Hieuws- en Advertentieblad
Bolsward en Wonseradeel.
Zondag 4 Augustus.
No. 62.
verschijnt Donderdags en Zondags
57ste Jaargang.
1918.
DE KABINETSFORMATIE.
Redenaties van 'n Leeuwarder.
VOOR
Hepk. NieuvMt
naar
onze
beide zijden naar de met het oog
buitenlandsche verhoudingen best
van het ministerie
v. Fr,
Van doorgaans goedingelicbte zijde schrijft
men aan het Alg. H.
Het groote publiek schijnt niet te begrijpen,
waarom de kabinets-formatie, waartoe Hare
Majesteit den heer Nolens de opdracht ver
strekte, zoo moeilijk is. Toch kan men, zonder
in de geheimen van de studeerkamer van den
heer Nolens door te dringen, wat trouwens
voor buitenstaanders volstrekt onmogelijk ia,
wel eenige van de redenen achterhalen, waarom
de formatie van het ministerie ditmaal zoo
lang duurt en waarom het geenszins zeker is,
dat de heer Nolens daarin zal slagen.
Vooropgesteld zij, waaraan twijfel niet
mogelijk schijnt, dat de heer Nolens niet een
gemengd of z.g. nationaal ministerie, maar
een parlementair ministerie uit de rechterzijde
tracht te vormen. Daarbij nu stuit hij op
enkele ernstige organische gebreken in de
rechterzijde, die zich ook zouden doen gelden
wanneer de verkiezingen haar eene krachtige
meerderheid hadden gebracht, maar zich thans,
nu zij slechts 50 stemmen behaalde, en zij
zich niet verplicht acht de regeeringsverant-
woordelijkheid te aanvaarden, in veel sterker
mate doen gevoelen.
Het eerste gebrek ligt in den heer Nolens
zelf. Deze is ongetwijfeld een man van groote
kunde en gezag, een bekwaam staatsman ook,
zijne eerzucht is ook geen andere dan als
zoodanig grooten invloed op de regeering en
de wetgeving van ons volk uit te oefenen,
maar hij acht zich niet den man om zelf
minister te zijn. Wat de reden daarvan is,
blijve in het midden, in zijne geestelijke
waardigheid ligt zij niet genoeg is te
weten, dat hij zich zelf niet tot het minister-
ABONNEMENTSPRIJS: 50 Cents per 3 maanden.
Franco per post 62x/2 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
ADVERTENTIEPRIJS: 17 regels 50 Cts. Vervolgens
10 Cts. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Het bureau van dit blad is telefonisch aangesloten onder No. 4.
BINNENLAND.
Ongevallen op het Sneekermeer.
Snoek, 1 Aug. Gistermiddag omstreeks
vier uur passeerde de stoomboot „De Stad
Sloten” met het zanggezelschap uit Sloten
aan boord, op weg van Grouw naar Sneek,
het Sneekermeer. Even voor de Feestpolle
haalde zij twee pramen in, welke met natte
mest diep geladen waren. Op de voorste over
dekte praam, stond een zeiltje. Zij had de
open praam op sleeptouw.
Deze laatste praam is niet opgemerkt
geworden door den stuurman der stoomboot
en daardoor van achteren lichtelijk aangevaren.
Door den schok ging de natte mest werken
de praam schepte water en zonk bijna on
middellijk.
De opvarende, Marten Mulder, trachtte,
door de mest wadende, zich te redden op de
voorste praam, maar zijn praam zonk zoo
snel, dat hij mede te water raakte en slechts
met moeite door de bemanning der stoom
boot kon worden gered.
Op de eerste praam voeren Sabe Douma
en Hendrik Ekkelboom en alles behoorde toe
aan den heer Kanon alhier. Volgens hunne
verklaring hebben zij op de gezonken praam
een vaarboom gezet met een zak in top, doch
hoe dit zij (het zal nader worden onderzocht)
dit waarschuwingssein is niet opgemerkt door
den stuurman der Garijpster stoomboot „De
Prinses Wilhelmina” toen deze tegen zevenen
eveneens met een feestgezelschap n.l. school
kinderen aan boord, de Sneekermeer passeerde
en op de gezonken praam liep. Het noodlottig
gevolg was, dat deze boot onmiddellijk kantelde.
