lieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. h Theehandel Focke S. Klein, 1917. No. 59. Verscüijnt Donderdags en Zondags. 56ste Jaargang. KOST THANS VOOR Zondag 22 Juli. Afzonderlijke 28 ct. p. ons, 35 ct. p. vierdel. Redenaties van een Leeuwarder. het Alg. H. BINNENLAND. HARLINGEN. de jeugd, paard door brak bij de diepte een van de ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Cent. van jongeren datum deelen een gehucht Een oplichter. Joure. Op 'n Zaterdagmorgen een paar weken geleden, kwam een jongeman in den winkel van mej. wed. Poema, noemde zich de oudste zoon van den heer Kiestra, vee houder te Broek en zocht als zoodanig een Voor wederverkoopers Te Bolsward bij Firma Lemstra. Makkum W. v. d. Goot. ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. K Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. merkwaardige veranderingen te wachten, die zich misschien vlug, misschien op langeren termijn zullen voltrekken, maar komen zullen ze en ’t is niet vooruit te bepalen hoe groot haar invloed op de tot nu toe bestaande ver houdingen zal zijn. Ongetwijfeld zullen ze ten slotte leiden tot een betere productie-verdeeling, waarbij de buitengewone winsten zullen worden omgezet in loonsverhoogingen. Tegelijk daarmede zal echter de ervaring worden gemaakt, dat be perking der winsten toch slechts een in ver houding' geringe loonsverhooging over de geheele linie ten gevolge zal hebben. Waaruit men de conclusie zal trekken, dat de maat schappelijke productie wat belooning betreft, slechts beperkte grenzen van verhooging kent. Zelfs indien ’t geheele voortbrengingssysteem aan den staat kwam, zou de daaruit vrij komende loonsverhooging zeer zeker niet be antwoorden aan de verwachting, die velen er van hebben gekoesterd. De oorzaak ligt hierin, dat slechts betrekkelijk klein getal personen zich meerwaarde der productie meester maakt. Zoodra die meerwaarde verdeeld moet worden over een zeer groot aantal gegadigden moet noodzakelijkerwijze het percentage klein zijn. ’t Geen iutusschen niet wegneemt, dat de onbillijkheid, die er tegenwoordig tusschen de belooning van den een en van den ander heerscht, moet verdwijnen en liefst zoo gauw mogelijk. In de Friesche Courant lezen wij het volgende: Indien wel ooit, dan is de tegenwoordige tijd er een van tegenstellingen. Toestanden worden geboren, waarvan men voor enkele jaren zelfs de mogelijkheid niet zou hebben durven veronderstellen. Heerschte tot voor kort nog de onbegrensde eerbied voor het particulier initiatief, werd zelfs menige uit stekende maatregel gekeerd door de vrees dat initiatief te fnuiken, thans wordt niet alleen dat initiatief aan banden gelegd, maar dikwijls wordt er over geklaagd, dat er nog te veel vrijheid van handelen bestaat. We raken zoo langzamerhand er aan gewoon ons brood, onze rijst, ons meel, onze aardappelen enz. en binnenkort ook onze brandstof op bonnetjes te moeten balen; maar toch zal ’t een op luchting zijn, wanneer dat niet meer noodig zal wezen. Intusschen blijkt ook hieruit, dat de maatschappij tegen zich zelve in bescherming moet worden genomen. Immers, indien niet werd ingegrepen zou de woeker nog grooter afmetingen aannemen, dan nu reeds ’t geval is. Ontegenzeggelijk worden tegenwoordig zeer vele artikelen beduidend hooger in prijs gesteld, dan noodig is om een billijke winst te maken. Er wordt gescheurd en geplukt en bijna ieder die in de gelegenheid is, acht zich gerechtigd mee te scheuren en té plukken en gaat Zondags toch even lekker naar de kerk of slaapt den slaap des rechtvaardigen. Handel is handel. Aan de eene zijde vinden we dan ook groote winsten, buitensporige winsten. Maat schappijen, die in één jaar eenige malen haar aandeelenkapitaal hebben verdiend; ook wel particulieren, die onnoemelijk veel hebben gewonnen. Wel is waar, legt de staat beslag op een gedeelte, maar ’t overblijvend percentage laat nog speling voor geweldige vermogens. Aan de