No. 6.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
57ste Jaargang.
Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
VRUCHTBOOMEN, HEESTERS, ROZEN enz.,
is HET ADRES:
BK?
1918.
I
M. KOOPMANS.
1
Zondag 20 Januari.
HET JAAR 1917.
houd ik
VOOR
Afzonderlijke
P.
er mee
V.
Slot.
Dat
Th.
zijn,
Als
P.
P.
Th.
,9
-.7
wil
P.
P.
Th.
P.
P.
1
P.
INGEZONDEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Ik hoop nu, dat gauw vrede komt,
Daarmee besluit ik maar,
En ’k dicht dan later, bij ’t genot
Van een goedkoop sigaar.
Thomasvaêr.
Daar boord’ ik avonturen van,
Die ik maar niet vertel,
Ik zeg alleen, wat Thomas zei
Het oude wint het wel.
Voert Thomas in zijn afscheidsgroet
Alleen tot heeren ’t woord,
Dan richt ik tot de dames mij,
Zoo blijft het: soort bij soort.
Is weer
Het maken i
bak.
van zuinigheid
Daardoor komt weer de pijp in trek,
Ja, ja, zoo kan 'het gaan,
Het oude gaat er toch nog mee,
Dat ziet men hier weer aan.
Voor het geven van TEEKENING en
PRIJSOPGAAF voor het
aanleggen van tuinen
benevens onderhoud,
mij aanbevolen.
Voor het SNOEIEN en LEVEREN van
BLOEMWERKEN in alle genres.
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 8 maanden.
Franco per post 62!/2 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Men kookt nu in de hooikist vaak,
Wijl ’t om de brandstof moet;
Het kan, maar ’k hoor gevallen ook
Daar ging het minder goed.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
In ’t teeken van de hooikist moet
Thans elke huisvrouw staan,
Wie die nog niet heeft in gebruik,
Kan ’t niet voordeelig gaan.
BINNENLAND.
Sneek, 18 Jan. Onze krite Snits mag er
zich eindelijk in verheugen dat ze in ’t bezit
is gekomen van een toanielselskip, dat dezen
winter reeds hoopt mee te doen aan den
Toanielkriich, die uitgeschreven is door ’t
Seiskip fen Fryske Tael- en Skriftenkennisse.
De uitvoering hier zal plaats vinden op 17
Febr. a.s. Opgevoerd wordt: „De sang fen de
tiid”, een stuk dat overal bijzonder in den
smaak valt.
De uitvoering had men anders reeds op
3 Febr. willen houden, maar de keurmeesters
van de Krite moeten op dien dag naar Bolsward,
om aldaar de uitvoering van ’t Kritetoaniel
bij te wonen.
Dat we -hier op 17 Febr. op een volle zaal
kunnen rekenen, is zeker.
Sneek, 18 Jan. Desneeuwopruimers meenden
Woensdagmorgen begrepen te hebben dat de
ongewone hoeveelheid sneeuw die er ’s nachts
was gevallen, een prachtig motief aanbood
om meer loon dan een kwartje per uur te
krijgen. Men was reeds begonnen tot ruim
9 uur, toen de arbeid plotseling werd neer
gelegd.
Aaneengesloten was men niet, onderscheidene
mannen zag men hier en daar doorwerken.
’t Groote deel, dat hoopte op een loon van
40 ct., zag zijn pogingen niet beloond; na
een dag van rust, waarvoor zeker geen salaris
zal worden uitbetaald, konden de menschen
weer den arbeid hervatten voor een loon van...
niet meer dan een kwartje.
Naar ons wordt meegedeeld was hun aan
gezegd, dat wie bleef staken, op geen hulp
meer van ’t Steuncomité kon rekenen.
Sneek, 18 Jan. Onze Sneeker Bestuurders-
bond, waarbij thans reeds 16 landelijke af-
deelingen zijn aangesloten, heeft deze motie
met algemeene stemmen aangenomen:
De Sn. Best. Bond, kennis genomen heb
bende van ’t voorstel der beide raadsleden
FaberYtsma, inzake reductie op de dure
brandstoffen;
dringt er bij den Raad op aan, dit voorstel
zoo spoedig mogelijk aan te nemen en uit te
voeren en daaraan terngwerkende kracht te
verleenen, opdat in den steeds stijgenden nood
der arbeidersklasse eenigszins worde tegemoet
gekomen
en gaat over tot de orde van den dag.
Nog vraagt de Bond om meer zeep voor
huishoudingen met kinderen beneden ’t jaar
en verder maatregelen te nemen die er toe
mogen leiden dat boeren en melktappers de
gelegenheid wordt benomen de melkprijzen
naar willekeur te verhoogen.
