Verschijnt Donderdags en Zondags
No. 48.
57ste Jaargang.
lieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
1918.
Zondag 16 Juni.
POLITIEKE AVOJND.
VOOR
Bolswardsclie Courant
Afzonderlijke
I
geheele belasting-
laat vermommen,
ADVERTENTIEPRIJS: 1—7 regel» 50 Cta. Vervolgens
10 Ct». per regel. Overigen» naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
hier bij de verkiezingen om ’t hooge goed
der vrijzinnigen, en als ’t program te weinig
democratisch wordt, stapt menig kiezer er uit,
noemt het verband te waterig en stemt dan
liever rood. De Spreker betoogde verder dat
het verschil der vrijzinnigen niet zoo groot
was, maar wat hij later aan voerde, was daarmee
in tegenspraak, want hij ging wijzen op
groote verschillen, wat debater trouwens ook
moet toestemmen. Waar voorheen de concen
tratie noodig was om ’t clericale juk af te
schudden, daarvoor was bij evenredige vertegen
woordiging deze niet noodig, want de stemmen
behouden nu evengoed hun waarde. Daar het
toegestane half uur reeds meer dan verstreken
was, moest hij eindigen om den Spreker nog
even gelegenheid te geven hem te beantwoorden.
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 621/2 Cents.
nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Voor ’t debat meldde zich aan Mr.ANDREAE
van Sneek. Deze debater scheen zich echter
als politiek Spreker niet op zijn gemak te
gevoelen, althans zijn wijze van spreken
getuigde van nerveusiteit. Voor zoover wij
van bet in heel veel woorden gegoten betoog
iets begrepen hebben, zullen wij ’t meedeelen.
Met groote belangstelling heeft hij den
Spreker van hedenavond gehoord en daarbij
eenige aanteekeningen gemaakt. Een vrij
zwaar requisitoir trof bij aan tegenover de
Vrijzinnig Democraten. Een deel der vrijzinnige
partij, zoo liet de Spreker uitkomen, maakt
zich schuldig aan opbieden in vrijzinnigheid
en tevens in opbieden in democratie, doch
duidelijk gezegd welk deel hij dan bedoelde
heeft hij niet. Wanneer debater nagaat de
houding der Unie-Liberalen, dan blijkt daarbij
de weinige eenstemmigheid, wat hij bij ver-
verschillende behandelingen van belangrijke
aangelegenheden nagaat.
Als Ze punt uit Sprekers rede wil hij de
aandacht er op vestigen, dat hij het zoozeer
betreurde dat de concentratie verbroken is,
en betoogde dat bij de evenredige vertegen
woordiging de samenwerking heel goed had
kunnen blijven. Debater bestrijdt die meening
en ontkent dat bij zoover uiteenloopende
meeningen, de candidatenlijsten vereenigd
konden worden. De kiezers hadden dan geen
vrije keuze, althans er zouden personen gekozen
kunnen zijn, die niet hun sympathie hadden.
Dat na de stemming de samenwerking dezer
fractien weer goed zal worden, zal ook de
tijd nog moeten leeren, meent debater, ’t Gaat
De beer SIBINGA MULDER wil vooreerst
opmerken, dat hij moet protesteeren tegen de
uitdrukking van debater, dat hij den spreker
het woord fleuren aanwrijft. Dat hij dus er
op uit is om van andere partijen stemmen af
te troggelen ten bate van eigen partij. Dat
ik propaganda maak voor mijn beginselen zal
niemand mij kwalijk nemen, zegt spr. maar
van een fatsoenlijk man verwacht ik niet dat
woord fleuren. (Debater interrumpeert, dat hij
daarmee niets onaangenaams heeft bedoeld).
Dan de punten van ’t debat. Het opbieden
in vrijzinnigheid en in democratie, het kan
zeker wel uit mijn rede opgemaakt worden,
en ’t ligt tevens voor de hand welke partijen
dat geldt.
