ïïieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. No. 100. Verscüljnt Donderdags en Zondags. 1917. 56ste Jaargang. BERICHT! Verhooging Abonnementsprijs. Donderdag 13 December. Voor het Kantongerecht. V' VOOR Afzonderlijke Maar ’t gaat gewoonlijk van vrij is In het nummer van de „Bolsw. Courant”, verschijnende 1 Januari 1918, zullen NIEUWJAARSWENSCHEN worden opgenomen a 25 ets. Spoedige toezending van advertenties iszeergewenscht. De Uitgever. zegt bekl., men borrel meer dan tram rijden die den abonnementsprijs Courant te verhoogen fr. p. post f 0,625. Ik vertrouw, dat zakelijke van billijken. .Nieuwe abonué’s ontvangen de nog deze maand verschijnende nummers gratis. De Uitgever: FIRMA B. CUPERUS Az. Bolsward, December 1917. ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Gts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Zitting van Vrijdag 7 December 1917. ABONNEMENTSPRIJS: 40 Cents per 3 maanden. Franco per post 50 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. men algemeen het nood- deze verhooging zal inzien en De steeds stijgende papierprijzen en verdere hoogere exploitatie kosten noodzaken mij met ingang van 1918 van de Bolswardsche op f 0,50 per kwartaal, Op de vraag wat er op die kooipalen staat, weet hij ’t niet, want hij kan niet lezen, maar het is van algemeene bekendheid dat het jagen op het kooigebied verboden is. De politie wordt nog gehoord over het kooigebied en deze verklaart dat de palen rondom de kooi staan, op een gemeten afstand van 1200 meter van uit het midden der kooi. De "heer Ambtenaar acht het ten laste gelegde op grond der getuigenverklaringen bewezen, en eischt 3 geldboeten van f 10 of 10 dagen voor elke boete met last tot uitlevering van het geweer of betaling der geschatte waarde zijnde f 10 of 5 dagen hechtenis en betaling van de waarde der eenden f 1.50 of 1 dag. De 2e beklaagde die tegenwoordig was, heet E. W. te Nijega (H.O. en N.) Deze wordt beschuldigd een emmer met secreetmest in de sloot geworpen te hebben nabij het huis van zijn buurman. Bekl. ontkent. Hij heeft de mest te zeer noodig op de bouw om ze weg te werpen. Hij brengt ze steeds in een emmer naar zijn akker. Alleen heeft bij de plé emmer schoon gemaakt bij die sloot, en daar wordt nu drukte om gemaakt. Dat die sloot bevuild is stemt hij toe, maar dat is niet van hem; hoe ’ter in gekomen is, weet hij niet. De getuige F. Stremler verklaart gezien te hebben dat beklaagde de emmer met faecaliën in de sloot leegde. Ik stond op de loer, zoo vervolgt getuige, want wij zijn geen vrienden, en nu vermoed ik dat bekl. het heeft gedaan om ons onaangenaam te zijn. De sloot was kort te voren door mij schoon gemaakt, dien zelfden morgen nog heb ik mij overtuigd dat er geen vuil in de sloot dreef en nadat bekl. de emmer geleegd had, was de toestand ergerlijk vuil. De politie weet van de zaak zelf niet af doch heeft wel geconstateerd dat dien dag er veel vuil in de sloot dreef. Bekl. houdt vol dat hij alleen de plé-emmer wat heeft schoongemaakt, nadat hij deze vooraf geleegd bad in een andere emmer waarmee ’t naar de bouw gebracht wordt. De heer Ambtenaar acht het ten laste gelegde bewezen door de onder eede afgelegde verklaring van den getuige en doordat de bevuiling van de sloot geconstateerd is en eischt f 3 of 3 dagen. De 3e behandelde strafzaak betrof J. P. U. L. te Bolsward die terecht staat omdat bij ge houden inspectie in zijn bakkerswinkel 3 roggebrooden aanwezig waren welke niet het bij de wet gevorderde gewicht hadden. Bekl. stemt toe dat die brooden niet het vereischte gewicht hadden. Hoe dit zoo kwam weet hij niet, want hij bakt het brood steeds op het volle gewicht. Hij denkt echter dat het halfons gewichtje van de schaal uit de bakkerij is genomen omdat dit in den winkel moest gebruikt worden, en