nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
No. 68.
Verscilijnt Donderdags en Zondags.
1917.
56ste Jaargang.
Regeerings-mededeellngen.
Donderdag 23 Augustus.
VOOR
A fzonderlijke
5 Cent.
3 September a.s., 's avonds
STADSNIEUWS.
Oostergo.
DE STAP VAN DEN PAUS.
z
was
zijn
Kaatspartij te Bolsward,
11.
Zeist.
12.
van
Geheel
andere muziek dan die
Italiaansch, pur sang.
Een bizonder boeiend werk, met wondere
afwisseling en effecten, dat klaarblijkelijk zeer
de aandacht trok.
„Preludium en Fuga in C Mol, van Bach”
was, na het traditioneele koraal en de be
werking daarvan als koraal voorspel, het eerste
grootere nommer van het programma.
De Prelude is zeer mooi. Opmerkenswaardig
is hier de zoo beslist streng volgehouden
vierstemmige bewerking, in het „bijschrift”
sprak de heer Alt ook terecht van „een
wonder tonenweven”. De fuga is te lang, te
uitgesponnen, hoewel toch karakteristiek door
de aanwending over alle stemmen van die
halve noten; in opgaande volgorde.
De eerste Sonate van Guilmant besluit het
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad ie telefonisch aangesloten onder No. 4.
ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden.
Franco per post 50 Cents,
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar
concert. Deze Sonate werd reeds eerder door
ons besproken, kan dus nu verder buiten
besprek blijven.
Deel 2 Pastorale met dat opvallend thema
voor fluitsolo 1 2 3 4 5 liet weer niet
na grooten indruk te maken. Een mooi slot
was het derde deel dezer Sonate, een hagelslag
van tonen, imponeerend in de hoogste mate.
Het was een prachtige orgelbespeling, zeer,
zeer interessant. Ws.
Het volgend orgelconcert zal plaats hebben
op Maandag
half acht.
trachten meer te bereiken dan deze oorlog
heeft opgeleverd.
Al ware dit theoretisch juist, wat ik aller
minst toegeef, dan zoude de doorvoering van
dit streven m.i, praktisch onuitvoerbaar blijken
te zijn, omdat naar mijne overtuiging de z.g.
democratiseering van Duitschland na den oorlog
met rassche schreden voortgang zal maken
en de wassende democratie a$n de Al-Duitsche
en imperialistische neigingen van zekere elemen
ten, een gebiedend „halt” zal toeroepen.
Maar bovendien zullen de naweeën van
dezen oorlog zich ook in Duitschland al
komt het zonder gebieds-verliezen of zware
schadeloosstellingen uit den krijg zoo diep
doen gevoelen, dat geen regeering er na enkele
jaren aan zal kunnen denken den oorlog
opnieuw te ontketenen.
De Groote
Dinsdag 21 Augustus 1917.
Mooi weer om te kaatsen. Donkere lucht,
geen last van de zon, weinig of geen wind...
het keurig ingerichte sportterrein, vlaggen,
wimpels, muziek van 't Stedelijk korps...
prachtige lijst van deelnemers aan den wedstrijd,
factoren genoeg om een mooien kaatsdag te
kunnen verwachten.
Twaalf flinke parturen hebben zich aan
gegeven.
De lijst luidt als volgt
1. A. v. Lierde, E. Hoyois, J. Herphelin,
Harderwijk.
2. A. Smidts, Franeker, A. Decastieau,
Sneek, I. Roukema, Harlingen.
3. M. Miedema, Franeker, R. Brink, Ooster-
littens, R. Yetsinga Jr., Arum.
4. P. Urbain, Zeist, J. de Wind, Leeu
warden, A. Rienstra, Sneek.
5. Ch. de Camps, A. Feenstra, S. Adema,
Bolsward.
6. N. Staalstra, Franeker, J. Dijkstra,
Menaldum, J. Jellema, Franeker.
7. T. E. Zijlstra, A. E. Zijlstra, J. E.
Zijlstra, Witmarsum.
8. K. Sytsma, V. Bruinsma, R. Werk
hoven, Franeker.
9. Joh. Struiksma, R. Boorsma, Wommels,
L. Bonnema, Winsum.
10. J. Reitsma, Pingjum, I. Roukema,
R. Zaagmans, Witmarsum.
L. Neuray, V. Paternostre, M. Pouleur,
Kolonel Schonstedt schrijft aan de Arnh. Ct.
Het Vatikaan heeft dus gemeend, dat het
psychologisch oogenblik daar was om vredes
voorslagen aan de verschillende regeeringen
voor te leggen. Nu de regeeringen der Entente-
staten blijkbaar ten opzichte van een mogelijken
vrede elke pressie van onderen op afwijzen
hetgeen blijkt uit bet weigeren van passen
voor afgevaardigden van arbeiders- en sociaal
democratische partijen naar de Conferentie te
Stockholm wil de Paus die regeeringen
blijkbaar in staat'stellen van hun geneigdheid
tot vredesluiten te doen blijken.