Met vlaggetjes gepavoiseerd, ligt zij thans,
midden in het grootscheepsvaarwater, overzij
gedeeltelijk boven op de gezonken praam;
haar stuurboordzijde steekt half boven water
uit. De opvarenden zijn met den schrik vrij
gekomen en konden op deze bovenzijde een
droog en veilig plaatsje vinden. Door de
Dokkumer boot, ook met een feestgezelschap
aan boord, zijn allen vrij spoedig uit hun
benarde positie gered.
Alles is dus betrekkelijk nog goed afgeloopen
er zijn geene persoonlijke ongelukken; de
materieele schade is evenwel vrij aanzienlijk.
Er zullen zich omtrent ieders aansprakelijkheid
eigenaardige rechtskwesties kunnen voordoen.
De Sloter stoomboot is voor de helft van
hare schade bij den Bond verzekerd. De Garijp
ster boot evenwel niet.
Men is thans bezig stoomboot en praam
te lichten.
Wij lezen in de Friesche Courant:
Nog enkele dagen en wij gaan het vijfde
oorlogsjaar in. Het vijfdeDenken we ons
nog even de eerste dagen van den oorlog.
Hoe bonsde ons hart bij ’t lezen der bulletins
handelende over de gevechten, die aan de
grens van het kleine België werden geleverd
tusschen het machtige Duitsche en het kleine
Belgische leger. Denken we ons er even in,
dat vier dagen vóór de Belgische grens werd
geschonden, door Duitschland bij monde van
zijn gezant nog de onaantastbaarheid van dat
land opnieuw werd beloofd. Hoe toen volgden
de verovering van België, de uittocht van
honderdduizenden Belgen naar Nederland,
als een tweede volksverhuizing. Denken we
ons de duizenden militairen die over de grens
moesten vluchten en wier aanwezigheid we
nog dagelijks zien en die ons telkens er aan
herinneren, dat bet treurspel nog steeds niet
is afgespeeld. Herinneren we ons het afgrijzen
toen de eerste bommen vanuit vliegmachines
op Antwerpen werden geworpen en vele on-
schuldigen, menschen als wij, die niets
begeerden dan in vrede te leven, uiteen werden
gescheurd. Herinneren we ons ook de eerste
maal waarop door Duitschland de stikgassen
werden toegepast; hoe vele krachtige mannen
in het open veld en later in de hospitalen
den verstikkingsdood stierven.
Thans schrijft men in Oostenrijk, dat dit
land zich altijd opgeofferd heeft voor Duitschland
en de Duitsche pers antwoordt, dat Oostenrijk
uit de moord te Serajewo den oorlog heeft
gedistilleerd...
Ja, nu; nu staan de brani’s voor de ruïne,
die een „frische fröhliche Krieg” van4jaren
hen heeft gelaten. Nu blijkt dat het spel
verkeerd is geschud. In plaats van de gouden
bergen slechts ellende, leed, rouw. Gansch de
welvaart van een werelddeel, de liefde, de
trots, de band van honderdduizenden gezinnen
verscheurd, vertrapt. Geheele streken hopeloos
verwoest, zoodat men zelfs de standplaats niet
meer kent of vindt. En dan te weten, dat de
oorzaak van deze moord op groote schaal
gevonden wordt in de aspiraties van een zeer
kleinen kring.
In Ruraenië worden thans de regeerings-
mannen in staat van beschuldiging gesteld,
die het land zonder noodzaak in den oorlog
hebben getrokken. Zoo is de verantwoordelijk
heid toch nog niet geheel een doode letter,
al kan ook de gestrengste straf niet het leed
en de rouw ongedaan maken door duizenden
geleden. Maar ’t doet goed, dat er recht zal
worden gedaan., En ’t is te hopen dat er
eenmaal recht zal worden gedaan in die landen,
waar men geen hand heeft uitgestoken om de
laaiende vlam in het begin te blusschen.