Dat de Kamerleden der Unie-Liberalen
soms verschillend stemmen over onderwerpen,
daar mag toch zeker hun geen verwijt van
gemaakt worden, het pleit er voor dat ze niet
op commando, maar naar eigen overtuiging
handelen. Spreker gaat eenige der door debater
aangevoerde gevallen na en toont aan, waarom
zoo gehandeld werd. Tevens ging hij gevallen
na waarbij om gewichtige redenen, o.a. om
een cabinetcrisis te verhoeden, soms gestemd
werd anders dan men wel liefst had gestemd.
Dat is geen verloochenen van beginselen,
integendeel dat is voorzichtig beleid, dat is
wijze politiek. En dal niet alle leden eener
partij bij sommige punten van ondergeschikt
belang, die trouwens niet de principes der
partij raken, een verschillende meening hebben,
dat komt bij elke partij voor. In ons program,
zegt Spr. staat niets van opbieden, maar wij
gaan niet door dik en dun afzakken naar de
sociaal democraten. y
Ook ten opzichte van het belastingwezen,
daar wil de Spr. den debater nog even op
wijzen, is voorzichtig beleid noodig, en ook
komt hij nog even terug op de gemeenschap
pelijke lijsten. Wanneer er zoo velerlei lijsten
komen, zullen er bij zijn die geen voldoende
stemmental hebben om bindend te zijn, en
dan kunnen zulke stemmen inderdaad
loren gaan ten bate
Ofschoon er
degelijk punten
toch in het belang
samen te
afslijten naar den kant der soc. democratie.
De vrijzinnige democratie is het doorgangshuis
naar de socialen. De vrijzinnigen kunnen
elkander niet missen, practische politiek is
toch ons streven.
Ten slotte wil Spr. nog antwoord geven op
een schriftelijk ingekomen vraag uit deze
vergadering, n.l.Hoe denkt over de
absentie der Kamerleden bij vele zittingen
Ten opzichte deze kwestie, zegt Spr., neem
in dit standpunt in, dat ik zulks ten zeerste
afkenr. Daar lijdt de behandeling der onder
werpen in de Kamer geducht onder. Dat velen
zoo dikwerf afwezig zijn, wordt veroorzaakt
doordat zij twee functiën bekleeden, en soms
zelfs het Kamerlidmaatschap als een bijbaantje
wordt beschouwd. Door hun andere functie
zijn ze dan menigwerf verhinderd de Kamer
zitting bij te wonen.
Men dient er dan ook bij deze verkiezing
meer dan ooit op te letten,'zegt Spr., wie zich
ten volle wijden aan de taak, hen door de
kiezers toevertrouwd. Het Kamerlidmaatschap
eischt den vollen persoon. Daardoor zal ook
winnen het vertrouwen in ’t parlement en
tusschen afgevaardigde en volk. Spr. hoopt
dat zulks uit deze verkiezing zal blijken.
De Voorzitter brengt dank aan den Spreker
voor zijn vurige rede, hier gehouden ter
voorlichting der kiezers, ook brengt hij dank
aan dep debater en sluit in de hoop, dat de
riezers op 3 Juli bun stem zullen geven aan
den Unie-Liberaal.
v er
van andere partijen.
dus bij de vrijzinnigen wel
van verschil zijn, ware het
van ’t geheel geweest om
gaan, vooral nu de vrijz. partijen
tegen een klove ontstaan, die misschien niet
overbrugd kan worden.
Maar, zegt Spr., ook de Kamer heeft schuld.
Tal van maatregelen en wetten zijn noodig,
wetten die diep ingrijpen in bet volksleven,
en toch niet voldoende werden gewikt. Groote
sommen glijden thans te vlug door de vingers.
In economisch opzicht moet er verbeterd,
er moet geremd worden, zal men niet geheel
afzakken langs het hellend vlak naar het
socialisme. Welvaart en geluk moeten herleven,
het onderwijsvraagstuk vraagt klemmend om
verbetering, de geestelijke en economische
voeding van ’t volk moet behartigd worden.
Belangrijke zaken treden bij deze verkiezingen
op den voorgrond, en wie het meest belooft,
zegt Spr., vindt licht den grootsten aanhang.
