Nieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
i
No. 43.
Verschijnt Donderdags en Zondags
57ste Jaargang.
1918.
1
Donderdag 30 Mei.
MILLIOENEN KOORTS.
I
I
I I
VOOR
BINNENLAND.
Bolswarclsclie Courant
niet tegen
in
zoo
op
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
Chocolade.
De regeering beeft de vraag onder de
oogen gezien, op welke wijze van de slinkende
voorraad cacaopoeder het meest nuttige
gebruik zal kunnen worden gemaakt. Zij is
tot de conclusie gekomen, dat de verkrijg
baarstelling, als eetchocolade in alle opzichten
de voorkeur verdient, vooreerst omdat daardoor
de industrie aan den gang kan blijven, en
verder omdat chocolade een gewilde en geschikte
vorm van bijvoeding is. Daarom zal de fabricatie
van zulke chocolade tegen redelijke prijzen
worden bevorderd.
Reepen chocolade, die minder wegen dan
30 gram ongevuld en 35 gram gevuld zullen
niet meer mogen worden vervaardigd. Vanaf
15 Juli is ook de verkoop van zulke reepen
van lager gewicht verboden; tot die datum
kan echter de voorraad nog van de hand
worden gedaan.
Er komen daarna de volgende maximum
prijzen op reepenchocolade: kleinhandelsprijs
per stuk verpakt 12r/2 ct., onverp. 12 ct;
tusschenhandelsprijs per 100 f 12.verpakt
f 11.50 onverp.; grooth. prijs f 11.en
f 10.50 per IVO.
Het is de bedoeling, de reepen door bemid
deling van de gemeente-besturen in consumptie
te brengen.
De regeering heeft de geheele productie
aan zich getrokken en zich gedurende 26
weken een minimum-totaal kwantum vau
3i/2 millioen reepen verzekerd.
t
I
«De Anti-Oorlog-Kiezersgroep staat er
dat de gestelde vragen volledig namens uwe
politieke partij beantwoord worden. De Anti-
Oorlog-Kiezersgroep verzoekt u dus nogmaals
dringend uwe antwoorden omgaand in te
zenden. Indien niet biunen drie dagen bevre
digende antwoorden zijn ingekomen, zal uwe
politieke partij worden aangeduid te zijn:
Oorlogspartij.” -
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
Afzonderlijke noe. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
luchttoevoer. De lucht wordt bij eomforen
veelal aangevoerd door een halfronde opening,
welke zich aan de onderzijde van den brander
bevindt. Indien ringen of schuiven aanwezig
zijn, moet deze opening bij inslaande vlam
meer worden afgesloten. Indien genoemde
middelen ontbreken, kan met behulp van
zelfvervaardigde papieren, cartonnen of blikken
ringen het doel bereikt worden. Als zeer
voorloopig middel kan dienen het leggen van
een natten doek onder den brander, zoodanig,
dat’ de luchtopening gedeeltelijk wordt af
gesloten. Wanneer daarentegen de branders
roet afgeven, of met een gele vlam branden,
moet de lucbttoevoer vergroot worden.
De steden en hel platteland.
In het Hbl. wordt er door een inzender
op gewezen, dat gedurende de oorlogsjaren de
stedelijke pers hevig tegen de plattelands
bevolking is te velde getrokken, haar beschul
digend van al wat slecht is. Die stemming
scheen tijdelijk iets zachter te zijn geworden,
maar thans, nu de voedselnood zich dagelijks
pijnlijker doet gevoelen, ontwaakt weer met
verdubbelde kracht de geprikkeldheid van de
stedelingen tegen de bewoners van bet platte
land.
Uitteraard hebben deze het beter, doch
dit mag niet de meeuing doen postvatten
alsof alle boeren zelfzuchtige oppotters zijn,
die maling hebben aan den nood van anderen
en roet alle voorschriften spotten, teneinde
zich te kunnen verrijken en zich zelf met
het vette der aarde te voeden.