Recht zal worden gedaan, ook al betreft ’t
de hoogsten in den staat.
Nog voortdurend voeren de treinen massa’s
kanonvoeder naar de fronten. Versier vooral
die treinen met friesche guirlanden en vlecht
veel bloemen er door heen, want uw mannen
en uwe zonen en uwe verloofden gaan immers
in den dood. En wat ksn men beter doen
dan lachen en zingen! Met bloemen versiert
men immers ook thans nog de lijkbaren.
Vier jaar lang en wij gaan ’t vijfde van
den doodendans in. En nog schijnt ’t einde
ver. Nog spelen de kanonnen hun sombere
dansmuziek. Een cynicus heeft reeds verkondigd
dat deze toestand van krankzinnigheid eigenlijk
nog zoo kwaad niet is. Alles past zich aan
nietwaar? De volkeren zorgen er voor te kunnen
bestaan zonder hulp van anderen. En ’t leven
gaat in die landen toch ook zijn gang...
Zoover zijn we reeds!
Maar ook zijn we zoover, dat in het Oosten-
rijksche- Herrenhaus werd medegedeeld, hoe
in Weenen in het eerste halfjaar van 1918
reeds 6000 menschen aan de tuberculose waren
gestorvendat het geboortecijfer in het eerste
halfjaar van 1918 8000 bedroeg tegen 24000
in 1908 en ten slotte dat de ondervoeding
der kinderen steeds erger werd. Wij weten
er hier iets van; juist voldoende om te besef
fen welk een misdaad aan de geheele wereld
is gepleegd door enkelen.
En dan te weten dat die millioenen zich
gewillig laten leiden door die enkelen. Gewillig
h un leven geven, gewillig hun gezin ruïneeren
O, de leuze voor de vrijheid en voor het
vaderland heeft goed gewerkt. En de draad
trekkers wisten wel wat ze deden toen ze
die vrijheid en dat vaderland voorstelden als
te zijn in gevaar.
landsche zaken. Een crisisminister schijnt
gevonden in den persoon van den heer Van
IJsselsteyn, de andere departementen leveren
geen bijzondere moeilijkheden op, al schijnt
het groote publiek niet steeds de juiste namen
op het oog te hebben. Voor de portefeuille
van financiën worden wel enkele namen van
katholieken genoemd, maar de vraag is of
deze zich in deze tijden voor die moeilijke
taak opgewassen zullen achten. Voor de
portefeuille van buitenlandsche zaken, en in
zekeren zin geldt dit voor het geheele ministerie
is ook met de verhouding tot de oorlog
voerenden rekening te houdenhet feit, dat
Duitschland, in afwachting van het optreden
van het nieuwe ministerie, de economische
onderhandelingen heeft geschorst, zegt in dit
opzicht genoeg. Eene andere vraag is, of de
geestelijke sfeer, waarin over de kabinets
formatie wordt beslist, voldoende waarborgt,
dat
Slaagt de heer Nolens niet in de samen
stelling van een rechtsch ministerie, dan zal
hij aan Hare Majesteit moeten mededeelen,
óf wel, dat de samenwerking tusschen de
verschillende partijen der rechterzijde zooveel
te wenschen laat, dat een parlementair mini
sterie uit die partijen niet is te vormen, óf
wel, dat hij ter rechterzijde niet voldoende
bekwame mannen heeft kunnen vinden, bereid
in een ministerie zitting te nemen. Wat dan?
Vermoedelijk zal dan de heer Gort v. d. Linden
worden verzocht opnieuw een extraparlemen
tair kabinet samen te stellen, welke opdracht
deze ongetwijfeld zal aannemen; eenige porte
feuilles zullen dan aan leden der rechterzijde
worden toevertrouwd, in overleg met den
heer Nolens, zoodat deze ook dan zijn invloed
niet zal missen.
