de
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
en intensieve nijverheid
met Staatsdwang zullen
een paar der middelen zijn om
moeras te geraken, waarin Europa
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
„den Staat”
van zeer
Rotterdam, 12 Maart 1917.
Mijnheer de Redacteur,
in antwoord op het ingezonden stukje
een Sociaal-Democraat het volgende.
Het is mij gebleken, dat mijn inlichtingen
niet geheel juist waren, waarvoor ik mijne ver
ontschuldigingen aanbied. Maar mijn bewering,
dat de belangen der vrouwen niet altijd veilig
zijn in de handen der mannen kan ik ook
na overzicht der betreffende salarisregeliug
niet terugnemen.
Waar toch blijkt, dat het vaste salaris der
beide functionaiissen tot op de helft werd
verminderd, al zijn mogelijk de emolumenten
iets vermeerderd, wat toch wisselvallige baten
zijn, en waar het vaste salaris den grondslag
vormt voor het pensioen, daar is toch reden
te over om met bezorgdheid het behartigen
der vrouwenbelangen alleen aan de mannen
over te laten. Het was toch in dit verband,
dat ik bet geval ter sprake bracht. Een
onderzoek bij de betrokken personen zelf zou
U mogelijk overtuigen van de gegrondheid
mijner vrees.
U dankend Mr. de Redacteur:
Hoogachtend,
Uw Dw.,
C. S. GROOT.
Ben BdelAchtbaren Heer J. H. H. Piccardt.
Uit Uw schrijven aan mijn adres in de
Bolswardsche Courant van 11 Maart heb ik
met genoegen gezien, dat U mijn betoog in
hetzelfde blad van 8 Maart niet bestrijdt en
de provocatie niet hebt verdedigd.
Het overige laat ik gaarne zwemmen.
Bolsward, 12 Maart 1917.
A. van der MEER.
Ter vervulling van
voor school no. 2 alhier,
van e.v. ontslag aan
nu nog
en dus eigenlijk
zoo raak uitdrukken
tache par un trou, de oorlog-
na dezen tijd van
tot het moeilijk
waarop zij de
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Sneek, 13 Maart. De brandwonden, die
de 16 jarige dienstbode van den heer V., hier
in de vorige week opdeê wegens ’t onvoor
zichtig omgaan met een brandende haard,
laten zich ernstig aanzien.
De toestand van 't arm kind, dat na het
ongeval terstond in ’t Ziekenhuis werd opge
nomen, is thans hoogst ernstig.
’t Lichaam moet zoodanig met brandwonden
overdekt zijn, dat voor haar behoud wordt
gevreesd.
Sneek, 13 Maart.
vacature van hoofd 1
ontstaan door bet geven
den heer P. Ronner, wordt hier, evenals voor
no. 3
doen, het vervolgen van den oorlog door een
economischen strijd, zoo zal het toch lang
duren eer de internationale handels-relaties
weder zijn aangeknoopt en de handel weder
ruime banen volgt.
Daarbij zullen de eischen van
ongehoord hoog zijn in den vorm
zware belastingen, want de aflossing en rente
der milliarden-leeningen moeten gefinancierd
worden, wat thans niet zoo gemerkt wordt,
aangezien nu uit de leeningen zelve betaald
kan worden.
Na den oorlog dusvermoedelijk nog
duurder levensmiddelen, geringe koopkracht
van teruggekeerde millioenen soldaten en
gedesorganiseerde arbeiders; waarlijk redenen
om de toekomst met zorg tegemoet te zien,
Intüsscben leenen de Staten thans maar
voort, geven de geleende milliarden weer uit,
leenen opnieuw en kunnen dit droeve spel
wellicht nog enkele malen herhalen, indien
geen Staatsbankroet een streep door de
rekening komt halen.
Intensieve cultuur
desnoods
waarschijnlijk
uit het
dreigt onder te gaan.
Maar de toekomst ziet er somber uit.
Doesburg, 1 Maart ’17.
(w. g.) SCHÖNSTEDT.
Hierop laat de Arnh. Ct. volgen
Het voorafgaande gunt, een blik in de
naaste toekomst, zooals die zich door velen
wordt gedacht. We kunnen ons voorstellen,
dat inderdaad wat komen zal geen blij gezicht
zal aanbieden. Het zal dan ver zijn van „fout
pour le mieux dans le meilleur des mondes”.