dat vergeten is het er weer terug te brengen. De jongen die met het afwegen van ’t brood is belast, beeft dit misschien niet opgemerkt. De marechaussee, die de bekeuring heeft gedaan, kan alleen verklaren dat het gewicht van de 3 nog in den winkel aanwezige brooden ontoereikend was. De heer Ambtenaar merkt op, dat al is ’t geval gekomen zooals bekl. tot zijn verdediging heeft aangevoerd, er toch zeker een onacht zaamheid is begaan, en de wet eischt nu eenmaal het volle gewicht. Voor het ver schillend uitvallen van een baksel is reeds eenige speling in ’t gewicht toegelaten, maar ’t brood voldeed niet aan ’t wettelijk voor schrift en daarom eischt hij f 5 of 5 dagen. De volgende zaak betrof S. K. te Pingjum. Deze heeft gejaagd met de lange jacht op land in gebruik bij R. Tacoma. Bekl. bekent daar gejaagd te hebben, maar hij had monde linge permissie van den boer. Uit de behandeling blijkt verder dat erin Pingjum twee lange jachthouders zijn, en die andere heeft de politie op mij los gestuurd zei bekl. Ik heb nog nooit anders dan monde linge toestemming van Tacoma gehad. R. de Boer, als getuige, verklaart gezien te hebben, dat beklaagde op ’t land van Tacoma heeft gejaagd. De heer Ambtenaar merkt op dat de eigenaar van dit land is de heer Hopperus Buma te Oranjewoud, zelf een hartstochtelijk jager, die ’t jachtrecht aan zich houdt over de landen bij hem in eigendom. Uit het onderzoek der politie is dan ook gebleken dat de boer geen recht heeft de jagers permissie Er was bij deze zitting wat meer belang stelling van de zijde van het publiek dan in den laatsten tijd de gewoonte was, een bewijs dat het winterseizoen er is en er meerderen zijn, die, niets beters te doen hebbende, eens komen luisteren. En er was dit keer ook meer te hooren dan de vorige paar malen. De behandeling vorderde dan ook zooveel tijd dat het reeds half twee was, voor de zitting geschorst werd. De eerste zaak betrof een Zondagsjager, niet een in figuurlijken zin zooals men dat woord meestal gebruikt, maar ’t moet hier in letterlijken zin worden opgevat. Het betrof F. de B. te Makkum, wien ten laste wordt gelegd te hebben gejaagdlo. zonder acte, 2o. op Zondag en 3o. binnen het afge- perkie gebied van een eendenkooi. Bekl. zegt dat het jagen in zee naar bij meent, en van kooipalen heeft hij niets gezien. De getuige A. Reinsma te Praam, houder van de eendenkooi aldaar, verklaart dat toen hij dien Zondag uit de kerk kwam, hij beklaagde bij de zeepalen zag met een geweer. Hij vermoedde dat er onder kerktijd geschoten zou zijn, dat gebeurt dan wel meer. Toen hij thuis kwam bleek het hem dat de vlecht- eenden alle uit de kooi waren, wat hem in zijn vermoeden versterkte, zoodat hij dan ook klachte heeft gedaan bij de politie. Bekl. zegt hierop, dat de kooieenden gekort wiekt zijn en dus niet uit de kooi kunnen komen, waarop getuige vervolgt dat de jonge eenden het eerste jaar worden gekortwiekt en als lokeenden in de kooi dienst moeten doen, maar die veeren groeien weer aan en dan doen ze dienst als vlechteenden. Zij vliegen dan uit naar wilde eenden om met deze naar de kooi terug te keeren. Overdag zijn ze in de kooi, doch ’s avonds vliegen ze uit. Bekl. vraagt nu, of deze getuige wel inder daad het kooirecht heeft, waarop de heer Ambtenaar antwoordt met het voorlezen van het bewijs daarvan, afgegeven door den Com missaris dezer provincie^ De 2de getuige was T. Wielenga te Piaam, en deze verklaart dat hij er bij stond toen bekl. 3 maal heeft geschoten op eenden buiten de zeepalen en 2 eenden bemachtigde. Het was binnen de kooipalen die daar rondom staan, ook een eindje in zee op. Ze zijn van den zeedijk af wel te zien, doch met storm achtig weder gaan ze wel soms onder water. De 3e getuige J. Hoekstra, legt een eens luidende verklaring af, bij was