andere zijde de talloozen met een vast inkomen, al dan niet tengevolge den buitengewonen toestand eenigszins verhoogd, maar die voortdurend en steeds erger te kampen hebben met een onophoudelijk ea altijd grooter wordend tekort. Want al gaat de regeering voort verschillende noodzakelijke levensbehoeften ver onder de marktwaarde ter beschikking te stellen, er blijven nog zeer veel eveneens onontbeerlijke zaken over, die niet onder de regeeringszorg vallen. Wie dus de huidige maatschappij met een belangstellend oog beschouwt, merkt op dat ze langzamerhand geheel uit hare voegen geraakt. Men kan ’t ten slotte iemand niet euvel duiden wanneer hij protesteert, dat zijn voortdurend werken niet in staat is hem van ’t noodige te voorzien, terwijl er een andere categorie is, die juist door die ongezonde verhouding veel meer komt te bezitten dan zij ooit noodig zal hebben, ’t Is te voorzien, dat een langer duren van dezen wereldoorlog deze wanverhouding nog erger zal maken en niet is te voorzien, wat ten slotte uit deze belangenbotsing zal voortkomen. Wij hebben in Amsterdam geleerd, dat er niet zoo heel vee) noodig is om tot ernstige onlusten te geraken. En on tegenzeggelijk gist ’t zelfs onder de lagen der maatschappij, waar vroeger aan verzet niet zou1 worden gedacht, ’t Is als in een stoomketel, de drukking neemt toe, altijd maar toe en wanneer er geen voldoende kleppen zijn, die den overdruk afleiden, zal eenmaal de ketel uiteenvliegen. Dat geldt niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats voor Nederland. Ou tegenzeggelijk staan ons na den oorlog Een gemeente is een maatschappij in het klein; voortdurend worden er nieuwe eischen aan gesteld en voortdurend wisselt 't aspect. De tijden, dat men gemoedelijk van ’t eene naar het andere jaar ging, zijn reeds lang voorbij. Handel en verkeer vorderen steeds hooger en vooral grooter uitgaven, openbare gezondheid stelt evenzeer hare dringende eischen. Sociale rechtvaardigheid vraagt nog weer een ander terrein; kortom, ’t gemeente- leven is van een rustig vloeiend beekje gegroeid tot een rivier, die een deel van het wereld verkeer op hare snelstroomende wateren draagt. Ook in onze nog bescheiden gemeente dringen zich allerlei vragen naar voren, de eene al meer urgent dan de andere. Thans wordt de bouw van een stedelijk slachthuis naar voren gebracht. Ik zal de laatste wezen om het nut dat een openbaar slachthuis kan brengen, te ontkennen. Alleen geloof ik niet, dat men door een slachthuis de verkoop van minder waardig, ongekeurd vleesch voldoende zal kunnen beteugelen. Over het algemeen oor deelt de export over Leeuwarden als punt van verzending niet onverdeeld gunstig en naar ik meen te weten, is bij de raming der inkomsten rekening er mede gehouden, dat de export ’t hare daartoe bijdraagt. Al mag men zich daardoor niet laten leiden, de mogelijkheid is groot dat er met een tekort zal moeten worden gewerkt. Indien evenwel het slachthuis tot de beslist onont beerlijke dingen behoort, mag dit de doorslag niet geven. Maar is dat wel ’t geval? Is werkelijk een abattoir zoo dringend nood zakelijk? Zou er niet een weg kunnen worden gevonden, waardoor voorloopig althans de publieke gezopdheid voldoende kan worden beschermd Ik spreek naar ik wijs ben, maar wanneer in onze gemeente ’t toezicht eens flink werd verscherpt, door b.v. eenige oud-slagers, die uitstekend hun vak kennen, tot keurmeesters te benoemen. Wanneer vooral ’s nachts dat toezicht werd verscherpt, zoodat 'ttot de uitzon deringen ging behooren, dat een ziek of dood beest zonder eenige keuring kan worden ver deeld onder de vilders, zou dan niet reeds zeer veel gewonnen zijn? Zou men ’t althans niet kunnen probeeren, vóór wij de reusachtige kosten van een abattoir op onze schouders nemen? ’t Aschland ligt er ook nog en ik meen niet te veel te zeggen, als ik beweer de groote meerderheid der gemeentenaren achter mij te hebben, wanneer ik de opruiming