ïïïeuws- en Advertentieblad Bols ward en Wonseradeel. No. 4. Verscüijnt Donderdags en Zondags. 57ste Jaargang. 1918. Zondag 13 Januari. HET JAAR 1917. VOOR Th. III. P. P. Th. P. P. vorm Th. P. P. P. zou P. Th. P. den gek, P. Th. P. INGEZONDEN. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) van het Park kant gedaan, »Er voer een kapitein op zee, Dien ging het nooit te mal, Al sloegen golven over Hij stond bij ’t Lord Lister. De Rotterdamsche politie heeft een drietal jongens van tien a vijftien jaar aangehouden, die in de Nieuwe Kerkstraat uit een pakhuis een slede en een paar dekens ontvreemd hadden. Deslede hadden ze op den Schiedamschen dijk van de hand gedaan. Toen men aan het bureau Witte de With- straat den" veelbelovenden jongens de duim schroeven aanzette, bleek dat men met dit trio het bestuur te pakken had gekregen van een georganiseerde dievenbende, die den alles- Lord Lister. voorraad pot- den, dagalles hofje aan de Als een bewijs dat het onze bedelende vrouwtjes, eens misplaatst is, Toch was ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden. Franco per post 621/2 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Cent. en wellicht onder de kust bij ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. Er gaat een and’re strooming thans, Daarvoor vrees ik veel meer, Men raakt te veel de achting kwijt Voor deugd en zedeleer. ’t Begint al in de prille jeugd, ’t Verwildert met den dag, Men ziet de kind’ren laat op straat, Wat ’k vroeger nooit zoo zag. En dan ook geen lantarens op, 't Is donker dus op straat, Geen wonder dat ze overgaan Tot ’t ergste kattekwaad. Thomasvaêb. Figuurlijk, vrouwen inderdaad Is ’t dus een donk’re tijd! ’k Stiet laatst op een lantarenpaal, Dat ’k was mijn neus haast kwijt. Die dingen moesten wit geverfd, Nu ’t licht er niet op brandt; Er komen ongelukken nog, Ik noem het zoo een schand’. Och oude spotter, die je bent, Is ’t nog niet erg genoeg? De kind’ren leeren veel verkeerds, Zijn groot thans, veel te vroeg! En ook de groote menschen nu, Zijn anders dan voorheen, Men leeft er onbezorgd op toe Zoo in het algemeen. Ja ja, de tijd wordt erger, hoor! Dat merk ik ieder jaar. Veel zien naar ’t Bijbelboek niet om, Ja, ’t is niet eens meer waar! Natuur gaat boven elke leer, Zoo wordt al luid verkond!... Och mensch wat staat gij wankel zoo Wat mist ge vasten grond Th. Zeg vrouwals gij nu preeken wilt, Dan ga ik liefst van huis: Met vroomheid zoo te koop te staan, Daar ben ik niet van thuis I In daden moet je deugd bestaan, De Heer ziet op de daad! Met woorden komen wij er niet... ’k Hoop, dat je mij verstaat! Men mag niet and’ren rechten, vrouw Dus maak je maar niet druk... Doch ik sprak van het stadsbestuur, Ik houd graag voet bij stuk. O ja, je zei, ’t was hier te duur, Doch wees maar niet verstoord, Er is bewijs van ’t tegendeel... Ja! als je nu maar hoort. Veranderingen in de stad, Dat gaf dit jaar geen pas, Omdat het bouwen is te duur, Liet men het zoo het was. Eén kamer slechts voor d’ architect Werd, volgens raadsbesluit, In het stadhuis gereed gemaakt, Wat niet zoo veel beduidt. Maar d’ Appelmarkt werd nog vernieuwd... Ja, Thomasdat is waar, Doch beide zaken, nu genoemd, Zijn van een vorig jaar. Daar kwam nog ook een kade bij, Aan ’t Bolwerk Sneekerpoort... Nu ja, maar dat is aanwinst hoor, Daar ligt de zilvervloot! De laatste zitting van den Raad, Zoo als je zelf ook las, Getuigt nog ook op menig punt Dat men heel zuinig was. ’k Bewijs je daardoor zonneklaar Je hebt te veel verteld; Vernieuwing van twee einden straat Is zoo maar uitgesteld. En daar is meer, zeg, lach nou niet Wat was toch het geval Uit vrijen wil werd ook verdaagd Vernieuwing van een wal. Th. Toen ving de jacht op papje aan, Men was belust op buit, Want in zoo’n hongercrisis toch Lokt een gebraad zeer uit. Het werd een heel spectakel ring, Veel scheepsvolk was vergaard, Toen kwam de kapitein en riep: »Dat ’s niet de moeite waard!” ,/Marsch! allen haastig naar je plaats! Wat is dat voor lawaai?” Als musschen stoven z’uit elkaar En papje had z’n draai. De kapitein nam nu zijn buks, En laadde die bedaard, Terwijl de papegaai weer riep r’t Is niet de moeite waard 1" Hij werd weer woedend om dat woord, Dat ergernis hem bood, Hij mikte haastig op het beest, En schoot den vogel dood. ’t Viel