De oorlogvoerende natiën, die
financieel op leeningen leven
doen wat de Franschen
boucher une
voerende natiën zullen
ononderbroken exaltatie
oogenblik moeten komen,
werkelijkheid onder de oogen hebben te zien,
de rekening op te maken en te betalen intérêt
et principal, om met den krekel uit'Lafontaine’s
fabel te spreken.
Er zal dan zware druk gevoeld worden als
een gevolg van wat thans is bedorven en de
terugslag zal in sommige opzichten gevoeld
worden ook buiten de grenzen dier oorlog
voerenden. De tegenwoordige maatschappij is
in normale omstandigheden nu eenmaal
een groot lichaam, waarop het woord van
toepassing is, dat, als ééa lid lijdt, alle leden
mede lijden. In zooverre zal de noodlottige
nawerking van den oorlog ook anderen, ook
ons beroeren.
Doch... en we wenschen dit hier uit
te spreken, opdat hetgeen luitenant kolonel
Schonstedt schrijft, en zoo juist schrijft, toch
geen verkeerden, geen te ontmoedigenden
indruk make doch na den oorlog zal o. i.
voor de ongerepte landen, de landen wier
kapitaal aan werkkracht niet is verminderd
en die hunne hulpbronnen ongeschonden
hebben behouden, een toekomst aanbreken,
waarop een krachtig beroep zal worden gedaan
op hun energie, hun productievermogen. En
al zijn er aan -dat beroep bezwaren verbonden
(wegvloeiing van werkkrachten naar den
vreemde, verhoogde prijzen van levensmiddelen
en materialen, waarvoor elders duur betaald
zal worden), het brengt ook zijn groote voor-
deelen, materieele en moreele, mede.
Het wil ons voorkomen, dat, wat wij hier
uitspreken, de ondergedachte is geweest van
hen, die het denkbeeld van de Utrechtsche
Jaarbeurs ontwierpen, dat dit de meening is,
waaraan de encyclopaedische publicatie Neer-
lands Welvaart haar wording te danken heeft.
En die ondergedachte, die meening, welke wij
deelen, schijnt ons een machtig hulpmiddel
te zijn tegen eene neiging tot moedeloosheid,
tot „Schwarzsederei”, die zich gemakkelijk
van ons zou kunnen meester maken, wanneer
wij ons te zeer bepaalden bij de schaduwzijden
van den volkerenkrijg.
Voor Nederland achten wij de toekomst
oneindig minder donker dan voor de oorlog
voerende Staten. Beweldadigd als wij tot
dusver zijn, doordat de oorlog zich tot aan,
doch niet tot over onze grenzen uitbreidde,
mogen wij vooruitzien met het vertrouwen,
dat onze ongeschonden kracht den druk, die
zich ook op ons
te dragen en
energie.
W aarschuwing
De hoofdcommissaris van politie te 's-Gra
venhage waarschuwt tegen de handelingen van
personen, die nu eens zich verschuilende
achter den naam „Haagsch Prijskampkantoor”,
dan weder achter dien van „Versandhaus
Mercurios”, door middel van advertenties in
Provinciale en gemeentelijke bladen:
a. opwekken tot deelneming aan een
prijskamp om uit een opgege'ven woord het
grootst aantal andere woorden samen te stellen;
b. aanbieden koekoekklokken en andere
artikelen tegen matige prijzen (bij vooruit
betaling) te zullen leveren.
Het behoeft geen langdurig nadenken om
tot de overtuiging te komen, dat zich, na het
sluiten van den volkeren-vrede, moeilijk op
te lossen problemen zullen voordoen en het
veel staatsmans-wijsheid zal vereischen om het
maatschappelijk raderwerk weder in het juiste
spoor te leiden.
Tot de hier bedoelde problemen moeten
onder meer gerekend wordende voedsel
voorziening, de nijverheid, de handel.
Over deze punten zou ik enkele opmerkingen
wenschen te maken.
Stellen wij in de eerste plaats de vraag
„Waar zijn de milliarden gebleven, die
door de oorlogvoerende en mobiliseerende
Staten geleend zijn en geofferd werden op het
altaar van god Mars?
Zijn zij vernietigd?