van dat pesthol dringender acht dan een abattoir. van het gat vond men den bodem van een put op meer dan 20 voet, of 6 meter diepte. Natuurlijk werd het onderaardsche hol, ter voorkoming van grooter ongelukken, op last van het gemeentebestuur gedempt. Een tweede geval, juist niet van instorting maar van veel ergeren aard, had plaats in de kamer eener burgerwoning, waar een kind het leven liet door verdrinking in een ongedempte put, verborgen onder den vloer eener provisie kast. Een derde geval we nog mede. De scène speelt op onder Tzum. Het liep tegen etenstijd. De vrouw des huizes kwam een schotel met vleesch uit den kelder halen en zakte plotseling door den vloer om terecht te komen in een met water gevulden put, waaruit bedwelmende gassen opstegen. De vrouw behield gelukkig hare tegenwoordigheid van geest, wist zich uit haren neteligen toestand te redden en kwam met den schrik vrij. Wanneer zullen we hier of elders van meer dergelijke gevallen booten? Wij weten zeker, dat er meer ongedempte, vlakvloersche putten zijn in de kom dier gemeente. Fran. Ct. Inbreker gesnapt. Te Blijham (Gron.), is gearresteerd H. C. V., wegens inbraak in een woonwagen van het circus Herman Rensz. De vrouw van Rensz zag dat er ’s nachts een vreemde in den wagen was. Ze riep haar man, die met een paar knechts toesnelde. V. sprong door een venster den wagen uit, maar werd gegrepen. Na onderzoek bleek, dat hij een kast had opengebroken en f 175 ontvreemd had, dat hij gedeeltelijk uit den wagen gegooid had. N. v. d. D. Zegelrecht vischvergunningen. De Minister van Financiën is teruggekomen op zijn meening omtrent de zegelplichtigheid van vergunningen tot visschen en heeft een aanschrijving tot de directeuren der Registratie en Domeinen gericht, waarin hij zegt, dat de voormelde vergunningen worden afgegeven op grond van de in de artt. 13 en 17 der Vis- scherijwet gestelde voorwaarde, en het bezit van de schriftelijke vergunning in de Visscherij- wet geenszins uitsluitend uit privaat-rechtelijk oogpunt, maar ter vergemakkelijking van politietoezicht als vereischte is gesteld. Op dien grond kunnen die vergunningen gerekend worden, te behooren tot de stukken, welke bij art. 32, no. 4, der Zegelwet 1917 van recht zijn vrijgesteld. Hiermede strijdige beslissingen moeten als ingetrokken worden beschouwd. Aanvaring. Den kapitein en twee matrozen van de veerboot „Friesland”, die in April 1.1. het motorschip „Rival” in de Zuiderzee overvoer, is ontslag gegeven. Bovendien zal deze zaak binnenkort voor de rechtbank te Alkmaar dienen. Algm. Lldb. Het uitvoerverbod gehandhaafd. Het Haagsche Corr. Bureau meldt: Naar wij thans nader vernemen is het verbod van uitvaren van vrije schepen, die door de zoogenaamde vrije vaargeul moeten varen, dat gistermiddag opgeheven was voor Nederlandsche schepen, bestemd voor de Scan dinavische rijken, voor die schepen opnieuw van kracht verklaard, zoodat de betreffende verbodsbepalingen dus gehandhaafd, blijven. Een smokkelende hond. Woensdag werd tusschen Didam en de grens een hond „aangehouden” en gevisiteerd. Het bleek, dat bet dier, dat herhaaldelijk denzelfden weg had afgelegd, op smokkelarij was afgericht. Het had eenige stukken zeep om den buik hangen, die netjes verborgen waren. Het dier werd vervolgens geheel overeenkomstig de wettelijke voorschriften, „opgebracht”. Minderwaardig bier. Daar wegens de moeilijk te verkrijgen grondstoffen de brouwerijen niet meer ten volle kunnen instaan voor de qualiteit of de houdbaarheid der bieren, heeft hel bestuur van den Bond van Nederlandsche Brouwerijen zich genoodzaakt gezien het besluit te nemen, dat door zijne leden geen vergoeding meer mag worden verstrekt voor bier, dat wegens smaak- bf quaiiteitsafwijkingen wordt terug gezonden. Wel, zei mej. P., voor wie moet dan dat oorijzer zijn, de dochter zal het niet dragen en anders is er geen. Neen, zei de gladde vogel, maar er is een tante uit Zeeland gelogeerd