Maar ’t is niet waar’t Is niet waar, dat
de vrijheid in gevaar is, dat het vaderland
wordt bedreigd. De vrijheid wordt slechts
bedreigd door een kleine groep van menschen,
die er belang bij heeft, dat de vrijheid wordt
bedreigd. Die er belang bij heeft, dat het
vaderland als in gevaar wordt voorgesteld.
Indien dit niet het geval was, dan zouden ze
hun macht over den handel, over de industrie,
over de wet verliezen. Verwijder ’t militairisme
uit de maatschappij, ontneem aan die enkele
groepen hun macht, laat de wet meer steun
geven aan de minderbedeelden en minder
voorrechten aan enkele groepen en er zal een
betere toestand worden geboren waarin geen
plaats is voor geweld en overmacht als
overtuigingsmiddel. Wij hebben aan de
stemming der Eerste Kamer over de wijziging
der vermogensbelasting opnieuw kunnen zien,
welke uitvluchten door een groep menschen,
een zeker deel der aristocratie in ons land
vertegenwoordigende, worden uitgedacht om
te ontkomen aan wetten, die een deel van
het nationale defecit op hun sterke schouders
wenschen af te wentelen. Armzalig schouw
spel, armzalige Nederlanders! Met zulke
mannen in de hoogste colleges wordt geen
frissche gezonde staat gevormd. Met zulke
mannen aan het hoofd wordt het onrecht
bestendigd en met zulke mannen aan het
hoofd der Europeesche regeeringen zullen de
oorlogen nooit tot het verleden behooren. Al
vliegen ze ook rechtop bij elk Wilhelmus,
dat er wordt gespeeld en al lichten ze ook
den hoed als ze den naam van Hare Majesteit
Wilhelmina, Koningin der Nederlanden,
hooren uitspreken
Uit het volk zelf moet de nieuwe maat
schappij geboren worden, die geen staande
legers, geen broedermoord meer kent. We
hebben onze les te pakken. Zorgen wij er voor
dat na dezen oorlog er een beweging ontstaat
in alle landen, die afschaffing van het
militairisme voorop stelt en vrede door recht
spraak tusschen de volkeren. Op ons rust die
taakniet afgewenteld mag ze worden op het
nageslacht! De wonden zijn versch, de geest
is vaardig over de werken, nu is het tijd van
aanpakken. Zoodra de vrede gesloten is, moet
er een machtige volksbeweging geboren
worden, die verbroken banden wil herstellen
de volkeren zijn lang genoeg om den tuin
geleid en hebben lang genoeg hun goed en
bloed gegeven. Nu moet het uit wezen, voor
goedDat is onze plicht, die wij zelf hebben
te volbrengen. Op dan, voor den vrede tusschen
de volkeren.
Oorlog aan den oorlog! vrede
door recht!
ambt, en dus ook niet tot het premierschap
geroepen acht. De katholieke partij heeft dus
een leider, van wien vaststaat, dat hij al zijn
gezag als zoodanig wil doen gelden, maar
tevens, dat hij vastbesloten is, nimmer een
ministersportefeuille te aanVffarden. En toch
is juist de katholieke partij aangewezen de
leiding te hebben in het kabinet.
Wat hare positie in dit opzicht nog accen
tueert, is, dat geen der andere Kamerleden
voor een premierschap in aanmerking komt.
Eigenlijk is er buiten den heer Nolens slechts
één, die voldoende gezag daartoe zou hebben,
d.i. de heer Loeff, maar deze kan om gezond
heidsredenen de functie niet op zich nemen.