Nu de Regeering er, naar het schijnt, niet
in kon slagen benzine of benzol uit Duitsch-
land te betrekken, zullen een aantal vereeni-
gingen van groote fabrikanten pogingen daartoe
aanwenden. Misschien gaat dit beter.
Nu ja, dat de regeering zorgt,
Daar ben ik ook wel voor.
Maar ’t brood is toch miesrabel slecht
Het wil de keel niet door.
Wat is ’t een tijd geleden al,
Dat men nog broodjes had,
En dan, er is ook haast geen koek,
Dat zegt in Friesland wat!
Nu ’t nachtwerk van de bakkers hier
Bij raadsbesluit verdween,
Schijnt ook ons voedzaam, smaaklijk brood
Van vroeger zoo maar heen.
Ik gun die menschen nachtrust wel,
Ik gun ze o zoo veel,
Vooral ook, (maar dat ’s zelfbelang)
Een beter soort van meel.
De broodkaart is een tooverding
Zooals mij lang al bleek
Men doet er mee, zoolang men
Het heet toch steeds een week.
Een week heeft zeven dagen slechts,
Zoo zei ik bij mij zelf.
De broodkaart maakt veel meer er van
En rekte ’t uit tot elf.
Th. Het wordt nu „tijdvak” al genoemd...
Taalkundig wel zoo juist,
Maar voor de maag komt ’t eender uit,
’k Heb daaraan ook de puist.
Want zie, die broodkaart geeft te min,
Men kan er niet mee toe,
De bonnen zijn gauw opgebruikt,
Men redt zich dan, maar hoe?
De korsten zijn veel harder ook
Dan men het vroeger had,
’k Geef, wat ik niet meer bijten kan,
Heel stiekum aan de kat.
Ja stiekum, wijl ’t verboden is,
Want zie, ’t staat zoo er mee
Geen voedsel voor den mensch bestemd,
Mag 'k geven aan het vee.
Th. Ja, vrouw, bij de Chineezen geldt
(Daar dient wel op gelet),
Men krijgt te meerder schurkerij
Hoe meer men geeft de wet.
Ja, dan komt om die wettenboel
Ook weer een Inspecteur,
En dan nog ook in uniform,
Dus een van eerste keur.
Dit hoort ook bij het stadsbeleid,
Waar ’k eerder al van sprak,
Je kwam daar toen erg tegen op
En zette mij een
Je sprak toen veel
En bracht bewijzen aan,
Maar ’k heb, bij al je kleinigheên,
Geen inspecteur verstaan.
Je moet soms wachten op je man,
Stop ’t maal dan in de kist,
Het eten blijft dan warm en goed,
En je vermijdt getwist.
Doch spreek maar van wat anders liefst,
Centrale keuken dan,
Dat is wel iets op jou gebied
Wat zeg je daar nu van?
Dat koken in het armenhuis?
O, niet dat ’k daarmee spot,
Maar elk blijft zelf graag baas in huis,
Kookt liefst zijn eigen pot.
Daar werd toch voordeel mee bedoeld,
En brandstof uitgespaard,...
Dat zei men, ja, maar toch er gaat
Niets boven éigen haard.
En brandstof was zoo duur toen niet,
Er komt nu kolennood,
De prijs verdubbelt zoo in eens
Men drijft de zaak in ’t groot.
’t Gaat niet naar vraag en aanbod meer,
Neen, ’t gaat op hoog bevel,
Dit is weer zoo'n echt proefkonijn,
’t Is mij de toestand wel
Th. Ja vrouw, daar kunhen wij niet bij,
’t Gaat boven ons verstand,
Dé distributie en de prijs
Zijn in ’t belang van ’t land.
Als maar de nieuwe kieswet werkt
Wed ik, dat ’t beter wordt,
Er wordt meer „evenredig” dan
Van allen kant gepord.
Wellicht doen dan ook dames mee,
Die zijn verkiesbaar dan,
Je weet wel wat „Marijke” zei,
Die wist er alles van.
Dat passief kiesrecht? och, je weet,
Dat is nog maar half werk
De vrouw móet ook het stembiljet,
Dan eerst staat ze wat sterk.
De eerste schrede is gedaan,
Dat is al vast een troost,
Al komen wij niet tot ons recht,
Dan zeker wel ons kroost.
’k Bespreek ook nog wat anders liefst,
Bijvoorbeeld: ’t nieuwe vaan,
onze Krite werd vereerd,
Het staat mij bijster aan I
Wat is dat vaandel aangekleed,
„Us Selskip” is wat mans!
