57ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 21. lieuws- en Advertentieblad Bolsward en Wonseradeel. lüMi 1918. Redenaties van een Leeuwarder. Donderdag 14 Maart. 1 VOOR OER DITTEN EN DATTEN. BINNENLAND. t N. v. d. D. Bolswardsclte Courant Afzonderlijke zijn landgebied ’t Was heden misère werd. hij verdronk. verantwoordelijk stellen mijn jongen, dien ik toeti Zal Te eiken van ge- weer geluid voor een Rusland is lam geslagen en vrede sluiten, waarbij groote land- Duitschland zullen worden af- ADVERTENTIEPRIJS1—7 regels 50 Cts. Vervolgens 10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4. ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden. Franco per post 621/2 Cents. nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Sneek, 12 Maart. De liefhebbers van aardappelen zullen ongetwijfeld thans tevreden zijn met de knollen, die nu gedistribueerd worden. De veenaardappelen nl. hebben thans plaats gemaakt voor een zandaardappel, die, behalve uitmuntend van smaak, ook uitstekend van kwaliteit is. Zal ’t meel van den zandaardappel echter As men hwet lest lit 'e tiden do’t er noch gjin fabriken, wierne, dan wjrdt er al gau ris hwet meidield oer it boerelibben fen alearen. Dan seach in jonge boer, dy’t it allinnewêzen forfeelde, en it fierdere fen syn libbenswei mei in oare helte óflizze woe, earst goed ill syn eagen, as dy oare helte wol birekkene wie for de taek dy’t hjar wachte, hwent hja moast mei yn ’e boerkerij, en, melke, swylje en bfltermeitsje, dat tsjinne se yn de earste pleats goed kinne to moatten, en oars doogde it minske net foar boerinne. Dat is yn ’e lettere tiid alhiel foroare, en in frouminske, dy amperoan it ünderskie wit twisken in hokling en in baerch, kin sdnder folie biswier wol oan in boer keppele wirde, as hja mar soarget dat op ’e tiid it manfolk syn wiet en droech kriget, de boerkerij draeit wol, sünder de help fen de frou. Yn dy Aide tiden wie der mear dat fen ’e boerefrou easke waerd, hwer’t men nou net mear fen öfwit, to witten, it hantearjen fen de spinwiele. Der waerd dan wolle spoun, en flaeks, en as dan de warbere wyfkes hjar sahwet ut ’e liken spoun hiene, dan gytrg it spounde jern nei de wever, dy’t er den linnen en fijfskaft fen makke, en de mannen krigen baeitsjes, en de frouljue jakken en rokken om 'e lea, dy’t wol net botte deftich, mar Annoarme sterk en bAtenwenstich waerm wierne. De measte minsken dt de tsjinwirdige tiid kenne sa’n spinwiele oars net, as dat se sa’n ding by de iene ef de oare ris sjoen bawwe, dy’t him dan as in Alderwetsk stik en as in erf fen pake en beppe biwarre. Mar wy komme wer yn ’e aide tiid to lanne, hwent yn ’e «aldstreken, wirde de spinwielen Ander stof en spinreach fen dinne helle, en wer yn syn aide eare torech brocht, en de traper kreaket, en de spoele pipet, en it red snurret, en mannich warber wyfke, dy’t de kinst fen alearen noch net forleard is, docht hjar bést om hjar eigen jern to spinnen, dat hjar in dizze djAre jerntiden mar och sa skoan fen pas komt, en mannich mem leart it de dochter, sa dat it skynt, dat it aide oftanke biAkme, wer op ’e nij ynfierd wirde scil. Hwet men alaeren yn ’e wenkeamer foun by de spinnende boerinne, dat siket men er op ’t heden om ’e nocht, nammentlik, in side mannich droech spek, in pear skinken en in Ijirstik. Dat wie by manniebien do des tiids, de pronk fen ’e wenkeamer, mar de latten, hwer’t it spil syn plak hie binne der noch wol, mar hja binne leech. Feusels, it is nou yn ’e measte boerewenningen folie deftiger, it is der sa moai, dat in side spek de moaiie pronk der mar bidjerre seoe. Mar in hopen scille wol ris tinke dat men fen sa’n pronk en pracht net ite kin, en mannich boer, scoe faeks de piano ef ’t oargel wol romje wolle, as er der de drege spillen fen foarbinne foar yn ’t plak krije koe. Frisia. ouders of familieleden, dat is eer een prikkel te meer om door te zetten en we winnen ’t natuurlijk. Is dan nog de vrede niet geteekend, dan blijven we met onze jonge vrouw weg, lot de vrede wel geteekend is en we komen terug. Worden we afgewezen, dan vinden we dat in de eerste opslag naar, heel naar soms, maar