Men meene niet, zegt de schrijver, dat op
het platteland alles rozengeur en maneschijn is.
Wat de eerste levensbehoeften betreft, heeft
de buitenman het beter dan de stedeling.
Niet enkel de boer, ook de arbeiders telen
hun eigen groenten en aardappelen, hebben
allicht één of meer vruchtboomen, houden
schaap, geit of koe, kippen en konijnen,
slachten het zelfgemeste varken.
In den regel is echter de distributie in de
steden beter geregeld dan daarbuiten, en veel
wat in de steden nog te krijgen is, ontbreekt
daarginds.
Op de weinige gemeenten na die electrisch
licht hebben, is wat de verlichting betreft,
het platteland b.v. verre ten achter.
Overal wordt de druk der tijden gevoeld
nimmer echter kan er den buitenman een
verwijt van worden gemaakt, wanneer hij voor
eigen gezin behoudt van hetgeen hij zelf
voortbrengt evenmin als het de huismoe
der in de stad verweten mag worden wanneer
zij door zuinig gebruik iets heeft ter zijde
gelegd.
Maar misdadig is het, uit winstbejag voor
raden achter te houden, hetzij deze door op-
koopen verkregen of zelf voortgebracht zijn.'
Is, vraagt de schrijver tenslotte, het schel
den op de boeren rechtvaardig, indien men
niet tegelijkertijd de opkoopers, de kettiug-
handelaren en woekeraars in de steden noemt
en veroordeelt?
revolutie. Zeker zijn we niet tegen een revolutie,
zei mr. T., mits het dan ook een werkelijke
revolutie is en geen kwasie-revolutie, een
werkelijke revolutie, een politieke verandering
van systeem, kan slechts slagen door één
macht: de 8. D. A. P., gesteund door het
N. V. V. Eieren kapot maken is gemakkelijk,
doch alleen de 8. D. A. P. kan er een omelet
van bakken.
Waarom wil Troelstra geen revolutie? is
vaa zekere zijde gevraagd. Hij wil minister
worden”, werd ophelderend geantwoord. Doch
met een geslaagde revolutie zou Troelstra niet
slechts minister, doch president van een
Nederlandsche republiek zijn. Louter persoon
lijke eerzucht aannemende, moet men met dit
laatste ook een beetje rekening houden
(Daverend applaus).
Wat Spr. echter tot nog toe van «revolutie”
in Nederland gezien heeft, doet hem absoluut
niet van meening kijn, dat Nederland rijp is
voor eene revolutie.
Als wij met de democratische vleugels van
de burgerlijke partijen in eenzelfde regeering
gaan, wil dit zeggen, dat de burgerlijke par
tijen zich stellen onder de leiding der 8oci-
aal-Democraten.
De nieuwe regeering zal zich meer met de
belangen van ’t volk moeten inlaten. Meer
daadkrachtig zal zij moeten optreden. Met
geestdrift en liefde zal zij gebruik moeten
maken van den nieuw opkomenden stroom
voor volkerenbonden, ontwapening, openbaar
heid van het buitenlandsche beleid en demo
cratie. Dan alleen zal de regeering zedelijke
kracht in ons volk kunnen wekken, dat thans
vooral zedelijk zeer lijdt.
Hem. Oldeph C.a27 Mei. Een oude
zeevisscher in deze gemeente, die al langer
dan 90 jaar geleefd heeft en daarvan meer
dan een halve eeuw het bedrijf uitoefende,
herinnert zich niet eén vischjaar, als het
loopende. De beste ansjo-jaren staan achter
bij het thans bereids verkregen resultaat;
beugen, die zuchten van visch zóó, dat ze
niet in één keer gelicht kunnen worden.