Allerminst. Zij zijn door de volkeren ge
sijpeld met het gevolg, dat er thans weinig
armoede bestaat. Luxe viert bij een gedeelte
der volkeren hoogtij; de loonen zijn hoog,
de fabriekswinsten ongehoord. De inleg in de
spaarbank wordt steeds hooger en, zooals de
heer van Doorn dezer dagen ten opzichte van
ons land in de Tweede Kamer opmerkte:
Over het platte land gaat een wolk van wel
vaart, terwijl de Amsterdamsche bioscopen in
drie maanden rond f 300.000 boekten aan
ontvangsten. Zeker de levensbehoeften zijn
zooveel duurder, maar zulks bewijst allerminst,
dat het geld ontbreekt.
De Staten zijn armer belangrijk armer
geworden, maar de geleende milliarden zijn
in de volkeren opgegaan.
Het groote ongeluk is echter, dat deze
ontzettende kapitalen niet hebben kunnen
voldoen aan den eisch, dien men aan kapitaal
moet stellen, n.l.„dat het nieuw kapitaal
voortbrenge"Voor het grootste gedeelte is
voor de ontvangen milliarden door de Staten
krijgstuig (kanonnen, wapenen, munitie,
kleeding enz.) aangekocht, wat in uitgebreiden
zin ook wel kapitaal vertegenwoordigt, maar
kapitaal, dat binnen zeer korten tijd alle
waarde beeft verloren en dus door nieuw
krijgstuig vervangen moet worden.
Al komt er dus meer geld a] is het
dan veelal papiergeld onder het volk, zoo
neemt de volks-rijkdom niet toe. Door het
vernielen van steden en dorpen, het on
voldoende bebouwen' van den bodem, den
verschrikkelijken duikboot-óorlog, gaat de
volks-rijkdom eerder achteruit.
Welk een tegenstelling dus tusschen het
toenemen van de inkomsten des volks en het
achteruitgaan van den volks-rijkdom, deze
laatste natuurlijk beschouwd als het geheele
bezit van een volk.
Deze laatste bedoelde volks-rijkdom zal het
ook zeer ernstig gevoelen, indien groote
leeningen in het buitenland (bijv. Amerijra)
voor krijgsdoel zijn gesloten, want danmoeten
interest en aflossing naar het buitenland
vloeien, zonder dat daartegenover eenige
productieve contra prestatie staat. De kapitalen
immers zijn geleend voor
vernietigde productie.
Intusschen zijn millioenen arbeiders en
arbeidsters aan den gewonen productieven
arbeid onttrokken en in sociaal opzicht werken
zij in de krijgsfabrieken in verkeerde richting.
Andere millioenen zijn gesneuveld of ver
minkt en komen dus in mindering van de
productieve kracht des volks.
En weder andere millioenen zullen na het
sluiten van den vrede terugkeeren. De Staat
zal hen dan niet meer verzorgen; ieder zal
in eigen onderhoud en voeding moeten
voorzien.
Intusschen is de hoeveelheid levensmiddelen
overal afgenomen, de groote buitenlandsche
leveranciers (Amerika en Rusland) zullen
allicht weinig geneigdheid toonen om levens
middelen naar Europa te zenden, de beschikbare
scheepsruimte zal zeer belangrijk verminderd
zijn.
Een groot deel der fabrieken en dus
van de nijverheid is gedurende den oorlog
op geheel andere leest geschoeid en er zal
tijd noodig zijn om de vroegere nijverheid
weder op te vatten en in gang te brengen.
Ook vele markten zullen geheel verloopen zijn
en al is het domste, wat Europa zou kunnen
school no. 3 geen vergelijkend examen ge
houden. Bij groepen van vier wordt thans
een deel der sollicitanten opgeroepen voor het
geven van een proefles.
Reeds hebben 4 heeren proeven van prac-
tische bekwaamheid afgelegd.
Heeren veen. Een bullebijter van een
hond stond aan het Breed pad voor een kar
te wachten totdat het zijn baas behaagde
met hem op stap te gaan. Het kwade dier
stond tot schrik van iederen voorbijganger,
die wat al te dicht langs hem passeerde.
'Een heer, die ook daar voorbij ging. kreeg
hij bij de broek te pakken, waarin bij een
flinke hap deed, zeer tot ongenoegen van den
betrokken persoon. Deze, zeker wel van zes
sen klaar, nam zijn notitieboekje uit den
zak, noteerde den naam en het «urnmer van
de kar, vroeg een paar omstanders om hem
als getuigen bij te staan, zoodat hij zijn weg
in dezen wel zal vinden en de karreman den
een of anderen dag wel een dagvaarding thuis
zal krijgen. O. N
Het is gebleken, dat relaties met deze in
stellingen steeds leiden tot schade van het
publiek, het vooruitzenden van gelden wordt
ten sterkste ontraden. O. N.