Met wijs beleid moet gestreefd worden naar
een stelsel van belasting naar draagkracht.
Protectie, beschermende rechten op den invoer,
zal bij rechts wel weer opwakkeren nu er
zooveel noodig is, zal dat middel wel weer
aangegrepeu worden. Als rechts het bewind
krijgt, wordt daar gewis op aangestuurd.
Spreker gaat vervolgens eenige pogingen na,
welke reeds werden aangewend, om naar het
heet de binnenlandsche industrie te beschermen,
hij ziet eigenlijk door ons
stelsel, dat niets zich zoo
dan beschermende rechten.
Dat de drie vrijzinnige partijen niet ver
eenigd ter stembus optrekken is jammer, en
de Vrijzinnig Dem. Bond is voor velen de
brug of het doorgangshuis naar 't socialisme.
Nu we de evenredige vertegenwoordiging
hebben, was samenwerking juist hoog noodig
en integendeel tracht men de bijzondere
belangen te dienen door afzonderlijk op te
trekken. Er zijn echter hoogere belangen dan
enkele vakbelangen, en trouwens die vak
belangen zouden bet best gediend zijn als
men elkander de hand reikte, en de hoofd
zaken meer voorop stelde.
Godsdienst en staatkunde moeten gescheiden
zijn, daarover zijn alle vrijzinnigen het eens,
reeds in Tborbecke’s tijd is de schoone leus
verkondigd, dat vrijheid een mooi woord is,
maar op economisch gebied leidt het tot
misstanden als de partijen niet gelijk staan
in kracht of macht, en dat ziet men nog
altoos ten opzichte van werkgever en werknemer
in ’t helderste licht uitblinken. De staat mag,
kan en moet hierbij regelend optreden, en
8. van Houten heeft de eer in 1874, door de
wet op den kinderarbeid, de eerste schrede
gezet op den weg van sociale rechtvaardigheid.
Later zijn meerdere wetten gevolgd o.a.
arbeidswetten, leerplichtwet, woningwet, ge
zondheidswet zijn tot stand gekomen om de
zwakke partij te beschermen, een gevolg mede
van de medezeggingschap des volks. Er wordt
dan ook de vrijzinnige partij wel aangewreven
dat zij een program op papier heeft, en dat
zij het dan ook waar moet maken. Dit streven
bestaat ook inderdaad, zegt Spr. maar in de
staatkunde moet men met voorzichtig beleid
het stoffelijk en geestelijk welzijn bevorderen,
moet de geestelijke en persoonlijke vrijheid
der economisch zwakken steeds gehandhaafd
blijven. Tegen de opheffing van privaatbezit
der socialen stellen wij dal kapitaal en arbeid
moeten samenwerken. De Unie-liberalen hebben
steeds getracht de zaken niet te forceeren,
maar als de tijden rijp voor iets waren, het
te bevorderen. Dat verklaart de houding
inzake algemeen kiesrecht, ook ten opzichte
het vrouwenkiesrecht en de grondwetsher
ziening. Practische politiek wil ook de Liberale-
Unie, dat kan met voorbeelden uit de geschie
denis onzer wetten worden aangetoond, doch
de muren van het conservatisme vallen slechts
langzaam.
Vraagt men, wat het resultaat der nieuwe
verkiezingen zal zijn, dan rijst het vermoeden
dat de Katholieken en socialen er bij zullen
winnen, maar ’t blijft een vermoeden, want
ook onder de eerste partij zijn zoowel socialen
als vrijzinnigen. De heerschende ontevreden
heid zal ongetwijfeld de socialen ten goede
komen.
Voor de liberale partijen is ’t echter wel
jammer dat de concentratie is opgeheven,
verschillende oorzaken zijn daarvoor op te
diepen, maar na de verkiezingen zijn ze toch
weer op elkaar aangewezen en dan kan men
ook heel goed samen gaan.