Knijpe, 27 Mei. In de Zaterdagavond
gehouden vergadering van landarbeiders zijn
voor den a.s. maai- en hooitijd de volgende
loonen vastgesteld. Maaien binnenland f9;
buitenland f 7hooien met vollen kost f 28,
zonder kost f 35 per week, met een werkdag
van ’s morgeus 5 tot ’s avonds 7 uur, Zaterdags
tot 6 uur.
Jotire, 27 Mei. Tal van maaiers boden
zich heden alhier aan, van wie sommigen een
boer vonden, doch het meerendeel slaagde
daarin niet.
Eenigen hunner vertrokken met de 1 uur
stoomboot naar Sneek om daar morgen met
de weekmarkt hunne diensten aan te bieden.
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
Kamerverkiezingen 1918.
Het mes op de keel.
Aan de hoofdbesturen dér politieke partijen
Bond van Vrije Liberalen, Anti-Revolution-
naire Partij en Christelijk-Historische Unie
is het volgend telegram verzonden:
Wij lezen in het Nieuws van den Dag:
De zedelijke verwording der natie moet
ieder die land en volk liefheeft met de grootste
zorg vervullen. En de teekenen ervan zijn
klaarder dan de dag. Zij vertoont zich voor
een deel als de ontwikkeling, de uitgroei van
eigenaardigheden, die in gewone tijden binnen
zekere perken gebleven, nu onder de huidige
noodlottige invloeden monsterachtig zijn uit
gedijd. Aldus met den hang om de zuinigheid,
welke men tegenover eigen goed toepast, te
vergeten, zoodra het de eigendommen der
gemeenschap geldt. Wie het in hun particu
liere leven allerminst over den balk gooien,
verliezen alle gematigdheid zoodra zij de
beschikking hebben over eigendommen van den
Staat of welk openbaar lichaam ook. Thuis
zuinig op een snipper papier, op het telegraaf
kantoor formulier na formulier noodeloos
verknoeien. In eigen huiskamer angstig zorg
vuldig voor elk meubel, in den trein de
beslijkte laarzen brutaal en achteloos op de
bank. Daarom is het bezit der gemeenschap
nergens veilig, het meubilair in openbare
inrichtingen, pennen en potlooden in post
kantoor, leeszaal of bibliotheek, struiken en
bloemen in onze perken en plantsoenen
om het even waar of wat, zoodra het niet
van iemand, maar van welk lichaam ook is,
graait ieders hand het weg, beschadigt het,
misbruikt het zonder schaamte onfatsoen. Laten
zij die gestichten besturen u verhalen hoe leden
van hun personeel, in hun persoonlijk leven
de ingetogenheid zelve, omspringen met linnen,
met tafelgoed, met eetwaren... Dit dan schijnt
een algemeene karaktertrek van het mensche-
lijk geslacht. Maar gelijk zoovele zaden van
onkruid in deze on heilstijden onmatig hoog
zijn opgeschoten, distelen en doornen, die het
koren gaan verstikken, zoo is ook deze ver
keerde eigenschap nu geworden tot een wijd
om zich grijpend kwaad. Eu nu gaat bet niet
meer om wat pennen en potlooden maar om
tonnen gouds, verspild, verdaan door wie het
rekenen met zoo veel cijfers en zulke lange
getallen niet verdragen konden.
Wij zijn een kalm volk, het wordtonsuit
de treure verzekerd. Er is ook geen twijfel
aan voor wie let op de menschen, die uren
lang in de rij staan en geduldig wachten op
de uitdeeling van wat misschien nog niet op
zal zijn, als zij eindelijk aan de beurt komen.