En ik meen, dat het wel tijd wordt, dat
de regeeringen in dien geest handelen, omdat
de vredes-idée in den boezem der volkeren
steeds vastere vormen aanneemt en de
regeeringen, die de teekenen des tijds mis
kennen, ten slotte wel eens van onderen op
gedwongen zouden kunnen worden om tot
onderhandelingen te komen en over den vrede
te praten.
Te „praten” zeg ik, want tusschen „praten
over den vrede” en „vrede sluiten” ligt nog
een heele stap.
Neemt bijv, slechts de kwestie van Elzas-
Lotharingen 1
Ook de Paus weet geen betere oplossing
aan de hand te doen dan een volksstemming
in die gewesten.
Maar hoe als de stemming-verhouding ten
opzichte van gewenechte aansluiting bij het
eene of het andere strijdvoerende land bijv,
is als 7 tot 8. Moet dan eenvoudig het
gebeele betwiste gebied bij het eene land
gevoegd worden? Dat gaat immers niet op.
En zulks geldt niet slechts voor Elzas en
Lotharingen, maar voor alle gebieden waar de
sociaal-democratische wijsheid volksstemmingen
wenscht om uit te maken bij welke mogendheid
een zeker bestreden gebied ten slotte ingelijfd
zou ipoeten worden.
Of het intusschen van Z. H. den Paus
politiek juist gedacht is ten opzichte van
een mogelijken vrede, bepaalde voorstellen te
doen, meen ik te moeten betwijfelen.
Het komt mij voor, dat de Paus zich had
moeten beperken tot het scheppen van de
mogelijkheid om officieele tegenwoordigers der
verschillende strijdvoerenden samen te brengen,
het aan hen overlatende bepaalde voorstellen
ten opzichte van een vrede te formuleeren.
Ook ontveinzel men zich niet, dat aan een
vrede zeer zeker een wapenstilstand zal voor
afgaan en dat het reeds zeer veel tijd en
moeite zal kosten om betreffende dien wapen
stilstand tot overeenstemming te geraken, aange
zien aan zulk een wapenstilstand onmiskenbaar
groote voor- of nadeelen ten opzichte van een
mogelijke voortzetting van den strijd voor
een der partijen verbonden kunnen zijn!
Men denke slechts aan den duikboot-oorlog.
Ik werp niet gaarne roet in het eten, maar
demobiliseering der legers en een spoedigen
vrede zie ik nog niet.
Er is nog één punt, waarop ik de aandacht
zou wenschen te vestigen.
Vrij algemeen hoort men in de Entente-pers
de meening uiten, dat indien thans dus
zonder gedeeltelijke of algeheele nederwerping
van Duitschland vrede werd gesloten,
over enkele jaren de oorlog opnieuw zoude
uitbreken, aangezien de Duitsche regeering
steunend op een zich snel hersteld hebbend
leger dan in een nieuwen oorlog zou
Orgelbespelingen, zomer 1917,
Groote Kerk, Bolsward,
Maandagavond 20 Aug. 1917.
VI.
Veel vreemde gezichten, van vacantie
genietende menschen, die gehoord hebben van
de mooie orgelbespelingen te Bolsward... ook
eens daarheen.
En dat in Bolsward... zoo iets artistieks?
’t Is toch maar opmerkelijk, dat de orgel-
recitals van den heer Alt worden besproken
ver over de grenzen onzer provincie.
Bizonder artistiek was deze, zesde bespeling.
Drie premières. Grooten indruk heeft voor
zeker gemaakt „Prélude sur une ville damnée,
van Rachmaninoff. De „gedoemde” stad is
Jeruzalem, eens door den componist bezocht.
Jeruzalem, heilige stad van het Volk Gods,
Jeruzalem, stad der Koningen, dat daar ligt,
verwoest, ontdaan van alle heerlijkheid.
En toen deze jonge Pool, zelf een van het
oude volk,de puinhoopeu aanschouwde van
wat eens was de pracht van Zion, toen hij,
aan den klaagmuur, biddende vond zijn geloofs-
genooten... toen inspireerde hem dat alles tot
dit toondicht.
Zelden heb ik iets gehoord, wat me bij
eerste kennismaking zóó interesseerde. Daartoe
werkten ook mee bet half donker der kerk,
de stilte die er heerschte, het licht dat opschoot,
vanaf het Positief bijlange de forsche front-
pijpen van het Groot-manuaal, zioh verliezende
bij de dekfigurén van het reuzeninstrument.