een Friesche natuurlijk en die wou een oorijzer koopen. Dat was een aanneembare verklaring, zoo los en natuurlijk mogelijk gegeven en de man deed overigens ook zoo heel kalmpjes en rustig, maakte met een melkvrouw nog een praatje etc. en vertrok. Een vaag vermoeden van mej. P., dat de zaak toch niet in ’t reine was, deed tot bijna directe informaties besluiten bij den beer K. en toen bleek al heel spoedig, dat hier een sluwe oplichter aan ’t werk was geweest. De politie doet onderzoek en heeft, naar wij vernemen, ernstig vermoeden tegen een militair van lichting 1914, iemand van niet al te beste reputatie. Naar we vernemen, wordt ditzelfde heerschap er van verdacht te Heerenveen twee nieuwe pakken op zicht gevraagd te hebben, waarvan hij later één terug zond. Jouster Ct. Wommels, 17 Juli. We komen thans gelukkig weer in een eenigszins betere con ditie ten opzichte van de verlichting. Nadat men ons gedurende een tijdje er aan had gewend om 10 uur ter ruste te gaan, de hoofdkraan der gasfabriek werd op dit uur afgesloten, levert de fabriek thans reeds eenige weken in 't geheel geen gas meer. Wie eenigen tijd langer wilde opblijven, moest zich met een kaarsje behelpen. Thans zijn we weer zoover, dat we af en toe een liter of half litertje petroleum kunnen bemach tigen, terwijl het uitzicht bestaat, dat we eerlang ook weer een weinig gas kunnen branden. Maar dan vrij zeker... duur gas. Fran. Ct. Leeuwarden, 20 Juli. Hedenmorgen was bij de veemarkt vrij wat consternatie, doordat een jonge stier, afkomstig van den heer A. Snoek te Tietjerk, zeer te keer ging. Na vergeefsche pogingen om het dier met een schietmasker te dooden, is het door den commissaris van politie, den heer Wesser, met eenige geweer schoten afgemaakt. Stavoren, 19 Juli. Tengevolge van den hevigen wind, is het binnenwater hier bijzonder laag sommige vaarten liggen geheel droog. Wonseradeel, 18 Juli. Op de gisteren alhier gehouden aardappelveiling behoefde slechts l/11 gedeelte van de 2300 korf voor binuenlandsch verbruik behouden te worden. Er Was niet meer vraag. Voor de aanvoer ders een goede dag: f 4 5 per korf voor het buitenland. Gemeentelijke vleeschverkoop. Lemmer, 19 Juli. Waar de slagers alhier den prijs van het rundvleesch steeds verhoogden (tot 80 cts. per pond), is ons gemeentebestuur overgegaan tot gemeentelijken aankoop van runderen. Het vleesch dezer dieren wordt ver krijgbaar gesteld tegen lagen prijs (60 cts. per pond.) Intusschen hebben de slagers den prijs tot 65 cts. per pond teroggebracht. Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. Als ’t kalf verdronken is dempt men den put. Dat spreekwoord, zoo oud als waar, geldt tot op den huidigen dag zoowel in figuurlijken als in eigenlijken zin, en dientengevolge is.de raadgeving: „demp alle buiten gebruik gestelde putten en regenbakken,” niet overbodig. Wij hebben thans als voorbeeld gesteld eenige feiten te Tzum, die de waarheid van bet spreek woord zoowel als de gegrondheid van de raad geving bewijzen. Het zoogenaamde schoolplein te Tzum, nu en dan opnieuw bepuind, begrint, bemacadamd, is tegelijk sedert eeuwen her een rij- en voetpad, dat zeer veel in dienst is van zwaarbeladen rij- en voertuigen en van voetgangers, terwijl het tevens dient tot speelplaats voor Eenige jaren geleden trapte een den beganen grond, struikelde, maar geluk geen poot. Bij peiling van mooi gouden horloge met ketting en een paar verlovingsringen uit, ter waarde van f 120. Mej. P. zeide te meenen, dat de heer K. geen zoon van zijn leeftijd had. Och, zei de jonge man, ik ben van de lichting 1914, al dien tijd in. dienst geweest en dan ziet men elkaar niet zoo vaak „en sa bin ik jou untkomd en kenne jou my net meat”. En dan moest er Woensdag d.a.v. al iemand met nog wat goudgoed o.a. met een gouden oorijzer bij K. komen. Wel, zei mej. P., Bolswardsche Courant KLEIN’S THEE H

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1917 | | pagina 1