In kalmte lijden wij ons poover rantsoen en
de prijsopjaging der levensmiddelen, waar
tegen geen kruid gewassen is. Ous nationaal
flegma, dat vaak onze kracht heeft verlamd,
helpt ons nu dragen en ondergaan wat ons
wordt opgelegd. Straatrelletjes en winkel-
plundering bewijzen niet tegen onze nationale
kalmte, zoomin als de moord op de Gebroeders
de Wilt zou wijzen op de bloeddorstigheid
van het Nederlandsche volk. Enkele booze
elementen zullen altijd een ontstemde massa
tot noodlottige daden kunnen brengen, ras
gedaan en ras berouwd en waarvoor de straf
gemeenlijk niet neerkomt op wie er de ver
antwoordelijkheid voor dragen. Een kalm volk
dan zijn wij en ook onze belastingen betalen
wij gelaten. Van de geheimen van ons geldelijk
beheer is de Nederlandsche burger in doorsnede
geheel en beminnelijk onkundig, in- goed
vertrouwen betaalt, bij wilig schot en lot, al
mag hij gaarne vooraf door een slimmigheid
trachten te ontduiken wat hij in zijn hart
weet dat wettig is. Maar over het algemeen
brengen wij de al zwaarder lasten gewillig
op, zoo wij maar de overtuiging bezitten dat
zij goed worden besteed en er aan den strijkstok
niet meer blijft hangen dan met goed der
gemeenschap onvermijdelijk schijnt. Doch nu
waaien er uit’s-Gravenhage al meer geruchten
over het land, die ons opschrikken uit onze
rust. Is het waar, dat daar de genoemde
nationale hebbelijkheid is uitgebroken ais een
booze ziekte, een epidemie onder zekere klassen
van ambtenaren, als een niets meeiyintziende
millioenitis of millioenenkoorts? De symptomen
zijn althans onrustbarend genoeg om'ons èrf
als belastingbetalers èu zeker ook als vader
landers met bekommernis te vervullen. Het
schijnt alsof de cijfers van het totaal van
onzen schuldenlast, de cijfers van de toegestane
credieten voor voedseldistributie, voor mobili
satie, voor ik weet niet welke crisis-uitgaven
een aantal lieden in bun privaatleven aan
zulke bedragen allerminst gewoon en dagelijks
daarmee omgaande, in bet hoofd zijn geslagen.
Als een heete, ijlende koorts heeft hen dat
bevangen, dat zij aldoor millioenen zien, niet
anders meer kunnen rekenen dan in millioenen
en de millioenen uitgeven met kleiner bedenken
dan in een particulier huishouden een papiertje
van tien gulden. Een koorts, een waanzin
die de oogen verblindt, het zelfbedwang ver
slapt en met 's lands gelden doet omspringen
als men in geen andere huishouding ook
maar zou durven wagen of bedenken.
Tusschen allerlei commissies een wedloop
om zich op het prachtigst in te richten,
mannelijke en vrouweiijke ambtenaren talrijk
als het zand der zee, velen hunner zopder
voorbereiding, zonder opleiding uit de nede
rigste omgeving nu in den deftigen burean-
zetel, gewichtig d.us7 goed betaald, met een
ganscben arbeidsdag voor wat in een enkel
uur kon worden afgedaan alles van ’s lauds
penningen.
Met den dag breidt de ziekte zich uit.
Thans heeft een dezer half-officieele maat
schappijen het Hotel des Indes aangekocht
voor l1/^ millioen om zich daar te vestigen
in pracht en majesteit. De gewope burger
begrijpt niet hoe zulke bedragen voor zulke
noodeloosbeden worden toegestaan, maar ook
het kalmste gemoed komt in opstand tegen
eene royaliteit, die eene vinnige bespotting
is van de onder hare lasten zuchtende natie.
Want het kost geenerlei moeite dagelijks van
vrienden en kennissen te vernemen, dat de
hoogere en lagere ambtenaren, juist aan dit
lichaam verbonden, met hun leegen tijd geen
raad weten, dat tal van jonge heeren en
dames daar zitten en elkander aankijken,
soms een brief schrijven, dan weer elkander
les geven in stenographie of talen, dan weêr
keuvelen en zich aldoor fatsoenlijk vervelen,
de besten tot hun schaamte en ergernis,
anderen met het welbehagen van wie van
eene goede kans profijt trekken. Wat voor
naam dan verdient het aankoopen van zulk
een paleis om er zoo weinig ernstigen arbeid
onder dak te brengen? «Kondelteur is dat
met mijn goed leven?’ klaagt de juffrouw
uit het begin van de Familie Stastok.