Wat tal medailles hangt er aan,
En ook een zilverkrans
Medailles? Ja, dat ’s thans de trant,
’t Is eerstdaags zoo gesteld,
Dat de medailles ruimer zijn
Dan ’t schoone zilvergeld.
Want ’t zilvergeld wordt opgepot,
Vooral in ’t boerenland,
Rijksdaalders ziet men soms haast niet,
Goud is geheel aan kant.
Ja, zilverbons die doen het maar,
Ze gaan voor geld in ruil,
Daar zij vaak door de handen gaan,
Zijn ze meest stuk en vuil.
Veel puntjes teekend’ ik nog aan,
Doch ’k geef nu maar niet meer;\
Bij welzijn kan dat later nog,
’k Kom ’t and’re jaar dan weer.
Tot slot spreek ik nog van tabak,
Wat heeren dus betreft,
Want dames gaat dit minder aan,
Gelijk wel elk beseft.
’t Gaat met dit koken ook al zoo
Door oef’ning wordt geleerd,
’k Heb eerst de hooikist wel verwenscht,
Nu ben ’k er voor bekeerd.
Wie zich den tijd gunt, krijgt
Een gunstig resultaat,
Het eten wordt wel heerlijk, hoor!
Als ’t lang genoeg maar staat.
En als je onderricht verlangt,
Loop maar gerust eens aan;
In kranten koken kan ik ook,
Dat leer ’k je ook verstaan.
Ik waarschuw hier al, dat je nooit
In Russen ’t maal verpakt,
Er mocht daar eens een luchtje aan i
Die zijn te veel gezakt.
Doch 'k wil ook even zeggen hier,
Dat men mij zeer verplicht,
men daarvoor deez’ krant gebruikt
Met ons nieuwjaarsgedicht.
Dan doet het immers dubbel dienst,
En datSs thans wat waard,
Een ding dat tweemaal dienst kan doen,
zooveel bespaard.
van ’t gedicht heeft ons
Heel mooi den tijd gekort,
Kook gij dan nog de soep er in,
En havermout of gort.
Ja, als maar spoedig vrede komt,
Dan redden wij het wel 1
Adjuus! Gegroet! Tot wederziens!
Je oude Pieternel.
Het rooken dat geeft ons genot,
’t Wordt nu te duur betaald,
De prijs van de sigaren toch
Werd erg omhoog gehaald.
Thomasvaêr.
Jou, met je duimenzuigerij
Ja, daar gaat het op aan,
Maar zonder toezicht van den Staat
Kan ’t thans toch niet meer gaan.
Wij worden in een greep geklemd
Door onze overheid,
Het spijt mij dat het nu zoo moet,
Maar ’t is noodzaaklijkheid.
Die distributie is een kruis,
Men is niet langer vrjj,
Die drukte met het bonsysteem,
Men kan er haast niet bij.
Er wordt gestempeld en gedaan
Er wordt soms lang gewacht,
Soms wordt er erg gefoeterd ook,
Terwijl een ander lacht.
Controle op alle dingen haast
’t Is d’order van den dag,
Maar toch is men gelukkig nog,
Als men ’t zoo hebben mag.
Want op die bons en op rantsoen
Krijgt elk althans nog wat.
Ja, menig stumper moest voorbij
Als men geen toezicht had.
Och, Thomas, dat vergat ik toen,
Maar bij uw stadsbeleid
Komt ook de tuinbouw wel te pas,
Daar dient wat van gezeid.
Daar werd toen land voor aangekocht,
Maar dat is ’t ook wel waard,
Want menig werkman heeft daardoor
Mooi winterkost vergaard.
Ja, dat die bouw werd uitgebreid,
Noem ik belangrijk werk,
Dat ’s een geluk voor d’arbeidsstand,
Daarop maak ik mij sterk.
Als alles groeit en gaat naar wensch,
Wordt flink dat werk beloond.
Geen wonder dat zelfs jong en oud
Hiervoor ambitie toont.
Th. ’k Had ook veel zin in een perceel
’t Was nuttig tijdverdrijf,
Maar ’k heb er heel geen kennis van,
Mijn rug wordt ook te stijf.
’t Speet mij toch erg dat je't niet vroeg,
Want, duld dat ik ’t veitel,
Je werken levert weinig op
Maar eten doe je wel.
Wij hebben in deez’ duren tijd
Aan alles haast gebrek,
De groenten zijn hier hoog in prijs,
’k Had in de bouw veel trek.
Th.. Maar vrouw, word nu jp ’t laatst niet boos
En maak je nu niet warm,
Ons land heeft steeds de wondeplek
Er is nog „oud en arm 1”
Bols wardsche Courant
i
PlETERNEL.