Nieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. No. 60. Verschijnt Donderdags en Zondags. 1917. 56ste Jaargang. Donderdag 26 Juli. De kosten van den Oorlog. Oer ditten en datten. VOOR Afzonderlijke BINNENLAND. WILLEM SAAL. Oostergo. van een hertrouwde I Mark 7000 5800 5500 Mark 1282 1217 777 en men heeft het ons aangenaam mogelijk ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 8 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. sa graech in oar gjin deaden hoefden to fallen. Men scoe mar ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Dat stelt mar doarren en minten, en as net mear belang wettigen de meening dergenen, die van oordeel zijn, dat de economische moeilijk heden na den wereldoorlog haast onoverkomelijk zullen zijn. Een vooruitziende staatkunde van regeering en politieke partijen moet er op gericht zijn ons land nu reeds economisch zoo weerbaar te maken als mogelijk is. De vraag naar goed geschoolde werkkrachten zal na den oorlog groot zijn. Ambachts-, handels- en industrieonderwijs dienen daarop zoo hoog mogelijk te worden opgevoerd. Terecht heeft minister Lely nu reeds de verdieping van Waterweg en Noordzeekanaal ter hand genomen en wil hij Dordt zijn Waterweg geven. Zullen onze havensteden de concurrentie bet hoofd kunnen bieden, dan moet daaraan nu reeds gedacht en gearbeid worden. Dat geldt niet alleen den handel, doch eiken tak van bestaan. Niet genoeg kunnen regeering en parlement hun aandacht aan deze belangen schenken. Hoe meer zij worden behartigd, hoe gezonder de hoop mag zijn, dat ons land na den wereldoorlog economisch sterk zal komen te staan. Engeland Frankrijk Duitschland Op het oogenblik bedragen de kosten vijfde, en van Frankrijk De Deensche ingenieur Julius West heeft over de gevolgen van den wereldkrijg interessante beschouwingen geschreven. In een zijner artikelen toont hij de schromelijke verzwakking van de volkskracht aan. Allereerst berekent hij, hoeveel menschen aan de gewone productie onttrokken zijn. Hij schat met den stafchef van het Britsche leger, Robertson, de strijdende legers op 24.000.000. Voor het onderhoud van die legers werken 20.000.000. Buiten gevecht gesteld zijn, volgens zijn schatting, 18 millioen. Te zamen 62.000.000. Dit aantal aan gewoon vredeswerk onttrokkenen, klimt nog dagelijks. Bij het reusachtige cijfer moeten nog opgeteld worden de bewoners der bezette gebieden, plm. 8,000.000. Men krijgt dan 70.000.000. Wat is de economische beteekenis van zoo'n menschenmassa? Ruim 3/6 zijn 18tot45jaar oud, de rest tusschen 15 tot 55 en 60jaar. Dat is meer dan Engeland, Frankrijk en België te zamen. De uitval van arbeidskrachten komt dus ongeveer overeen met een toestand, waarin de bevolking van die drie landen absoluut het werk zou staken, gedurende 3 jaar. De kosten van die staking zijn hoofdzakelijk door leeningen betaald.'De som dier kosten is al lang boven het deel van ’t gezamenlijk volksvermogen gestegen, zooals volgend lijstje, loopend tot einde 1916, duidelijk maakt. Vermogen Oorlogskosten Perc. v. h. vermogen 18 p. 21 p. 14 p. van Engeland meer dan een meer dan een vierde!' Bij deze oorlogskosten komen nog de schulden uit den tijd voor den oorlog. Aan het einde van het financieele jaar zullen de staatsschulden van Engeland 110 milliard Mark bedragen. Vermoedelijk zullen deze kosten tot Maart 1918 op 124 milliard komen, of ruim een derde deel van het Engelsch nationaal vermogen. In Frankrijk zijn de schulden nu reeds tot een derde van het nationaal vermogen geklommen. Duitschland staat er, meent West, iets minder ernstig voor. Voor den oorlog was de verhouding tusschen schuld en nationaal vermogen in Engeland 1 23, Duitschland 1'18, Frankrijk 1 9. Het nationaal ver mogen van Engeland voor den oorlog was 320 milliard, van Duitschland 360 milliard. De vermoedelijke totaalschuld zal zijn 124 en 100'; Engeland heeft dus een overschot van 196 milliard, Duitschland 260 milliard. Engeland geeft dagelijks voor den oorlog uit 1 milliard, Duitschland i/2 milliard. Gaat dus in 1918 de oorlog op denzelfden voet voort, dan houdt Engeland