we hebben te veel gezond verstand, dank zij de gewone burgerkring waarin we zijn opgevoed om niet aan een dramatisch slot te denken, maar ons te herinneren, dat er meer meisjes dan kerken zijn. Kortom we zijn vrij, volkomen vrij om ons te bewegen zooa’s we zelf willen en dat is een zeer kostbare bezitting, die menige koningszoon en menige koningsdochter of lid van een hoog-adelijk of zeer aanzienlijks geslacht ons benijden zal. We hebben in on de kracht ons zelf te zijn en dat is een voordeel dat hoog uitgaat boven de nadeelen van een schrale beurs en een misschien te kleine woning. zich flink op den schotel vertoonen, dan diene men voor vlug koken te zorgen. Sneek, 12 Maart. Houdt vrede met alle menschen. ’t Gemeentebestuur heeft bier ’t maken 20 gemeentewoningen gegund aan de zamenüjke Sneeker timmerlieden-patroons voor een som, die we vooreerst niet komen te weten. Maar een der genoemde patroons wist ons mee te deelen, dat de bouw van die 20 met het grondwerk wel op f 100000 komt. Sneek, 12 Maart, op onze Veemarkt. Vóór 't openen ervan was Kapitein Kuipers reeds met een paar taxateurs aanwezig om tot inbeslagneming van runderen over te gaan. Zjodra de boeren daar de reuk van kregen, duurde het maar weinige seconden of ver scheidene beestjes waren met hun geleiders geretourneerd. Even vóór negenen werd de markt door de politie afgezet, waarna er geen enkel diertje meer uit kon. Ferdronken vluchtelingen. Te St. Pieter bij Maastricht is Zondagmid dag uit de Maas opgehaald het lijk van den Belg Léon Delcourt, 18 jaar oud. In de zakken bevonden zich ruim 500 Mark bene vens een horloge en brieven. Vermoedelijk is het de laatste der 3 Belgen, die getracht hebben uit België te vluchten door over de Maas te zwemmen en van wie reeds 2 lijken bij de Belgische grens zijn gevonden. Het kanten zakdoekje. Benige dagen geleden stond in De Resi- dentibode een advertentie omtrent een ver loren kanten zakdoek. Een jong meisje had het doekje gevonden en spoedde zich naar het opgegeven adres, Voorbout 78 te ’s-Gra- venhage, alwaar haar verzocht werd den vol genden dag op een bepaald uur terug te komen. Den volgenden dag werd zij in een kamer gelaten en haar werd verzocht een oogenblik te wachten, toen de groote deuren opengingen en de Koningin-Moeder voor baar stond. Het meisje overhandigde het doekje. H. M. bezag bet, deelde haar mede, dat het een geschenk was van Prinses Juliana, waar aan zij veel waarde hechtte, en beloonde bet meisje Ruimschoots voor de moeite. Bruinkolen. Aan het Handelsblad werd meegedeeld dat ook de bruinkoolgroeve Heerlerheide spoedig in bedrijf zou komen. In werkelijkheid is men zoover, dat reeds kolen uit deze groeve hadden afgeleverd kunnen worden. Tal van werklieden staan met houweelen en schoppen gereed om de kostelijke brandstof te delven; zij kunnen echter niet aan den slag gSan, omdat... de autoriteiten in Den Haag het er met elkaar niet over eens kunnen worden, in wiens beheer de voor den af voer der kolen aangelegde spoorweg geëxploiteerd dient te worden. Deze besluiteloosheid van de autoriteiten is oorzaak dat vele honderden wagons kool, die men reeds voor de verbruikers beschikbaar had kunnen stellen, nog in den grond zitten 1 Heilige Bureaucratius, en dat onder de heerschende omstandigheden!! Brandstichting Bij de politie te Haarlem heeft zich een 41 jarige los-werkman aangemeld, die ver klaarde den brand gesticht te hebben in de werkplaats van het L“ger des Heils in de Helmbrekersteeg aldaar. Zooals men weet,is dit gebeele pand uitgebrand. De aange houdene zeide uit wraak gehandeld te hebben, omdat hij in het aangrenzende toevluchtsoord van het Leger onvoldoende eten had gehad. Later hoorde hij dat de portier van het toe vluchtsoord van brandstichting beschuldigd Daarom heeft hij bekend. Alg. H. Gesnapt. Delft werd in den laatsten tijd bijna nacht ingebroken in motorschuiten en andere vaartuigen. Thans heeft de politie de daders in handen. Op aanwijzing van burgers werd Zondagavond zekere K. aange houden, die reeds lang ondefverdenking stond. Hij werd betrapt op het stelen van een bronzen bus van een militair