ïïïeuws- en Advertentieblad
Bols ward en Wonseradeel.
I
1918.
No. 2.
ö7ste Jaargang.
Verscnijnt Donderdags en Zondags.
4
Zondag 6 Januari.
HET AAR 1917.
VOOR
i.
p.
p.
o,
niet
- 40, A. Dikkerboom, Oudehaske.
weer;
P.
P.
BINNENLAND.
P.
Als
2e
3e
4e
Al
INGZONDEN.
(Buiten verantwdelijlcheid der Redactie.).
- 10, C. Dijkstra, Lemmer.
er bij enkele ritten wel „iets
van den strijd kon
van ellend’,
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Set bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Gift.
H. M. de Koningin heeft wederom f 100.000
aan het Kon. Nat. Steuncomité geschonken
f 30.000 is bestemd voor behoeftige Neder
landers in het buitenland en f 70.000 voor
Nederlanders, alhier wonende, die gebrek aan
kleeding hebben.
ABONNEMJTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Inco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke ncvan dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Hennaarderadeel, 2 Jan. De wijkverpleeg
ster van het ^Groene Kruis” onzer gemeente,
op de terugreis van Kubaard naar Wommels
heden namiddag, kwam uit te glijden en brak
een been.
Sneek, 2 Jan. De politie is hier druk
aan het zoeken naar een heerschap, dat ruim
een week geleden ’s avonds 5 uur een 8-jarig
meisje meenam. Hij vroeg ’t kind den weg
naar het tramstation, waaraan de kleine bereid
willig voldeed. Onderweg gaf hij haar geld,
waarvoor zij pepermunt mocht koopen. Tot
ver buiten de stad, den weg naar Ijlst op,
werd het meisje meegetroond, onder voor
wendsel dat haar geleider een schaap uit de
wei moest halen.
In een wei gekomen, heeft de onverlaat
het meisje aangerand en haar daarna aan haar
lot overgelaten. Een fietser vond fret kind.
Het is in ’t ziekenhuis opgenomen.
Onderscheidene personen zijn reeds door
den commissaris van politie gehoord; tot
heden echter zonder resultaat.
Leeuwarden, 4 Jan. Heden waren alhier
maar weinige stoom booten van elders aanwezig.
Zelfs uit de richting Groningen waren ze er
niet alle. Uit de richting Heerenveen was
Ja man, ’t ’t toppunt
’t Is bn overal,
Als men niöaast tot inkeer komt,
Komt n geheel tot val.
Maar wat (toekomst ons ook baart,
’k Vertw op God den Heer,
Die weerde (og van ons land,
Aan He zij lof en eer.
Doch Thomaoiet wat komen zal,
Dat web wij toch niet,
Maar wat omaf het oude jaar,
Dat moer in ons lied.
Th. Ja, vrouw 1 ihg te veel vooruit,
Want ’taat mij thans niet aan,
Daarom hoop op ’t nieuwe jaar,
Dan zal licht beter gaan.
Doch het is vlijk, zoo je zegt,
’k Moet derwaarts nu zien,
Ik draai mij irom daadlijk om,
Als gij nhulp wilt bïen.
Wij spreken et dan van het
Drie maam waren koud,
Het werd een nter van belang,
Doch meiad kool en hout.
Ja, wat was Rland in de fleur,
Elk deed i Schaatsen mee,
Ik mocht nog k een tochtje doen
Op ’t ijs d’arreslee.
Ons Koningin am ook eens zien
Naar Friead op de baan,
Zij ging zelfs des Zondags uit,
Zoo goed nd het Haar aan.
Decembermaandas nu ook koud,
Zoodat heiink al vroor,
Dit komt ons gelegen thans,
Nu liefst m winter, hoor!
Veel stoken wc dit jaar te duur,
Ik weet whoe het gaat,
De brandstof ian spoedig op,
’t Is allesondjesmaat.
Th. Het voorjaar, uw! was nog al droog,
Het weer i meest wel mooi.