een overschot van 144, Duitschland een van 234 milliard Mark, Bij die materieele verliezen komen nog achter uitgang in den grond, verwoestingen van gebouwen, enz. West komt vervolgens op de verliezen aan volkskracht, ontstaan door verminking, in validiteit, ondervoeding, verzwakking enz. Het leger verbruikt juist de krachtigste en beste mannen. Een verlies van 1 millioen mannen door den oorlog is dus veel erger, dan zoo’n verlies door ziekte, want in het laatste geval worden juist meest de zwaksten geveld. Voor het nageslacht hebben deze toestanden ook een zeer bijzondere beteekenis. Ook voor de neutrale Staten hebben deze feiten een enorme beteekenis. De ontzettende verzwakking in financieele draagkracht der oorlogvoerende- Staten beteekent een buiten gewone vermindering hunner koopkracht. Waar zij afzetgebieden zijn voor zoo menig product uit het neutrale land, moet dit op de prijzen van grooten invloed zijn. Het verlies van zooveel millioenen mannen in de kracht huns levens, zal tot een aan vulling nopen uit de neutrale gebieden. Zal dit er niet toe leiden, dat in die landen de arbeidskracht veel duurder zal worden r Zal de wederopbouw der verwoeste streken niet veroorzaken, dat de eerste jaren alle bouwmaterialenzeer hoog in prijs zullen blijven, zal dat niet van grooten invloed zijn voor den woningbouw in alle Staten? Al deze vragen met tientallen andere van evenveel beeft ons niet best men op zoo’n klein zoo iets kunnen die hij lief was. Daar is een Nederlander gestorven, die veel voor zijn land gedaan heeft. Hij, de eenvoudige man uitWognum, heeft in den lande weer doen herleven de liefde voor den zang, voor goed zingen. Hij heeft onze mooie Hollandsche zangen laten K hooren ver over de grenzen en de grooten onder de kenners en beoordeelaars hebben gezegd: ,/t is eenvoudig een wonder”. De kritiek ontwapende hij. »Roode en witte rozen”, wie dat van hem hoorde zingen, was gevangen. Hij rust op het stille kerkhof te Wognum. «Roode en witte rozen” dekken zijn graf. Hij ruste in vrede. Ws. Snoek, 24 Juli. Een, heerenhuis aan, ’t Julianapark, dat voor eenige jaren werd gekocht voor nog geen f 8000, is thans verkocht voorf 15000. Sneek 24 Juli. Honderden vaten bedorven haring worden hier thans aangevoerd, die, naar men ons meedeelt, door de meelfabrieken zullen worden gedroogd en daarna met stroo vermengd, worden vermalen totvarkens voeder. Dat zal wel fijn spek geven. Sneek, 24 Juli. De bijna 23-jarige Jacob de Vries, knecht op de Oosterzeesche motorboot, is hedenmorgen omstreeks half negen op het Oudhof overboord gevallen en verdronken. Even te voren was hij naar het watervat gegaan om koffiewater te halen. Weinige minuten daarna miste men den jongen man. Terstond werd gestopt, achter en vooruit gestoomd, tot men na een half uur het lijk van den drenkeling vond, dat bij aankomst der boot naar ’t lijkenhuis werd gebracht. De Vries is de zoon weduwe te Drachten. Sneek, 24 Juli. Zondagmiddag was onze Prins Hendrikkade hier in rep en roer. Een jonge veldgrijze wiens verlof verstreken was, stond op ’t punt om weer naar zijn geliefd? bestemmingsoord te vertrekken, ’t Reiskoffertje was reeds opgenomen, de band tot afscheid aan Vader en Moeder reeds toegestoken^. Maar de tranen van de laatste werden zoonlief te machtig. De zenuwen -kregen bij onzen soldaat zoo de overhand, dat hij op een gegeven oogenblik zijn welvoorziene reis- tasch door de ruiten bij zijn broer, die er naast woont, wierp. De dokter moest' er eindelijk aan te pas komen, door wiens toedoen ’t jongmensch weer tot kalmte kwam. Workurn, 20 Juli. De welbekende Tj. P. alhier veroorzaakt zijn ouders veel last en verdriet. Inplaats van dit, kon hij hun tot een flinken steun wezen. Doch het jongmensch wil niet anders en verkiest het gevangenisleven boven dat van een eerzamen burger. Na een tijd lang in de gevangenis vertoefd te hebben, heeft hij, na een kort verblijf in de ouderlijke woning, uit een kastje in de woonkamer een som van f 36 gestolen, hetgeen bestemd was voor de huishuur. Daarmede is bij vertrokken naar Bolsward. Toen de agent P. van