Bols ward en Wonseradeel. Kieuws-en Advertentieblad 1918. 57 ste Jaargang. No. 9. Verschijnt Donderdags en Zondags. „Het gezeur over de brandputten.”. Donderdag 31 Januari. VOOR MOED OM TE DURVEN. in oare OER DITTEN EN DATTEN. groot aantal speelterreinen te INGEZONDEN. (Builen verantwoordelijkheid der Redactie). Bolsward, 30 Januari 1918. Aan de Redactie der Bolswardsche Courant. M! Zoudt U het volgende in Uw blad willen opnemen? Bij voorbaat dank! ’t der minsken komme, dy’t wer in plakje op ’e baen jaen wer opbergje oan voor de op weg om kolen ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgen» 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. recht hebt ge om die eerstelingen uit te lachen. In hen zit iets van den Petrus-geest, zij heb ben den moed om iets te durven, om alleen iets te durven, zij zijn althans persoonlijk heden, wat niet van elk hunner tegenstanders gezegd kan worden. Of hun pogen zal geluk ken, of ze aan den anderen kant zullen komen, dat weten we niet, ze weten ,’t zelf ook niet, maar een vast geloof hebben ze en zoolang hen dat niet begeeft, zoolang kunnen ze veilig op de zee wandelen, hoe hoog de golven ook mogen gaan. Wij allen, wie we ook zijn, verlangen naar het einde van den oorlog, die nu al meer dan drie jaren woedt, steeds schrikkelijker en gruwelijker. ,/Maar we kunnen er niets aan doen, als wij ’t hadden uit te maken, dan was ’t spoedig gedaan”, zoo spreken we en we blijven zitten, mopperende, scheldende misschien wel, maar steken geen hand uit. Wat zouden we ook, en zou men naar ons luisteren, als we iets deden PZietnaarStockholm en zegt ons, wat dat nu geeft, niets immers men vecht maar door en legt de lui daar ginds allerlei hinderpalen in den weg. Goed, ik zie ook naar Stockholm en eerlijk gezegd mijn hoop, dat daar de vrede zal geboren worden, is niet groot. En toch heb ik respect voor die mannen, die die conferentie hebben bijeen geroepen, die daar heen zijn getrokken, die hun wenschen durven kenbaar maken ten aanboore van al de grootheden dezer wereld. Zij hebben gesproken, wat duizenden en millioenen hebben gedacht, gedaan, wat velen hebben gewenscht, zij hebben den moed om de bespotting van machthebbers te trotseeren, om zich niet aan het kleingeloof der menigte te storen. It liket wol dat it tinken is mei de winter, en dat er As forgoed forlit, nei dat er de foarige wike earst noch gau efkes alles Ander 'e snie sette, sadat er skraechwirk troch to kommen wie. Mar do gyng er foart, sahwet stikum, sAnder dat men der noch rjucht erch yn hie, en mei in pear dagen sloech it waer wol sadanich om, dat de snie samar wei waerd, wylst de snieoprommers fêst tocht hiene in deimennich wirk to halden mei hjar skeppen en feijen en opredden. Hja hiene dat sa moai yn oarder bringe kinnen, mar dêr kaem dy tei der midden yn, eigelik as „AnderkrAper”, en die it wirk forgees, en folie gauer, dêr’t hja in deihier oan fortsjinje koene, en sadwaende teide de mannen it wirk Ander ’e hannen wei. It is non safier hinne, dat de léste spoaren fen ’e winter wer foart binne, as it moat noch in skier en suterich richeltsje snie wêze, dat yn ’e lijte fen in hege dyk yn in sleat gear- jage sit. Mar der is noch mear, hwer’t men oan sjên kin, dat it winter wést bat. Hjir en dêr sjucht men op ’e romte de peallen, dy’t yen forhelje, dat dêr it plak is, hwer’t foar in wike mannich hirdriden waerd. Hwet meitsje dy peallen in sjofele fortoaning. Foar in pear wike stiene se der yn alle fleur en gloarje, en lieten se de flaggen breed dtwaeije, en jong en aid krioelde op ’e redens om hjarren hinne, en nou steane se dêr fen elk forlitten, en moedleas hingje se alle kanten At, bispield as hja wirde troch de brAsjende weagen, en in kelen hawwe bjarren alhiel oan dy weagen oerjown, en it gewirde litten, dat se meinommen waerden nei in polderdyk ef beamwal, hwer’t se lizze, oan hjar noch ris De drankellende, voortkomende uit een steeds meer toenemend gebruik, uit steeds aanwakkerend en voortwoekerend misbruik, nam steeds grooter afmetingen aan, maakte