Maar ’t ging d boer niet naar Ren zin,
Er kwam weinig hooi.
Het najaar was:h gunstig nog,
Toen groei’t zelfs heel knap,
Doch ’t evenwt werd niet hersteld,
Het veevooleef zeer krap.'
De bouw, dat ht men algemeen,
Deed het jaar wel goed,
’t Verwondert d dat ’t eten toch
Zoo duur n wezen moet.
Maar doordat ecen invoer is,
Is er gebreian graan,
En zoo zal ’t o( naar ik vermeen,
Met and’rengen gaan.
Th. Dat mag nu eereels waarheid zijn,
Gij oordeeioch te vlug,
Maar dat komt er in ons lied,
Daar komeir’op terug.
Thomasvaêr.
Geachte lea van deez’ krant,
Bij d’ivang van het jaar,
Gaan wij «aandacht vragen weer,
Ons sekbeurt is weer daar.
Het ligt wt voor ons, ongerept,
Dit nw verschenen jaar;
Gelijk aan i gesloten boek,
Geheiol, wonderbaar 1
Wij gaan (toekomst ieder jaar
Weer opvol tegemoet,
En ’t zal it jaar ook wel weer zijn:
Nu v<-, dan tegenspoed.
De oorlog irt reeds veel te lang,
Men szoo in de knel,
O, bracht spoedig vrede mee,
De teos zijn er wel.
De Rus is ids heel uitgeput
En legde wapens neer,
volgdenlen ’t voorbeeld ras,
Kwam toch vrede weer
En ’t is vooral ook voor de jeugd
Een bron van veel vermaak,
De werkman vindt ook wis’ling dan
Van zijn gewone taak.
Voor d’eersten stand, dat geef ik toe,
Is Kermis niet veel waard,
Die zoekt toch elders wel vertier,
Een ieder naar zijn aard.
De Raadslêen zelf gaan wel op reis,
Ik weet al vast van twee
Die gingen, ais Commissielid,
Naar Noord wijk aan de Zee.
Met z/kleine luyden” gaat zulks niet,
’t Mankeert aan tijd en geld,
Maar zulken zijn ook evengoed
Op een verzet gesteld.
Op Zondag in de Kermis toch,
Toen die hier nog bestond,
Ging men verheugd met vrouw en kroost
Bij spel en kramen rond.
Maar Thomas, zeg, wat scheelt je toch
Je kleppert steeds maar voort,
Dat men dit jaar geen Kermis hield,
Vind ik zooals 't behoort.
En ’t kaatsen en harddraverij
Die gingen immers door,
Mij dunkt, er was al feest genoeg,
Ten minste, naar ik hoor.
Ik ben er zelf niet bij geweest,
Maar ’t is mij toch bekend,
Je kon op 't nieuwe feestterrein
Zelfs draaien voor je cent.
En oliekoeken, zei men mij,
Die waren er ook wel.
Ook was er, ja, lach nou maar
Een wildebeestenspel.
Was dat in deez’ benarden tijd
Niet ruim voldoende, Thom?
Werkt zoo bij jou die Kermis na?
Maak daar geen drukte om.
Er is thans al zoo veel te doen,
Op sport- en feestgebied;
Bij ons, in onzen jongen tijd,
Was ’t een heel ander lied.
Men fietst en reist en viert maar feest,
En ’t een is niet gedaan,
Of zie, men kondigt waarlijk reeds
Al weer wat anders aan.
’k Begrijp de menschen eig’lijk niet,
Wat is ’t een droeve tijd!
En toch, men ziet alom nog pret,
Men lijkt de kluts wel kwijt.
Of ’t oorlogsmonster telkens dreigt,
De zee ons is versperd,
De lust tot feesten blijft bestaan,
Alsof ’t een Sodom werd.
Al viert men dan ook rondom feest
Mij wordt het harte wee
Ik troost mij binnenskamers dan
Met Psallem honderd twee.
Wordt vervolgd.
alleen Warga gekomen, terwijl ook uit de
richting Harlingen enkele booten aanwezig
waren.