Maar, machtig was de macht der tonen in
dit opus, dat sprak van verdwenen grootheid,
dat soms was als een kreet van smart, even
oplaaiend bij de gedachte„als Jehovah’s
toorn zal zijn afgewend en Hij de stad zal
maken tot hel nieuwe Jeruzalem, beerschende
over hel gansche Oosten......”.
Het 2de nummer van denzelfden componist
„Romanze” ademt een gansch anderen geest.
Het kon eene Ballade zijn en herinnerde mij
sterk aan een schilderij, dat ik onlangs mocht
beschouwenEene zaal in een kasteel, in
't half donker. De oude slotvoogd zit in
een Dagobert bij de schouw, waarop een
klein houtvuurtje brandt. Wondere schaduwen
werpt het schijnsel langs zolder en wanden.
En de grijsaard, ’t hoofd leunende op de
hand, ziet naar het portret van den „A hnherrn”,
op het schouwpaneel.
Men bemerkt dat hem het een of ander
uit vroegere jaren voor den geest komt, zooiets
van „eens op ’n avond, hier in deze zelfde
zaal”, en zoo vervolgens.
Zoo was het schilderij, waarvan ik sprak,
en zoo was voor mij ook de Romanze: „eens
op een avond, lang geleden
Mede was het de eerste uitvoering
Chant du soir” van Enrïco Bossi.
van Rachmaninoff,
J. Kuperus, C. Werkhoven, Wit
marsum, R. Hofstra, Franeker.
Als naar gewoonte kunnen de nos. 1 en
2 niet op tijd beginnen. De Belgen uit
Harderwijk mankeeren op ’t appèl; ze zijn
vannacht in Leeuwarden blijven logeeren.
Zoodoende wordt de match ingezet door de
nos. 9 en 10, Joh. Struiksma, van Wommels
c.s. tegen Jan Reitsma, I. Roukema en
R. Zaagmans, van Witmarsum. Aanleiding tot
bizondere opmerkingen geeft deze kamp niet,
no. 9 verliest met één spel aan den hang.
Nu komen de Belgen, A. van Lierde,
Hoyois en Herphelin uit tegen A. Smidts van
Franeker, L Roukema van Harlingen en
Decastieau, de bekende „lytse Belg” van Sneek,
tegelijk met nos. 3 en 4 Miedema, Brink en
Rinze Yetsinga tegen Urbain (Zeist), De Wind
(Leeuwarden) en Rienstra van Sneek.
Als er in meer dan een perk wordt gekaatst,
valt het volgen moeielijk. Toch bemerken we
dat er vinnig wordt gestreden door nos. 1
en 2. Met groote belangstelling wordt deze
partij gevolgd. De Belgen uit Harderwijk
verliezen met 5 om 2. Van nos. 3 en 4
komen Miedema, Brink en Yetsinga aan de
overwinning, met 5 om zes tegen 4 om 6.
In den eersten omloop vallen verder nog
af de nommers 5 en 12. (9 was reeds ver
slagen, zooals boven gezegd). No. 12, de
Witmarsumers R. Hofstra, Werkhoven en Jan
Cuperus konden geen „eerst” machtig worden
tegen no. 11, de Belgen uit Zeist.
Op de 2e lijst komen nu 23, 6-7,
10 11. Drie houdt zich best, maar kan
het niet houden.
Eindstand:
8—8—8—4—8 8—8 52
4—6—4-8—6—4—4 36
No. 6 tegen 7. Deze partij is nog. maar
even „los”, of het begint een beetje te druppen.
Geleidelijk aan wordt dit druppen, regenen
stortregenen, ’t Terrein is in een oogenblik
als schoongeveegd ’t is een algemeen
„sauve qui peut”, ’t publiek zoekt een
schuilplaats, maar waar te vinden Onze pers
tribune loopt vol, ’t begint te lekken, de
situatie is even pinibel.
kunnen blijven. Af en toe moet dat nog eens
herhaald worden, opdat men het niet za
vergeten.
Bij Regeerings-publiciteit is ook voortvarend
heid geëischt. Wanneer looze en booze ge
ruchten de rondte doen, moet men deze niet
met een schouderophalen voorbijgaan, wanneer
men weet, dat ze ongegrond zijn. Zulke
geruchten kunnen zoo verschrikkelijk blijven
kankeren. Een korte, apodictische tegenspraak
met eenige handigheid geredigeerd, kan het
gekanker dikwijls onmiddellijk den kop indruk
ken. Het was ook daarom gewenscht geweest
dat een journalist in de publiciteits-commissie
geplaatst, omdat hij uit den aard van
vak bekend is met de wijze, waarop
dergelijke aangelegenheden behandeld moeten
worden.
Resumeerende: wij zijn weer wat dankbaar
gestemd over dezen nieuwen stap der Regeering.
Geheel voldaan echter nog niet.