Op het gebied van het onderwijs staan die
partyen toch alle op het breed standpunt,
dat elk onderwijs vrij moet zijn, maar het
openbaar onderwijs toch nergens in verdrukking
mag komen. De flnancieele gelijkstelling is
Dinsdagavond werd door de kiesvereeniging
„Vooruitgang” een openbare vergadering belegd
in „de Doele.” De voorzitter, de heer H. Eisma,
opende de vergadering en wees er op dat door
een waarschijnlijk abuis in de briefwisseling
niet tijdig bekend was, en dus ook niet gepu
bliceerd kon worden, dat heden vanwege de
Unie Liberalen hier een Spreker zou optreden.
Het is dus voor een deel ook aan die weinige
publiciteit te danken, dat niet meerderen zijn
opgekomen om den Spreker van heden avond
te hooren. De aanwezigen (ruim een 40-tal)
worden welkom geheeten en ook aan de ver
tegenwoordigers der pers wordt een woord van
dank gebracht, dat zij, ofschoon deze vergade
ring niet geadverteerd kon worden, toch zijn
gekomen om van het gesprokene melding te
maken.
De heer J. SIBINGA MULDER, lid der 2de
Kamer, bekwam nu het woord om te behan
delen het onderwerp: Waarom Unie- Liberaal?
Deze Spreker toonde een knap redenaar te
zijn, met heldere klankvolle stem wist hij op
duidelijke wijze en in goed gekozen bewoor
dingen zijn meening kenbaar te maken.
Hij begon met te zeggen dat een Spreker
die het land doortrekt, zich wel eens met
angst afvraagt of zijn optreden en of de
politieke gang van zaken wel belangstelling
trekt, nu de gebeurtenissen in het buitenland
zoo schrikwekkend zijn en hun gevolgen ook
hier meer en meer laten gevoelen. Toch klinkt
de stem des volks door om mee te kunnen
spreken in de regeering des lands, om ook
invloed mee te kunnen hebben in den gang
van zaken, en dus ook zulke wereldschok
kende gebeurtenissen mee te doen beslissen
door den wil des volks. Elk vrijzinnige zal
niet rusten, ieder staatsburger wenscht zich
recht te verschaffen. Door het kiesrecht moet
geheel de massa des volks medezeggenschap
hebben, is dus ook het vrouwenkiesrecht een
billijke eisch. Er is dan ook op den vooravond
der verkiezingen wel belangstelling voor de
vraag in welke richting in de eerstvolgende
4 jarige periode het schip van staat zal worden
gestuurd. De vraag rijst: zal het links of
rechts gaan?
De liberalen zijn tegen de kerkelijke par
tijen-en evenzeer tegen de uiterste linkerzijde
der sociaal-democraten. Zien zij in de eersten
een gevaar voor de gewetensvrijheid en de
volksontwikkeling, ook van het staatssocialisme
duchten zij gevaar, daarom moeten zij pal
staan en is ’t wel te betreuren dat de spreuk:
„Ejndracht maakt macht” bij deze partij wat
te veel uit het oog verloren wordt. Het
socialisme zal, nu deze tijden er zoo toe
leiden om ontevreden te zijn, er voordeel van
trekken, door dat er steeds zijn die het oor
leenen aan hen, die bet meeste beloven. Door
de huidige omstandigheden zijn wij reeds
gedwongen het pad van ’t staats-socialisme te
betreden, en ’t moet dus het streven zijn, de
volksenergie te herstellen, en zoo spoedig het
kan, op te heffen de maatregelen waarbij een
deel van het loon, ten koste van den Staat,
wordt uitgekeerd in een vorm van verstrekking
van voeding enz. beneden den kostprijs. In
de naaste toekomst ziet men reeds Troelstra
met Marchant gearmd wandelen, het is thans
een lokken van den vogelaar die fluit.
De Unie Liberaal verzet zich tegen dat
afzakken naar het socialisme. Ten onrechte
wordt door de Vrij Liberalen beweerd, dat wij ook
dien kant opwillen. Ook gisterenavond hier
ter stede in de vergadering werd die bewering
uitgespeeld, op een gezegde van Van Raalte.
Dit is een valsche betichting, met de meerder
heid van socialisten doen wij niet mee, zegt
Spr. het is de te groote afstand die ons
beheerscht.