Heerenveen, 2 Jan. Het Gewest Friesland
van het Ned. Gymn. Verbond heeft alhier
zijn algemeene vergadering gehouden. Het
aantal turnsters is van 430 tot 513 geklommen,
dat der turners van 742 tot 627 gedaald.
Wegens de beperkte reisgelegenheid zijn de
voorturners- en voorturnsterslessen stopgezet.
De contributie is van 60 cts. op f 1.ge
bracht. De heeren L. de Jong, P. Gongrijp,
H. Steegstra, Franeker, secr., en A. J. Ypes
werden tot bestuursleden herkozen, als nieuw
lid (vac. Edinga) gekozen de heer W. van
Riesen te Heerenveen. Tot leden der technische
commissie werden herkozen de heeren A. J.
Ypes, A. Th. de Jong te LeeuwardenJ. v. d.
Werf te Bolsward en R. de Vries te Drachten.
Voor een jaar zal een proef worden ge
nomen met de verdeeling van het gewest in
de turnkringen: Leeuwarden, Sneek, Heeren
veen, Gorredijk, voor het voeren van locale
propaganda door het organiseeren van ge
zamenlijke oefendagen in gymnastiek, spel en
athletiek.
„Thialf"Heerenveen.
Heerenveen, 3 Januari. Zonnetinteling op
sneeuwveldreinheid, een pracht van een win
terdag. Op de bijbaan de toeschouwers in
groote getale en in het strijdperk de keur
der Friesche hardrijders, niet minder dan 30.
Baarda werd in drie ritten geslagen door
Lijkele Poepjes; Arend Poepjes, dich zich
nog zeer taai toonde, moest het tegen den
jongeren, stoeren Dikkerboom afleggen; Jacobus
werd door Lijkele Poepjes geslagen. Goodijk
was absent gebleven. Kwamen op z/de vier”
Slager, Dikkerboom, L. Poepjes en C. Dijkstra.
Slager sloeg in twee ritten Dijkstra. Dikker
boom in twee ritten L. Poepjes. Slager en
Dikkerboom kampten nu om prijs en premie.
Slager, die zich den geheelen middag uiterst
vast toonde en door zijn bizonder mooien,
kwieken slag van rijden aller belangstelling
op zich vestigde, won op haren en snaren
den eersten rit. Ook de tweede rit was voor
hem, zoodat de uitslag werd:
le prijs f 80, M. Slager, Wolvega.
u
n - 20, L. Poepjes, Lemmer.
u
was
gebeurd” het verloop
volgens Slager als een serieuze krachtmeting
worden beschouwd, wat den wedstrijd tot het
eind toe in hooge mate interessant maakte.
Heerenveen, 3 Jan. Nu heeren Kerk
voogden der Ned. Herv. Gem. (Schoterland)
van hunne leden */2 procent hoofdelijken
omslag heffen van bet belastbaar inkomen,
hebben 35 hunner het lidmaatschap laten
opzeggen. Dit ontslaat hen echter niet van hunne
verplichting om over 1917 hunne belasting
te betalen.
Hallum, 1 Jan. De 27-jarige smidsknecht
Hijlke Visser en zijn 8-jarig zoontje Pieter
lagen gisteravond beiden ziek naast elkaar in
de bedstede. De vader was gelukkig aan de
beterende hand; maar het jongetje... als de
moeder zacht opstaat, om nog eens weer naar
hem te kijken, zegt ze ontsteld: O, hwet
sjucht fis jonkje raer! De vader richt zich
overeind, tilt het jongetje (’t was reeds een
lijkje) op, laat een wanhopigen uitroep hooren,
drukt het lijkje aan zijn borst, en valt even
eens levenloos achterover. De jonge vrouw
heeft twee dierbare dooden te betreuren. Onze
Oudejaarsavond stond diep onder den indruk
van dit droevig gebeuren.
Heplc. Nieuwsbl. v. Fr.