Herbaaldelijk is in de Tweede Kamer bij
de Regeering aangedrongen op meer, beter en
afdoende publiciteit van alle mededeelingen
die aan het volk gedaan moeten worden. Altijd
weer is door de Regeering geantwoord, dat zij
zooveel meedeelt als mogelijk is en wenschelijk
is en altijd weer is daarna de verzuchting
geslaakt, dat zoo goed als niets werd mede
gedeeld.
Minister Posthuma is eenmaal op den
goeden weg geweest, toen hij nl. aan de
kranten een artikel heeft doen toekomen,
waarin bij eens uiteenzette in welke moeilijk
heden de Regeering zat en welk verband er
wel bestond tusschen uitvoer en invoer. Sedert
heeft de Minister dezen goeden weg weer
verlaten, misschien wel als gevolg hiervan dat
hij er weinig resultaat van gezien beeft. Hij
heeft dan echter vergeten dat het ontzaglijk
moeilijk is aan allen iets duidelijk te maken
en wel zóó duidelijk dat men met de kennis
ervan stevig staat tegenover hen, die er op
uit zijn om de regeeringsmaatregelen verdacht
te maken.
Er bestaat bij de Regeering in andere
landen is het trouwens precies zoo niet
veel lust om veel te zeggen en veel mee te
deelen. Het is een van de voornaamste eigen
schappen van de bureaucratie dat ze zich
verheven acht, vèr verheven, Jioven het
profanum vulgus dat gehoorzaam mag zijn en
geduldig wachten. In plaats van stelselmatige
mededeelingen zet men het volk liever voor
een feit, waaraan niets meer is te doen. Dat
is al zoo herhaaldelijk voorgekomen, dat wij
ons ontslagen behoeven te achten van de
verplichting om voorbeelden aan te wijzen ter
staving van deze bewering. Wij begrijpen heel
best, dat bijvoorbeeld een Minister van Buiten-
landsche Zaken, die aan bet onderhandelen is
over een gewichtige kwestie, niet telkens
mededeelingen kan doen van den stand der
besprekingen. Geheel iets anders is het echter
of bij na afloop een duidelijke publiciteit geeft
aan zijn besprekingen. Herhaaldelijk zijn de
Regeering verklaringen afgeperst, die veel
beter uit eigen beweging hadden kunnen
worden gegeven. Het Nederlandsche volk
vertrouwt volkomen op deze Regeering, maar
toch wil het geregeld iets vernemen. De
eigenaardige ongerustheid die herhaaldelijk
over ons land is gevaren, zou er door voor
komen worden. En we weten allen hoe er
steeds individuen rondsluipen, die voordeel
zoeken te halen uit die ongerustheid.
Meer dan aan dezen Minister echter is het
telkens herhaald verzoek om meer publiciteit
gericht geweest tot den Minister van Landbouw.
Dezer dagen en dat geeft ons aanleiding
tot deze beschouwing is eindelijk een
publiciteitsbureau opgericht vanwege dit
Departement. Inderdaad, zijn reeds een tweetal
mededeelingen gedaan inzake het broodrantsoen.
Wij hebben met genoegen deze instelling
te weten het publiciteitsbureau gezien. Er
blijft nu nog één klacht, nl. over den ellendig
slechten vorm waarin de mededeelingen gedaan
worden.
In plaats van nu eens een ervaren jour
nalist te vragen of hij de redactie van de
mededeelipgen op zich wil nemen, heeft men
deze weer opgedragen aan den een of ander
verperkamenteerden ambtenaar, die het bureau
cratisch akadabra machtig is. Dat is weer
zeer jammer. Tot het volk, de groote massa,
moet men spreken in korte, apodictische
zinnen, niet in lange, in elkaar gedraaide
stadhuistaal.
Echter, het feit dat thans geregeld regee-
ringsmededeelipgen zullen worden gedaan, is
reeds een reden tot verheuging. Mr. Troelstra
heeft onlangs in een interview er op gewezen
dat ook in ons land het anarchistische element
krachtig zou gaan opkomen. Juist in verband
daarmede is het noodig, dat zij die daaraan
niet meedoen, door de regeering gesteund
worden. En dat kan het best geschieden door
duidelijke, ondubbelzinnige mededeelingen van
de regeering, waarin gewezen wordt op de
moeilijkheden en op de noodzakelijkheden van
verschillende maatregelen, die schijnbaar niet
in het belang van het eigen land zijn.
De noodzakelijkheid van de uitvoerpolitiek
begint nu zoo langzamerhand wel in aller
hersenen door te dringen. Men begint het
te snappen, dat men iets van zijn eigen
producten heeft op te offeren, wil men geen
kou lijden en wil de industrie aan den gang
D*- I
Bolswardsche Courant
I
ll