er ook bij dat er 3 maal geschoten werd binnen de kooipalen bij den zeedijk. te geven. Maar ’t gaat gewoonlijk zoo: de boeren vinden die lange jacht prachtig en geven aan de jagers wel geen permissie, maar zeggen toch:x Ik zal je niet zien! En bovendien mondelinge permissie is niet geldig, het moet schriftelijk gegeven worden. Eiscb f 5 of 5 dagen. Daarna kwam voor de balie H. A. te Bolsward, die 6 Nov. bekeurd is voor open bare dronkenschap hier op het Hengstepad. Bekl. is van heel gemoedelijken aard en zegt, dat het niet zoo erg was als ’t in procesverbaal wordt aangeduid. Hij had wel eentje te veel, maar dronken was hij niet, ’t Was gekomen doordat hij te Sneek 4 uren moest wachten voor er een tram naar Bolsward reed. Dat wachten is voor de kooplui lastig en gevaarlijk ook, want, zoo koopt dan onwillekeurig een goed is. Er moet noodig een beter correspondeert. De heer Kantonrechter zou aanraden dan bij dat wachten geen borrels te koopen maar zich aan de koffie te houden. De agent verklaart dat hij bekl. aantrof in de nabijheid zijner woning en hem daarom naar huis heeft gebracht in plaats van hem mee te nemen naar 't bureau. Hij zwaaide erg met zijn stok tusschen de daar spelende kinderen en sprak wartaal. Alle kenteekenen van dronkenschap waren aanwezig, want hij slingerde langs ’t pad. Bekl. zegt daarop: Nou, nou, ’k vind het niet mooi van je, een andere agent zou gezegd hebben, dat de straat voor mij wat te glad was. De heer Ambtenaar eischt f 2 of 2,dagen. Nou, zegt bekl. daarop, als daar nu nog eens een gulden afkomt, dan gaat het nog. A. A. te Gaast heeft een bekeuring op- geloopen, omdat zijn schapen in ’t land van den veehouder T. Popma aldaar liepen. Bekl. zegt dat het geheel de schuld Popma zelf is. Die moet de hek onderhouden en deze is in zeer slechten staat. De eene hekpaal staat geheel los en door den wind waait de hek open, ook als de schapen er tegen aan staan te wrijven, gaat de hek al los. Een zwager van bekl. G. de Koe, wordt als getuige meegebracht en met toestemming van den beer Ambtenaar wordt deze gehoord. Hij verklaart de schapen van zijn zwager al een paar malen uit het land van Popma ge jaagd te hebben, maar door den slechten staat van de hek gingen ze er telkens weer in. Bekl. zegt nog dat toen hij aanzegging van de politie kreeg op 5‘Nov. om de schapen binnen ’t uur uit dat land te halen, heeft bij ’t dadelijk gedaan, hij is er om uit zijn werk geloopen. Hij heeft ook zijn zwager daarom verzocht er mee op te letten. Hij heeft in dezen geen schuld. De heer Kantonrechter meent dat bekl. door een eindje, touw om dien hekpaal te binden toch alle drukte en last had kunnen voorkomen, waarop bekl. weer aanvoert, dat hij eens anders hek niet behoeft te binden ja het eigenlijk niet eens doen mag. Het geldt hier een oude haat, zegt bekl. waarom men mij dit proces op het dak stuurt. Ik kan wel veel meer getuigen aanvoeren, dat die hek onvoldoendd is. Het is nog wel te constateeren, de toestand is nog gelijk. De heer Ambtenaar zegt dat bij jurispru dentie van den Hoogen Raad is uitgemaakt dat ieder eigenaar moet zorgen zijn vee in eigen land ^e houden, waaronder ook begrepen wordt dat het feit strafbaar wordt, indien er geen genoeg toezicht op wordt gehouden. Bekl. had zich steeds moeten overtuigen of zijn schapen wel in ’t eigen land bleven. Hij vordert schuldigverklaring, doch zal rekening houden met de omstandigheden en eischt f 2 of 2 dagen. Bekl. zegt hierop: Ik neem niets aan, ik heb er geheel geen schuld aan. Daarop stond terecht J. L. te Witmarsum, beschuldigd de arbeids- of werklijsten niet in orde te hebben als beheerder van een stoomzuivelfabriek. Bekl. zegt dat de lijst voor den jongen er wel was, doch op dat oogenblik niet zoo gauw was te vinden, en wat de werkvrouw betrof, die werd