Joure. Bij het Woensdag j.l. gehouden
boerenboelgoed van den heer H. Jongbloed
alhier werden dikke prijzen gemaakt, mede
een bewijs dat er best vee gestald was.
Prijzen van f 300 tot bij en over f 500 per
koe kwamen voor. De hooiprijzen waren
natuurlijk allerverbazendst hoog, wat men
beseffen zal als we meedeelen dat voor z.g.
blauwgras f 600 per koe’seten besteed werd,
Jouster Ct.
Dat prijzen wisselvallig zijn,
Ik stem het gaarne toe,
Maar hier zit nog wat meer aan vast,
Ik zeg je later, hoe.
Ook wisselvallig is de mensch,
Dat zag ik weer dit jaar,
Als ’k zeg, hoe 't met de Kermis ging,
Dan is dat woord wel waar.
Ons Raad deed als een torenhaan,
Ging draaien naar den wind,
De minderheid heeft hier ’t beheer,
Dat is nu mijn bevind.
Wel man, dat beeld is treffend juist,
’t Geeft een hoog standpunt aan,
De Raad blinkt boven alles uit
Gelijk de torenhaan.
De haan toch geeft van strijdlust blijk,
Van waakzaamheid en moed,
Doch zwichten voor' d’ omstandigheid,
Vind jij dat dan niet goed
Th. Ik zal je zeggen hoe het is,
Want ik doorzie het wel,
’t Gaat om de knikker niet zoo zeer,
Doch ’t is om ’t recht van 't spel.
De diplomaten brengen 't ver,
Dat leert deez’ kwestie toch,
Deez' zaak was niet van veel gewicht
Maar ’t komt soms erger nog.
In Maart besloot de achtbre Raad
De kermis blijft bestaan
Alleen de Zondag moest er af,
Dat kon niet langer gaan.
Vermaak op Zondag, dat mag niet,
Dan geldt slechts hooger plicht!
Dan mag je niet blijmoedig zijn,
Maar past een strak gezicht.
Die Zondag kraakte nog wel wat,
Niet ieder was bereid,
Zelfs Cromwell kwam er bij te pas,
Maar toch, men won het pleit.
De kermis, zoo gekortwiekt dus,
Bleef echter toch in stand.
De zaak zou gaan op ouden voet.
Al had ook elk het land.
Men ging toen aan ’t verpachten ras
Van stoomfiets enzoovoort,
Doch pas was alles voor elkaar,
Toen wierp men 't over boord.
De brandstofnood was het nu, die
De schaal deed overslaan,
Men zette daar een boom van op
De kermis kon niet gaan.
De gascommissie werd bekeerd,
Daardoor was ’t pleit beslist,
Daar won men vast twee stemmen door,
Gelijk men vooraf wist.
Want zie, bet Dagelijksch Bestuur
Was daardoor homogeen
Dan nog het Gascommissielid...
Daar ging de kermis been I
Nou, Thomas, ’k vond het toch heel goed,
Dat er geen kermis kwam,
Hoewel ik toestem, dat de Raad
Een vreemde zwenking nam.
Th. Ik heb het al eens meer gezegd,
’k Laat graag een ieder vrij,
Die niet wil meedoen, hoeft ook niet,
Heeft geen belang er bij.
Die kermis werkt bij menigeen
Als op den stier het rood,
Dit middeleeuwsche jaarfeest moet
Gefnuikt, gekneveld, dood!
Als ’t feest vooral geen kermis heet,
Dan gaat ’t niet gauw te straf,
Op festivals of zendingsfeest
Mag men van 't ketting af.
De kermis is de wrijfpaal steeds,
Dat voel ik drommels goed,
Maar ’k vraag, wat is de reden toch,
Dat men haar nekken moet?
’t Geeft neringdoenden vaak gewin,
Dat is toch zonder mis,
En ook de stadskas profiteert
Als het hier kermis is.
En ’t vreemdelingverkeer, dunkt mij,
Is hier sporadisch slechts,
men dit ook nog tegenwerkt,
Dan werkt men averechts.
Bolswardsche Courant
F
r
PlETERNEL.