al maar meer ongelukkigen. Men zag het, velen wenschten, dat het anders ware en zouden ook wel gaarne meegeholpen hebben, maar zij hadden den moed niet met de heer- schende gebruiken te breken, tegen de mode in te gaan. Daar was er één, die weigerde het hem aangeboden borreltje te drinken, die het waagde zijn gasten geen drank voor te zetten, die de stoutheid had 't insigne der onthouding op zijn jas te dragen. Wat heeft men hem bespot, uitgelachen, gehoond, tegen gewerkt, verdacht gemaakt, maar hij zette driestweg zijn voet op de opgezweepte golven enhij verzonk niet in de diepte, omdat zijn geloof sterk was. Anderen volgden zijn voorbeeld; ook zij verlieten het schip en kwamen behouden aan den oever; maar niet allen, niet zij, wier geloof niet sterk was, zij verdwenen onder water en kwamen om, d.w.z. zij waren niet bestand tegen wat men hen in den weg legde en keerden tot de oude levenswijze terug of, erger nog, werden ramp zalige slachtoffers. Ofschoon het eigenlijk te veel eer is voor het gezeur van den Opmerker, wil ik ter geruststelling van de lezers der Bolswardsche Courant wel meedeelen, dat de tegenspraak over de opmerkingen van den Opmerker van mij afkomstig is, voor de waarheid waarvan ik insta. Het laatste bericht van den Opmerker maakt het mij duidelijk, waardoor deze telkens dwaalt, want hij ziet... zinkputten voor brandputten aan! J. M. KINGMA, Opperbrandmeester. BINNENLAND. ze riepen Hem smeekende toe: ons wij vergaan.” De luidste Petrus en Jezus riep hem toe: de zee naar mij toe!” en den voet over ongewisse pad en... zonk. Maar de Meester trad op de golven, bestrafte den wind en redde den drenkeling”. Zoo ongeveer wordt ons in de Evangeliën verteld. Misschien zullen de andere elf hem uitgelachen hebben, toen hij ’t dwaze waagstuk ondernam; mis schien hebben ze onder elkander gefluisterd: yDaar moet je Petrus voor wezen, om zooiets te ondernemen”. En dan hadden ze wel eenigszins gelijk, want hij was steeds spoedig klaar met 't nemen van een besluit, 't uit spreken van zijn oordeel. Als de anderen nog dachten, nog zochten naar ’t antwoord, dan had bij ’t zijne al klaar. Zoo ook nu. De Meester riep en hij kwam, trachtte te komen althans en dacht niet over ’t gewaagde, hel onmogelijke. Maar hij zonk en Jezus zelf wandelde over de zee en Hem deerde niets. Een diepe zin ligt hier in. Petrus spoedig klaar met ’t nemen van een besluit, begint snel met de uitvoering daarvan, maar hij mist de kracht om vol te houden, hem ontbreekt het onwankelbaar vertrouwen op den goeden uitslag, want zoodra hij begint te zinken, roept hij «Help mij, ik verga”. Maar Jezus was vol vertrouwen, vast geloovende dat Hij zou overwinnen en daarom wandelde Hij rustig voort, zonder om te komen, terwijl de storm op Zijn wenk bedaarde, de golven vlak werden. De anderen hebben misschien om Petrus, dien roekeloozen waaghals gelachen en mis schien deden wij ’t ook. En toch hebben wij daartoe niet het recht, ’t Ware veeleer te wenschen, dat we soms iets meer hadden van den moed, dien hem bezielde, den moed om iets'te durven, ook als anderen achter blijven, den moed om alleen te durven. Wij laten anderen nog te dikwijls voorgaan om dan, als ’t pad geëffend is, schuchter te volgen en later misschien nog te roemen op onze dapperheid, en ons zelf ’t grootste deel van 't succes toekennende. Wij vreezen nog te vaak, dat 't zal mislukken, dat anderen ons zullen uitlachen en beginnen daarom maar niet eens aan de zaak, hebben den moed er niet eens toe. ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden. Franco per post 621/2 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Er is nog zooveel in deze samenleving, dat niet in orde is, zonder tal zijn de misstanden, en dit geslacht is niet bij machte om al het onrecht tot recht te maken. En daar komt nog bij, dat de mensch van nature conser vatief is, ieder van ons, dat wij gewend raken aan het bestaande, er aan gehecht op het laatst, ook al is het in ons nadeel en daarom laten we ’t blijven, al zouden we’t misschien wel anders wenschen. Ja, we lachen hen, die pogen verbeteringen te krijgen, uit, werken hen tegen, bespotten hen. Dat mogen we niet doen, we zagen het in de aangehaalde voor beelden, ook dan nog niet, als we het pogen afkeuren, als we 't heilloos vinden en tegen moeten werken. We moeten eerbied hebben voor den durf van die enkelingen, die eerste lingen, we mogen iets van hun moed om alleen te durven staan, te strijden, voor ons wenschen. Frisia. scille, ef dy’t hjar winter ta. It is mar to hoopjen, dat se dizze winter gjin tsjinst wer hoeve to dwaen, hwent de winter* sjucht elk Ijeaver gean as kommen. Als it léste skyltje iis fordreaun is en de loft hinget swier.fen rein, en de siidweste wyn is sêft, as de skippers de touwen wer losmakke ha en alles him wir Antjowt, dan kriget men al sahwet de gedachte, dat de Maeitiid net fier mear óf is, mar men moat net forjitte, dat de foarige winter sahwet om dizze tiid syn scepter goed bigoun to swaeijen, sadat men yen seis noch net hoeft wiis to meitsjen, dat wy for syn izige amme feilich binne. De boeren ut ’e omkriten binne skruten, dat se net feilich binne for’t hege wetter en in hiel poarsje sjugge it oankommen, as er in dei hirde wyn komt, dan wirdt it de polderdiken to folie mansk en dan kin by simmigen it wetter wol net oan ’e lippen, mar wol oan ’e drompel en der ek wol oerhinne komme. De krante-nijtsjes wieme fen ’e wike al bwet foarbarich. Sa koe men yn ’t HandelMéd léze, dat fen Grou oan ’t Wolvegea ta alle lannen oan wearskanten fen de spoardyk alhiel blank stiene. Nou, hwa’t dat nijs de wrald ynstjórt, dy hat fêst tocht: ik wol ek ris bwet skriuwe, mar hat er just net folie om jown, as er wierheid of leagen Ander ’e minsken brocht. Hwent dat alle lannen blank steane, safier is ’t yn alle gefallen noch net, mar as der ris in foech stoarm opsetten kaem, dan koe 't wol ris in fasi spil wirde. Frisia. n’t Scheepje met de twaalf leerlingen dob berde op de kokende golven van ’t meer en allen vreesden te zullen vergaan. Daar ginds op den berg zagen ze den Meester staan en ,/Heer, help roeper was z/Kom over hij, vol geloof, zette boord, waagde zich op het In schuren en hokken, achter heggen, in kelders en op zolders moesten ze bijeenkomen, de eerste christenen, de Hervormden in den beginne, de Afgescheidenen later, de Socia listen ook soms. Wee hunner, zoo men wist, dat ze van ’t oude afgeweken waren en den nienwen weg betraden. Bespot en vervolgd werden ze, gedood, uitgebannen of van hun vrijheid beroofd, ’t Scheen dwaasheid tegen de heerschende menigte in te gaan, de macht van de overheid te trotseeren, misschien acht gij, lezer, één van de genoemde nieuwe rich tingen wel verkeerd, noodlottig. Goed, ge hebt het volle recht daartoe, zoo ge althans een eerlijke tegenstander zijt, maar niet het Broodbezorging. Uit Amsterdam wordt gemeld dat hoe langer hoe meer de broodbezorging in gevaar komt. Gisteren morgen heeft men niet alleen brood gestolen uit verschillende broodkarren, doch ook een kar met inhoud naar een stil steegje gereden, de sluiting geforceerd en daarna de kar geledigd. Wanneer alle brood- diefstallen werden aangegeven, dan zouden zij dagelijks een groot dossier vullen. Terwijl de broodbezorger het brood ,znaar boven” brengt, slaat men zijn slag. In de jongst gehouden bakkerspatroonsvergadering 24 Januari j.l. werd het bestuur dan ook opgedragen de zaak ernstig onder de oogen te zien. Deze broodroof geschiedt vooral in de oude stad, met bare vele sloppen en gangen. Er wordt dan ook geklaagd over het meer dan bescheiden politietoezicht in de ochtenduren. Overwogen wordt nu of als afdoende maat regel zou kunnen worden toegepast dat het brood wel aan huis doch niet meer in huis zal worden bezorgd. De-volle medewerking van het publiek is daarbij noodig. Schip getorpedeerd. Het Ned. s.s. #Folmina”, van Rotterdam naar Metbil, is door een Duitsche duikboot getorpedeerd. De boot was regeering te halen. Van de opvarenden werd de donkey-man gedood en zijn twee stokers vermist, behalve misschien nog een paar anderen. De