voertuig uit de schuit van schipper v. d. W. Zijn kameraden, zekere O. en B., die op den uitkijk stonden, wisten te ontkomen, doch werden later aangehouden. Wij lezen in de Friesche Courant: De bel wordt al weer geluid nieuwe ronde. - moet een streken aan gestaan. Roemenië legt 't hoofd io den schoot en ziet zich een gedeelte van door Bulgarije afgenomen. Menschen met oneindig vee) meer hersens- gewicht dan mijne geringheid hebben al eerder gezegd, dat men landen en volkeren niet als een oude Deventerkoek uit elkaar kan snijden en toch gebeurt ’t weer. Gevolgeen be volking, die zich niet thuis gevoelt onder het nieuwe bewind en die zich op alle manieren aan het juk van den overweldiger zal trachten te onttrekken. Moederlanden, die zinnen om hun verloren- kinderen terug te krijgen en die als eenig doeltreffend middel een zoo krachtig mogelijk leger kennen. Contra prestaties, contra-maatregelen aan de andere zijde, uitbreiding der oorlogsbudgets, bond genootschappen met andere landen. Geheime diplomatie, geheime fondsen, verraad in de perfectie. Dan de machinaties, die tot nieuwe oorlogen leiden en de geschiedenis herhaalt zich en de duivel leidt ’t bal. We zullen ons zelt maar buiten beschouwing laten. Wy Nederlanders willen niets, dan dal men ons met rust laat op onzen slappen grond. Maar 't dringt zich toch onweerstaanbaar bij mij op: hoe is 't mogelijk dat zoo’n tijdperk van bloed als we nu beleven, over vijftig, laten we zeggen honderd jaar zich herhalen zal, nog veel geraffineerder dan nu! Och lieve hemel, wat is onze aardbol, om ’t rechtuit te zeggen, een zoodje. Al dal gewriemel, al dat gescharrel, dat gesteel, dat geïntrigeer, die groote moordpartij ten slotte, alleen om ’t smerige geld. Dat geld, waaraan de meerderheid niets heeft, dan dat ze zich alle mogelijke heerlijk heden veroorloven kunnen, die voor geld te krijgen zijn. Dat geld, waaraan ze hangen met bun ziel en zaligheid, dat ze behouden en trachten te vermeerderen op alle mogelijke manieren om toch vooral rijk te kunnen sterven. Hoe verrukkelijk moet 't wezen ergens in een wildernis te wonen, waar de „beschaving nog niet is doorgedrongen”, waar ’t goud geen waarde heeft, waar men gedwongen is zich te voeden met 't geen de eigen hand verbouwt en zich te kleeden met hetgeen de eigen hand vervaardigt. Duizenden worden er nu gevonden, die graag alle „cultuur den rug zouden willen toedraaien en in een ver geten hoek wilden leven, om toch maar niets te weten, niets te hooren, niets te zien van dien vuilnishoop, dien men eens de beschaafde wereld noemde. Laatst bevond ik mij onder ’t gehoor van een predikant, die betoogde, dat indien wij aanvaarden dat er in de natuur een leiding is die alles omvat en alles regelt, ook de tegenwoordige rampen als een wilsuiting van dat bestuur zijn op te vatten. Eu toen ging er een gedachte door mijn hoofd, ’t Had een beetje gevroren en omdat ik weet wat kinderen graag doen, had ik tegen mijn jongen gezegd: Pas op, ga niet op 't ijs, want je zakt er door en je kunt verdrinken. Ik zeg niet, dat mijn jongen ondeugender is dan andere of zijn vader niet respecteert, maar er zijn grootere geesten voor de verleiding bezweken. Mijn jongen ging toch op het ijs, hij zakte er door en Wie zal mij nu voor den dood van zoo zielslief had? Zal men van mij durven zeggen dat ’t de wil des vaders was, die ’t kind deed verdrinken? Zijn wij niet in de wereld gekomen met ons prachtig verstand. Weten we niet, wat goed en kwaad is? Gevoelen we niet de waarheid, van „gij zult niet doodslaan”, „gij zult niet stelen?'’ Gevoelen we niet de groote waarheid van de geboden, die ons heele leven omsluiten? Maar als we dat weten, en we weten ’t heb ik dan ’t recht te zeggen, dat niet mijn wil, maar de wil des vaders in mijne daden wordt voltrokken? Die vader, die mij steeds voorhoudt ’t, goede" te doen en ’t kwade te laten, die mij de beheersching gaf over mijne spieren, over mijn denken, over mijn geheele wezen? Heb ik dat recht? Er valt niets af te wentelen! Wij zelf zijn verantwoordelijk en ’t was niet zoo gekomen als ’t nu is, indien we ons maar hadden aangegrepen in den strijd voor eerlijkheid, rechtvaardigheid en trouw aan ’t gegeven woord. Maar we hebben ’t niet gedaan. We hebben ons zelf te koop geboden voor 't smerige geld. We hebben ja gezegd, waar we neen moesten zeggen, om ’t smerige geld. We hebben gehengeld naar hooge dividenden in best rendeerende maatschappijen en daarbij niet gevraagd of er ook bloed aan dat geld kleefde. We hebben omgekocht, opdat onze invloed grooter werd en we weer meer geld konden „verdienen”. En waar we onze eigen persoonlijkheid zoo willens en wetens hebben versmeten, waar we in ’t mooiste geval bij gepleegd onrecht ons mond hebben gehouden inplaats van ’t luid uit te schreeuwen, daar zouden we ons kunnen verontschuldigen met een gebrek in de leiding dezer wereld? 't Is al te goedkoop! Straks wordt de bel weer geluid voor een nieuwe course. Opnieuw zal worden gehoord, dat we worden opgeroepen tol den strijd voor 't bedreigde recht, voor de volksvrijheid, voor 't vaderland, en ze weten wel, die ’t roepen, dat recht, volksvrijheid en vaderland geen ijdele klanken zijn. En ze zullen weer opnieuw komen, de duizenden jonge mannen, om hun leven te laten voor... een grenswijziging, een bufferstaat, een oorlogsschatting a zooveel milliard en een verhoogde export van eenige honderden millioenen. Tenzij dat er een wonder gaat gebeuren een stroom van menscheuliefde zich uitstort over de aarde, sterk en machtig genoeg om terneer te drukken de gouddorst, de zucht naar roem, de zoogenaamde expansie. Als dal nog eens mogelijk was... mogelijk De bladen bevatten de vorige week een bericht, waaruit bleek dat een Duitsche hertog zich van het leven had beroofd, omdat bij liefde had opgevat voor een meisje beneden zijn stand en hij niet de bruid wenschte, die „men” voor hem had gereserveerd, zult begrijpen, dat ik een dergelijk droevig feit niet zal gebruiken om daarover een luchtig- heidje te zeggen. De liefde van den man voor de vrouw en omgekeerd, is iets zeer hoogs en iets zeer moois, zoodanig, dat 't al een der grofste smakeloosheden zou zijn met dat hooge gevoel en de uiting daarvan in welken vorm ook, den spot te drijven. Integendeel; ik haal ’t feit dan ook alleen aan om te doen begrijpen hoe het leven in de hoogste kringen en vooral in de hoog- adelijke, de etikette, de stamboom, in ’t kort de ingebeelde geslachtsdeugden er toe leiden om aan een overigens recntschapen en open karakter alle gezonde kracht te ontnemen. Wanneer deze hertog in staat was geweest over de vooroordeelen van zijn stand heen te zien, in staat was geweest de tanden op elkaar te klemmen in spijt van allen op bem uitgeoefenden drang te zeggen: en toch neem ik ’t meisje waarvan ik houd, dan zou hij nu nog in leven zijn, en zich'kunnen zonnen in de liefde van de vrouw, die bij boven allen had gesteld. Dan zou er een breuk met de familie zijn gekomen, bij zou misschien zijn aanspraken op een of ander klein troontje hebben moeten laten varen, maar hij zou als een man in ’t leven hebben gestaan en naast zich de vrouw zijner keuze. Ook dit is niet als een verwijt bedoeld, maar wel als een voorbeeld wat standsvoor- oordeel en adeltrots kunnen bederven. En daartegenover staan wij, de kleinen der aarde. Zeker, we hebben geen vermogen, we hebben niet eens een stamboom, j» de groote meerderheid heeft en zal 't nooit eens brengen tot een eigen huisje, dat ideaal van den Nederlandschen staatsburger. Maar wat we hebben, dat is het recht ons zelf te zijn. Dat is het recht binnen de wet te doen en te laten wat we zelf willen. Ons leven precies zoo in te deelen als ’t ons zelf goeddunkt. Niet verplicht te wezen vervelende visites af te steken en lief te wezen jegens menschen, die we feitelijk niet kunnen uitstaan. Indien we ’t ons zelf niet aandoen kunnen we gernst met een gekeerde jas gaan loopen en met stevige hippen op de schoenen. Zijn we in den tijd om verliefd te worden, dan worden wij 't en we vragen ’t meisje en als we voldoende middelen van bestaan hebben dan trouwen wij ’t en anders wachten we tot ’t zoover is. Worden we gedwarsboomd door

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1918 | | pagina 1