voor zijn voet, hij raapte ’t op Maar bromde in zijn baard, Toen hij dat mager boutje zag: »Verd...l het schot niet waard!” Of op het schip ook redding kwam, Wordt niet in ’t lied gemeld, Doch ’k denk het wel, want anders had Grootvaer ’t niet naverteld. Dat schip is van die klip gered, Tenminste naar ik gis, Want God helpt, als men ’t biddend vraagt, En nood op ’t hoogste is. tfDe Heer verlaat de zijnen niet!” Dat woord blijft altijd waar; Dit is mijn troost nog in deez’ tijd, Al is de toestand naar. Na lijden komt verblijden dan, Daar hopen wij ook op. Wij bidden ’t nu van ganscher hart, De nood stijgt ook ten top. Th. Voor oorlog zijn wij toch, Goddank 1 Tot heden nog bewaard, ’t Is hier, ziet men op ’t buitenland, z/Nog niet de moeite waard!” Wordt vervolgd. Sneek, 11 Jan. talrijke gezinnen in den slaap opgeschrikt. Ruiten rinkelden, deuren kletterden, vooral in de buitenwijken. Algemeen dacht men, dat er aan onze kust weer een mijn was gesprongen. Thans blijkt ’t, dat dat werkelijk 't geval is geweest Harlingen. Sneek, 11- Jan. medelijden met met de z.g. korfjeslui, wel vooral in den tegenwoordigen tijd, daarvan kunnen de koek- en banketbakkers ten volle getuigen. zeggenden naam voerde van Een huiszoeking bracht een looden, papieren schroeven aan van diefstal afkomstig. In een Kruiskade bleek in een gat in den grond de safe der bende te zijn. Daar vond men o.a. een beele verzameling valsche sleutels. Het vergaderlokaal der jeugdige booswichten bevond zich aan de Binnenrotte onder het Viaduct. Van daaruit werden strooptochten ondernomen. Vooral de Fransche bazar was meermalen het doel der ondernemingen. In de statuten van den bond was ook de bepaling opgenomen, dat zooveel mogelijk detectiveromans zouden worden gestolen, waar van een bibliotheek moest worden gevormd. Waar de boefjes hun anti-sociale denk beelden vandaan haalden, behoeft men dus niet te vragen. Alg. H. Een raadselachtige beschieting. De schipper van den gistermiddag in IJmuiden aangekomen zeillogger ^Zijtje” meldde op zee des nachts te zijn beschoten. Nadat een schot was gevallen, werden de zeilen gestreken en als attentiesein geflambouwd. Of men op het marineschip hierdoor wellicht zekerheid kreeg met een neutraal visschers- vaartuig te doen te hebben, is niet vastgesteld, doch er viel nog een schot en vervolgens hoorde men niets meer. De zeilen werden dus wederom geheschen en de reis voortgezet. Alg. H. En dan de eendjes Zijn ook aan Men had er heel geen eten voor, Het kon niet langer gaan. Dat alles zijn maar kleinigheên, Dat weet je drommels goed, En zuinigheid helpt ’t meeste toch, Als men ’t in groot ook doet. Die eenden van ons wandelpark Zijn ’t offer van deez’ tijd, En wij zijn om dezelfde reen Ons kippen ook al kwijt. Ja, wat ben ’k morgens vaak gewekt Door buurmans wakk’re haan. In ’t laatst hoor ik het dier niet meer... Ook in de soep gegaan Daar schiet mij uit mijn kindertijd, Een mooi verhaaltje in. Dat sloeg ook op een schralen disch, Nu ik mij goed bezin. Mijn grootvaêr was een zeematroos, Deed vele reizen mee, Hij kon heel wat verhalen doen Van ’t leven op de zee. Zoo heeft hij mij ook vaak verteld, Van een jong papegaai, Hij had daarvan een lied gemaakt, Ik vond dat destijds fraai. Maar ’t vers was in een and’ren In ruwe zeemanstaal, Wij hebben dat eens omgewerkt Zoo luidt nu het verhaal Je moet dat nog eens zingen, vrouw Je weet, dat 'k graag zulks hoor. Neen Thomas! neen, dat gaat niet meer, Wij lezen ’t beurtlings voor. Wijze: Wien Neerlandsch bloed. BINNENLAND. Lemmer, 10 Jan. Zoo ver het oog reikt, is hier in zee geen ijs meer te zien. De boot van de Holl. Friesl.-lijn heeft hedenmorgen den dienst hervat. De binnenscheepvaart is echter nog gestremd; stoombooten hebben gisteren en heden te vergeefs getracht van hier Sneek en Bolsward te bereiken. Workum, 9 Dec. In den steenkolen voorraad onzer coöp. stoomzuivelfabriek ontstond brand door broei. Gelukkig werd het ontdekt, zoodat tijdig afdoende maatregelen genomen konden worden. Schade is gedekt door assurantie bij Z/De Zuidwesthoek”. Vermoedelijk twee mannen verdronken. GfOUW, 10 Jan. Hoogstwaarschijnlijk zijn hedennamiddag de ongeveer 65-jarige D. S. en de ongeveer 45-jarige 8. H. B. verdronken. De laatste, winkelier alhier, bracht met D. S. winkelwaren bij verschillende veehouders in den omtrek rond. Vermoedelijk zijn ze met de slede op de Lange Lite door het ijs gezakt. Een in de nabijheid wonende veehouder, gewaarschuwd door zijne kinderen, die hulp geroep hoorden, vond de slede omgekeerd in het water. Pogingen om het lijk (of de lijken) te vinden, hadden tot nu toe geen resultaat. Uit het uitblijven van genoemde personen maakt men op, dat zij de ongelukkigen zjjn. Zekerheid bestaat er echter nog niet. Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. Heden nacht werden hier *Van de elite, van de middenstanders, van den netten arbeider, worden we alles behalve rijk”, zeggen de zoetgoedfabrikanten, maar de mindere man, die van de hand in den tand leeft, die kleeding als bijzaak beschouwt is onze grootste afnemer. Als voorbeeld diene, dat deze dagen zich bij een banketbakker een oud besje, arm, doodarm vervoegde, om fijn banket. Men toonde het oudje koekjes van 90 ct. het pond. Maar neen, die waren niet fijn genoeg. Toen men haar een trommel met ander soort, van f 1.20 per pond, voorzette, kwam daarop uit haar beursje 12 stuivers te voorschijn met de woorden//Geef mij daar maar een half pond van, mijnheer”. We noemen dit als een voorbeeld uit velen. Laat ons het aanvullen met de mededeeling, dat veedrijvers, losse werklui enz. in den laatsten tijd vaak weken hadden waarin ze f 35 tot f 45 verdienden. Ja, van een chef-veedrijver wist men ons te vertellen, dat deze vaak weken maakte met een verdienst van f 90 tot f 100. Sneek, 11 Jan. De modderschippers alhier hebben gisteren op een zeer druk bezochte vergadering, uitgeschreven door de Scbippers- vereeniging V.I.O.S. met op 3 na algemeene stemmen besloten, niet in te gaan op het besluit van den A.S. B., om de boeren n.l. in het komende seizoen zelf de aangevoerde terpaarde te laten lossen, niet in te gaan. Men wil n.l. op den ouden voet voortaan doorgaan, n.l. vrije modderhandel en vrije lading. De veldwachter viert bruiloft! Daar men wist dat de veldwachter naar een bruiloft was, hebben opgeschoten jongelui te Noordwijkerhout bar huisgehouden. In de kom van het dorp werden ruiten verbrijzeld en massa’s sneeuw bij de winkeliers in de étalages geworpen. Alg. H. Ketel gesprongen. In de mijn Oranje Nassau II te Kerkrade is een ketel gesprongen. De oorzaak van de ontploffing ie nog niet bekend. De werkman Jongen is gedood. Er zijn 5 of 6 personen niet levensgevaarlijk gewond; dezen zijn naar het hospitaal te Heerlen gebracht. Het ketel huis is gedeeltelijk vernield. Het onder- en bovengrondsch bedrijf is stopgezet. Alg. H. ’t schip, roer steeds pal. Al waren allen doodsbevreesd, Hij bleef maar steeds bedaard, En zei, als men eens klagen ging z/’t Is niet de moeite waard Th. Er was een papegaai aan boord, Die babbeld’ alles na, Hij hoorde vaak dat spreekwoord aan, En leerde 't ook weldra. Als een matroos kreeg op zijn bast, Dan riep bij onvervaard, Al jankte ook de man van pijn *’t Is niet de moeite waard Hij vloog meest vrij het schip in ’t rond, Was zelden in zijn kooi, Het scheepsvolk had veel schik met hem, Men vond zijn praatjes mooi, die vogel lastig soms. Hij was te druk van aard, Maar riep, als men hem straffen #’t Is niet de moeite waard Th. ’t Matrozenvolk schoot dan in lach, En papje lachte mee, Hij kwam er dan genadig af, Men liet hem weer met vree. Doch eenmaal stiet men op een klip, ’t Was op de groote vaart, Elk was ontsteld, maar Lorre riep: ir’t Is niet de moeite waard Maar met dat al, men zat maar vast, De dood was in ’t verschiet, Al dagen woei de noodvlag uit, Doch redding kwam er niet. De scheepskost kwam op streng rantsoen, En naar des zeemansaard, Kreeg papje kruimels ook, maar riep v’t Is niet de moeite waard Th. n/Wel donnerwetter nog en toe”, Zoo bulderde de baas, Houdt nu dat ding mij voor Met zijn vervloekt geraas?” Hij gaf toen orders aan den kok 0 Dat beest hoeft niet gespaard, Je plukt en braadt hem lekker op, #Dat ’s wel de moeite waard I” En papje wist niet hoe hij ’t had, Hij had het niet verstaan, Maar zag al vreemd toen kort daarop De kok kwam op hem aan. Hier Lorre! riep hij, kom eens hier, Houd je nu maar bedaard, Doch Lorre stond het niet en riep: z/Dat ’s niet de moeite waard!” Bolsvardsche Courant U V PlETEKNEL.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1918 | | pagina 1