Dijk hem aldaar arresteerde, bleek nog dertig gulden in zijn bezit te zijn, hetgeen aan de arme ouders is ter hand gesteld. Na een nacht alhier op het politie-bureau vertoefd te hebben is het jongmensch door genoemden agent naar Leeuwarden getransporteerd. Het is te hopen, dat deze persoon, die zijn ouders zooveel verdriet veroorzaakt, een tijdlang goed opgeborgen blijft, om over zijne ergerlijke daden na te denken. de Banier. Heerenveen. De caféhouders voelen zich gedwongen door de alom beerschende duurte hunne localen niet meer gratie af te staan voor het houden van vergaderingen, maar daarvoor een zaalhuur te eischen van f 1.50.., Een aantal vereenigingen, niet minder dan 29, hebben besloten een eigen lokaal te koopen of te huren. O. N. De kolen uit Duitschland. Men schrijft uit Winterswijk aan teArnh. Cl. Naar wij vernemen zal Duitschland ons land slechts 70 pct. van de beloofde hoeveelheid kolen kunnen leveren. Ook hebben de brand stoffencommissies bericht ontvangen, dat voor de industrie op niet meer dan 50 pct. van het aanvankelijk bestemd kwantum gerekend kan worden. Voor huisbrand zal in de eerste plaats gezorgd worden. concours van zaal van ze voor zangers hunnen directeur Willem Saai. Ik herinner het me nog zoo best, een van hunne beide nommers van het mooie lied van Abt tfWald andacbt”. Ze zongen het in de Hol landsche taal. Toen dat bekende refrein kwam ,/dan gehet leise auf seiner Weise der liebe Herr Gott durch den Wald”, waarin een soliste zich liet hooren, ’n zangeres met ’n ietwat nasaal geluid, was het feit beslist, Wognum moest het winnen. En het heeft gewonnen, den eersten, ook zijn eersten prijs. Weer in Bolsward teruggekeerd, hebben we verteld van dat mooie koortje, dat zoo wonder gezongen bad, men willen gelooven. Zou Noord-Hollandsch dorpje presteeren Gedurende enkele jaren boorde ik niets van deze zangersschare. Toen kwamen daar geruchten van een zangkoortje, dat den eersten prijs had gewonnen op een concours in 't Concertgebouw, dat groote, naam hebbende concurrenten had verslagen. Ze gingen concerteeren, de Wognummers, overal met groot succes, de faam ging hen vooruit, waar ze optraden hadden ze volle zalen, een dankbaar publiek. Wie herinnert zich niet hun eerste optreden in Friesland, in de Harmonie” te Leeuwarden. Daar ging een roep over ons heele gewest van het bewonderenswaardige zingen dezer vereeniging. Jarenlang is het zoo blijven doorgaan, in eigen land, zoowel als daarbuiten hebben ze de menschen laten hooren hoe men zingen kan en moet, als men maar kan en wil. Een concert der Wognummers was een feest. Dat weten we allen. En nu is hij, die de ziel van dat alles was, overleden en reeds uitgedragen naar het graf. In de kracht van zijn leven is hij weg genomen van de zijnen, is hij weggenomen van zijn zangkoor, van dat koor, dat hem zoo na aan 't harte lag. Een man van groote beteekenis is met hem heengegaan. Een persoonlijkheid met zeldzame gaven, een geboren leider, een kunstenaar. Wie zal hem kunnen, durven opvolgen Of zal dat keur-koor zich ontbinden, omdat het zijn levens-element, zijn Willem Saai mist? Dat alles zal ons de tijd leeren. Ons past echter een woord van betuiging van leedwezen met zijn heengaan aan allen ridlik gau mei de wiete kros ófsakje nei bfis. Sa docht men it yn Amerika, wirdt er sein, en it middel moat mar gans fortuten dwaen. It liket wol dat men der lésten yn Amsterdam net oan tocht hat, ef dat men der net folie fen forwacbtte, en it kin ek wol wêze, dat it wol net folie jaen scild hie, tominsen as de ljue, sa as okkerdeis roppen sjit üs mar, dan kin men it fen tinken wol hawwe dat se daliks net op ’e rin gyngen for in kald wetterstriel. Der kaem by, it middel koe ek oeral lang net tapast wirde. Stel, dat er lesten ris in revolusje ütbritsen wie yn Ketlik, dan bie men der mei branspuiten binne jeije kind, mar wer scoe men mei spuitsje; wetter wie der net to finen, de minsken wieme bliid as bja hwet kofjewetter biene, dat as ’t goed scil, dan moat er noch al hwet oars op foun wirde, en lit men dat dan ek yn ’e oarloch scrasse. Frisia. 