Snel recht.
Vier jaar geleden, in 1913, werden voor
de examens in de handwerken te ’s-Graven-
hage localiteiten gezocht; men vond die in
„Hotel de l’Europe”, waar de examens aan
vingen. Tijdens den duur van de examens
rees er een conflict tusschen den voorzitter
der examencommissie en den verhuurder van
de hotellokaliteiten, met dit gevolg dat de
voorzitter het verdere gebruik der localiteiten
opzei en zich voor de rest van het examen
voorzag van een ander gebouw. Deze geschie
denis heeft ten slotte aanleiding gegeven tot
een proces, tusschen het Rijk eenerzijds en
den eigenaar van „Hotel de l’Europe” ander
zijds. Dezer dagen zijn naar de Avp. meldt,
in dit proces enkele getuigen gehoord. Het
geschil ontstond in 1913 in 1917, dus
vier jaar later, is men nog aan het hooren
van getuigen.
De lichtbesparing te Leiden.
De Leidenaars hebben een'compliment ver
diend. Over het algemeen toch is hier een
belangrijke bezuiniging van gas en electriciteit
verkregen. B. en W. hebben dan ook bekend
gemaakt, dat gedurende het tijdvak tusschen
de meteropnemiog in Februari en die in Maart
de boete op overschrijding van bet maximum-
verbruik niet zal worden geheven en geen
gas- of stroomtoevoer zal worden afgesneden.
In brand geraakt.
Toen Zaterdagmorgen eenige kleine kinderen
in de Havikkerwaard te de Steeg op het land
bezig waren vuurtje te stoken, geraakten de
kleeren van bet zesjaiig dochtertje van den
steen fabrieksarbeider P. Sukkel aldaar in brand.
De andere kinderen vluchtten ijlings weg.
Een arbeider, die op eenigen afstand voorbij
ging, hoorde het angstgeschrei van het kind
en doofde zoo spoedig mogelijk het vuur.
De inmiddels ontboden geneesheeren achtten
den toestand van het kind, hetwelk over
een groot gedeelte van het lichaam verbrand
was, zeer ernstig en adviseerden tot on middel
lijke overbrenging naar het Diaconessenhuis
te Arnhem. Daartoe werd terstond overgegaan.
Ook daar werd de toestand levensgevaarlijk
geacht.
Nader vernemen we, dat het kind reeds
in het Diaconessenhuis is overleden.
Arnh. Ct.
Het gehoor van mr. Verkouteren.
De heer H. Verkouteren beeft te Purmerend
een politieke rede gehouden voor de afdeeling
der Christelijk-Historische partij. Volgens De
Waterlander ving hij aldus aan:
„Waarde vrienden, wij advocaten zijn, wat
het gehoor betreft, niet verwend. Gewoonlijk
spreken wij voor drie rechters, waarvan er een
slaapt, en voor een klein aantal publiek. Als
ik dus hedenavond hier optreed, dan heb ik
een gehoor, grooter dan ik als advocaat ge
woon ben.”
Gebrek aan grondstoffen.
Het Hbld. verneemt, dat de stoomspinnerij
der firma N. J. Lankborst Zn. te Sneek
wegens gebrek aan grondstoffen deze week
zal moeten worden stopgezet. De firma heeft
gedurende eenige maanden belangrijke hoe
veelheden hennep in Amsterdam liggen. Deze
uit onze eigen koloniën komende vezel schijnt
nog steeds niet door de N. O. T. te kunnen
worden vrijgelaten.
Kolennood en humor.
Men schrijft uit Haps (N.-Br.)
Gelderl.
Dagelijks passeeren alhier 4 treinen, elk
bestaande uit 50 wagens, geladen met steen
kolen, van Duitschland naar Holland.
Dezer dagen stond op een drietal dier wagens
met krijt geschreven: „Hadt je me maar”.
Uit het hol van den leeuw.
Insluipers hebben dezer dagen in Den Haag
een kinderwagen gestolen uit de gang van de
woning van een der ambtenaren O. M. bij
het kantongerecht aldaar.
Papierverbruik.
De gemeentebesturen zijn verzocht, teneinde
onnoodig werk en papierverbruik te voor
komen, de toezending aan het Departement
van Justitie van plaatselijke verordeningen,
tegen wier overtreding straf is bedreigd, in den
vervolge achterwege te laten.