’t Is waar dat de goede verstandhouding
tusschen volk en parlement heeft geleden door
de gebeurtenissen der laatste tijden, ook die
van parlement en regeering. Er heerscht een
gevoel van ontevredenheid met de genomen
maatregelen, en de regeering is voor een deel
het vertrouwen der Kamer kwijt. Wat wij
gezien hebben bij de behandeling der grond
wetsherziening, bij de verhooging van ’t salaris
der ambtenaren en op het gebied van onderwijs
doet vragen of deze regeering nog wel het
vertrouwen heeft in 1913 haar geschonken.
Zijn wij onze bewindslui dankbaar en strekt
het bun tot roem dat zij met kalm hoofd on»
buiten de wereldramp hebben gehouden, op
het gebied der volksontwikkeling is daaren-
een billijkheid, en art. 192 der grondwet, de
onderwijsparagraaf, kan een zegen worden door
goed onderwijs moet het kind een basis worden
gegeven voor het leven. Ook de soc. zijn de
school niet onwelgezind, maar daar is het
kweeken van eerbied voor gezag en liefde voor
het hoofd van den Staat nog steeds een
struikelblok.
Dan ontstond er splitsing door de oprichting
van de Algemeene Staatspartij, die vooral
ontevreden i» over de grondwetswijziging. Van
meer beteekenis is de Economische Bond, met
Mr. Treub als hoofdman en tevens de ziel
van de beweging. Ook kwam nog een Politie
bond, de mannen van de Tooneelclub, de
Bakkersbelangen, de Plattelanders, en zegt
Spr., zoo gaat het door, ’t Gevolg zal zijn
in het parlement een strijd tusschen de
bijzondere belangen, ten koste van ’t algemeen
belang. Ieder individueel belang mag behartigd
worden, doch het algemeen belang moet
hoofdzaak blijven. Door de velerlei splitsing
zullen echter tal van stemmen verloren gaan.
De Unie Liberalen willen aandrijven op
vrouwenkiesrecht, ook dat er een commissie
komt voor buitenlandsche aangelegenheden,
de ontwapening wil men krachtig voorstaan,
en ijveren voor verplichte verzekering tegen
invaliditeit, waarbij geneeskundige verpleging
is inbegrepen, terwijl een ouderdomspensioen
op 65 jarigen leeftijd moet komen. De
woningwet moet herzien, een maximum werktijd
bij algemeene wet geregeld worden. Het
onderwijs moet op hooger peil, de salarissen
der onderwijzers en ook hun opleiding
verbeterd worden, terwijl, zoo spoedig het kan,
geleidelijke opheffing der staatsbemoeiingen op
economisch gebied moet bevorderd worden,
evenzoo de bodemcultuur in betere banen
worden geleid. De inkomsten der gemeenten
moeten versterkt worden, dit kan ook door
de uitwonenden, welke daar eigendommen
hebben, te doen bijdragen in die gemeente-
huishouding. In het algemeen moet de belasting
geregeld zijn naar draagkracht en de reusachtige
staatsschuld, ontstaan door de buitengewone
tijdsomstandigheden, moet ten spoedigste
gedelgd worden. Is de schuld voor een heffing
ineens te groot, dan moet toch de amortisatie
over weinige jaren verdeeld worden.
Bij de koloniale politiek, de verhouding van
moederland en koloniën, moet bevordering van
goed onderwijs en ontwikkeling den inlander
ten goede komen, terwijl daaruit kan komen
het zelfbestuur van Insulinde, waaruit een
hechte band moet ontstaan die berust op
wederzijdsche belangen.
Tenslotte wekte de Spreker de aanwezigen
op, om, waar hij in hoofdtrekken de hoofd
richting der Liberale-Unie heeft aangegeven,
zich bij die partij aan te sluiten, opdat de
vaan van ’t liberalisme, evenals in Tborbecke’s
tijd, hoog wappere over het land, en dat men
kieze de partij die voor allen beoogt vrijheid,
welvaart en geluk. (Applaus).