gerekend bij het personeel voor volwassenen, waarvan de lijst aanwezig was. De wachtmeester der marechaussee ontdekte bij de arbeidsinspectie dat een jongen J. v./d. Eems en een vrouw Antje Donia bezig waren met het schoonmaken van melkkannen. Voor den jongen was geen lijst en voor de vrouw evenmin. Onder de lijst voor ’t volwassen mannelijk personeel kon zij ook niet begrepen worden, want baar werkuren weken geheel af van de daarop vermelde uren. De heer Ambtenaar acht het ten laste gelegde bewezen en eischt 2X^3 of 3 dagen voor elke boete. Bekl. vraagt of hij voor die werkvrouw dan een aparte arbeidslijst moet aanleggen wat in bevestigenden zin wordt beantwoord. Dan kwam nog de zaak van een verlof- boudster in behandeling die meer sterke draak in voorraad had dan de wet toelaat, doch onze tijd liet niet toe die verhandeling nog bij te wonen, 't Was trouwens voor heden ook welletjes. Uitspraak over 14 dagen, zijnde 20 Dec. a.s. B I NNENLAND. Sneek, 11 Dec. Van heinde en verre waren de buitenlui Zondagavond j.l. naar de Herv. Kerk gestroomd, om Dr. Wumkes’ Friesche preek naar aanleiding van Ps. 42 te hooren. Van uit de stad was men opgekomen uit Vredekerk en Gereformeerde Kerk, ja van de Chr. Ger. zelfs. Voeg daarbij 't groot aantal hoorders waarvoor Dr. W. steeds eiken Zondag predikt en ’t valt te rijmen dat ’t Kerkge bouw dien avond een kleine 2000 personen bevatte. Dr. W. behandelde achtereenvolgens uit zijn tekst „De Dichter en TKruis”, „De Dichter en zijn Nadenken”, ,zDe Dichter en de Natuur” en „De Dichter en God-zelf”. Er werden o.m. de volgende verzen in ’t Friesch gezongen. Ps. 1:1: Loksillich hy, dy’t net mei boazen giet, Net yn hjar rie, net op hjar dwylwei stiet, Wy’t him net jowt om by kweafolk to sitten, Dy’t fier bliuwt him mei spotten yn to litten Mar dy’tsyn freugd en heil sjucht yn Gods wet, Dêr dei en nacht syn peinzjend moed op set. Ps. 81:1: Lit üs rom to moed De Iv’ge in lofliet sjonge Hy is sterk en goed Jub’lje de ealste skat, Romje Jacobs God Heech mei blide tonge Slotzang, Gez. 180 5 Forteagen nachten ek en dagen, Ik wit det God my nea forlit Syn rots scil wis myn wente drage, Wolsillich dy’t syn komste bidt. En yn myn leste libbensstounen, As ’k wirch troch soargen bin en striid Scil ik fen moarn oant lette jounen, Jo sjonge in klaer en suver liet. Sneek, 11 Dec. Twee klassen van onzen Handelscursus hebben voor onbepaalden tijd vacantie gekregen, wijl ’t Gemeentebestuur niet genegen is de lokalen, waarin deze klassen onderwijs ontvangen, te verwarmen. Sneek, 11 Dec. Gisterenavond deed een dame bij de firma H. Wielenga in de Wijde Burgstraat eenige inkoopen. Haar fiets was even onbeheerd op de stoep gezet. Een ondeugende bengel, een gluipert beter •gezegd, maakte van deze schoone gelegenheid even gebruik om de banden van het rijwiel op twee plaatsen door te snijden. Vrijzeker zal deze gevaarlijke sabateur, als men hem in handen krijgt, zijn straf niet ontgaan. Sneek, 11 Dec. Gisterennacht hebben dieven of heeft een dief den eigenaar van de sigarenfabriek „Cuba”, tegenover het Tram station, eenige honderden sigaren ontvreemd. Door verbreking van een ruit aan de achterzijde van het gebouw schijnt men binnen gekomen te zijn. Van de daders heeft men tot heden, hoe ijverig onze politie tegenwoordig ook is, nog geen enkel spoor ontdekt. Ferhooging. De diaconie der Hervormde gemeente te Schelluinen is in het bezit van aanzienlijke kapitalen, feitelijk veel te groot voor de kleine gemeente. Niettemin genoot de predi kant, zooals in andere gemeenten, een armzalig tractement. De diakenen hebben thans een deel van het kapitaal afgezonderd en met de rente hiervan ad f 600 het predikants-tractement verhoogd. Bolswardsche Courant I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1917 | | pagina 1