Mijne heeren directeuren, commissarissen of
welken titel gij in ongenaakbaarheid voeren
moogt is dat met ons goed leven, met wat
wij zonder morren opbrengen als het wezenlijk
in ’s lands belang besteed wordt, maar dat
wij niet storten opdat het verdwijnen zal in
bodemloozen put. Met moeite draagt
verreweg het grootste deel der natie den altijd
nog zwaarder wordenden last der uitgaven,
zij mochten voor het minst de zekerheid
hebben, dat hun arme penningen niet ver
smeten werden aan paleizen en bureau-
inrichtingen, aan gordijnen en tapijten, aan
lichtkronen en schrijftafels en aan de sala-
riëering van een groeiend leger van ambte
naren, die, gemakkelijk, uit de staatsruif
plukkend, op hunne beurt wfêr het ander-
mansgeld strooien als rentmeesters, die alle
bezinning bijster zijn geworden.
Goede arbeid moet goed betaald worden.
Kunde, scherpzinnigheid, gaven en talenten
ten oorbaar van het land aangewend, verdienen
niet karig te worden beloond. Maar hier
hebben wij één voorbeeld van een ziekte, uit
kleine kiem gegroeid, nu wijd om zich grijpend
die onze zedelijk kracht, toch al zoo bedreigd,
aantast en verderft. Of is er geen grond voor
onrust? Al die verhalen sprookjes, al die
geruchten laster? Dat dan bet licht er over
schijne! In buitenlandsche aangelegenheden
zij openbaarheid soms gevaarlijk en dus ver
boden. Hier niet, hier kan, hier moet de
natie worden gerust gesteld en baar aangezegd,
dat op hare belangen wordt gelet. Is deze
millioenenkoorts, die ous benauwt, slechts een
ingebeelde ziekte? Betrachten al onze rijks-
commissies op bewonderenswaardige wijze de
zuinigheid? Het gaat niet alleen om onze
beurs. Het gaat om een volkskaraktertrek,
die bezig is tot een groot kwaad uit te
groeien. L. L. K.
Mr. Troelstra te Leeuwarden.
Leeuwarden, 27 Mei. In de overvolle
Harmonie zaal heeft mr. Troelstra gister
middag een verkiezingsrede gehouden.
Van de komende regeering sprekende, zei
mr. T., dat de 8. D. A. P. principieel noodig
heeft er aan deel te nemen.
Kan het ook gebeuren, dat de 8. D. A. P.
alleen het regeer in handen neemt, zonder
bijstand van andere partijen
Alleen regeeren zou beteekeneneen
Verdronken.
Zondagmiddag is op het Paterswoldsche
Meer (Groningen) de 20-jarige mejuffrouw
F. Riemeyer, die met een jongmensch een
zeiltochtje maakte, tengevolge van het over
stag gaan van de boot, over boord geslagen
en verdronken. Het lijk is nog niet gevonden.
Gasmoeilijkheden.
In verband met de schaarschte aan gas
kolen zijn de gasfabrieken, behalve op kolen,
ook aangewezen op het gebruik van grond
stoffen, die in normale tijden daarvoor niet
worden toegepast. Als gevolg hiervan is de
samenstelling van het gas niet altijd dezelfde,
waardoor in gloeilichtbranders en eomforen,
waarin het gas, vermengd met lucht, tot
verbranding komt, zich onregelmatigheden
kunnen voordoen. Bij het aansteken der
branders slaat de vlam dikwijls in. Dit kan
worden verhogen door beperking van den