overige opvarenden zijn te Sunderland aangebracht. Nu maar weer mooie praatjes bij de krijgs gevangenen, met elkaar op de foto, de hooge oomes en tantes n.l., de rest telt niet mee, smeltende redevoeringen over en weer, die tot groot genoegen en tot streeling der per soonlijke ijdelheid voluit in de bladen komen, overreiking van eereteekens aan de aller hoogste oomes, tot groote ergernis van de lagere oomes, die het blikje hun neus zien voorbijgaan. Tot slot als apothéose torpedeering van een schip, waarbij wederom eenige HoHandsche zeelieden het leven verliezen. N. Hart. Cl. Bandeloosheid der jeugd. De Tucht-Unie heeft groote biljetten laten drukken, met een aantal raadgevingen aan de lieve straatjeugd om toch vooral zoo fatsoenlijk mogelijk te zijn. Het eenigste resultaat van het dure biljet zal wel zijn, dat het zoo spoedig mogelijk door de lieve jeugd wordt afgescheurd, ondanks den papiernood. Het Amsterdamsche Schoolblad geeft de Tucht-Unie, wil deze de tuchteloosheid van de jeugd doeltreffend tegengaan, de volgende wenken Tracht een verkrijgen. Bestrijd het bioscoopgevaar, en rust niet, voordat van gemeente- of rijkswege overal verordeningen zijn uitgevaardigd dat het kinderen onder de 16 jaar verboden is, een bioscoop te bezoekèn, of dat er commissies zijn gevormd ter beoordeeling der films. Rust niet, voordat alle ditektievenverbalen zijn opgeruimd. Maak propaganda voor politie-rechtbanken. Een der eerste opvoedkundige regels is wel, //Straf niet veel, maar wanneer gij het doet, straf onmiddellijk.” Zorg, dat de politie gewapend wordt met den gummistok, om desnoods kort recht te doen, want met ethische voorschriften bereikt men bij minderwaardigen niets, die kunnen alleen door suggestie geregeerd worden. Een politieagent-spekslager.- In de slagerswinkels te Driebergen komt men gewoonlijk vergeefs om spek, schrijft men aan de Rotterdammer. Vraagt men er om, dan is hei gewone antwoord: We hebben geen spek meer!” Dit begon een aantal vrouwen te vervelen: zij riepen de politie te hulp. Deze stapte een slagerij op de Traay binnen en beval het gevraagde spek te ver- koopen. De slager was niet thuis en zijn vrouw mocht het niet verkoopen. Zoo heette het tenminste. Toen heeft de politie het aanwezige spek in de slagerij opgespoord en voor een poosje de zaken van den afwezigen slager waarge nomen, door aan de vraag der liefhebbers te voldoen en het geld en de bons daarvoor te innen. Prov. Bond van Vrijzinnigen in Friesland. Leeuwarden, 28 Jan. In een circulaire aan de aangesloten kiesvereenigingen en leden zegt het bestuur van bovengenoemden Bond „Da concentratie bestaat niet meer. ’t Is het hoofdbestuur van den Vrijz. Dem. Bond, dat gemeend heeft met de andere vrijz. partijen te moeten breken. Dat doet ons leed. We hebben alles gedaan, wat we konden, om de eenheid te herstellen. Het heeft niet mogen baten. Onder deze omstandigheden kunnen wij niet voortgaan met ons werk. We gaan in ruste. Den Bond opheffen doen we echter niet. We zijn overtuigd, dat er een tijd moet komen, dat de vrijzinnigen, door bittere ervaring wijzer geworden, weer zullen opzoeken datgene, wat hen vereenigt. Dan zal de tijd gekomen zijn, dat ook onze Bond weer actief wordt”. Heerenveen, 28 Jan. Als vroeger de melk wat heel gauw van 8 op 9 cent werd gebracht, hadden we #melkoorlog” en dronken we tijdelijk zwarte koffie. En nu betalen we met plezier den maximumprijs van 151/2 cent. Maar dan ook niet meer. Zaterdagmorgen bleef echter, hoewel de maximumprijs op 151/2 cent was gesteld, een melkventer, op last van de fabriek, welke hem de melk leverde, 17 cent vragen. Vele huismoeders protesteerden en tenslotte kwamen kanton rechter, burgemeester en politie er bij te pas. Er is, naar we meenen, geen proces-verbaal opgemaakt, omdat de feitelijke schuldige niet de venter is. Zaterdagavond was trouwens de prijs tot 151/2 cent verlaagd. Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. I J Bolswardsche Courant I i i i f

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1918 | | pagina 1