't Is al lang geleden, misschien wel ruim zestien jaar. Er was een Festival uitgeschreven door het Stedelijk Fanfare-korps der d.d. schutterij te Enkhnizen. Men deed mij de eer aan me uit te noodigen om dat feest bij te wonen. Ook mijn toen malige onder-kapelmeester, de heer Jan Fen- nema Pz. zaliger, was geïnviteerd. In gezelschap van onze echtgenooten zijn we oor- en oog getuige van het Festival geweest. Wat beb ik nog een tal van aangename herinneringen aan die dagen. Ik maakte kennis met hoog staande kapelmeesters, o.a. de h.h. Carl Francke, directeur van het Stedelijk korps van Enk^uizen en Utermohlen, de zoo be kwame muziekdirecteur van Hoorn... Gastvrij zijn we daar ontvangen daar van allen kant zoo gemaakt. Aan den avond van den dag was er een zanggezelschappen in de concert- de Port van Cieef”. Daar heb ik de eerste maal hooren zingen de van Wognum, onder de leiding van to finen dy’t sollesetearren op it baentsje fen slachütdieler, omdat sa immen for it gefaer bleat laei, dat er mear as dfibeld werom bitelie waerd. Men scoe ’t ek mei in moai praetsje bisiikje kinne, mar hwa’t mei sokke ljue mei tuike tuike bigjint, dy mei ek earst wol ofskie nimme fen wiif en bern. Dat middel, sfinder sjitten, der wirdt non wakker oer prakkesearre, en in inkelen ien nimt de pinne en Hielt yn in krante mei, dat sa’n middel yn Amerika al lang tapast wirdt, en hy priisget it mei alle earnst oan, om it ek yn us lan ta to passen, nl. de brfinspuit. Kriget sa’n balstfirrige kloft it yn ’t sin om de boel op ’e kop te setten, dan wirde de branspuitmannen yn ’t aksje roppen, en men spuitet ef ’t alles yn ’e bran stiet, en de bjitbollen koelje wol sa danich of, dat se al ’t Is altiid finfoech ef gjin byt, sa scille de ljue yn Amsterdam ek wol tinke. For in deimannich fleagen de Amsterdammers by de mfirren op, sa’n sin hiene se oan ierapels, en bja koene se net bisette, en nou binne der yn datselde Amsterdam sa’n poarsje ierapels, dat men der mei forlegen rekket, en fenseis, nou de romte der is, nou hawwe de minsken der gjin forlet fen, en in hopen wolle der gjin mfile op sette, hja binne hjarren to min. ’t Is hjarren gjin gapjen wirdich, en de ljue, dy 't lésten moart en bran rópen om ierapels, en hwer’t men fen tinke scoe, dat se by rys ’t forstan ef it libben forlieze scoene, dyselde ljue hawwe nou Ijeaver rys as dy weake ierapels. 't Is wol in toer om it mei sokke minsken to roaijen. Hja jeije de boel yn ’t hundert, bringe alles yn rep en roer, prate fen honger en ellinde en earmoede, towyl de greatste roppers in gnap stik yn ’e kraech hawwe. hwet foar ’t griepen leit, keilt finsters by in oar oan gruzele- dan op ’t lést de woeste binde to kearen en net ta de oarder to krijen is, dan moatte de soldaten yn ’t fjfir, dy’t earst al wakker yn 'e loft sjitte, mar as 't dan bliken docht, dat de oerdwealske kloft der neat om jowt, den harne de soldaten der op it lest yn, om ’t se hjar eigen libben ek yn gefaer sjugge, en hwa’t den net oars woi, hwa’t ek net oars scil. Mar om den krekt de skildigen to reitsjen, dat is net to dwaen, en sa bart it dan dat minsken, dy’t oan 'e hiele opstoat krekt sa min skild hawwe as in pas berne bern oan ’e oarloch, dat sokken it faek mei de dea bitelje moatte. Sadwaende is 't gjin wfinder, dat men graeeb hwet biprakkesearje wol, om sa’n oprin op in oare menear nei hffis ta to stjfiren as mei skerpe petroanen, en it wie foaral de wetbalder fen Amsterdam, dy’t him diskear noch al hwet drok makke mei dy frage. Hy hie hiel wol bigrepen dat men sa’n binde, dy’t alles koart en klein sloech, net gewirde litte koe, dy moasten yn hjar balstjfirrich dwaen tsjingien wirde, woen’ se net goedskiks, dan mar kweaskiks, mar sjitte? ja fenseis, it wier nou dien, mar de wetbalder, en grif genoch alle minsken dy’t er goed oer tinke, scoe ’n sa graech in oar middel utfine wolle, dat er gjin deaden hoefden to fallen. Mar soks is makliker winske as foun. der mei in gummistok ynhouwe kinne, yn sokke gefallen wieme der grif net folie Bolswardsehe Courant f r~ i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1917 | | pagina 1