.In de plaats dus, dat de heer Nolens, hetzij,
door zelf als zoodanig op te treden, hetzij
door een der andere katholieke Kamerleden
als zoodanig aan te wijzen, aan de katholieke
partij de haar toekomende leidende fol in het
kabinet in den persoon van den premier kon
verzekeren, stond hij onmiddellijk voor de
keuze, öf wel als formateur terug te treden,
öf wel den premier te zoeken onder de anti
revolutionaire of christelijk-historische Kamer
leden. Aan het eerste, waardoor hij zich zelf
zou uitschakelen, dacht bij niet, daarom moest
hij in verbinding treden met de genoemde
Kamerleden, eerst en vooral met het oog pp
het premierschap van het te vormen ministerie.
Daarbij stond hij voor een nieuwe groote
moeilijkheid: na de katholieke kwam de
anti-revolutionaire partij het eerst in aan
merking, en de leider ook van deze partij,
de heer Kuyper, was evenzeer, waarom be
hoeven wij niet te zeggen, als premier uit
gesloten. Er was meerde heer Nolens, als
leider van de grootste groep, vond geen reden
naar de Kanaalstraat te gaan om dr. Kuyper
te raadplegen, dr. Kuyper, den heer Nolens
verwijtende, dat bij vóór de verkiezingen niet
het minste overleg met de anti-revolutionaire
partij had gezocht, vond geen reden naar de
Prinsegracht te gaan om met dr. Nolens te
spreken.
Overleg tusschen de beide leiders vond dan
ook niet plaats, wel tusschen den heer Nolens
en andere leden der anti-revolutionaire partij,
op hunne beurt overleg plegende met dr.
Kuyper.
Hoe dacht dr. Kuyper over de oplossing
van de crisis? Ieder weet het uit zijne
artikelen in De Standaard. In 1908 was tegen
zijn wil een rechtsch ministerie opgetreden
onder leiding van den heer Heemskerk; in
1909 was dit ministerie aangebleven zonder
aan dr. Kuyper de keuze te laten, een door
hem gevormd ministerie in de plaats te stellen.
Sinds die heftige brouille tusschen de heeren
Kuyper en Heemskerk en vast besluit van
eerstgenoemde, dat, wat er ook mocht gebeuren,
een ministerie-Heemskerk niet ten tweeden
male zou optreden. Vandaar dadelijk na de
verkiezingen het betoog in De Standaard, dat
er geen rechtsch ministerie behoorde op te
treden; later, toen verluidde dat mr. Heemskerk
de portefeuille van buitenlandsche zaken zou
begeeren, de opmerking, dat de anti-rev. partij
helaas geen diplomaten in haar midden kende,
geschikt om die portefeuille op zich te nemen
nog later, toen bleek, dat de anti-rev. partij
wel wat voor een rechtsch ministerie gevoelde,
de beschouwing dat de heer Idenburg in
zoodanig geval de van zelf aangewezen premier
zou zijn.
Zoo was dus de heer Heemskerk door de
Kanaalstraat geheel en al buitengesloten. Op
de Prinsegracht wilde men al evenmin van
hem wetenDe katholieken hadden eene
zoodanige herinnering aan het ministerie
Heemskerk behouden, dat zij besloten, dat
van eene herhaling van de jaren 1908/1913
geen sprake zou zijn. Zoo moest dus de heer
Nolens zijn premier zoeken onder de andere
leden der anti-revolutionaire partij. De heer
Colijn wenschte zijn positie aan de Bataafsche
niet prijs te geven, zoodat alleen de heer
Idenburg overbleef, die zich zelf nu juist niet
den man gevoelt om in deze moeilijke tijden
de leiding van het kabinet te voeren. Of hij
reeds definitief heeft geweigerd, durven wij
niet zeggen, maar de kans erop is groot.
De heer Nolens zoekt dus waarschijnlijk
nog steeds naar een premier voor het door
hem te vormen kabinet. Men heeft zelfs wel
als zoodanig den heer Lobman genoemd, wat
wel zonder grond zal zijn, maar bewijst, hoe
men met de keuze verlegen is.
Naast het premierschap bieden natuurlijk
ook nog andere portefeuilles moeilijkheden,
in het bijzonder die van financiën en buiten-
'1
Bolswardsclie Courant
i
OP
passende samenstelling
wordt gezocht.